[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nota van wijziging

Wijziging van de Overleveringswet, de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties en het Wetboek van Strafrecht ter herimplementatie van onderdelen van het kaderbesluit 2002/584/JBZ betreffende het Europees aanhoudingsbevel, van onderdelen van het kaderbesluit 2008/913/JBZ betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat, van onderdelen van de richtlijn (EU) 2013/48 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en van onderdelen van de richtlijn (EU) 2017/1371 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (Wet herimplementatie Europees strafrecht)

Nota van wijziging

Nummer: 2024D16203, datum: 2024-04-24, bijgewerkt: 2024-04-29 14:20, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36491-7).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36491 -7 Wijziging van de Overleveringswet, de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties en het Wetboek van Strafrecht ter herimplementatie van onderdelen van het kaderbesluit 2002/584/JBZ betreffende het Europees aanhoudingsbevel, van onderdelen van het kaderbesluit 2008/913/JBZ betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat, van onderdelen van de richtlijn (EU) 2013/48 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en van onderdelen van de richtlijn (EU) 2017/1371 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (Wet herimplementatie Europees strafrecht).

Onderdeel van zaak 2024Z00546:

Onderdeel van zaak 2024Z07050:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

36 491 Wijziging van de Overleveringswet, de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties en het Wetboek van Strafrecht ter herimplementatie van onderdelen van het kaderbesluit 2002/584/JBZ betreffende het Europees aanhoudingsbevel, van onderdelen van het kaderbesluit 2008/913/JBZ betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat, van onderdelen van de richtlijn (EU) 2013/48 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en van onderdelen van de richtlijn (EU) 2017/1371 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (Wet herimplementatie Europees strafrecht)

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 24 april 2024

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel III, onderdeel A, wordt het voorgestelde artikel 137c, tweede lid, als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt na «het vergoelijken van» ingevoegd «een van» en voor «de feiten als omschreven in artikel 6» ingevoegd «een van».

2. In onderdeel b wordt «het ontkennen of verregaand bagatelliseren van een van de onder a genoemde misdrijven» vervangen door »het ontkennen of verregaand bagatelliseren van een van de feiten als omschreven in de onder a genoemde artikelen» en «dat misdrijf» door «dat feit».

B

Artikel III, onderdeel B, komt te luiden:

B

Na artikel 227b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 227c

1. Hij die, anders dan door valsheid in geschrift, opzettelijk niet naar waarheid gegevens verstrekt of in strijd met een op hem rustende verplichting nalaat gegevens te verstrekken, terwijl dat feit tot gevolg heeft dat middelen of activa afkomstig van de begroting van de Europese Unie of van een door of voor de Europese Unie beheerde begroting wederrechtelijk worden ontvangen of achtergehouden wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die, anders dan door valsheid in geschrift, opzettelijk niet naar waarheid gegevens verstrekt of in strijd met een op hem rustende verplichting nalaat gegevens te verstrekken, terwijl dat feit tot gevolg heeft dat de middelen van de begroting van de Europese Unie of van een door of voor de Europese Unie beheerde begroting worden verminderd.

C

Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIIa

In artikel 67, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering wordt «137c, tweede lid» vervangen door »137c, derde lid».

Toelichting

A en C

De onderdelen A en C houden verband met de voorgestelde bijzondere strafbaarstelling van specifieke vormen van groepsbelediging in artikel 137c, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).

Onderdeel A van deze nota van wijziging strekt ertoe de delictsomschrijvingen van de onderdelen a en b van het genoemde artikellid woordelijk beter op elkaar en op de inhoud van de memorie van toelichting te laten aansluiten. In de wettekst is daartoe allereerst verhelderd dat zowel het vergoelijken (onderdeel a) als het ontkennen of verregaand bagatelliseren (onderdeel b) betrekking kan hebben op één van de genoemde internationale misdrijven (niet: een meervoud van misdrijven). Daarnaast is in onderdeel b van het tweede lid verduidelijkt dat ook bij deze uitlatingen niet is vereist dat het concrete internationale misdrijf waarop de uitlating is betrokken onder de werkingssfeer van de Wet internationale misdrijven valt, bijvoorbeeld doordat die wet ten tijde van het begaan van het desbetreffende internationale misdrijf nog niet in werking was getreden.

In onderdeel C wordt een misslag hersteld. Op grond van het huidige artikel 67, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) is voorlopige hechtenis toegelaten bij verdenking van groepsbelediging onder een strafverzwarende omstandigheid als genoemd in het huidige tweede lid van artikel 137c, tweede lid, Sr. Dit wetsvoorstel hevelt die strafverzwarende omstandigheden over naar het derde lid van laatstgenoemde bepaling. De in artikel 67, eerste lid, onder b, Sv opgenomen verwijzing wordt hiermee in overeenstemming gebracht.

B

Met dit onderdeel worden de voorgestelde wijzigingen in de artikelen 227a en 227b Sr – ter herimplementatie van richtlijn (EU) 2017/1371 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiĂ«le belangen van de Unie schaadt (PIF-richtlijn) – vervangen door een nieuw artikel 227c. Hoewel de regering van oordeel is dat met de voorgestelde wijzigingen in de artikelen 227a en 227b Sr volledig werd voldaan aan de verplichtingen van artikel 3, tweede lid, onderdeel c, onder i en ii, en onderdeel d, onder i, van de PIF-richtlijn, is uit ambtelijk contact met de Europese Commissie gebleken dat deze wijzigingen nog enkele vragen opriepen. Dit had voornamelijk te maken met het verschil in systematiek tussen de aangepaste artikelen 227a en 227b Sr en artikel 3, tweede lid, van de PIF-richtlijn. Gelet op het belang dat de regering hecht aan een volledige en correcte implementatie van richtlijnen en om veilig te stellen dat de herimplementatie van de PIF-richtlijn geen verdere vertraging oploopt, wordt voorgesteld een nieuw artikel 227c Sr te introduceren dat specifiek betrekking heeft op fraude met EU-middelen. In de bepaling wordt zo dicht mogelijk bij de tekst van artikel 3, tweede lid, van de PIF-richtlijn gebleven. Artikel 227c Sr omvat vormen van fraude, anders dan door valsheid in geschrift (zie daarvoor artikel 225 Sr), met zowel de uitgaven van de Europese Unie (eerste lid) als de inkomsten van de Europese Unie (tweede lid). Daarmee voorziet dit artikel zowel in een omzetting van artikel 3, tweede lid, onderdeel c, onder i, en onderdeel d, onder i, van de PIF-richtlijn («niet naar waarheid gegevens verstrekt») en artikel 3, tweede lid, onderdeel c, onder ii, en onderdeel d, onder ii, van de PIF-richtlijn («in strijd met een op hem rustende verplichting nalaat gegevens te verstrekken») (artikel 227c, eerste lid, Sr) als in een omzetting van artikel 3, tweede lid, onderdeel a, onder i, en onderdeel b, onder i van de PIF-richtlijn («niet naar waarheid gegevens verstrekt») en artikel 3, tweede lid, onderdeel a, onder ii, en onderdeel b, onder ii van de PIF-richtlijn («in strijd met een op hem rustende verplichting nalaat gegevens te verstrekken»).

De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. YeƟilgöz-Zegerius