Fiche: Mededeling beheersing van klimaatrisico’s
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Brief regering
Nummer: 2024D16216, datum: 2024-04-19, bijgewerkt: 2024-05-15 17:13, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-3930).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -3930 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.
Onderdeel van zaak 2024Z07058:
- Indiener: H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-04-23 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-04-24 10:15: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-05-15 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2024-05-15 12:00: Fiche: Mededeling beheersing van klimaatrisico’s (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-05-30 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2024-06-04 12:00: Milieuraad op 17 juni (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-06-19 10:15: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-06-20 14:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3930 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 april 2024
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 1 fiche die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling beheersing van klimaatrisico’s
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
Fiche: Mededeling beheersing van klimaatrisico’s
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Mededeling Klimaatrisico’s beheren – De bevolking en de welvaart beschermen
b) Datum ontvangst Commissiedocument
12 maart 2024
c) Nr. Commissiedocument
COM(2024) 91 final
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX:52024DC0091
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet van toepassing
f) Behandelingstraject Raad
Milieuraad
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
2. Essentie voorstel
De Europese Commissie (hierna: Commissie) heeft op 12 maart jl. de mededeling «Klimaatrisico’s beheren – De bevolking en de welvaart beschermen» uitgebracht. De Commissie reageert hiermee op de Europese klimaatrisicobeoordeling van het Europees Milieuagentschap1 waaruit blijkt dat Europa onder andere te maken zal krijgen met hogere temperaturen, meer en intensere hittegolven, langdurigere droogte en hevigere neerslag. Volgens een voorzichtige raming zou hierdoor het bbp van de Europese Unie (hierna: EU) tegen het einde van de eeuw ongeveer 7% dalen. Om dit te voorkomen wil de Commissie de klimaatbestendigheid van de EU vergroten door beter bestuur, betere ondersteuning van besluitvorming, benutting van structureel beleid en het stellen van de juiste voorwaarden voor financiële veerkracht. De Commissie benoemt in de mededeling specifieke acties voor ecosystemen, voeding, gezondheid, infrastructuur en economie.
In het kader van verbetering van bestuur zal de Commissie klimaatrisico’s breed meenemen bij EU-beleid en roept ze EU-instellingen op na te gaan of de verdeling in verantwoordelijkheden tussen de EU en de lidstaten voor klimaatrisico’s in EU-wetgeving duidelijk is belegd. De Commissie zal bezien hoe beter gebruik kan worden gemaakt van synergiën in beleid. EU-lidstaten worden opgeroepen bestaande verplichtingen volledig uit te voeren, aanbevelingen van de Commissie in overweging te nemen en te zorgen voor voldoende capaciteit en middelen om klimaatrisico’s te beheersen.
Om een doeltreffende besluitvorming mogelijk te maken zal de Commissie tekortkomingen in kennis en vaardigheden wegnemen, mede door klimaatgegevens en modelleringsinstrumenten toegankelijker te maken. Ter vereenvoudiging van risicobeoordelingen zal de Commissie bij beoordeling van de effecten van beleid als het laagste aanvaardbare klimaatreferentiescenario het tussenscenario voor emissies van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC)2 gebruiken. Bij stresstesten en voor het vergelijken van aanpassingsopties zal de Commissie ongunstigere scenario’s gebruiken. De lidstaten wordt aangeraden hetzelfde te doen.
Voor het structureel beheersen van klimaatrisico’s acht de Commissie het van belang deze risico’s mee te nemen in beleid voor ruimtelijke ordening en bij planning en onderhoud van kritieke infrastructuur. Ook acht de Commissie het noodzakelijk dat de EU-solidariteitsmechanismen, waaronder het Unie Civiele Beschermingsmechanisme (UCPM), over voldoende middelen beschikken om EU-burgers, waar ook ter wereld, in nood te kunnen helpen. Dit creëert een buffercapaciteit voor momenten dat de nationale responscapaciteiten overbelast zijn.
Effectief adaptatiebeleid vereist volgens de Commissie dat de juiste voorwaarden worden gesteld aan financiering van klimaatbestendigheid. Zij zal daarom klimaatbestendigheid meenemen als criterium bij EU-uitgaven en verzoekt lidstaten hetzelfde te doen. Waar haalbaar en passend zal de Commissie overwegingen met betrekking tot aanpassing aan de klimaatverandering integreren in de uitvoering van EU-programma’s en -activiteiten.
De Commissie wil toekomstbestendige op de natuur-gebaseerde oplossingen3 stimuleren ter vergroting van klimaatbestendigheid van de EU. Beheer en bescherming van ecosystemen dient integraal te worden vormgegeven en de Commissie zal in samenwerking met de lidstaten richtsnoeren opstellen voor de ontwikkeling van veerkrachtige landschappen die de gevolgen van de klimaatverandering kunnen opvangen. De Commissie zal waterkwesties uitvoerig in kaart gaan brengen.
Ter bescherming van de volksgezondheid zal de Commissie maatregelen aanscherpen ter bescherming van werknemers die aan klimaatrisico’s worden blootgesteld en zal zij de Europese waarnemingspost voor klimaat en gezondheid (European Climate and Health Observatory, ECHO) versterken.4 Daarnaast zal zij het Early Warning and Response System koppelen aan andere waarschuwingssystemen. De Commissie wijst ook op programma’s als Horizon Europe en EU4Health die ingezet worden om vaccins te helpen ontwikkelen om aan klimaatverandering gelieerde infectieziekten te helpen bestrijden.
Het toekomstbestendig maken van de voedselproductie is een prioriteit voor de Commissie. Zij zal met de lidstaten blijven samenwerken om de strategische plannen van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid beter te benutten om klimaatbestendigheid te verbeteren. Samen met de lidstaten wordt de monitoring van de bodemgezondheid versterkt. De Commissie zal een studie over aanpassing in de landbouw uitvoeren, die eind 2025 moet zijn afgerond. Daarnaast worden in het Gemeenschappelijk visserijbeleid klimaateffecten opgenomen.
Om infrastructuur beter te beschermen tegen klimaatrisico’s worden de Europese normalisatie organisaties verzocht in de Europese normen voor het ontwerp van infrastructuur met een levenscyclus van meer dan dertig jaar rekening te houden met klimaatrisico’s. Via herziene richtsnoeren voor het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T) wordt klimaatbestendigheid van transportinfrastructuur verder ondersteund. In de geplande actualisering van de normen voor gebouwen wordt het verplicht gesteld rekening te houden met de toekomstige klimaatrisico’s voor gebouwstructuren.
Klimaatrisico’s vormen een groot risico voor de veerkracht van bedrijven. Als onderdeel van de uitvoering van de Europese strategie voor economische veiligheid5 zal de Commissie rekening houden met klimaatrisico’s. Speciaal voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) zijn acties in het Steunpakket voor mkb’s beschikbaar.6
De Commissie zal lidstaten ondersteunen om de budgettering van klimaatrisico’s te verbeteren en te integreren in de nationale begrotingsprocessen. De EU-strategie voor duurzame financiering is erop gericht om klimaat- en andere milieurisico’s transparanter te maken en het financiële stelsel van de EU robuust te maken. Tot slot wijst de Commissie op het belang van aandacht voor klimaatrisico’s en hun potentiële effecten op de financiële stabiliteit in de financiële sector.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
De Rijksoverheid werkt samen met medeoverheden intensief aan klimaatbestendigheid. De Nationale Klimaatadaptatiestrategie (NAS) bevat de overkoepelende strategie om de negatieve effecten van klimaatverandering te verkleinen, of in ieder geval beheersbaar houden. Het Deltaprogramma draagt bij aan het bereiken van de doelstellingen van de NAS voor waterveiligheid, beschikbaarheid van zoetwater en ruimtelijke adaptatie. Het Nationaal Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie beschrijft de inzet van het Rijk voor de komende jaren.
De nieuwste klimaatscenario’s van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) laten zien dat Nederland steeds vaker te maken krijgt met de gevolgen van klimaatverandering en dat die gevolgen steeds extremer worden.7 Daarom is begin 2024 begonnen met herziening van de NAS, waarbij departementen gezamenlijk werken aan het aanscherpen van het huidige beleid.8 De herziene NAS zal in 2026 worden vastgesteld.
Op 3 april 2023 is de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden (2023–2029) gepubliceerd, waarin de strategische koers ten behoeve van de nationale veiligheid is beschreven.9 Een van de actielijnen daarin ziet op het intensiveren van klimaatmitigatie en -adaptie. Het adaptief vermogen van Nederland tegen klimaat- en natuurrampen moet worden vergroot, onder meer door een klimaatbestendige ruimtelijke inrichting die rekening houdt met extreem weer, overstromingsrisico’s, de verspreiding van infectieziekten en natuurbranden. Daarnaast is en blijft het een hoge prioriteit om klimaatverandering te voorkomen, aangezien het van groot belang is om de adaptatieopgave zoveel mogelijk te beperken. Nederland werkt als onderdeel van de EU ambitieus aan internationale afspraken hierover en vraagt andere landen om dit ook te doen. Daarnaast speelt Nederland ook een actieve rol in mondiale afspraken voor klimaatadaptatie.
Mondiaal richt Nederland zich ook op de relatie tussen klimaat en gezondheid. Klimaat is een van de drie prioriteiten binnen de kabinetsbrede Mondiale Gezondheidsstrategie.10 Om voorbereid te zijn op de toekomstige gezondheidsrisico’s wordt toegewerkt naar een bredere, integrale benadering, rekening houdend met de drie planetaire crises – klimaatverandering, verlies aan biodiversiteit en vervuiling. Deze crises vormen in de toekomst steeds grotere dreigingen en risico’s voor zowel mondiale gezondheid als de volksgezondheidssituatie in Nederland.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet staat positief tegenover de mededeling van de Commissie, maar had graag gezien dat er meer aandacht zou zijn voor het bepalen van de effectiviteit van adaptatiebeleid, alsook voor de wisselwerking en samenhang met andere beleidsopgaven zoals biodiversiteit. Samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie is van belang bij het werken aan klimaatbestendigheid, gezien het grensoverschrijdende karakter van de gevolgen van klimaatverandering. Wel moet rekening kunnen worden gehouden met locatie specifieke omstandigheden, aangezien klimaatadaptatie veelal lokaal maatwerk vereist. De Commissie zou een rol kunnen spelen bij ondersteuning van de capaciteit in lidstaten die nodig is als er geen uniforme maatregelen mogelijk zijn. Het kabinet acht het van belang dat nationale methoden en maatregelen, zoals de stresstesten en nationale klimaatscenario’s, ook in de toekomst kunnen worden gebruikt.
De benadering van de Commissie sluit aan op de wijze waarop aanpassing aan klimaatverandering in Nederland wordt vormgegeven. Zo pakt Nederland klimaatadaptatie steeds meer integraal aan. Ook de door de Commissie genoemde aanbevelingen met betrekking tot verbetering van het bestuur zijn in Nederland al staand beleid. Bij de herziening van de NAS wordt bekeken hoe de verantwoordelijkheden zo duidelijk mogelijk belegd kunnen worden. Ook wordt bekeken hoe betere Early Warning Systems op een robuuste en kosteneffectieve wijze een bijdrage aan klimaatadaptatie kunnen leveren. De toegankelijkere Europese klimaatgegevens en modelleringsinstrumenten ondersteunen de herziening van de NAS.
Het voorstel van de Commissie om het tussenscenario van het IPCC te gebruiken als het laagste aanvaardbare klimaatreferentiescenario is begrijpelijk, maar het kabinet signaleert dat Nederland een andere systematiek hanteert. Het KNMI heeft voor de nationale klimaatscenario’s een bandbreedte bepaald door een hoog en een laag uitstootscenario door te rekenen. Deze bandbreedte is gekozen om de gevolgen van internationale keuzes in klimaatbeleid inzichtelijk te maken en om nationaal een goede risicoafweging te kunnen maken van de mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Voor specifieke toepassingen heeft het KNMI aanvullende berekeningen voor een tussenscenario gemaakt.
Het kabinet is het met de Commissie eens dat het beleid voor ruimtelijke ordening van belang is bij het verbeteren van de klimaatbestendigheid. De ruimte in Nederland is beperkt en de grote maatschappelijke opgaven waar Nederland voor staat vragen om zorgvuldige afwegingen. Ruimtelijke ordeningsaspecten rond klimaatadaptatie zijn in Nederland op diverse manieren geregeld, bijvoorbeeld via het Deltaprogramma en de aanpak «water en bodem sturend». Ook wordt klimaatadaptatie meegenomen in de nog te publiceren Nota Ruimte. Het kabinet benadrukt dat ruimtelijke keuzes in balans moeten zijn met andere opgaven met een groot ruimtebeslag, zoals het realiseren van de energietransitie om de Europese doelstellingen voor klimaatmitigatie te behalen. Ook bij deze opgaven moet klimaatbestendigheid worden meegenomen. Daarnaast ziet het kabinet mogelijkheden tot verbetering in ruimtelijke ordening en klimaatbestendigheid op maritiem gebied door intensievere samenwerking tussen landen.11
Meer en intensievere natuurrampen en extreem weer kunnen de continuïteit van vitale processen als de elektriciteits-, drinkwater- en gasvoorziening en telecommunicatie verstoren, met mogelijk cascade-effecten12 tot gevolg. Vitale infrastructuur moet zoveel mogelijk worden beschermd tegen huidige en toekomstige klimaat-gerelateerde dreigingen.Het kabinet onderschrijft het voorstel van de Commissie om klimaatrisico’s mee te nemen in de risicobeoordelingen uit de Richtlijn weerbaarheid kritieke entiteiten.13 Deze Richtlijn verplicht lidstaten om binnen een aantal sectoren na te gaan welke publieke en private organisaties vooraf maatregelen moeten nemen tegen fysieke risico’s, waaronder de gevolgen van (terroristische) misdrijven en natuurrampen.
Het kabinet erkent het belang van EU-solidariteitsmechanismen zoals het EU civiele beschermingsmechanisme. Door het veranderende risicolandschap is het van belang dat de Commissie en de lidstaten elkaar ondersteunen bij een grensoverschrijdende klimaatramp. Het kabinet ondersteunt het verbeteren van civiele bescherming op nationaal en EU-niveau. Het kabinet is solidair met lidstaten die te maken hebben met noodsituaties. Hiervoor bestaat op EU-niveau onder meer de Solidariteits- en Noodhulpreserve, die in de onderhandelingen over de tussentijdse herziening van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021–2027 is verhoogd met 1,5 miljard euro voor de periode 2024–2027. Het kabinet wil niet vooruitlopen op de onderhandelingen voor het volgende MFK (vanaf 2028).
Het kabinet is voorstander van het opnemen van het do-no-significant-harm-principe bij de uitvoering van op financiering gerichte EU-programma’s. Het kabinet zal hierbij aandacht hebben voor de invulling van en controle in lijn met de taxonomie, en het zoveel mogelijk beperken van administratieve lasten. Het kabinet onderschrijft het belang om in wet- en regelgeving voor de financiële sector voldoende aandacht te hebben voor klimaatrisico’s en hun potentiële effecten op de financiële stabiliteit.
Het kabinet is ervan doordrongen dat aandacht nodig is voor de gevolgen die klimaatverandering op de volksgezondheid zal hebben, zeker waar het kwetsbare groepen in de samenleving betreft.
Meer hitte en het opkomen van nieuwe ziektes door bredere verspreiding van ziekteverwekkers zullen de volksgezondheid verder onder druk zetten. Het kabinet ziet de noodzaak op Europees niveau de samenwerking te intensiveren op het gebied van klimaat en gezondheid. In de loop van 2024 start de Gezondheidsraad samen met de Wetenschappelijke Klimaatraad met het in kaart brengen van de stand van wetenschap over gezondheidseffecten van klimaatverandering.
Het kabinet onderschrijft de noodzaak om op Europees niveau adequaat te kunnen reageren op grensoverschrijdende gezondheidsdreigingen en steunt de inzet op het versterken van de waarnemingspost voor klimaat en gezondheid (ECHO), het Early Warning and Response System voor klimaat gerelateerde gezondheidsbedreigingen en de grensoverschrijdende inzet van medisch personeel en de overdracht van patiënten bij dergelijke gezondheidsbedreigingen. Het RIVM neemt klimaatrisico’s mee in de komende Volksgezondheid Toekomst Verkenning. Het kabinet is het eens met het door de Commissie benoemde belang van het verzekeren van de toegang tot en ontwikkeling van kritieke medische maatregelen. Daarnaast onderschrijft het kabinet het belang van financieringsinstrumenten als Horizon Europe en EU4Health om het vermogen te versterken de gezondheidseffecten van klimaatverandering tegen te gaan. Het kabinet zal in Europees verband blijven vragen voor een sterkere inzet op de relatie tussen klimaat en gezondheid.
Het kabinet steunt het voorstel van de Commissie om te onderzoeken of er meer maatregelen nodig zijn om werknemers tegen klimaatrisico’s als hittestress te beschermen. Het kabinet verwelkomt de inspanningen van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk om kennis over het verband tussen klimaat en veiligheid en gezondheid op het werk te vergroten. Het kabinet kijkt uit naar het project dat in 2025 start om de klimaatbestendigheid op de werkplek te vergroten en hoopt dat er aanvullende richtsnoeren worden opgesteld.
Het kabinet onderschrijft het belang van op de natuur-gebaseerde oplossingen. Deze worden in Nederland al ontwikkeld en toegepast, bijvoorbeeld in het kader van het Deltaprogramma, de Agenda Natuurinclusief, het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), het Actieprogramma klimaatadaptatie landbouw (AP KAL), het Actieprogramma klimaatadaptatie natuur (AP KAN) dat op dit moment wordt ontwikkeld, de programmatische aanpak Groen in en om de stad en de Nationale Aanpak Klimaatadaptatie voor de gebouwde omgeving. Het kabinet kijkt uit naar de richtsnoeren die de Commissie op zal stellen voor de ontwikkeling van veerkrachtige landschappen en de inventarisatie van de Commissie met betrekking tot de klimaatrisico’s op het gebied van waterbeschikbaarheid, waterveiligheid en waterkwaliteit.
Het kabinet onderschrijft het belang van het toekomstbestendig maken van de voedselproductie en merkt op dat het in dit licht belangrijk is om naar alle onderdelen van de keten te kijken. Om de land- en tuinbouwsector weerbaarder te maken is het AP KAL ontwikkeld, dat richting geeft aan oplossingen voor de problemen en risico’s op het watersysteem, bodemsysteem, gewassen en teeltsystemen en veehouderij. Ook richt het zich op kansen die klimaatverandering met zich meebrengt voor de land- en tuinbouw. Klimaatbestendigheid is één van meerdere opgaven in het landelijk gebied. Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen staan voor de uitdaging om de opgaven in samenhang aan te pakken, wat alleen haalbaar is door samenwerking tussen álle betrokkenen. Aan de opgaven wordt gewerkt via het NPLG, de Agenda Natuurinclusief en de aanpak «water en bodem sturend». Het kabinet acht een betere synergie van Europees beleid en het beter benutten van de strategische plannen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van belang om de integrale aanpak in het landelijk gebied versterken. Het veranderende klimaat vereist ook een grotere weerbaarheid van de bodem en daarom zet het kabinet met het Nationaal Programma Landbouwbodems (NPL) erop in dat in 2030 alle landbouwbodems duurzaam worden beheerd, wat ook aansluit bij het voorstel van de Commissie voor een Bodemmonitoringsrichtlijn.14
Het kabinet erkent het belang van het meenemen van klimaatrisico’s bij het EU-visserijbeleid. Mariene eiwitten kunnen een rol spelen bij de verduurzaming van ons voedsel. In de «Visie op voedsel uit zee en grote wateren»15 is aangegeven dat voor de visserij van de toekomst meer flexibiliteit nodig is in soorten en vangsttechnieken om in te kunnen spelen op de gevolgen van klimaatverandering. Het kabinet gaat graag in gesprek met andere lidstaten en de Commissie om hieraan invulling te geven. Nederland wil voorkomen dat in de visserijonderhandelingen met andere kuststaten in de Atlantische wateren, het wijzigen van distributiepatronen van vissoorten door opwarmend water als argument wordt gebruikt om verdeelsleutels tussen de betreffende kuststaten ter discussie te stellen.
Het kabinet is voorstander van standaardisatie en normalisatie voor klimaatbestendig ontwerpen van infrastructuur en bouwwerken. Standaarden en normen maken duidelijk aan welke eisen moet worden voldaan om projecten klimaatbestendig uit te voeren. Het kabinet zal de ontwikkelingen hieromtrent nauwkeurig volgen om een goede toepasbaarheid voor de Nederlandse situatie te borgen. Voldoende differentiatie moet worden geboden, bijvoorbeeld met betrekking tot de toepasbaarheid op verschillende typen vaarwegen en de bijbehorende kunstwerken en in de specifieke omstandigheden van de Nederlandse delta. Nederland zal zich hiervoor actief inzetten bij studies in opdracht van de Commissie in door de Commissie in het leven geroepen werkgroepen. In Nederland wordt al gewerkt met de Eurocodes in de bouwregelgeving en de actualisering van deze Eurocodes voor klimaatbestendig bouwen wordt door het kabinet toegejuicht. Het Nederlandse normalisatie-instituut (NEN) werkt de komende jaren aan de Nationale Bijlagen bij deze Eurocodes, zodat ze goed toepasbaar zijn op de Nederlandse situatie.
Het kabinet onderschrijft het door de Commissie genoemde belang van een klimaatbestendig TEN-T. Nationaal voeren Rijkswaterstaat en ProRail in lijn met de aanpak van het Deltaprogramma al stresstesten uit met betrekking tot klimaatbestendigheid van hun infrastructurele projecten. Nederland is daarmee één van de koplopers. Het kabinet kijkt uit naar de uitkomsten van het onderzoek van de Commissie naar risicobeoordelingen en klimaatbestendigheid voor TEN-T. Nederland heeft tijdens de herziening van de TEN-T verordening actief de wens van de Commissie gesteund om TEN-T klimaatbestendig op te zetten met als doel om betrouwbaar vervoer over bijvoorbeeld vaarwegen te kunnen faciliteren. Klimaatadaptatie dwingt Nederland tot het maken van keuzes om bevaarbaarheid en het nakomen van internationale vaarwegvereisten te kunnen garanderen, ook ten tijde van steeds vaker voorkomende droogteperiodes. De herziene TEN-T verordening plaatst Nederland voor de grote uitdaging om klimaatadaptief aan internationale vaarwegvereisten te kunnen voldoen.
Het kabinet ziet de omschakeling naar een klimaatbestendige samenleving als een kans om het concurrentievermogen van Nederland en de EU te versterken. Een tijdige omschakeling biedt lange termijn zekerheid voor het bedrijfsleven. De mededeling biedt kansen voor de Nederlandse kennisinstituten, bedrijven en overheidsorganisaties die internationaal gewaardeerde partners zijn voor innovatie en investeringen die bijdragen aan het vergroten van de weerbaarheid in kwetsbare sectoren, landen, regio’s en steden. De EU kan met de voorgestelde acties uit de mededeling een toonaangevende positie in de mondiale transitie naar een duurzame, klimaatbestendige en klimaatneutrale wereld innemen. Het kabinet onderschrijft de benadering van de Commissie om het mkb te ondersteunen in het aanpassen aan klimaatrisico’s. Toegang tot voldoende financiering is cruciaal voor mkb’ers om zich veerkrachtig aan te passen en te verduurzamen.
De insteek van de Commissie in de mededeling sluit goed aan bij de manier waarop in Nederland al aan klimaatbestendigheid wordt gewerkt. Het kabinet ziet in de mededeling van de Commissie dus zeker ook de bevestiging dat Nederland op de goede weg is, maar erkent tegelijkertijd dat dit nog een lange en intensieve weg is en dat sneller lopen noodzakelijk is. Daarnaast is de mededeling ook relevant voor de mondiale context en draagt integratie van adaptatie in verschillende oplossingsrichtingen bij aan het opschalen van adaptatie wereldwijd en daarmee de gestelde doelen van het tijdens COP28 aangenomen UAE framework for global climate resilience.16
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De mededeling is overwegend positief ontvangen. Lidstaten zijn eensgezind over de noodzaak tot het sneller en intensiever werken aan klimaatbestendigheid en zien voordelen van een gezamenlijke inspanning om de uitvoering van klimaatadaptatiebeleid te versnellen en effectiever te maken. De Commissie kan ondersteuning bieden bij het versnellen en verbeteren van de inspanningen van lidstaten op het gebied van klimaatadaptatie. Daarbij hebben diverse lidstaten wel de kanttekening gemaakt dat er geen uniforme benadering mogelijk is. Het is van belang om ruimte te hebben voor maatwerk in het licht van locatie specifieke omstandigheden. Het Europees Parlement heeft zich nog niet over de mededeling uitgelaten.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid is positief. De mededeling heeft betrekking op meerdere beleidsterreinen van de EU, met name op die van milieu, alsook op de beleidsterreinen landbouw en visserij, vervoer, trans-Europese netwerken en gemeenschappelijke veiligheidsvraagstukken op het gebied van volksgezondheid. Op deze terreinen heeft de EU een gedeelde bevoegdheid met de EU-lidstaten (artikel 4, lid 2, sub d, e, g, h en k, VWEU). Voor zover het ruimtelijke ordening betreft ligt de bevoegdheid bij de lidstaten. Gezien de onlosmakelijke verbondenheid van klimaatadaptatie met ruimtelijke ordening is het onvermijdelijk dat bij het vergaren van kennis over mogelijke maatregelen ook hieraan aandacht wordt besteed door de Commissie. Aangezien het op het gebied van ruimtelijke ordening echter louter gaat om informatieverschaffing, levert dit geen bevoegdheidsprobleem op.
b) Subsidiariteit
De grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit is positief. De mededeling heeft tot doel de klimaatbestendigheid van de EU te vergroten. Het grensoverschrijdende karakter van de (aanpak van de) klimaatproblematiek rechtvaardigt optreden op EU-niveau. Naast acties op lokaal, regionaal, nationaal en mondiaal niveau dienen op Europees niveau acties te worden ondernomen om een klimaatbestendige samenleving te realiseren. Coördinatie binnen de EU, zorgt voor efficiëntieverbeteringen die van essentieel belang zijn in verband met de grote aanspraak op publieke en particuliere middelen. Daarnaast maakt coördinatie op EU-niveau het mogelijk, in het licht van de grote omvang van de maatregelen die nodig zijn, tijdig de noodzakelijke beslissingen en maatregelen te nemen en zo onomkeerbare effecten te voorkomen.
Het voorgenomen optreden op EU-niveau is daarom gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
De grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit is positief. De mededeling heeft tot doel de klimaatbestendigheid van de EU te vergroten. Het optreden zoals aangekondigd in de mededeling is geschikt om lidstaten te ondersteunen bij het realiseren van de afspraken uit de Overeenkomst van Parijs en de uitvoering van de Europese Klimaatwet om de gevolgen van klimaatverandering aan te pakken. De uitvoering wordt aan de lidstaten overgelaten. De mededeling bevat geen aanvullende verplichtingen op de Europese Klimaatwet, zodat het aan de lidstaten is om te bezien welke maatregelen op hun grondgebied noodzakelijk zijn. Het aangekondigde optreden laat daarom voldoende ruimte aan de lidstaten en gaat niet verder dan noodzakelijk.
d) Financiële gevolgen
De mededeling brengt in beginsel geen financiële gevolgen met zich mee. Het kabinet is van mening dat eventueel benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van het huidige MFK 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
De Rijksoverheid en de decentrale overheden dragen overigens wel kosten voor het aanpassen aan klimaatverandering, maar deze vloeien niet voort uit de mededeling van de Commissie. De kosten voor klimaatadaptatie vloeien vanuit Europees perspectief voort uit de Europese Klimaatwet.17 En nationaal vanuit diverse nationale initiatieven zoals het Deltaprogramma en Water en Bodem Sturend De mededeling biedt handvatten voor het uitvoeren van die verplichtingen die mogelijk leiden tot een meer kosteneffectieve aanpak van klimaatadaptatie.
Indien er kosten zijn voor decentrale overheden dan zullen deze moeten worden getoetst conform art. 2 van de Financiële Verhoudingswet. Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
De mededeling maakt overigens duidelijk dat investeringen in een weerbare economie voorkomen dat er later kosten gemaakt moeten worden voor het herstellen van grote maatschappelijke kosten als gevolg van klimaatverandering.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De mededeling sluit goed aan bij het staand nationaal beleid. Aangezien in de mededeling niet is voorzien in nieuwe regelgeving noch in concrete nieuwe beleidsvoorstellen zijn er geen gevolgen voor de regeldruk. Wel is er sprake van mogelijke inbedding van klimaatadaptatie in bestaande regelgeving. Het kabinet zal in dergelijke gevallen letten op de gevolgen voor de regeldruk.
De mededeling heeft eveneens geen gevolgen voor administratieve lasten. Bij de uitwerking van eventuele maatregelen ten behoeve van dit proces zal het kabinet rekening blijven houden met de gevolgen van de administratieve lasten.
Op geopolitieke aspecten zijn geen noemenswaardige effecten te verwachten.
https://www.eea.europa.eu/publications/european-climate-risk-assessment↩︎
Beschreven in het zesde evaluatieverslag van de IPCC als onderdeel van het SSP2–4,5-scenario.↩︎
Op de natuur gebaseerde oplossingen zijn multifunctionele oplossingen die door gebruik te maken van de natuur uiteenlopende maatschappelijke opgaves simultaan kunnen aanpakken.↩︎
https://climate-adapt.eea.europa.eu/en/observatory.↩︎
JOIN(2023) 20 final, https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52023JC0020.↩︎
COM(2023) 535 final, https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=COM%3A2023%3A535%3AFIN↩︎
Kamerstuk 32 813, nr. 1299.↩︎
Kamerstuk 31 710, nr. 83.↩︎
Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden, (3 april, 2023).↩︎
Kamerstuk 36 180, nr. 25.↩︎
Nederland is hiervoor bijvoorbeeld samen met Frankrijk het Greater North Sea Basin initiatief gestart.↩︎
Cascade effecten treden op als een klimaatgerelateerde impact doorwerkt naar andere delen van een sector of naar verschillende andere sectoren. Zo zal verstoring van het energiesysteem als gevolg van klimaatverandering mogelijk ook weer doorwerken in andere sectoren.↩︎
Deze richtlijn wordt in Nederland momenteel omgezet in nationale wetgeving en is in 2025 van kracht. (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32022L2557)↩︎
Kamerstuk 36 397, nrs 1 en 2.↩︎
Kamerstuk 21 501-32, nr. 1624.↩︎
https://unfccc.int/sites/default/files/resource/cma5_auv_8a_gga.pdf.↩︎
Verordening (EU) 2021/1119 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 («Europese klimaatwet»)↩︎