[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Jaarverslag Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2023

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2023

Jaarverslag

Nummer: 2024D16295, datum: 2024-05-15, bijgewerkt: 2024-06-18 08:34, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36560-IX-1).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36560 IX-1 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2023 .

Onderdeel van zaak 2024Z07100:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023–2024
36 560IX Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2023
Nr. 1

Jaarverslag van het ministerie van financiën en nationale schuld IX

Ontvangen 15 mei 2024

Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven IX Financiën verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 mln.). Totaal € 14.559,4 mln.

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten IX Financiën (x € 1 mln.). Totaal € 222.644,9 mln.

Figuur 3 Gerealiseerde belastingontvangsten IX Financiën verdeeld over beleidsartikelen (x € 1 mln.). Totaal € 217.765,1 mln.

Figuur 4 Gerealiseerde niet-belastingontvangsten IX Financiën verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 mln.). Totaal € 4.879,8 mln.

Figuur 5 Gerealiseerde uitgaven IX Nationale Schuld verdeeld over beleidsartikelen (x € 1 mln.). Totaal € 57.765,5 mln.

Figuur 6 Gerealiseerde ontvangsten IX Nationale Schuld verdeeld over beleidsartikelen (x € 1 mln.). Totaal € 70.982,0 mln.

A. Algemeen

1 1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de staatssecretarissen van Financiën, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Financiën en Nationale Schuld (IX) over het jaar 2023 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Financiën decharge te verlenen over het in het jaar 2023 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
  2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het ministerie van Financiën;
  3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  4. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2023;
  2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
  3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
  4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2023 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2023, alsmede over de saldibalans over 2023 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De minister van Financiën

S.P.R.A.van Weyenberg

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

Algemeen

Voor u ligt het jaarverslag 2023 van het ministerie van Financiën, begrotingshoofdstuk IX (Financiën en Nationale Schuld) van de Rijksbegroting. In het jaarverslag worden de gerealiseerde beleidsdoelen, gebruikte instrumenten en ingezette middelen verantwoord ten opzichte van de begroting. Waar relevant wordt verwezen naar Kamerstukken of andere beschikbare verantwoordingsinformatie. De Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) en de Comptabiliteitswet (CW) vormen het regelgevend kader voor het jaarverslag.

Het algemeen financieel-economische beleid en het begrotingsbeleid worden primair verantwoord in het Financieel jaarverslag van het Rijk (FJR). Daarin worden ook de belastingontvangsten toegelicht.

Vanwege tussentijdse afrondingen op duizenden, miljoenen of miljarden euro’s kan het voorkomen dat de som der delen afwijkt van het totaal in de tabellen.

Opbouw van het jaarverslag

Het jaarverslag bestaat, conform RBV, uit de volgende onderdelen:

  1. Algemeen;
  2. Beleidsverslag;
  3. Jaarrekening;
  4. Bijlagen.

A. Algemeen

Dit gedeelte bestaat uit de aanbieding van het jaarverslag met een verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer (hoofdstukken 1 en 2).

B. Beleidsverslag

Beleidsprioriteiten

In het beleidsverslag wordt allereerst ingegaan op de beleidsprioriteiten (hoofdstuk 3): welke resultaten zijn bereikt in 2023? Hierin wordt teruggekeken op de beleidsagenda uit de begroting 2023, waarin de belangrijkste beleidsdoelen voor 2023 staan. Ook is een samenvatting van de Nationale Schuld, een overzicht van de gerealiseerde beleidsdoorlichtingen, een overzicht risicoregelingen en een openbaarheidsparagraaf opgenomen. Hoofdstuk 3 wordt afgesloten met twee bijlagen met daarin een overzicht van de coronamaatregelen en een budgettair overzicht van de maatregelen als gevolg van de oorlog in Oekraïne.

Beleidsartikelen

Daarna wordt in de beleidsartikelen (hoofdstuk 4) en de niet-beleidsartikelen (hoofdstuk 5) per artikel op hoofdlijnen gerapporteerd over de bereikte resultaten in 2023. Waar relevant en beschikbaar worden de realisaties van indicatoren of kengetallen weergegeven om te laten zien in welke mate de doelstellingen op een beleidsterrein zijn behaald. De beleidsartikelen in het jaarverslag hebben volgens de RBV standaard de volgende indeling:

  1. Algemene doelstelling;
  2. Rol en verantwoordelijkheid;
  3. Beleidsconclusies;
  4. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid;
  5. Toelichting op de instrumenten.

Ter nadere onderbouwing van de Beleidsconclusies in onderdeel C, is voor artikel 1 Belastingen en artikel 13 Toeslagen een toelichting opgenomen in een aanvullend onderdeel F.

Niet-beleidsartikelen

In hoofdstuk 5 komen de niet-beleidsartikelen aan bod:

  1. artikel 8 Apparaat kerndepartement;
  2. artikel 10 Nog onverdeeld.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Zowel de beleidsartikelen als de niet-beleidsartikelen bevatten een tabel ‘Budgettaire gevolgen van beleid’ met een toelichting op de verschillen tussen de begrote en gerealiseerde bedragen. Niet alle verschillen in verplichtingen, uitgaven en ontvangsten worden toegelicht. Voor het opnemen van een toelichting zijn op het niveau van financiële instrumenten onderstaande normen gehanteerd, conform de RBV.

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) Beleidsmatige mutaties (ondergrens) Technische mutaties (ondergrens)
< 50 1 2
≥ 50 en < 200 2 4
≥ 200 en < 1.000 5 10
≥ 1.000 10 20

Bedrijfsvoeringsparagraaf

Hoofdstuk 6 is de bedrijfsvoeringsparagraaf met relevante aandachtspunten in de bedrijfsvoering van het ministerie van Financiën. De bedrijfsvoeringsparagraaf heeft het karakter van een uitzonderingsrapportage. Er wordt onder andere ingegaan op de door de Algemene Rekenkamer geconstateerde onvolkomenheden bij het vorige jaarverslag (2022) en de maatregelen die zijn getroffen om deze onvolkomenheden in het verantwoordingsjaar (2023) en de jaren daarna weg te werken. Ook wordt gerapporteerd over de rechtmatigheid van de verantwoorde bedragen, rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering.

C. Jaarrekening

De hoofdstukken 7 tot en met 9 vormen de jaarrekening. Hoofdstuk 7 geeft de verantwoordingsstaten weer, hoofdstuk 8 de saldibalans met toelichtingen en hoofdstuk 9 de verantwoording betreffende de Wet Normering Topinkomens (WNT).

D. Bijlagen

Tot slot zijn zeven bijlagen opgenomen:

  1. Bijlage 1: Toezichtsrelaties zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s)
  2. Bijlage 2: Moties en Toezeggingen
  3. Bijlage 3: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek
  4. Bijlage 4: Inhuur externen
  5. Bijlage 5: Focusonderwep FJR 2023
  6. Bijlage 6: Rijksuitgaven Caribisch Nederland
  7. Bijlage 7: Lijst van afkortingen

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering 

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften 2024 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lastenagentschappen het baten-lastenstelsel.

Het verslag van de Nationale Schuld heeft twee specifieke eigenschappen. De eerste eigenschap is dat de rente-uitgaven en renteontvangsten op transactiebasis worden verantwoord, in plaats van op kasbasis zoals bij alle andere onderdelen van de Rijksbegroting. Dit is vastgelegd in de CW 2016, artikel 2, negentiende lid. Met de registratie van rente op transactiebasis voor de Nationale Schuld wordt aangesloten bij de Europese voorschriften van het Europees Stelsel van Rekeningen (ESR) 2010. De tweede eigenschap is dat voor beide artikelen het verplichtingen-kasstelsel wordt gevoerd en daarbij wordt ervan uitgegaan dat de aangegane financiële verplichtingen gelijk zijn aan de uitgaven (kas = verplichtingen).

Groeiparagraaf

Het ministerie van Financiën werkt doorlopend aan stapsgewijze verbeteringen in de informatievoorziening aan de Kamer en de burger. Dit is een samenspel van eigen ambities en inzichten, en wensen vanuit de Kamer. Ten opzichte van het jaarverslag Financiën en Nationale Schuld 2022 is een aantal verbeteringen doorgevoerd.

  1. In het beleidsverslag wordt aandacht besteed aan de voortgang van de maatregelen in het kader van het rapport 'Ongekend onrecht'.
  2. De bedrijfsvoeringsparagraaf, met name paragraaf 1, is iets anders gestructureerd en daardoor verduidelijkt. 
  3. Naar aanleiding van de evaluatie van het verslaggevingsstelsel is in de saldibalans een subkopje "Niet uit de balans blijkende financiële risico's voortkomend uit lopende juridische procedures" opgenomen. Op deze manier informeren we of er nog sprake is van mogelijke financiële gevolgen naar aanleiding van lopende juridische procedures.
  4. Het focusonderwerp FJR betreft dit jaar een rapportage over het resultaatbereik in relatie tot onderuitputting, bijvoorbeeld als gevolg van arbeidsmarktkrapte.
    In het FJR 2023 wordt een bijlage opgenomen over het gebruik van ISB’s en het eventuele beroep op artikel 2.27 CW en artikel 2.25 CW.

B. Beleidsverslag

3. Beleidsprioriteiten

3.1 Verantwoording beleidsprioriteiten

Inleiding

Voor het ministerie van Financiën was het jaar 2023 een bijzonder jaar, op zowel nationaal als internationaal vlak. Met de val van het kabinet, de demissionaire periode en de oorlog in Oekraïne hadden we genoeg werk te verrichten voor een financieel gezond Nederland. Zo kwam er in 2023 een nieuw omvangrijk pakket aan maatregelen tot stand waarmee de regering onder andere vanaf 2024 € 2 miljard per jaar extra uitgeeft aan armoedebestrijding. Hierdoor stijgt het aantal mensen in armoede niet en daalt het aantal kinderen dat in armoede opgroeit. Door dit koopkrachtpakket van dekking te voorzien, wordt voorkomen dat toekomstige generaties de rekening hiervoor betalen.

Het kabinet is ook in 2023 ondersteuning blijven bieden aan de meest kwetsbare huishoudens om de bestaanszekerheid te bevorderen. Door het prijsplafond werden mensen beschermd tegen de hoge energieprijzen. Het koopkrachtpakket dat in 2022 is ingezet is in 2023 grotendeels voortgezet en uitgebreid met verdere maatregelen. Zo is de regeling voor de lagere brandstofaccijns verlengd, zijn de lasten op arbeid verlaagd en is het minimumloon met ruim 10% verhoogd. We hebben gezien dat het prijsplafond en de koopkrachtmaatregelen effect hadden. Nog steeds voelen velen de hoge prijzen, maar het is gelukt om veel mensen uit de betalingsproblemen te houden en de armoede niet te laten oplopen.

De uitvoeringsorganisaties Belastingdienst, Toeslagen en Douane werkten onder andere aan de hersteloperatie toeslagen en de verbetering van de dienstverlening en de bedrijfsvoering. De afgelopen jaren is de aandacht voor dienstverlening door de overheid en de menselijke maat toegenomen. De kinderopvangtoeslagaffaire heeft gedupeerde ouders en hun kinderen groot onrecht aangedaan. Iedere dag dat ouders eerder het traject kunnen afronden, is belangrijk om hun leven weer op te kunnen pakken. In 2023 is voortgang geboekt, maar we zijn er nog niet. Daarom wordt continu gekeken naar manieren om te verbeteren en te versnellen. De Douane heeft, als onderdeel van haar reguliere taken, ook in 2023 een belangrijke bijdrage geleverd in de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Op alle acties die zijn ingezet wordt in thema 2 verder ingegaan.

Ons werk in Europa en daarbuiten gaat ook door. Zo is er een voorlopig akkoord bereikt over de herziening van de Europese begrotingsregels. Vanwege de oorlog in Oekraïne hebben we in Europees verband sanctiepakketten opgesteld gericht tegen Rusland die wij implementeren, uitvoeren en handhaven. Daarnaast hebben we als onderdeel van het derde steunpakket 2023 voor Oekraïne1 € 60 miljoen vrijgemaakt voor ondersteuning van Nederlandse bedrijven die via export of investeringen een bijdrage willen leveren aan de wederopbouw van het land.

In dit beleidsverslag blikken we terug op de resultaten van de beleidsprioriteiten uit de beleidsagenda van de begroting 2023. Al deze resultaten zouden niet gehaald zijn zonder de inzet, flexibiliteit, de creativiteit en het vakmanschap van het eigen personeel. Hierbij houden we altijd de mensen en bedrijven waarvoor we het doen op ons netvlies.

Thema 1. Gezonde en duurzame economie in een internationale omgeving

a) Gezonde overheidsfinanciën en verantwoord begrotingsbeleid

Impact externe ontwikkelingen en budgettair beleid

Het kabinet heeft als inzet gezonde en beheersbare overheidsfinanciën en een verantwoord begrotingsbeleid. Het koopkrachtpakket dat in 2022 is ingezet, is in 2023 grotendeels voortgezet en uitgebreid met verdere maatregelen. Dit koopkrachtpakket is van dekking voorzien, zodat toekomstige generaties de rekening hiervoor niet betalen. Ook zijn tegenvallers op asiel en rente-uitgaven met maatregelen gedekt. Na publicatie van de Miljoenennota 2024 heeft de Tweede Kamer een aantal moties en amendementen aangenomen. Enkele hiervan hebben gevolgen voor de overheidsfinanciën. Volgens de recentste inschatting komt het EMU-saldo voor 2023 uit op ‒ 0,3 procent bbp (-3,5 miljard euro). De EMU-schuld wordt geraamd op 46,5 procent bbp (480,7 miljard euro). Er is een versneld advies vanuit de Studiegroep Begrotingsruimte gekomen waarin zij adviseren € 17 miljard op de rijksbegroting te bezuinigen om op termijn gezond te blijven.

Daarnaast is het van belang dat de rechtmatigheid van de overheidsuitgaven en verplichtingen op een hoger niveau komen. In 2023 is de Taskforce Verbetering Financieel beheer verdergegaan met een vernieuwd actieplan dat in september aan de Tweede Kamer is gestuurd.2 Daarin is extra aandacht voor het inkoopbeheer bij het Rijk en wordt waar mogelijk het ministerie van VWS ondersteund.

Europese ontwikkelingen

Stabiliteits- en Groeipact (SGP)

De Europese Commissie publiceerde op 26 april 2023 wetgevende voorstellen voor de aanpassing van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP).3 De kabinetsinzet staat in het BNC-fiche van 2 juni 2023,4 waarbij is gekeken naar 1) houdbare overheidsfinanciën, 2) opwaartse economische convergentie en 3) naleving en handhaving. De Raad van de Europese Unie (de Raad) heeft op 20 december 2023 een voorlopig politiek akkoord bereikt en de Kamer is over de uitkomsten en kabinetsappreciatie geïnformeerd.5 In de ogen van het kabinet heeft het Raadsakkoord de juiste balans gevonden tussen nationaal eigenaarschap en flexibiliteit aan de ene kant en voldoende ambitie ten aanzien van de afbouw van hoge schulden en tekorten en versterking van handhaving aan de andere kant. Na de onderhandelingen van de Raad met het Europees Parlement kan het wetgevend proces worden afgerond, waarna 2024 in het teken zal staan van de implementatie van het nieuwe SGP.

Herstel- en veerkrachtfaciliteit en REPowerEU

Nederland heeft het aangepaste Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) en het bijbehorende REPowerEU-hoofdstuk, ingediend.6 Dit is officieel goedgekeurd door de Raad op 17 oktober 2023.

Nieuwe Eigen Middelen

De Europese Commissie heeft op 20 juni 2023 het wetgevingspakket nieuwe eigen middelen voor de Europese begroting gepubliceerd. Er worden vier nieuwe eigen middelen ter financiering van de Europese begroting geïntroduceerd.7 Voor wijziging van het Eigenmiddelenbesluit is een unaniem besluit van de Raad nodig en parlementaire goedkeuring vereist middels een wetstraject.

Oekraïne

De inzet van Nederland blijft onverminderd gericht op het zoveel mogelijk steunen van Oekraïne en het vergroten van de druk op Rusland om de oorlog te beëindigen. Wij dragen op verschillende manieren bij aan de Europese sanctiepakketten tegen Rusland. Handhaving van sancties heeft in 2023 veel capaciteit van de Douane gevraagd op bijvoorbeeld aangiftebehandeling, fysieke controles, administratieve controles en opsporingsonderzoeken in samenwerking met het OM en de FIOD. Door het 12e sanctiepakket Rusland en Belarus kunnen we sanctie-omzeiling beter tegengaan.

In 2023 is besloten om vanaf 2024 Nederlandse bedrijven te ondersteunen, die via export of investeringen, een bijdrage willen leveren aan de wederopbouw van Oekraïne.8 Aangezien de kans op schade bij deze export onevenredig groot is, is hiervoor € 60 miljoen vrijgemaakt. In september 2022 is in EU-verband een steunpakket van € 5 miljard aangegaan bovenop de € 1 miljard die reeds was verstrekt. Hiervoor is Nederland in 2023 een bilaterale garantie is aangegaan van € 215 miljoen. Daarnaast is in EU-verband in 2023 € 18 miljard aan leningen voor macro-financiële bijstand aan Oekraïne gegeven. Deze leningen worden gefinancierd uit de headroom. Dit is de budgettaire ruimte tussen het uitgavenplafond zoals vastgelegd in het Meerjarig Financieel Kader en het Eigenmiddelenplafond zoals vastgelegd in het Eigenmiddelenbesluit. Nederland draagt hieraan bij met een headroomgarantie van € 1,1 miljard.

b) Integere en stabiele economie

Vestigings- en ondernemingsklimaat

Het kabinet zet in op een gunstig vestigings- en ondernemingsklimaat. Hiervoor spelen verschillende uitdagingen, zoals krapte op de arbeidsmarkt en netcongestie. Op het gebied van fiscaliteit streeft het kabinet naar stabiel en voorspelbaar beleid. Tegelijkertijd heeft het kabinet stappen gezet om winst en vermogen evenwichtiger te belasten. Uit OESO-cijfers blijkt dat de effectieve belastingdruk voor bedrijven in Nederland stabiel is ten opzichte van andere Europese landen en gemiddeld ten opzichte van concurrerende landen.9

Daarnaast zet het kabinet de strijd tegen belastingontwijking onverminderd door. Om te voldoen aan het internationaal akkoord en de EU-richtlijn over een wereldwijde minimumbelasting (Pijler 2) heeft Nederland in 2023 de Wet minimumbelasting 2024 ingevoerd. Deze wet zorgt ervoor dat multinationals en binnenlandse groepen met een omzet van tenminste € 750 miljoen over hun winst worden belast tegen een tarief van tenminste 15%.

De milieu-investeringsaftrek, de willekeurige afschrijving milieu-investeringen en de energie-investeringsaftrek (EIA) zijn drie fiscale regelingen die onlangs positief geëvalueerd zijn. Het aftrekpercentage van de EIA is verlaagd waardoor meer ondernemers gebruik kunnen blijven maken van de EIA. Voor de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk is extra budget vrijgemaakt. Deze afdrachtvermindering maakt het voor bedrijven mogelijk om de verschuldigde loonheffing te verminderen.

Voorts vindt het kabinet lagere administratieve en inspectielasten belangrijk voor het bedrijfsleven, in het bijzonder voor het MKB en bewezen betrouwbare bedrijven. Daarom zet het kabinet zich bij de onderhandelingen over het voorstel voor de Verordening nieuw Douanewetboek van de Unie in voor het faciliteren van internationale handel door die bedrijven.

Financiële sector die dienstbaar, toegankelijk, weerbaar en toekomstgericht is

Bij vaststelling van de maximale hypotheek wordt meer rekening gehouden met het energieverbruik van woningen. Een hogere hypotheek is mogelijk bij een laag energieverbruik of energiebesparende maatregelen. Ook worden studieschulden anders meegewogen, namelijk met de actuele stand van de schuld in plaats van de beginschuld.

De stabiliteit van banken is versterkt door het akkoord over aanpassing van het kapitaaleisenraamwerk. Hiermee zijn de finale Bazel 3-standaarden geborgd. Daarnaast is de uitwerking van het tweede kapitaalmarktunie actieplan in de eindfase beland. Dit is het plan uit 2020 dat zorgt dat bedrijven makkelijker kunnen investeren en beleggen in verschillende EU-landen. Over verschillende wetgevende voorstellen zijn akkoorden bereikt met de EU en de implementatie kan starten. Ook de onderhandelingen over de Solvency ll-richtlijn bevinden zich in de afrondende fase, waarbij Nederland onder andere inzet op het aanscherpen van de vereisten voor verzekeraars om klimaatrisico’s te beheersen.

In 2023 is het onderzoek naar de FinTech-sector in Nederland opgeleverd. Hierop is beleid gemaakt dat in het teken staat van drie speerpunten: 1) verbinden met de omgeving, 2) Nederland als FinTech-land beter op de kaart zetten en 3) een toekomstgericht regelgevend kader. Ook is in 2023 wetgeving aangekondigd om contant geld bereikbaar, beschikbaar en betaalbaar te houden. Het is belangrijk dat mensen contant kunnen blijven betalen, ook als digitale betaalmiddelen steeds meer gebruikt worden. Daarom heeft de Europese Commissie een voorstel voor een acceptatieplicht gedaan. Tenslotte is het UBO-register alleen nog maar toegankelijk voor specifieke partijen. Dit vanwege een uitspraak van het Europese Hof van Justitie.10

c) Vergroening en verduurzaming van de economie

Klimaat en fiscale vergroening

In het voorjaar van 2023 zijn afspraken gemaakt over aanvullende klimaatmaatregelen om de 2030-doelstelling van ten minste 55% CO2-reductie ten opzichte van 1990 te realiseren. Ook zijn impactanalyses naar het effect van afbouw van (fiscale) fossiele regelingen uitgevoerd. 

Een aantal aangekondigde maatregelen, zoals de introductie van een stelsel van Betalen naar Gebruik, is controversieel verklaard. Een aantal vergroeningsmaatregelen waar al politieke overeenstemming over bestond is opgenomen in het pakket Belastingplan 2024. Het gaat om het gefaseerd afschaffen van het verlaagd energiebelastingtarief glastuinbouw en het beperken van de inputvrijstelling in de energiebelasting voor aardgas. De afbouw van het verlaagd Energiebelasting-tarief glastuinbouw gebeurt over een langere periode dan aanvankelijk was voorzien en is opgenomen in het Herstel- en Veerkrachtplan.

De vergroening van de ekv-portefeuille en groene obligaties

Omdat we de ekv-portefeuille willen vergroenen, is het vanaf 1 januari 2023 bijna niet meer mogelijk om nieuwe ekv-aanvragen voor projecten in de internationale fossiele energiesector in te dienen. De doelstelling voor 2023 was het verhogen van het aantal groene ekv-polissen met 15% ten opzichte van 2022. Deze doelstelling is in 2023 behaald. In 2023 zijn er 58 groene polissen afgesloten. Dit is een stijging ten opzichte van 2022 waarin 48 groene transacties waren verzekerd.

In oktober 2023 is een nieuwe groene obligatie (Dutch State Loan) uitgegeven. De opgehaalde middelen worden toegerekend aan klimaatgerelateerde uitgaven en investeringen van het Rijk op het terrein van hernieuwbare energie, duurzaam vervoer, klimaatadaptatie en duurzaam watermanagement. Ook is het Green Bond Framework geactualiseerd met het oog op de nieuwe groene obligatie, met speciale aandacht voor waterinvesteringen zoals het Deltafonds. De nieuwe groene obligatie is wereldwijd de eerste staatslening met wateruitgaven die vrijwel volledig voldoet aan de eisen die de EU-taxonomie stelt aan duurzame uitgaven.

Toezicht Douane op vergroening

Per 1 oktober 2023 is het Carbon Border Adjustment Mechanism van kracht geworden. Hierbij wordt de in- en uitvoer van producten die relatief veel CO2-uitstoot veroorzaken, gereguleerd. Er zal een invoerheffing komen op emissies van producten die in de EU ingevoerd worden. De Douane informeert de importeurs over de geldende rapportageverplichting. Ook deelt de Douane aangiftegegevens met de Europese Commissie.

Per 30 juni 2023 is de ontbossingsverordening van kracht geworden. Deze verordening verplicht bedrijven bij in- en uitvoer vanaf 2025 een zorgvuldigheidsverklaring te overleggen bij specifieke producten die gelinkt worden aan ontbossing.

De rol van de staatsdeelnemingen in de energietransitie

In 2023 is door staatsdeelnemingen verder gewerkt aan de energietransitie. Gasunie is begonnen met de aanleg van een landelijk waterstofnet, TenneT is doorgegaan met het uitvoeren van haar ambitieuze investeringsagenda en het Porthos-project van Havenbedrijf Rotterdam en Gasunie is goedgekeurd. De Staat heeft tevens een kapitaalstorting van € 500 miljoen gedaan in Stedin, zodat Stedin voldoende kan blijven investeren in het regionale elektriciteitsnet. Hiermee is Stedin een staatsdeelneming geworden.

Klimaatbijdragen (internationale) financiële instellingen

Nederland heeft internationale financiële instellingen gevraagd in te zetten op klimaatbijdragen. De Europese Investeringsbank (EIB) heeft aangekondigd haar activiteiten in het kader van REPowerEU met 50% te verhogen, van € 30 miljard naar € 45 miljard. De doelstelling van de Wereldbank om 35 procent van de Wereldbankinvesteringen klimaatgerelateerd te laten zijn in 2025, is in 2023 al behaald.

Daarnaast is Nederland in 2023 co-voorzitter van de Coalition of Finance Ministers for Climate Action geworden. Nederland heeft zich vanuit deze rol ingezet voor klimaatactie.

Bijdrage van de financiële sector aan de duurzame transitie

In 2023 hebben we bij de evaluatie van het Klimaatcommitment aangegeven dat er meer aandacht moet komen voor het financieren van de energietransitie. Om de energietransitie te versnellen is een verkenning gestart naar mogelijke klimaatwetgeving voor de financiële sector. Dat doen we samen met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Daarnaast hebben we ons er in Europa hard voor gemaakt dat de financiële sector onderdeel van de reikwijdte is van de wetgeving voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Op 14 december 2023 is er een voorlopige triloogakkoord bereikt. Tot slot hebben we ons in Europa ervoor ingezet dat nieuwe duurzaamheidsbeoordelingsbureaus nog steeds de markt kunnen betreden door voor hen een lichter regelgevend kader te ontwikkelen. Het Raadscompromis is in lijn met de kabinetsinzet zoals opgenomen in het BNC-fiche. Zo heeft Nederland ingezet op de introductie van een lichter regime voor kleine ESG-ratingbureaus. Dit is overgenomen in het Raadscompromis.

Thema 2. (Fiscaal) beleid en de uitvoering

a) Fiscaal beleid en uitvoering Belastingdienst

Fiscale beleidsprioriteiten

De fiscale beleidsprioriteiten staan in de Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda (FBUA) van 2023.11 Concreet zijn de volgende zaken in 2023 gerealiseerd:

  1. Uitvoering van het Belastingplan 2023 met zeven wetsvoorstellen (Belastingplan 2023, rechtsherstel box 3, overbruggingswet box 3, wet minimum CO2-prijs industrie, wet wijziging Milieubeheer, wetsvoorstel delegatiebepaling geen invorderingsrente in specifieke gevallen, wetswijzigingen van Algemene Ouderdomswet en enkele andere wetten in verband met het afschaffen van de inkomensondersteuning AOW’ers). 
  1. Op 7 juli 2023 stuurden we het ambtelijke rapport Aanpak fiscale regelingen aan de Tweede Kamer.12 Er zijn 116 fiscale regelingen beoordeeld. De conclusie is dat fiscale regelingen op stelselniveau leiden tot hogere belastingtarieven, meer complexiteit en hogere uitvoerings- en handhavingskosten. In het rapport zijn daarom voorstellen gedaan om beperkt effectieve en ondoelmatige regelingen af te schaffen of te versoberen.
  1. We hebben in 2023 een aantal maatregelen uitgevoerd die effect hebben op de woningmarkt, zoals het afschaffen van de verhuurderheffing. Hierdoor worden de lasten voor woningcorporaties structureel verlaagd, waardoor ze meer investeringsruimte krijgen om te kunnen doen waarvoor ze zijn opgericht: meer nieuwe betaalbare woningen bouwen, versnelde verduurzaming van de woningvoorraad en zorgen voor lagere woonlasten. Daarnaast is de leegwaarderatio (LWR) geactualiseerd, het algemene tarief van de overdrachtsbelasting verhoogd en de schenkingsvrijstelling eigen woning verlaagd (en per 1 januari 2024 afgeschaft).
  1. We hebben in de uitvoering van het Nationaal Preventieakkoord de tabaksaccijns en de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken per 2024 verhoogd en mineraalwater per 1 januari 2024 uitgezonderd van de verbruiksbelasting.
  1. We zijn begonnen met de voorbereidingen voor een naar suiker-gedifferentieerde verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken naar aanleiding van de motie van de Tweede Kamer.13
  2. We zijn begonnen met de voorbereidingen voor het invoeren van een verbruiksbelasting op e-sigaretten (vapes), ook naar aanleiding van een motie van de Tweede Kamer.14

Burgers en bedrijven centraal

De Belastingdienst versterkt de dienstverlening voor burgers en bedrijven. Zij staan centraal in het werk. In 2023 hebben we onder meer het volgende bereikt:

  1. De bereikbaarheid van de BelastingTelefoon is ten opzichte van 2022 verbeterd, van 72,1% naar 81,5%. Dit is nog wel onder de norm van >90%. Van de mogelijkheid om een terugbelverzoek achter te laten is in 2023 1,07 miljoen keer gebruik gemaakt;
  2. De openingstijden van balies zijn verruimd en videobellen heeft een vaste plaats gekregen in de persoonlijke dienstverlening. Daarnaast is geëxperimenteerd met vroegtijdig telefonisch contact en service-SMS voor jongeren om hen erop te attenderen dat zij aangifte moeten doen. Dit voorkomt financiële problemen;
  3. Bij de Stella-teams15 is de capaciteit uitgebreid zodat meer casussen kunnen worden behandeld. In 2023 is het totaal aantal behandelde casussen met 24% gestegen;
  4. Circa 750 medewerkers van de Belastingdienst hebben de opleiding Vroegsignalering afgerond of zijn deze gestart. Deze opleiding heeft tot doel dat medewerkers eerder in het proces contact leggen met burgers bij wie mogelijk sprake is van een schrijnende situatie of van complexe problematiek;
  5. Meer dan 2.700 van de circa 5.000 brieven zijn inmiddels getoetst op begrijpelijkheid en waar nodig verbeterd;
  6. De startersaanpak voor ondernemers is na een succesvolle pilot landelijk uitgerold zodat zij op maat worden geholpen;
  7. In de digitale functionaliteit Overzicht Betalen en Ontvangen hebben burgers nu ook de mogelijkheid om met iDeal te betalen (betreft inkomstenbelasting, zorgverzekeringswet en enkele toeslagen).

We hebben in 2023 ruim 168 uitvoeringstoetsen opgesteld om inzicht te krijgen in de uitvoerbaarheid van nieuwe wet- en regelgeving. Met hetzelfde doel zijn bij de Kamerbehandeling van het pakket Belastingplan 2024 70 quickscans opgesteld voor ingediende amendementen. Met het overzicht Uitvoerbaarheid hebben we bij het pakket Belastingplan 2024 een overkoepelend beeld gegeven van de impact van nieuwe beleidsvoorstellen op de uitvoering. Met genoemde activiteiten heeft de Belastingdienst een omvangrijk pakket aan wetgeving mogelijk gemaakt. Daarnaast zijn in 2023 de eerste twee invoeringstoetsen afgerond.16 Bij de invoeringstoetsen kijken we naar de werking van regelgeving in de praktijk.

Via het Actieplan Toezicht werkten we in 2023 aan het krijgen en geven van meer inzicht en overzicht in het toezicht van de Belastingdienst. Het actieplan is één van de trajecten die moeten bijdragen aan het oplossen van de onvolkomenheid op misbruik en oneigenlijk gebruik. Op 20 oktober 2023 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de wijze waarop we uitvoering geven aan het handhavingsbeleid en de taken waarvoor we staan.17

We hebben verder ingezet op het borgen van rechtsstatelijkheid. Bijvoorbeeld door het recent opgerichte Loket Rechtsstatelijkheid en Hardheden waar medewerkers melding kunnen doen van mogelijke hardheden van regelgeving en werkwijzen die leiden tot onwenselijke situaties voor burgers. Tot slot is de Stand van de uitvoering gepubliceerd.18 Hierin rapporteren we aan de Tweede Kamer over signalen van mogelijke problemen of kansen voor verbetering in de uitvoering.

Herstellen van fouten

In 2023 hebben we verder gewerkt aan de hersteloperaties voor box 3, Fraude Signalering Voorziening (FSV) en Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen (MSNP) en project Vervolgingskosten.
Vanaf 2023 geldt voor box 3 de overbruggingswetgeving waarbij de belastingheffing is gebaseerd op de werkelijke samenstelling van het vermogen.19
Het hersteltraject op het gebied van FSV is vergevorderd.20 Het informeren van burgers die geregistreerd stonden in FSV is in 2023 grotendeels afgerond, in totaal gaat het om ruim 267.000 personen.21 Circa 6.300 personen die recht hebben op een immateriële schadevergoeding wegens schending van de AVG, hebben in 2023 een uitbetaling ontvangen. De afhandeling van de dossiers van personen die schade hebben wegens hun registratie in FSV is in het vierde kwartaal van 2023 gestart.
Verder is in 2023 gestart met voorbereiding van de wetgeving voor het bieden van herstel en tegemoetkoming aan personen die onterecht niet of te laat zijn toegelaten tot een traject voor MSNP. In het project Vervolgingskosten worden de aanslagen hersteld waar bij een vermindering van de aanslag de kosten voor een aanmaning of een dwangbevel niet zijn verlaagd. In 2023 is het herstel van deze aanslagen nagenoeg afgerond. Het herstel van de laatste 50 aanslagen is vanwege de complexiteit over de jaargrens heengegaan.

Basis op orde voor een toekomstbestendige en wendbare Belastingdienst

De totale instroom van nieuwe medewerkers bij de Belastingdienst in 2023 was met 3.347 fte ruimschoots boven de instroomdoelstelling van 2.500-3.000 fte. De bezettingsgraad bedroeg eind 2023 97%, een stijging van een procentpunt ten opzichte van 2022. Het tekort aan bezetting is deels opgevangen met inzet van extern personeel (bijvoorbeeld externe inhuur en uitzendkrachten). Intern zijn ruim 1.300 medewerkers van dienstonderdeel gewisseld. Verder heeft de Belastingdienst het quotum met betrekking tot het aantal medewerkers banenafspraak gerealiseerd. De aanbevelingsscore van de Belastingdienst als werkgever is in 2023 duidelijk gestegen ten opzichte van 2019; van ‒ 26 naar +6. Dit betekent dat in 2023 meer medewerkers de Belastingdienst als werkgever aanraden dan afraden. De Belastingdienst scoort ook hoger dan de benchmark van publieke organisaties.

Het Meerjarenportfolio – bedoeld om de ICT-activiteiten te prioriteren en plannen – is in 2023 conform planning geactualiseerd op basis van nieuwe ontwikkelingen en inzichten. Ook is onderzocht hoe de ICT-werkzaamheden die vallen onder beheer en onderhoud transparant, uitlegbaar en stuurbaar worden.22 In nagenoeg alle ketens is de moderniseringsopgave kleiner geworden en loopt de modernisering conform planning.23 Inmiddels hebben we meer dan de helft van het achterstallig onderhoud aan verouderde ICT-systemen weggewerkt.

Daarnaast is in 2023 de managementinformatie verder ontwikkeld om de sturing binnen de Belastingdienst te verbeteren. Ook werken we met proactief en transparant risicomanagement. Op concernniveau is in 2023 bijvoorbeeld de strategische risicoanalyse onderdeel geworden van de reguliere planning- en controlcyclus. Verder is het risicomanagement bij ketens, dienstonderdelen en op concernniveau versterkt.

In 2023 heeft de Belastingdienst een eerste ‘In Control Statement’ (ICS) over het jaar 2022 afgegeven. In het ICS verklaren we dat de interne beheersing van de financiële stromen goed is ingericht en adequaat heeft gewerkt.24

b) Beleid en uitvoering Toeslagen

1) Recht doen aan het verleden 

Eind 2023 hebben ruim 68.000 ouders zich aangemeld bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT), waarvan eind 2023 circa 32.500 personen erkend zijn als gedupeerd. 94% van alle aanmeldingen hebben een eerste toets gehad bij UHT en circa 51% een integrale beoordeling (IB). Het afgelopen jaar is opnieuw vooruitgang geboekt, maar we zijn er nog niet. Om het afhandelen van de aanvullende schade te versnellen werken we de mogelijkheid tot een vaststellingsovereenkomst (VSO) uit. Dat doen we in samenwerking met de Stichting Gelijkwaardig Herstel.

De uitvoering van de kindregeling is gestart en heeft in 93% van de aanmeldingen tot een uitbetaling geleid. Via de Wet aanvullende regelingen is de Wet hersteloperatie toeslagen met meerdere regelingen uitgebreid: een regeling voor ex-toeslagpartners van gedupeerde aanvragers kinderopvangtoeslag (KOT), een uitbreiding van de kindregeling naar kinderen en (voormalig) pleegkinderen van ex-toeslagpartners en maatregelen voor bepaalde nabestaanden van een overleden gedupeerde aanvrager of een overleden kind. De ex-toeslagpartnerregeling is in het najaar 2023 van start gegaan.

Stand van zaken vervolgacties Parlementaire Onderzoekscommissie Kinderopvangtoeslag (POK)

Naar aanleiding van de Parlementaire Onderzoekscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) zijn er veel vervolgacties in gang gezet. Het gaat hierbij zowel om acties op het gebied van herstel voor toeslagouders, als om veel bredere maatregelen bij de reguliere uitvoering op het gebied van verbetering van de dienstverlening aan burgers en bedrijven en het signaleren van hardheden (zoals hiervoor beschreven onder het kopje ‘Fiscaal beleid en uitvoering Belastingdienst’), het verbeteren van de informatiehuishouding (zie ook paragraaf 3.5) en het voorkomen van ‘onbedoelde’ discriminatie.

Onderstaand gaan we kort in op een aantal van deze vervolgacties op het gebied van herstel voor toeslagouders. Uitgebreide informatie over de hersteloperatie is te vinden in de voortgangsrapportages die periodiek aan de Kamer worden aangeboden en de halfjaarlijkse stand van zakenbrieven Dienst Toeslagen.

Een belangrijke actie naar aanleiding van de POK is het bieden van hulp aan ouders, zowel de brede hulp via de gemeenten als hulp bij financiële zorgen. Wanneer ouders te maken hebben met een schrijnende situatie en financiële hulp nodig hebben worden zij met urgentie behandeld. Vaak hebben deze ouders problemen op meerdere zorggebieden. Naast de inzet van Stella-teams zijn in de periode 1 mei ‒ 1 december 2023 alle gemeenten aangesloten op de urgentieprocedure bij UHT. Dat betekent dat wanneer een gemeente een ouder aandraagt voor urgentie, deze indicatie onverkort door UHT wordt overgenomen. Hiermee is beoogd ouders in ernstige en schrijnende situaties eerder te kunnen helpen. Ook het Ondersteuningsteam Ouders in het Buitenland (OTB) en het Instituut Publieke Waarden (IPW) kunnen ouders aandragen voor urgentie. 

De prognose van de schuldenaanpak voor gedupeerde ouders om op 1 januari 2024 meer dan 90% van de publieke en private schulden te hebben afgehandeld voor ouders die hun compensatie vóór 1 september 2023 hebben ontvangen, is ruimschoots gehaald. Inmiddels is 95% van de publieke schulden en 91% procent van de private schulden van deze gedupeerde ouders afgehandeld.

Naar aanleiding van de POK is gekeken naar de toekomst van zowel de kinderopvangtoeslag als ook andere toeslagen. Hierover is de Kamer op 9 februari 2024 nader geïnformeerd.25 De informatievoorziening aan de Kamer is verbeterd, bijvoorbeeld door de jaarlijkse door de POK gevraagde Stand van de uitvoering maar ook door de halfjaarlijkse Stand van zakenbrieven Dienst Toeslagen. Naar aanleiding van de oproep tot burgerpanels is de Dienst Toeslagen samen met de Belastingdienst bezig met het opzetten van een jongerenraad/team. De Dienst Toeslagen is eveneens begonnen met het opstellen van invoeringstoetsen om terug te kijken hoe de invoering van nieuwe wet- en regelgeving is geweest. In 2023 is de eerste afgerond over kinderopvangtoeslag voor werkende ouders met een partner met een Wlz-indicatie. Deze zal in 2024 door de minister van SZW met de Kamer gedeeld worden. Tevens is een signalenproces ingericht waarmee signalen vanaf de werkvloer bij de ambtelijke- en politieke top komen.

2) Presteren in het heden

Dienst Toeslagen heeft in 2023 de koopkrachtmaatregelen van het kabinet tijdig ingevoerd. De burgertevredenheid is in 2023 op peil gebleven en zelfs licht gestegen. Toeslagen zijn in 99,9% van de gevallen tijdig betaald. De te hoge werkvoorraden zijn weggewerkt. Dat heeft geleid tot kortere doorlooptijden, waardoor de burger sneller respons krijgt. Door brede publiekscampagnes, gerichte dienstverlening en verbeteringen van onze interne processen werken we aan het terugdringen van hoge en onverwachte terugvorderingen. De implementatie van de nieuwe handhavingsstrategie, met meer handhavingsacties in de voorschotfase, is in 2023 gestart.

3) Anticiperen op de toekomst

In 2023 is samen met opdrachtgevers en externe partijen verkend hoe een inkomensonafhankelijk systeem met directe uitbetaling aan de kinderopvangorganisaties eruit kan zien. In 2023 hebben we ingezet op het verbeteren van het huidige stelsel. Er zijn uitzonderingen gecreëerd voor werkende burgers met een partner met een Wlz-indicatie, de arbeidseis voor partners in detentie is vervallen en het partnerschap voor burgers in een noodopvang is losgelaten.

De dienstverlening is verder verbeterd door onder andere de Kinderopvangtoeslag (KOT)-app, het verbeteren van de begrijpelijkheid van brieven, de inzet van publiekscampagnes en het verbeteren van de informatiepositie. Voor de KOT is de koppeling aan gewerkte uren per 1 januari 2023 losgelaten. Ook is het signaalmanagement doorontwikkeld, om signalen van burgers en vanuit de organisatie eerder op te vangen, in kaart te brengen en aan te pakken. 

4) Wendbare organisatie en samenwerking

De werving van nieuwe medewerkers is ondanks de krapte op de arbeidsmarkt goed verlopen. Helaas was de uitstroom hoger dan verwacht waardoor het netto-effect in 2023 tegenvalt. Met ‘bouwen in verbinding‘ blijven we in dialoog met stakeholders en de medewerkers van Toeslagen. We investeren in ons lerend vermogen waar het gaat om ontwikkelingen in de samenleving en de interactie met de burger.

Samen met opdrachtgevende departementen SZW, VWS en BZK is in 2023 geïnvesteerd in een versterking van de onderlinge samenwerking door zeer regelmatige contacten op alle niveaus en een onderzoek naar de huidige wijze waarop deze samenwerking plaatsvindt.

Tot slot heeft beperkte IV-capaciteit ertoe geleid dat er soms lastige keuzes moesten worden gemaakt omdat niet alle voorgestelde aanpassingen konden worden uitgevoerd. Daarbij worden de belangen gewogen langs de door DT-Toeslagen vastgestelde prioriteitsvolgorde: continuïteit uitvoering - herstel toeslagen - wetgeving - vernieuwing dienstverlening.

c) Beleid en uitvoering Douane

Ondermijning

In 2023 heeft de Douane haar informatiepositie in Zuid- en Midden-Amerika versterkt door het plaatsen van douaneliaisons in Panama (inclusief Costa Rica) en Curaçao. Ook is een douane-attaché aangesteld in Suriname en zijn we in samenwerking met België gestart met het onderzoeken hoe scanbeelden kunnen worden uitgewisseld met landen in Zuid-Amerika. Eind 2023 is een Douaneverdrag ondertekend met Ecuador. Nadat dit in werking is getreden, kunnen douanediensten nieuwe werkwijzen van smokkelaars met elkaar uitwisselen. Het verdrag maakt bovendien mogelijk dat Nederlandse douaniers Ecuadoriaanse douaniers kunnen trainen en opleiden.
In de grote zeehavens zoals Rotterdam en Vlissingen wordt steeds meer drugs in beslag genomen. Om te voorkomen dat criminelen uitwijken naar havens in het noorden van het land, zijn in 2023 douaniers opgeleid tot dronepiloot. Op verzoek van staatssecretaris Toeslagen en Douane is door de Minister van Justitie en Veiligheid besloten het Team Bijzondere Bijstand van de Douane ten behoeve van de uitvoering van hoog-risico drugstransporten mede uit te rusten met semi-automatische schoudervuurwapens. In 2023 nam de Douane deel aan de Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit (NSOC). We hebben in het kader van NSOC-analyses verschillende controleacties uitgevoerd.

Slimme handhaving, soepele logistiek

We werken aan een passende mate van toezicht voor ieder bedrijf: minder ingrijpende controles bij bedrijven die bewezen hebben dat ze betrouwbaar zijn en strengere controles voor bedrijven die niet bekend zijn of die een slechte staat van dienst hebben. In 2023 is een deel van de processen geüniformeerd, ten behoeve van het gelijk behandelen van aanvragen van verschillende bedrijven. Voor de bewezen betrouwbare bedrijven hebben we een kader ingericht voor steekproeven. Daarnaast zijn in 2023 pilots gestart waarin geavanceerde algoritmiek doorontwikkeld en toegepast wordt bij gerichtere controles. 

Data-gedreven organisatie

In het kader van de automatisering voor het Douanewetboek voor de Unie (DWU) zijn in 2023 diverse applicaties in productie genomen. Ook hebben we in 2023 stappen gezet om de omgang met data te professionaliseren, conform het rijksbrede cloudbeleid.

Het programma Digitale Snelweg Douane, bedoeld voor het geschikt maken van de informatievoorziening voor groei van aangiftes, is eind 2023 succesvol afgerond.

Professionele en integere organisatie

We zijn in 2023 verschillende campagnes gestart om personeel aan te trekken. Hiermee is een breed en positief beeld neergezet van de Douane als werkgever. In 2023 zijn circa 150 fte meer ingestroomd dan in 2022. Tevens is in 2023 de aangepaste ‘werkenbij-Douane’ website opgeleverd. Er wordt continu gewerkt aan verbetering en vernieuwing van de instroomprocessen en de startopleidingen. Medewerkers zijn daarmee sneller inzetbaar op de nieuwe werkplek.

In 2023 zijn verschillende activiteiten ondernomen om douanemedewerkers weerbaar te maken tegen benadering door criminelen. Deze zijn met name gericht op het vergroten van het risicobewustzijn. Er is onder andere een training gegeven waarin geleerd wordt hoe benadering eruit kan zien en hoe hiermee om te gaan. Daarnaast wordt er in het werving en selectieproces extra aandacht besteed aan integriteit en is er een methode ontwikkeld waarin aan de hand van filmfragmenten met elkaar het gesprek over integriteit gevoerd wordt.

In het derde kwartaal van 2023 is het Bureau Veiligheid en Integriteit opgericht met als doel de veiligheid en integriteit van de Douane en haar medewerkers te bevorderen en zorg te dragen voor de borging ervan. Screening helpt om douanemedewerkers en de organisatie beter te beschermen tegen ongewenste invloeden. Het streven is dat iedereen die werkzaamheden verricht voor of namens de Douane, altijd gescreend wordt op een manier die qua zwaarte past bij het risicoprofiel van de betreffende functie. Per 1 juli 2022 is de Verklaring Omtrent Goed Gedrag- Politiegegevens (VOG-P) ingevoerd. In 2023 is de VOG-P geëvalueerd. De evaluatie is met de vakbonden besproken. De aanbevelingen uit de evaluatie worden in 2024 geïmplementeerd. Ook beziet de Douane de komende periode in overleg met de vakbonden verdere uitbreiding van de screeningsmogelijkheden.

3.2 Samenvatting Nationale Schuld

De EMU-schuld is de uitstaande schuld van de hele collectieve sector en is eind 2023 uitgekomen op € 480,7 mld. De staatsschuld is hier onderdeel van en wordt door het Agentschap gefinancierd. De staatsschuld bedroeg ultimo 2023 € 406,6 mld., dat is € 6,7 mld. lager dan geraamd. De belangrijkste oorzaak van deze daling is dat het kastekort van 2023, nog onbekend bij het opstellen van de begroting, lager is uitgevallen.

Realisatie Vastgestelde begroting Verschil
Stand schuld (ultimo 2023)
EMU-schuld 480,7 491,7 ‒ 11,0
Staatsschuld 406,6 413,4 ‒ 6,7
Interne schuldverhouding 63,5 53,6 9,9
Rentelasten relevant voor het EMU-saldo
Rentelasten vaste en vlottende schuld (art. 11) 4,8 4,5 0,3
Rentelasten interne schuldverhouding (art. 12) 2,4 0,8 1,6
Totaal 7,2 5,3 1,9
Niet relevant voor het EMU-saldo
Rentelasten derivaten 0,1 ‒ 0,2 0,3
Voortijdige beëindiging derivaten 0,0 0 0,0
Voortijdige beëindiging schuld 0,0 0 0,0
Totaal 0,1 ‒ 0,2 0,3
  1. Als gevolg van afrondingen kan de som der delen afwijken van het totaal.

De Nederlandse staat heeft ook een schuldverhouding met de publieke instellingen die deelnemen aan het schatkistbankieren. Dit zijn ministeries, de sociale fondsen, agentschappen, RWT’s, decentrale overheden en een aantal derden (veelal instellingen met een publieke taak of instellingen die publieke middelen beheren). Het saldo van de vorderingen en schulden die de deelnemers hebben bij de staat wordt de interne schuldverhouding genoemd. De interne schuldverhouding is ultimo 2023 € 63,5 mld. positief. Dit houdt in dat de staat per saldo een schuld heeft aan de deelnemers van het schatkistbankieren. In 2023 is de interne schuldverhouding met
€ 22,0 mld. toegenomen ten opzichte van vorig jaar en bedraagt € 9,9 mld. meer dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door de toename in de rekening-courantstanden van de sociale fondsen (+€ 19,9 mld.).

De relevante rentelasten van het EMU-saldo voor de financiering van de staatsschuld zijn uitgekomen op € 7,2 mld. Het betreft het saldo van de rentelasten en -baten op de vaste en de vlottende schuld (artikel 11 financiering staatsschuld) en de interne schuldverhouding (artikel 12 kasbeheer). De rentelasten zijn € 1,9 mld. hoger dan in de begroting 2023 werd geraamd. Dit komt met name door de toename van de interne schuldverhouding en de hoger dan verwachte rente die de staat heeft betaald over het saldo op de rekeningen-courant van de deelnemers van schatkistbankieren.

De rentelasten op derivaten zijn € 0,3 mld. hoger uitgevallen dan begroot (rentelasten van € 0,1 mld. in plaats van negatieve rentelasten van € -0,2 mld.) als gevolg van de gestegen rente.

Financieringsbehoefte

Financieringsbehoefte:
Aflossingen kapitaalmarkt in 2023 31,7
Geldmarkt ultimo 2022 incl. uitzettingen 34,5
Mutatie onderpand in contanten 2023 0,0
Kassaldo Rijk 2023 (-/- is kasoverschot) 0,3
Totaal 66,5
Dekking:
Kapitaalmarktuitgifte 2023 (op kasbasis)2 41,6
Geldmarkt ultimo 2023 incl. uitzettingen 24,9
Totaal 66,5
  1. Als gevolg van afrondingen kan de som der delen afwijken van het totaal.
  2. De kapitaalmarktuitgifte is in deze tabel weergegeven op kasbasis. De nominale waarde van de uitgifte op de kapitaalmarkt was € 46,3 mld. Hierbij is bij de uitgifte van de leningen € 4,7 mld. aan disagio gerealiseerd. Bij disagio ontvangt de Staat minder geld dan de nominale waarde van een lening. In de verantwoordingsstaten wordt het agio of disagio gedurende de looptijd van de lening als rentebaten of -lasten evenredig toegerekend aan de netto rentelasten van de lening (op transactiebasis). In de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt het agio of disagio meegenomen in de netto rentelasten vaste schuld die eveneens op transactiebasis worden weergegeven.

De financieringsbehoefte bedroeg in 2023 € 66,5 mld. en bestond vooral uit herfinancieringen van leningen die afgelost moesten worden. De financieringsbehoefte hangt verder af van het kassaldo van het Rijk en de verandering van het onderpand in contanten. Onderpand betreft kasgeld dat tegenpartijen (bijvoorbeeld bij het aangaan van swaps) bij de Nederlandse staat plaatsen om het risico te ondervangen dat de tegenpartij niet meer aan zijn verplichtingen kan voldoen. Het kassaldo van het Rijk is in 2023 licht negatief. In de vastgestelde begroting werd nog een kastekort verwacht van € 26,3 mld. Onder andere door hogere belasting- en premieontvangsten en lager dan verwachte uitgaven aan het energieprijsplafond is het kastekort uitgekomen op € 0,3 mld. In bovenstaande tabel is te zien dat de financieringsbehoefte is gedekt met de uitgifte van langlopende leningen op de kapitaalmarkt en kortlopende leningen op de geldmarkt.

3.3 Realisatie periodieke rapportages / beleidsdoorlichtingen

In 2023 zijn er twee beleidsdoorlichtingen met succes afgerond, namelijk de beleidsdoorlichting Begrotingsbeleid en de beleidsdoorlichting Exportkredietverzekeringen,-garanties en investeringsverzekeringen 2016-2021. In de beleidsdoorlichting Begrotingsbeleid is het begrotingsbeleid van de afgelopen kabinetsperiode van Rutte IV getoetst en daarnaast bevat deze beleidsdoorlichting de evaluatie Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet HOF).  De uitkomsten van deze beleidsdoorlichting zijn gebruikt in het Rapport van de 17e Studiegroep Begrotingsruimte, dat gepubliceerd is op 11 december 2023.

Uit de beleidsdoorlichting artikel 5 Exportkredietverzekeringen,-garanties en investeringsverzekeringen 2016-2021 blijkt dat de Exportkredietverzekeringsfaciliteit grotendeels goed functioneert en een positief effect heeft op de welvaart in Nederland. Daarnaast bevat de beleidsdoorlichting een aantal aanbevelingen voor het verder vergroten van de toegevoegde waarde van het beleid. In 2024 zal de Kamer worden geïnformeerd over de opvolging van deze aanbevelingen.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gerealiseerde periodieke rapportages / beleidsdoorlichtingen van de afgelopen 7 jaar.

Beleidsthema 1: Gezonde overheidsfinanciën en verantwoord begrotingsbeleid
Beleidsdoorlichting Begrotingsbeleid n.v.t. X Zie Kamerbrief
Beleidsdoorlichting Begrotingsbeleid n.v.t. X Zie Kamerbrief
Beleidsdoorlichting BTW-compensatiefonds 6 X Zie Kamerbrief
Beleidsthema 2: Een integere en stabiele economie
Beleidsdoorlichting Artikel 2 Financiële Markten 2 X Zie Kamerbrief
Beleidsdoorlichting Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector 3 X Zie Kamerbrief
Beleidsdoorlichting Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen 2016-2021 5 X Zie Kamerbrief
Beleidsdoorlichting artikel 11 Financiering staatsschuld 11 X Zie Kamerbrief
Beleidsdoorlichting artikel 12 Schatkisbankieren en betalingsverkeer Rijk 12 X Zie Kamerbrief
Beleidsthema 3: Vergroenen en verduurzamen1
Beleidsthema 4: Fiscaal beleid en uitvoering Belastingdienst
Dienstverlening Belastingdienst 1 X Zie Kamerbrief
Beleidsdoorlichting Fiscale Regelingen 1 X Zie Kamerbrief
Beleidsdoorlichting Toezicht en opsporing en massale processen Belastingdienst 1 X Zie Kamerbrief
Beleidsthema 5: Beleid en uitvoering Toeslagen2
Beleidsthema 6: Beleid en uitvoering Douane
Beleidsdoorlichting Douane 2012-2018 9 X3 Zie Kamerbrief3
  1. Er heeft nog geen periodieke rapportage plaatsgevonden voor het beleidsthema 'Vergroenen en Verduurzamen', de eerstvolgende periodieke rapportage staat gepland voor 2030.
  2. Er heeft nog geen periodieke rapportage plaatsgevonden voor het beleidsthema 'Beleid en uitvoering Toeslagen', de eerstvolgende periodieke rapportage staat gepland voor 2026.
  3. De beleidsdoorlichting Douane over de periode 2012-2018 is in 2020 afgerond maar pas op 29 januari 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden

Voor het meest recente overzicht van de programmering van periodieke rapportages / beleidsdoorlichtingen, zie het overzicht ingepland en uitgevoerd onderzoek op www.rijksfinancien.nl. Voor de realisatie van deze en andere grote (evaluatie)onderzoeken, zie bijlage 5 Afgerond evaluatie- en overig onderzoek.

3.4 Overzicht risicoregelingen

1 1 Belastingen Garantie procesrisico's 353 82 383 52 336 0 n.v.t.
353 82 383 52 336 0
2 2 Financiële markten DGS BES-eilanden 70.317 0 2.376 67.941 0 67.941 6.000
3 2 Financiële markten Garantie Stichting Waarborgfonds Motorverkeer 235 0 0 235 0 235 n.v.t.
4 2 Financiële markten NBM 2.500 0 0 2.500 0 2.500 n.v.t.
5 2 Financiële markten Single Resolution Fund 4.163.500 0 0 4.163.500 0 4.163.500 n.v.t.
6 2 Financiële markten Terrorisme-schades (NHT) 50.000 0 0 50.000 0 50.000 3.375
7 2 Financiële markten Waarborgfonds motorverkeer 2.500 0 0 2.500 0 2.500 n.v.t.
8 2 Financiële markten WAKO (kern-ongevallen) 9.200.000 0 0 9.200.000 0 9.200.000 n.v.t.
13.489.052 0 2.376 13.486.676 0 13.486.676
9 3 Financierings-activiteiten publiek-private sector Garantie KLM 1.561.500 0 1.561.500 0 0 0 n.v.t.
10 3 Financierings-activiteiten publiek-private sector Garantie Gasunie 0 0 0 0 0 0 n.v.t.
11 3 Financierings-activiteiten publiek-private sector FCI 5.500 0 0 5.500 0 5.500 n.v.t.
12 3 Financierings-activiteiten publiek-private sector NWB 1.134 0 0 1.134 0 1.134 n.v.t.
13 3 Financierings-activiteiten publiek-private sector Financierings-maatschappij voor ontwikkelingslanden (FMO) 5.507.000 14.494.066 5.507.000 14.494.066 0 14.494.066 n.v.t.
7.075.134 14.494.066 7.068.500 14.500.700 0 14.500.700
14 4 Internationale financiële betrekkingen Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) 773.486 0 26.136 747.350 0 747.350 n.v.t.
15 4 Internationale financiële betrekkingen DNB - deelneming in kapitaal IMF 30.765.964 2.122.403 1.303.801 31.584.566 0 31.584.566 n.v.t.
16 4 Internationale financiële betrekkingen EIB - kredietver-lening in ACP en OCT 73.973 4.337 0 78.310 0 78.310 n.v.t.
17 4 Internationale financiële betrekkingen EIB - pan-Europees Garantiefonds 1.300.990 0 9.186 1.291.804 0 1.291.804 n.v.t.
18 4 Internationale financiële betrekkingen European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) 589.100 0 0 589.100 0 589.100 n.v.t.
19 4 Internationale financiële betrekkingen European Financial Stabilisation Mechanism (EFSM) 2.699.912 0 264.215 2.435.697 0 2.435.697 n.v.t.
20 4 Internationale financiële betrekkingen European Financial Stability Facility (EFSF) 34.154.159 0 0 34.154.159 0 34.154.159 n.v.t.
21 4 Internationale financiële betrekkingen European Investment Bank (EIB) 11.795.972 0 0 11.795.972 0 11.795.972 n.v.t.
22 4 Internationale financiële betrekkingen European Stability Mechanism (ESM) 35.363.650 0 24.710 35.338.940 0 35.338.940 n.v.t.
23 4 Internationale financiële betrekkingen Headroomgarantie macro-financiële bijstand (MFB) 0 1.062.000 0 1.062.000 0 1.062.000 n.v.t.
24 4 Internationale financiële betrekkingen Kredieten EU-betalings-balanssteun (BoP-faciliteit) 3.776.000 0 0 3.776.000 0 3.776.000 n.v.t.
25 4 Internationale financiële betrekkingen Bilaterale garantie Macro-financiële bijstand (MFB) 0 215.390 0 215.390 0 215.390 n.v.t.
26 4 Internationale financiële betrekkingen Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) 31.412 0 1.061 30.351 0 30.351 n.v.t.
27 4 Internationale financiële betrekkingen Next Generation EU (NGEU) 38.382.557 469.185 10.982.205 27.869.537 0 27.869.537 n.v.t.
28 4 Internationale financiële betrekkingen Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE) 6.162.843 0 19.295 6.143.548 0 6.143.548 n.v.t.
29 4 Internationale financiële betrekkingen Garantie Wereldbank - IBRD garantie kapitaal 5.350.647 0 45.819 5.304.828 0 5.304.828 n.v.t.
30 4 Internationale financiële betrekkingen Garantie Wereldbank - IBRD garantie Oekraïne 100.000 0 0 100.000 0 100.000 n.v.t.
171.320.665 3.873.315 12.676.428 162.517.552 0 162.517.552
31 5 Exportkrediet-verzekeringen, -garanties en investerings-verzekeringen Exportkredietverzekering (ekv) 18.855.095 3.688.868 4.681.178 17.862.785 10.000.000 0 691.629
32 5 Exportkrediet-verzekeringen, -garanties en investerings-verzekeringen Herverzekering leveranciers-kredieten 0 0 0 0 0 0 n.v.t.
18.855.095 3.688.868 4.681.178 17.862.785 10.000.000 0
Totaal 210.740.299 22.056.331 24.428.865 208.367.765 10.000.336 190.504.928
1 1 Belastingen Garantie procesrisico's 179 0 ‒ 179 134 0 ‒ 134
2 2 Financiële markten DGS BES-eilanden 0 0 0 0 0 0
3 2 Financiële markten Garantie Stichting Waarborgfonds Motorverkeer 0 0 0 0 0 0
4 2 Financiële markten NBM 0 0 0 0 0 0
5 2 Financiële markten Single Resolution Fund 0 0 0 0 0 0
6 2 Financiële markten Terrorismeschades (NHT) 0 625 625 0 625 625
7 2 Financiële markten Waarborgfonds motorverkeer 0 0 0 0 0 0
8 2 Financiële markten WAKO (kernongevallen) 0 625 625 0 612 612
9 3 Financierings-activiteiten publiek-private sector Garantie KLM 0 23.217 23.217 0 11.808 11.808
10 3 Financierings-activiteiten publiek-private sector Garantie Gasunie 0 2.028 2.028 0 0 0
11 3 Financierings-activiteiten publiek-private sector FCI 0 0 0 0 0 0
12 3 Financierings-activiteiten publiek-private sector NWB 0 0 0 0 0 0
13 3 Financierings-activiteiten publiek-private sector Financierings-maatschappij voor ontwikkelingslanden (FMO) 0 0 0 0 500 500
14 4 Internationale financiële betrekkingen Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) 0 0 0 0 0 0
15 4 Internationale financiële betrekkingen DNB - deelneming in kapitaal IMF 0 0 0 0 0 0
16 4 Internationale financiële betrekkingen EIB - kredietverlening in ACP en OCT 0 0 0 0 0 0
17 4 Internationale financiële betrekkingen EIB - pan-Europees Garantiefonds 338 0 ‒ 338 9.186 0 ‒ 9.186
18 4 Internationale financiële betrekkingen European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) 0 0 0 0 0 0
19 4 Internationale financiële betrekkingen European Financial Stabilisation Mechanism (EFSM) 0 0 0 0 0 0
20 4 Internationale financiële betrekkingen European Financial Stability Facility (EFSF) 0 0 0 0 0 0
21 4 Internationale financiële betrekkingen European Investment Bank (EIB) 0 0 0 0 0 0
22 4 Internationale financiële betrekkingen European Stability Mechanism (ESM) 0 0 0 0 0 0
23 4 Internationale financiële betrekkingen Headroomgarantie macro-financiële bijstand (MFB) 0 0 0 0 0 0
24 4 Internationale financiële betrekkingen Kredieten EU-betalings-balanssteun (BoP-faciliteit) 0 0 0 0 0 0
25 4 Internationale financiële betrekkingen Macro-financiële bijstand (MFB) 0 0 0 0 0 0
26 4 Internationale financiële betrekkingen Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) 0 0 0 0 0 0
27 4 Internationale financiële betrekkingen Next Generation EU (NGEU) 0 0 0 0 0 0
28 4 Internationale financiële betrekkingen Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE) 0 0 0 0 0 0
29 4 Internationale financiële betrekkingen Garantie Wereldbank - IBRD garantie kapitaal 0 0 0 0 0 0
30 4 Internationale financiële betrekkingen Garantie Wereldbank - IBRD garantie Oekraïne 0 0 0 0 0 0
31 5 Exportkrediet-verzekeringen, -garanties en investerings-verzekeringen Exportkrediet-verzekering (ekv) 68.970 231.706 162.736 102.368 106.862 4.494
32 5 Exportkrediet-verzekeringen, -garanties en investerings-verzekeringen Herverzekering leverancierskredieten 3.604 3.308 ‒ 296 2.897 150 ‒ 2.747
Totaal 73.091 261.509 188.418 114.585 120.557 5.972
Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector Lening KLM 0 5,5 0 0
Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen Lening Griekenland 2.392.052 30 0 0
Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen Lening Oekraïne 200.000 10 0 0

Toelichting per risicoregeling

Bovenstaande tabellen geven een overzicht van verstrekte garanties, de uitgaven en ontvangsten op deze garanties en verstrekte leningen. Hieronder worden alle gedurende dit jaar verleende en vervallen bedragen aan garanties groter dan € 1 mln. toegelicht, alsmede de uitgaven en ontvangsten groter dan € 1 mln. die dit jaar binnen de garantieregelingen hebben plaatsgevonden. Onder verleende en vervallen garanties zijn ook positieve respectievelijk negatieve bijstellingen van garanties opgenomen. Garantieregelingen onder de algemene faciliteit voor het schatkistbankieren op de begroting Nationale Schuld (beleidsartikel 11 & 12) worden niet opgenomen in het overzicht risicoregelingen. Voor een algemene toelichting op de risicoregelingen, zie in de begroting het overzicht risicoregelingen.

2. DGS BES-eilanden

Verleende en vervallen garanties

In 2023 is er een bijstelling geweest van de garantie voor het depositogarantiestelsel voor de BES-eilanden als gevolg van een veranderende wisselkoers. De garantie is in USD ten opzichte van de Rijksbegroting in EUR.

9. Garantie KLM

Verleende en vervallen garanties

KLM is een nieuwe private kredietfaciliteit overeengekomen en heeft het steunpakket van de Staat beëindigd per 17 april 2023. De budgettaire gevolgen van het opzeggen van de steunmaatregelen zijn het vervallen van de staatsgarantie op de (opgezegde) kredietfaciliteit (€ 1,6 mld.), het recht op trekken van de directe lening en alle bijbehorende geraamde (premie)ontvangsten.

Ontvangsten, uitgaven en verloop risicovoorziening

Voor de in 2020 verstrekte (en inmiddels opgezegde) garantie aan KLM ontving de Staat in 2023 € 11,8 mln. aan premieontvangsten.

13. Financieringsmaatschappij voor ontwikkelingslanden (FMO)

Verleende en vervallen garanties

Er is in 2023 een akkoord getekend over een herziene staatsgarantie tussen de Staat en FMO. De garantie voor FMO was voorheen in theorie ongelimiteerd. Met de herziene overeenkomst wordt de staatsgarantie aan FMO gemoderniseerd en in lijn gebracht met het beleidskader risicoregelingen en het kabinetsbeleid voor risicoregelingen. Met de herziene overeenkomst geldt er een plafond voor deze garantie. Voor de periode 2023-2028 is dat USD 16 mld., oftewel € 14,5 mld.

14. Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB)

Verleende en vervallen garanties

De uitstaande garantieverplichting aan de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) is met € 26,1 mln. naar beneden bijgesteld vanwege een wisselkoersmutatie. De garantie is in USD ten opzichte van de Rijksbegroting in EUR.

15. DNB – deelneming in kapitaal Internationaal Monetair Fonds (IMF)

Verleende en vervallen garanties

In 2023 zijn onder deze garantie voor ca. € 2,1 mld. nieuwe verplichtingen aangegaan. Dit komt onder andere doordat Nederland een gedeelte van de gealloceerde SDR's heeft doorgeleend aan de Resilience and Sustainability Trust (RST) (€ 1,5 mld.). De RST is opgericht voor financiering aan kwetsbare opkomende economieen en lage-inkomenslanden die hervormingen doorvoeren om risico's van onder meer klimaatverandering en pandemieen te mitigeren en tevens stabiliteit van de betalingsbalans in de toekomst te borgen. Tevens werd de garantie aan het Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT) opgehoogd (€ 0,6 mld.). Het PRGT is opgericht door het IMF vanwege de behoefte van lage-inkomenslanden voor concessionele financiering, onder andere als gevolg van de COVID-19 crisis. Daarnaast is de garantie naar beneden bijgesteld vanwege het vervallen van de garantie Enhanced Structural Adjustment Facility (ESAF; ‒ € 0,2 mld.) en de Poverty Reduction and Growth Facility (PRGF; ‒ € 0,3 mld.) en wisselkoerscorrecties (- € 0,7 mld.). De garantie is in SDR ten opzichte van de Rijksbegroting in EUR.

16. EIB - kredietverlening in ACP en OCT

Verleende en vervallen garanties

De European Investment Bank (EIB) verricht activiteiten in de landen in Sub-Sahara-Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, alsmede in Europese Overzeese Gebieden. De EIB financiert een deel van deze activiteiten uit eigen middelen. Op deze eigen middelen hebben de lidstaten een garantie afgegeven om het risico dat op deze activiteiten wordt gelopen af te dekken. In 2023 is deze garantie voor Nederland gestegen met € 4,3 mln.

17. EIB – pan Europees Garantiefonds

Ontvangsten, uitgaven en verloop risicovoorziening

Het EIB pan-Europees garantiefonds financiert hoge risicoprojecten en is opgezet om economische gevolgen van de corona uitbraak te mitigeren. De verliezen van dit fonds worden door de lidstaten naar rato gedragen. De netto-verliezen voor Nederland zijn opgenomen als uitgaven in artikel 4. De uitgaven in de begroting zijn gebaseerd op een ruwe schatting. De daadwerkelijke uitgaven bedroegen € 9,2 mln. in 2023 en zijn daarmee lager dan verwacht.

19. European Financial Stabilisation Mechanism (EFSM)

Verleende en vervallen garanties

Nederland staat voor haar aandeel in het EU-bni inclusief het Verenigd Koninkrijk garant voor de uitstaande leningen van het EFSM inclusief de bijbehorende renteverplichting. De resterende rente van de lening daalt naar gelang de tijd vordert, wat bekent dat het ministerie van Financiën voor een jaar minder aan uitstaande rente garant staat. Daarnaast is door aflossingen op de leningen onder dit instrument, de omvang van de totaal uitstaande leningen afgenomen. Hierdoor is in totaal de garantie neerwaarts bijgesteld met € 264,2 mln.

22. European Stability Mechanism (ESM)

Verleende en vervallen garanties

De garantie aan ESM is met € 24,7 mln. neerwaarts bijgesteld. Dit komt doordat de kortingsperiode van Estland is afgelopen, waardoor het Nederlandse aandeel in de garantie op het ESM wordt verlaagd.

23. Headroomgarantie macro-financiële bijstand (MFB)

Verleende en vervallen garanties

In november 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan voor additionele steun aan Oekraïne. Het gaat in totaal om € 18 mld. aan concessionele leningen die worden gefinancierd via de headroom van de Europese begroting. Nederland heeft hiervoor op haar eigen begroting een garantie opgenomen ter hoogte van het Nederlandse bni-aandeel van 5,9%. Eerder is de ophoging van het verplichtingenbudget met € 1,062 mld. via een nota van wijziging op de tweede suppletoire begroting 2022 verwerkt. Echter heeft de ondertekening van de leenovereenkomst in 2022 niet meer plaatsgevonden, deze is in januari 2023 getekend. Daarom is het verplichtingenbudget in 2023 opgehoogd met € 1,062 mld.

25. Macro-financiële bijstand (MFB)

Verleende en vervallen garanties

In 2023 is een bilaterale garantie afgegeven van € 215,4 mln. aan de Europese begroting. Gezamenlijk staan de EU-lidstaten garant voor € 3,66 mld. waarmee voor € 6 mld. aan macro-financiële bijstand (MFB) is verleend door de Europese Unie aan Oekraïne. Middels deze garantie levert Nederland in EU-verband een bijdrage aan de Oekraïense inspanningen om de dagelijkse uitgaven te financieren en daarmee de economie draaiende te houden.

26. Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA)

Verleende en vervallen garanties

De uitstaande garantieverplichting aan de Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) is in 2023 met ca. € 1,1 mln. naar beneden bijgesteld als gevolg van wisselkoersbijstellingen. De garantie is in USD ten opzichte van de Rijksbegroting in EUR.

27. Next Generation EU (NGEU)

Verleende en vervallen garanties

In 2023 zijn onder de Nederlandse garantie aan NGEU voor ca. € 469,2 mln. nieuwe verplichtingen aangegaan. Daarnaast konden er tot 31 december 2023 leningen onder de NGEU worden afgesloten. Het leenplafond van NGEU is niet gehaald en daarom is de garantie met € 10,9 mld. naar beneden bijgesteld.

28. Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE)

Verleende en vervallen garanties

De Nederlandse garantie aan de Europese Commissie voor het SURE instrument is met € 19,3 mln. gedaald. De uitgifte van leningen voor SURE is reeds eind 2022 gestopt en het uitstaande leningenbedrag blijft daarmee gelijk. De resterende rente van de lening daalt naar gelang de tijd vordert, wat betekent dat Nederland voor een jaar minder aan uitstaande rente garant staat.

29. Wereldbank - IBRD

Verleende en vervallen garanties

De garantie aan het IBRD is met € 45,8 mln. naar beneden bijgesteld. Dit betreft een wisselkoersbijstelling van de garantieverplichting. Deze garantie is in USD ten opzichte van de Rijksbegroting in EUR.

31. Exportkredietverzekering (ekv)

Verleende en vervallen garanties

In 2023 is er € 3,7 mld. aan nieuwe verplichtingen aangegaan en is er voor € 4,7 mld. aan verplichtingen vervallen. Het uitstaande obligo van de ekv bedraagt in totaal € 17,9 mld. Met de ekv biedt de Staat (additioneel aan de markt) exporteurs de mogelijkheid om betalingsrisico’s verbonden aan het handels- en dienstenverkeer met het buitenland te verzekeren. Het productassortiment van de ekv-faciliteit omvat momenteel onder andere de kapitaalgoederenverzekering, de financieringsverzekering, de koersrisicoverzekering, de exportkredietverzekering en de verzekering van garanties.

Ontvangsten, uitgaven en verloop risicovoorziening

Voor de ekv is een begrotingsreserve ingericht. Deze reserve is opgericht ter dekking van verwachte en onverwachte schades, uitvoeringskosten en overige structurele uitgaven. Deze reserve wordt gevoed door premieontvangsten. De begrotingsreserve bedroeg begin 2023 € 585,9 mln. In 2023 is er € 23,3 mln. onttrokken aan de reserve. Daarnaast is er € 129 mln. gestort in de reserve, bestaande uit € 60 mln. voor de wederopbouw van Oekraïne conform het derde steunpakket 2023 voor Oekraïne en € 69 mln. aan premies. De mutaties leiden tot een nieuwe stand van de reserve van € 691,6 mln. ultimo 2023.

32. Herverzekering leverancierskredieten

Ontvangsten, uitgaven en verloop risicovoorziening

Het vertraagde karakter waarin schades optreden in combinatie met de periode waarin schades afgehandeld worden, leidde ertoe dat ondanks de beëindiging van de herverzekering per 1 juli 2021, de uitvoeringskosten en het uitkeren van schades ook in 2023 nog doorliep (€ 2,9 mln.). Tot slot is er nog circa € 0,15 mln. ontvangen aan premies en schaderesituties uit hoofde van de herverzekering leverancierskredieten.

Verstrekte leningen

Lening KLM

De Nederlandse staat heeft in 2020 een directe lening aan KLM verstrekt met een maximale omvang van € 1 mld. KLM heeft het steunpakket van de Staat beëindigd per 17 april 2023 en daarmee vervalt het recht op trekken van de directe lening.

Lening Griekenland

In 2010 had Griekenland als eerste land van de eurozone problemen om zichzelf te blijven financieren op de markt. Als gevolg daarvan is besloten de lidstaten van de eurozone samen met het IMF tot het verlenen van financiële steun door het verstrekken van bilaterale leningen. Deze zogenaamde Greek Loan Facility (GLF) bestond oorspronkelijk uit € 80 mld. aan bilaterale leningen van de landen van de eurozone en € 30 mld. van het IMF. In juli 2011 is besloten om de nog niet uitgekeerde leningen uit de GLF over te hevelen naar het EFSF. Vanuit de bilaterale leningen in het GLF is € 52,9 mld. uitgekeerd aan Griekenland. Het Nederlandse aandeel in de GLF was in totaal € 3,2 mld. Sinds 2012 zijn geen nieuwe leningen meer verstrekt en is Griekenland in 2020 gestart met het terugbetalen van de leningen. Eind 2023 bedraagt het Nederlandse aandeel in de GLF ca. € 2,4 mld.

Lening Oekraïne

Nederland heeft in 2022 een bilaterale lening verstrekt van € 200 mln. aan Oekraïne via een speciale kredietlijn van het IMF. Deze begrotingssteun zal een bijdrage leveren aan Oekraïense inspanningen om de dagelijkse uitgaven te financieren en daarmee de economie draaiende te houden. De lening neemt na een respijtperiode van 4,5 jaar na uitgifte af middels halfjaarlijkse terugbetalingen. Het bedrag moet 10 jaar na uitgifte terug zijn betaald.

3.5 Openbaarheidsparagraaf

Actieve en passieve openbaarmaking

In 2023 zijn op het vlak van openbaarmaking verschillende stappen gezet in lijn met de verbeteraanpak voor de behandeling van Woo-verzoeken. Zo is gestart met een afdeling waar alle activiteiten op het vlak van actieve en passieve openbaarmaking samenkomen: de afdeling Openbaarmaking & Transparantie. In deze nieuwe afdeling wordt bestaande personele capaciteit samengevoegd en tegelijk geïnvesteerd in een forse uitbreiding van ongeveer 45 fte naar 100 fte in de loop van 2024. Een van de verbeteringen is de introductie van de Woo regisseur. Deze regisseur coordineert bij een individueel Woo-verzoek en ontlast beleidscollega’s door de inhoudelijke beoordeling uit handen te nemen. Vanaf de eerste week van binnenkomst van het Woo-verzoek staat de regisseur doorlopend in nauw contact met de verzoeker.

Ook zijn in 2023 significante stappen gezet waar het gaat om proces- en systeemoptimalisatie. Aanscherping van het proces is geformuleerd en wordt in 2024 geïmplementeerd. Daarnaast is het zaaksysteem OpenFin in gebruik genomen. Dit systeem, dat in eigen beheer is ontwikkeld met een brede groep interne gebruikers, geeft inzage in de status van Woo verzoeken, de voortgang en voorziet in de toekomst in een publicatiefunctionaliteit richting de Woo-index voor openbaarmaking. Andere innovaties vinden plaats op het gebied van zoek- en vindfunctionaliteiten en laktooling). De laktooling wordt voor zowel de beleids- als uitvoeringsDG’n ingezet, zodat er sprake is van uniformiteit. Hiermee is in 2023 een start gemaakt. Bovenstaande brede aanpak draagt bij aan het bereiken van onze ambitie om in 2026 de Woo termijnen te behalen én zo een positieve bijdrage te leveren aan het herstel van vertrouwen in de overheid.

In de Visie Openheid en Transparantie wordt de ambitie uiteengezet op het vlak van actieve openbaarmaking. In 2023 is de actieve openbaarmaking van beslisnota’s regulier onderdeel van het werk geworden en is Financiën actief betrokken bij de voorbereidingen voor de actieve openbaarmaking van de 17 informatiecategorieën uit de Woo. Tevens zijn in 2023 de voorbereidingen getroffen voor permanente openbaarmaking van stukken van de bestuursraad en audit comitee. Streven is om hiermee in 2024 te starten. In 2023 is verder ingezet op actieve openbaarmaking van onderzoeksrapporten. Het ministerie van Financiën maakt gebruik van een intern zaaksysteem om dossiers die actief en passief openbaar worden gemaakt te registreren. Hieruit blijkt dat het aantal openbaargemaakte stukken in 2023 fors is toegenomen. Het aantal Woo-verzoeken is in 2023 met 74% gestegen in vergelijking tot 2022. Ook het aantal bezwaren en (hoger) beroepen is sterk toegenomen. Ondanks de sterke stijging van de werkvoorraad worden meer Woo-verzoeken afgehandeld en is de behandelduur voor het beleidsdepartement gedaald van 212 dagen in 2022 naar 191 in 2023. De gemiddelde afhandelduur van Woo-verzoeken voor het gehele departement (zonder Woo-verzoeken die de Belastingdienst zelfstandig in 2023 heeft afgehandeld) ligt met 108 dagen boven de wettelijke afhandelduur van 42 dagen. In 2023 zijn 6.473 pagina’s aan beslisnota’s actief openbaar gemaakt. Het openbaar maken van externe rapporten (55 in het totaal) ligt met 78 dagen boven de gestelde termijn van 28 dagen.

Verbeteren van de informatiehuishouding

Voor de benodigde verbeteringen in informatiehuishouding loopt het programma Informatie op Orde binnen het ministerie van Financiën, dat gespiegeld is aan de rijksbrede aanpak. Op 5 juli 2023 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang en aanpak.

Begin 2023 is besloten tot de personele versterking op informatiehuishouding voor het beleidsdepartement en de departementale rollen op basis van het strategisch personeelsplan i-functies. De werving hiervoor loopt. De analyses voor de personele versterking op informatiehuishouding bij de Belastingdienst, de Dienst Toeslagen en de Douane zijn eind 2023 ook opgeleverd. Besluitvorming hierover moet nog plaatsvinden. De implementatie van de Rijksprioriteit Kwaliteitsraamwerk Informatievoorziening (KWIV) functies is afgerond bij alle onderdelen van Financiën.

Om uiterlijk 2026 te voldoen aan de Archiefwet hebben het beleidsdepartement en de uitvoeringsdiensten elk een ‘plan van aanpak Archiefwet’ opgesteld. Deze plannen zijn extern getoetst, met als conclusie dat alle onderwerpen en aandachtpunten in beeld zijn om het gestelde ambitieniveau te kunnen bereiken.

Vooruitlopend op een interdepartementale aanpak voor het archiveren van chatberichten en e-mail zijn in 2023 tijdelijke maatregelen genomen voor het veiligstellen van de informatie en wordt er interdepartementaal gewerkt aan structurele oplossingen. Voor een eenduidige inrichting van de lopende beleidsdossiers in het document management systeem (DMS) is het departementale kader ‘beleidsdossiers op orde’ opgesteld. Parallel loopt de interdepartementale voorbereiding van de aanbesteding van het Content Services Platform (CSP) dat op termijn het huidige DMS moet vervangen. De markconsultatie is december 2023 gepubliceerd.

Bijlage 1: Overzicht coronasteunmaatregelen

Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de coronacrisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van het ministerie van Financiën zijn genomen. Een totaal overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/corona-visual.

Onderstaande bedragen zijn gerealiseerde bedragen in 2023, behalve bij de Belasting- en invorderingsrente. Daar zijn de vooraf verwachte en in (incidentele) suppletoire begrotingen verwerkte budgettaire effecten opgenomen. Het is namelijk niet vast te stellen wat de budgettaire effecten zouden zijn geweest, als de maatregelen niet genomen waren. Hoeveel belasting- en invorderingsrente er binnenkomt is afhankelijk van het concrete betaalgedrag van belastingplichtigen. Dit is dus in tegenstelling tot nieuw opgezette uitgavenregelingen als gevolg van de coronamaatregelen. Daar is de exacte budgettaire omvang wel bekend, aangezien de regeling voorheen niet bestond.

1 Belasting- en invorderingsrente ‒ 7,0 ‒ 7,0 ‒ 60,5 Kamerstukken II 2019-2020, 35 412, nr. 1
Kamerstukken II 2019-2020, 35 466, nr. 1
Kamerstukken II 2019-2020, 35 540, nr. 1
Kamerstukken II 2020-2021, 35 420, nr. 458
3 Steunmaatregelen KLM ‒ 2.284,4 0,0 11,8 Kamerstukken II 2019-2020, 35 505 nr. 1
Kamerstukken II 2020-2021, 29 232, nr. 41
Kamerstukken II 2022-2023, 29 232, nr. 58
4 EIB pan-Europees Garantiefonds 0,0 9,2 0,0 Kamerstukken II 2019-2020, 35 492 nr. 1
4 SURE ‒ 19,3 0,0 0,0 Kamerstukken II 2019-2020, 35 466, nr. 1
4 NGEU ‒ 10.513,0 0,0 0,0 Kamerstukken II 2019-2020, 21 501-20, nr. 1575
5 Herverzekering leverancierskredieten ‒ 16,4 2,9 0,2 Kamerstukken II 2019-2020, 35 433, nr. 1
Kamerstukken II 2019-2020, 35 433, nr. 2
Kamerstukken II 2019-2020, 35 433, nr. 9

Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten

Belasting- en invorderingsrente

Het eerste noodpakket banen en economie in maart 2020 betrof onder andere een verlaging van de belasting- en invorderingsrente naar 0,01%. De invorderingsrente ging na 30 juni 2022 stapsgewijs terug naar het oude niveau. Op 1 juli 2022 is het percentage invorderingsrente op 1% vastgesteld, op 1 januari 2023 op 2%, om vervolgens in 2 stappen uit te komen op 4% op 1 januari 2024. De belastingrente is op 1 oktober 2020 terug aangepast naar 4%. De verlaging van de rentes resulteerde in lagere verwachte uitgaven van € 7 mln. en lagere verwachte ontvangsten € 60,5 mln. in 2023.

Steunmaatregelen KLM

In juni 2020 heeft de Staat steun verleend aan KLM door middel van een garantie op een kredietfaciliteit en een directe lening. KLM heeft dit steunpakket per 17 april 2023 beëindigd. De budgettaire gevolgen van het opzeggen van de steunmaatregelen zijn het vervallen van de staatsgarantie op de kredietfaciliteit (€ 1,6 mld.), het recht op trekken van de directe lening (€ 722,9 mln.) en alle bijbehorende geraamde (premie)ontvangsten. In 2023 heeft de Staat nog € 11,8 mln. aan premieontvangsten ontvangen.

EIB pan-Europees Garantiefonds

De Europese Investeringsbank (EIB) heeft in 2020 een pan-Europees garantiefonds (EGF) opgericht om de negatieve economische gevolgen van de coronacrisis op te vangen. Het fonds is een onderdeel van het pakket aan maatregelen dat op 9 april 2020 door de Eurogroep werd afgesproken.

De investeringen onder het EGF hebben een hoog risicoprofiel waardoor het waarschijnlijk is dat de garantie ingeroepen zal worden. De verwachte nettoverliezen van het EGF worden ingeschat op 20%, het Nederlandse aandeel komt neer op € 260 mln. verdeeld over de looptijd van het fonds. Deze verwachte verliezen zijn opgenomen als uitgaven in de Financiën begroting. De daadwerkelijke uitgaven bedragen € 9,2 mln. in 2023 en zijn daarmee lager dan geraamd.

SURE

In de Eurogroep van 9 april 2020 is overeengekomen SURE (Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency) op te richten. Dit is een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid in noodsituaties te beperken naar aanleiding van de corona-uitbraak. De Nederlandse garantie voor het SURE instrument is in 2023 met € 19,3 mln. gedaald. De uitgifte van leningen voor SURE is reeds eind 2022 gestopt en het uitstaande leningenbedrag blijft daarmee gelijk. De resterende rente van de lening daalt naar gelang de tijd vordert, wat bekent dat Nederland voor een jaar minder aan uitstaande rente garant staat.

NGEU

NGEU (Next generation EU) is ingesteld in reactie op de coronacrisis en is bedoeld om lidstaten te ondersteunen bij het herstel van de gevolgen. Het belangrijkste onderdeel van NGEU is de Recovery and Resilience Facility (RRF). De Nederlandse garantie voor NGEU wordt bepaald aan de hand van het Nederlandse bni-aandeel in de EU en mutaties in de verwachte schulduitgifte en bijbehorende renteverplichtingen.

Er konden tot 31 december 2023 leningen onder de NGEU worden afgesloten. Het leenplafond van NGEU is niet gehaald en daarom is de garantie naar beneden bijgesteld. Verder is de NGEU-garantie bijgesteld naar aanleiding van nieuwe renteverwachtingen en een aanpassing op basis van de renteverplichting bij de uitgifte van een nieuwe leningen.

Herverzekering leverancierskredieten

De staat heeft in het voorjaar van 2020 besloten over te gaan tot herverzekering van de gehele portefeuilles van verzekeraars van kortlopende leverancierskredieten. Hiermee is voorkomen dat kredietverzekeraars op grote schaal hun limieten hebben verlaagd als gevolg van de coronacrisis, waardoor de onderliggende handelsstromen tot stilstand kwamen. Het vertraagde karakter waarin schades optreden in combinatie met de periode waarin schades afgehandeld worden, leidde ertoe dat ondanks de beëindiging van de herverzekering per 1 juli 2021, de uitvoeringskosten en het uitkeren van schades ook in 2023 nog doorliep (€ 2,9 mln.). Tot slot is er nog circa € 0,15 mln. ontvangen.

Bijlage 2: Budgettair overzicht Oekraïne

Het ministerie van Financiën heeft diverse maatregelen getroffen wegens de oorlog in Oekraïne. Hieronder is een overzicht opgenomen van de budgettaire effecten.

4 Internationale financiële betrekkingen Garantie Wereldbank voor Oekraïne 0,0 0,0 0,0 Kamerstukken II 2021-2022, 36 048, nr. 3
4 Internationale financiële betrekkingen Lening aan Oekraïne via het Internationaal Monetair Fonds 0,0 0,0 0,0 Kamerstukken II 2021-2022, 36 182, nr. 6
4 Internationale financiële betrekkingen EBRD Crisis Response Special Fund 25,0 25,0 0,0 Kamerstukken II 2022–2023 36 200-IX, nr. 10
4 Internationale financiële betrekkingen EIB EU For Ukraine Trust Fund 52,0 52,0 0,0 Kamerstukken II 2022-2023, 36 045, nr. 165
4 Internationale financiële betrekkingen Bijdrage aan EU rentecompensatie Oekraïne 165,7 0,0 0,0 Kamerstukken II 2022-2023, 22 112, nr. 3557
4 Internationale financiële betrekkingen EU Bilaterale Garantie Macro-Financiële Bijstand aan Oekraïne 215,4 0,0 0,0 Kamerstukken II 2022-2023, 36 045, nr. 113
4 Internationale financiële betrekkingen EU Headroomgarantie Macro-Financiële Bijstand aan Oekraïne 1.062,0 0,0 0,0 Kamerstukken II 2022-2023, 21 501-07, nr. 1916
Kamerstukken II 2022-2023, 22 112, nr. 3557
5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen Bijdrage voor wederopbouw Oekraïne 60,0 60,0 0,0 Kamerstukken II 2023-2024, 36 045, nr. 169

Toelichting

Garantie Wereldbank voor Oekraïne

De Staat verstrekte een garantie aan de Wereldbank als cofinanciering van de begrotingssteun aan Oekraïne via een Development Policy Loan (DPL). Met de Nederlandse garantie van € 100 mln. wordt de Wereldbank in staat gesteld additionele financiering te verlenen. In 2023 heeft er geen wijziging op deze garantie plaatsgevonden.

Lening aan Oekraïne via het Internationaal Monetair Fonds

Gezien de noodsituatie in Oekraïne en de urgente behoefte aan middelen besloot het kabinet een aanvullende bilaterale lening van € 200 mln. aan Oekraïne te verstrekken via een speciale kredietlijn van het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Deze begrotingssteun heeft als doel een bijdrage te leveren aan Oekraïense inspanningen om de dagelijkse uitgaven te financieren en de economie draaiende te houden. In 2023 heeft er geen wijziging op deze lening plaatsgevonden.

EBRD Crisis Response Special Fund

Nederland droeg in 2023 € 25 mln. bij aan de EBRD via het EBRD Crisis Response Special Fund. Deze bijdrage gebruikt de EBRD voor het garanderen van operaties van de EBRD op het gebied van voedselzekerheid in Oekraïne.

EIB EU For Ukraine Trust Fund

Met het EU4U initiatief van de EIB wordt beoogd de wederopbouw en het herstel van de kritieke infrastructuur en huisvesting van Oekraïne vanuit de EIB voort te kunnen zetten. De EU4U is bedoeld als een overbrugging totdat financiering wordt gevonden binnen de EU-begroting. Nederland droeg € 52 mln. aan dit EIB-initiatief bij.

Bijdrage aan EU rentecompensatie Oekraïne

In december 2022 is in de Ecofin gesproken over een bijdrage van de EU-lidstaten om de rente op de Oekraïne lening van € 18 mld. in 2023 te compenseren. De Nederlandse bijdrage bedraagt tussen 2024 tot en met 2027 circa € 41,4 mln. per jaar. Hiervoor is in 2023 een verplichting opgenomen van € 165,7 mln.

EU Bilaterale Garantie Macro-Financiële Bijstand aan Oekraïne

In 2023 is een bilaterale garantie afgegeven van € 215,4 mln. aan de Europese begroting. Gezamenlijk staan de EU-lidstaten garant voor € 3,66 mld. waarmee voor € 6 mld. aan macro-financiële bijstand (MFB) is verleend door de Europese Unie aan Oekraïne. Middels deze garantie levert Nederland in EU-verband een bijdrage aan de Oekraïense inspanningen om de dagelijkse uitgaven te financieren en daarmee de economie draaiende te houden.

EU Headroomgarantie Macro-Financiële Bijstand aan Oekraïne

In december 2022 heeft de Raad ingestemd met het wetgevingspakket voor macro-financiële bijstand aan Oekraïne in 2023 van € 18 mld. in concessionele leningen. Nederland heeft hiervoor een garantie afgegeven (circa € 1,1 mld.) ter hoogte van het Nederlandse bni-aandeel in de EU.

Bijdrage voor wederopbouw Oekraïne

Via het derde steunpakket aan Oekraïne is € 60 mln. gereserveerd voor het mogelijk maken van een exportkredietverzekeringsfaciliteit (ekv) om financiële risico’s af te dekken voor Nederlandse bedrijven die willen bijdragen aan de wederopbouw van Oekraïne middels de ekv.

4. Beleidsartikelen

Artikel 1 Belastingen

A. Algemene doelstelling

Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering door de Belastingdienst van die wet- en regelgeving dragen bij aan de bereidheid van burgers en bedrijven om hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).

Onder ‘compliance’ verstaat de Belastingdienst dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke fiscale verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst structureel uit zichzelf na te komen. De term ‘bereidheid’ geeft aan dat de Belastingdienst ernaar streeft dat belastingplichtigen uit zichzelf fiscale regels naleven, zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Als burgers en bedrijven hun wettelijke verplichtingen nakomen, dan komt belastinggeld de staatskas binnen zoals de wetgever beoogt.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een regisserende rol op het terrein van de fiscaliteit. Daarbij gaat het om:

  1. het te voeren fiscale beleid;
  2. het opstellen van fiscale wet- en regelgeving;
  3. het internationaal behartigen van de Nederlandse fiscale belangen.

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een uitvoerende rol op het terrein van:

  1. de heffing en inning van de rijksbelastingen;
  2. de heffing en inning van de premies werknemers- en volksverzekeringen;
  3. de heffing en inning van de inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet;
  4. de heffing en inning voor derden van een aantal belastingen, heffingen en overige vorderingen;
  5. handhavingstaken op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.

Op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) en de Invorderingswet 1990 voert de Belastingdienst de heffing en inning van de rijksbelastingen uit. Op grond van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten voert de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) de handhavingstaken uit op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.

De minister bevordert, door inzet van de Belastingdienst, naleving van wet- en regelgeving door passende dienstverlening te leveren, massale processen juist en tijdig uit te voeren, adequaat toezicht uit te oefenen en waar nodig naleving bestuurs- of strafrechtelijk af te dwingen.

C. Beleidsconclusies

In het beleidsverslag zijn de beleidsresultaten van de Belastingdienst over 2023 geschetst. De Belastingdienst heeft resultaten geboekt in de verdere verbetering van de dienstverlening naar burgers en bedrijven. Dit langs de strategische prioriteiten: snelle, betrouwbare en zorgvuldige behandeling, deskundige en persoonlijke ondersteuning en effectief toezicht en fraudebestrijding. Zo is bij de Stella-teams de capaciteit uitgebreid zodat meer casussen kunnen worden behandeld. In 2023 is het totaal aantal behandelde casussen met 24% gestegen. Andere voorbeelden zijn de verruiming van de openingstijden van balies en het experimenteren met vroegtijdig telefonisch contact en service-SMS voor jongeren om hen erop te attenderen dat zij aangifte moeten doen. In 2023 hebben we daarnaast verder gewerkt aan de hersteloperaties voor Box 3, Fraude Signalering Voorziening (FSV) en Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen (MSNP). Het hersteltraject op het gebied van FSV is vergevorderd. De bereikbaarheid van de BelastingTelefoon is verbeterd, van 72,1% eind 2022 naar 81,5% eind 2023. Dit is nog wel onder de norm van >90%. Met de ingezette verbeteringen wordt gewerkt aan het verder verhogen van de bereikbaarheid. In onderdeel F2 «Belastingdienst» wordt gerapporteerd over de set kengetallen en prestatie-indicatoren.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 2.993.664 3.953.755 3.306.918 2.999.048 3.368.252 3.059.245 309.007
Uitgaven (1) + (2) 3.061.677 3.365.827 3.187.436 3.021.421 3.345.265 3.197.340 147.925
(1) Apparaatsuitgaven 2.531.436 2.740.198 2.639.201 2.849.335 3.192.726 3.052.054 140.672
waarvan: Uitvoering fiscale wet- en regelgeving en douanetaken Caribisch Nederland 13.879 12.216 14.347 16.432 18.080 14.000 4.080
Personele uitgaven 2.197.950 2.373.850 2.280.487 2.502.305 2.767.335 2.570.785 196.550
Eigen personeel 1.916.735 2.034.329 1.921.276 2.081.292 2.272.572 2.172.136 100.436
Inhuur externen 272.715 332.656 352.864 414.481 481.069 390.698 90.371
Overig Personeel 8.501 6.865 6.347 6.532 13.694 7.951 5.743
Materiële uitgaven 333.485 366.348 358.714 347.030 425.391 481.269 ‒ 55.878
ICT 14.165 19.830 18.589 39.852 33.785 27.509 6.276
Bijdrage aan SSO's 213.648 217.865 236.235 234.938 288.822 362.591 ‒ 73.769
Overig materieel 105.672 128.653 103.890 72.240 102.784 91.169 11.615
(2) Programma-uitgaven 530.241 625.630 548.235 172.086 152.539 145.286 7.253
Bekostiging 9.378 41.116 1.103 0 0 3.251 ‒ 3.251
Vergoeding proceskosten 9.378 41.116 1.103 0 0 3.251 ‒ 3.251
Garanties 156 209 68 179 134 171 ‒ 37
Garantie procesrisico's 156 209 68 179 134 171 ‒ 37
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 15.697 17.632 15.930 17.217 15.151 14.991 160
Waarderingskamer 2.011 2.017 2.349 2.381 2.403 2.446 ‒ 43
Kadaster 9 1.972 2.432 2.745 2.007 2.849 ‒ 842
Kamer van Koophandel 4.141 2.009 131 88 119 339 ‒ 220
Overige bijdrage ZBO's/RWT's 9.537 11.635 11.019 12.002 10.622 9.357 1.265
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 8.089 7.766 5.989 4.617 2.637 478 2.159
Internationale Douaneraad 168 232 280 254 264 185 79
Overige internationale organisaties 7.921 7.534 5.709 4.363 2.373 293 2.080
Opdrachten 267.513 339.204 327.870 346.834 378.004 372.952 5.052
ICT opdrachten 216.681 285.510 266.114 284.887 316.886 302.643 14.243
Overige opdrachten 50.833 53.694 61.756 61.947 61.118 70.309 ‒ 9.191
Bijdrage agentschappen 118.097 94.896 91.137 64.723 19.188 4.722 14.466
Bijdrage Logius 112.999 89.106 86.271 60.760 3.550 3.323 227
Bijdrage CIBG 338 0 0 0 0 0 0
Bijdrage overige agentschappen 4.760 5.790 4.865 3.963 15.638 1.399 14.239
Bijdrage aan medeoverheden 0 10.786 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 0 10.786 0 0 0 0 0
(Schade)vergoeding 0 0 7.433 16.964 18.165 28.899 ‒ 10.734
(Schade)vergoedingen 0 0 7.433 12.590 12.657 28.899 ‒ 16.242
Vergoeding proceskosten 0 0 0 4.374 5.509 0 5.509
Rente 111.310 114.021 170.071 123.779 130.159 130.722 ‒ 563
Belasting- en invorderingsrente 111.310 114.021 170.071 123.779 130.159 130.722 ‒ 563
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 0 ‒ 71.367 ‒ 402.227 ‒ 410.900 ‒ 410.900 0
Toerekening uitgaven aan Douane 0 0 ‒ 71.367 ‒ 194.545 ‒ 203.543 ‒ 203.543 0
Toerekening uitgaven aan Toeslagen 0 0 0 ‒ 207.682 ‒ 207.357 ‒ 207.357 0
Ontvangsten (3) + (4) 157.215.788 145.836.034 166.431.153 179.397.468 215.182.901 196.089.253 19.093.648
(3) Programma-ontvangsten 157.057.332 145.759.431 166.317.485 179.297.948 215.070.349 196.003.347 19.067.002
waarvan: Belastingontvangsten 155.984.044 144.993.687 165.268.171 178.430.089 213.727.442 195.188.311 18.539.131
Bekostiging 242.970 142.914 36.607 72.662 233.069 145.176 87.893
Doorbelasten kosten vervolging 242.970 142.914 36.607 72.662 233.069 145.176 87.893
Rente 601.114 468.180 798.814 581.851 848.905 482.668 366.237
Belasting- en invorderingsrente 601.114 468.180 798.814 581.851 848.905 482.668 366.237
Boetes en schikkingen 229.203 154.651 213.894 213.346 260.934 187.192 73.742
Ontvangsten boetes en schikkingen 229.203 154.651 213.894 213.346 260.934 187.192 73.742
(4) Apparaatsontvangsten 158.456 76.603 113.667 99.520 112.552 85.906 26.646
2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 2.993.664 3.953.755 3.306.918 2.999.048 3.368.252 3.059.245 309.007
waarvan garantieverplichtingen: 115 47 277 154 ‒ 167 326 ‒ 493
Procesrisico's 115 47 277 154 ‒ 167 326 ‒ 493
waarvan overige verplichtingen: 2.993.549 3.953.708 3.306.641 2.998.894 3.368.420 3.058.919 309.501

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

De aangegane verplichtingen in 2023 vallen € 309 mln. hoger uit dan oorspronkelijk begroot. Dit hangt voor een deel samen met de hogere uitgaven (€ 148 mln.). Dit deel wordt toegelicht onder 'Uitgaven'.

De belangrijkste overige wijzigingen die bij de verplichtingen zijn opgetreden (per saldo € 161 mln.) betreffen:

  1. Circa € 80 mln. meer aangegane verplichtingen voor meerjarige ICT-contracten.
  2. Circa € 30 mln. meer aangegane verplichtingen ten behoeve van het afsluiten van inhuurcontracten bij bijvoorbeeld de BelastingTelefoon en de IV-organisatie die in 2023 zijn afgesloten voor 2024.
  3. Een aantal technische boekingen ter hoogte van € 60 mln. in verband met een andere wijze van registreren van meerjarige verplichtingen conform de rijksbegrotingsvoorschriften.

Uitgaven

De uitgaven zijn in totaal € 148 mln. hoger dan begroot. De belangrijkste oorzaken van de hogere uitgaven worden hieronder vermeld.

Personele uitgaven

De personele uitgaven vallen per saldo € 197 mln. hoger uit dan oorspronkelijk begroot. De uitgaven aan eigen personeel zijn € 100 mln. hoger, met name door stijgende loonkosten. De uitgaven aan externe inhuur zijn € 90 mln. hoger uitgevallen. In 2023 is er extra personeel ingehuurd ten behoeve van de IV-organisatie, de hersteloperatie Toeslagen (waarvoor ook de Belastingdienst werkzaamheden verricht), de hersteloperatie rond de Fraudesignaleringsvoorziening en om de onderbezetting op te kunnen vangen. Ook zijn de kosten van inhuur gestegen.

Materiële uitgaven

De materiële uitgaven vallen per saldo € 56 mln. lager uit. Een deel van het beschikbare budget is overgeheveld naar het personele budget (€ 20 mln.). Dit betreft bedrijfsvoeringskosten die niet onder materiële uitgaven - waar deze gereserveerd stonden - maar onder personele uitgaven vallen. Het overige deel betreft onderbesteding bij verschillende onderdelen van de Belastingdienst, bijvoorbeeld vanwege vertraging in huisvestingstrajecten.

Bijdrage aan agentschappen

De bijdrage aan agentschappen in 2023 is € 14 mln. hoger uitgevallen dan oorspronkelijk begroot. Dit komt omdat de realisatie van verschillende uitgaven conform de Rijksbegrotingsvoorschriften administratief is verschoven van «overige opdrachten» naar "bijdrage overige agentschappen". Het gaat hier bijvoorbeeld om de bijdrage aan Dienst Publiek en Communicatie, Binnenwerk (O&P Rijk) en Domeinen Roerende Zaken.

(Schade)vergoeding

De schadevergoedingen zijn € 11 mln. lager dan oorspronkelijk begroot. Dit heeft te maken met de compensatiemiddelen voor het tegemoetkomingsbeleid Fraude Signalering Voorziening (FSV) en Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen (MSNP). Een deel van de compensatie vergt nieuwe wetgeving, waarmee de uitbetaling naar achteren is geschoven in de tijd. Hiervoor waren in een eerder stadium middelen gereserveerd voor 2023.

Ontvangsten

Belastingontvangsten

Voor een toelichting op de belastingontvangsten, zie het Financieel Jaarverslag Rijk 2023 (FJR), hoofdstuk 2.2 "De ontwikkeling van de inkomsten". Tabel 2 in bijlage 3 "De belasting- en premieontvangsten in 2023" van het FJR bevat een uitsplitsing van de belastingontvangsten.

Onderstaande tabel geeft een toelichting op de belastingontvangsten die op artikel 1 worden verantwoord. Van het totaal van de door de Belastingdienst en Douane geïnde belastingontvangsten van € 263,2 mld. worden de ontvangsten afgetrokken die ten behoeve van het Gemeentefonds, het Provinciefonds en het BES-Fonds worden afgezonderd, op grond van de Financiële-verhoudingswet en de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Tevens wordt het BTW-Compensatiefonds gevoed vanuit de belastingontvangsten. Het resterende bedrag van € 213,7 mld. wordt als belastingontvangsten verantwoord op artikel 1 van de Financiënbegroting.

Totaal belastingontvangsten 192.006.467 184.648.953 206.556.737 225.139.893 263.188.044
– /– Afdracht Gemeentefonds 30.147.959 33.436.400 35.028.122 39.981.437 42.204.703
– /– Afdracht Provinciefonds 2.407.659 2.602.954 2.541.945 2.843.510 3.130.354
– /– Afdracht BES-fonds 44.316 51.304 51.708 67.091 87.850
– /– Belastingontvangsten artikel 6 Btw-compensatiefonds 3.422.490 3.564.608 3.666.793 3.817.766 4.037.695
Belastingontvangsten artikel 1 Belastingen 155.984.044 144.993.687 165.268.171 178.430.089 213.727.442

Bekostiging

De ontvangsten uit het doorbelasten van vervolgingskosten (aanmaningen, dwangbevelen, beslaglegging etc.) zijn € 88 mln. hoger uitgevallen ten opzichte van de vastgestelde begroting. Tijdens de coronacrisis werd een groot deel van de invorderingsmaatregelen stilgelegd en lagen de ontvangsten fors lager. De ontvangsten hebben in 2023 het oude niveau van voor 2020 bereikt.

Rente

De ontvangsten aan belasting- en invorderingsrente zijn € 366 mln. hoger dan geraamd in de oorspronkelijke begroting. Het grootste deel betreft belastingrente over vennootschapsbelasting en vervolgens belastingrente over inkomstenbelasting. De hogere belastingontvangsten hebben met name betrekking op belastingjaar 2021. De winsten en inkomsten in dit jaar zijn dankzij herstel van de economie hoger uitgevallen dan eerder was ingeschat. Verder zijn ook de ontvangsten aan invorderingsrente over coronaschulden hoger uitgevallen dan begroot.

Boetes en schikkingen

De ontvangsten uit boetes en schikkingen zijn € 74 mln. hoger dan oorspronkelijk geraamd. De effecten van de coronacrisis op deze ontvangsten waren van kortere duur dan eerder aangenomen. De ontvangsten in 2023 zijn zelfs hoger dan in de jaren voor corona.

Apparaatsontvangsten

De apparaatsontvangsten vallen € 27 mln. hoger uit dan begroot. Er zijn meer ontvangsten vanuit het UWV die zijn gerelateerd aan de Ziektewet en ontvangen transitievergoedingen. Daarnaast zijn er extra ontvangsten vanuit het leveren van extra facilitaire diensten aan verschillende afnemers. Ook zijn er extra ontvangsten ontstaan vanuit detachering van personeel.

F1. Fiscaal beleid en wetgeving

Genereren van inkomsten – fiscale wet- en regelgeving

Het genereren van inkomsten ten behoeve van uitgaven voor de rijksbelastingen, de sociale fondsen en de zorgverzekeringen door middel van het ontwikkelen van solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving die ook in internationale context werkbaar is.

Algemeen

De inkomsten uit rijksbelastingen zijn van groot belang om de uitgaven van de overheid te financieren. Naast het realiseren van deze financiering wordt fiscale regelgeving zo ingericht dat het bepaalde doelen stimuleert, zoals werkgelegenheid en klimaatvriendelijk gedrag. Maar het is ook ingericht om bepaald gedrag te ontmoedigen, zoals roken en milieuvervuiling. Elk jaar wordt een pakket Belastingplan ingediend met aanpassingen op het gebied van de fiscaliteit voor het volgende jaar en daarna. Daarnaast zijn er in 2023 een aantal aparte wetsvoorstellen ingediend. Tot slot zijn er op het gebied van internationale beleidsontwikkeling belangrijke stappen gezet.

Belastingplanpakket

Het pakket Belastingplan 202326 omvatte zeven wetsvoorstellen met circa 45 maatregelen op onderwerpen zoals het inkomensbeleid, belastingontwijking, stimulering van emissievrij rijden, vermogensbelasting en compensatie van de sterk gestegen energieprijzen. Het pakket Belastingplan 2023 is op 10 november 2022 aangenomen door de Tweede Kamer en op 20 december 2022 door de Eerste Kamer.

Fiscale verzamelwet

Naast het Belastingplanpakket wordt ieder jaar ook een Fiscale Verzamelwet opgesteld. Hierin worden doorgaans technische wijzigingen met kleine of geen budgettaire gevolgen opgenomen. De Fiscale Verzamelwet 202327 is door beide Kamers aangenomen.

Losse wetsvoorstellen

Na het kerstarrest van de Hoge Raad over box 3 zijn in korte tijd twee wetsvoorstellen tot stand gekomen: één om de periode tot invoering van een nieuw stelsel te overbruggen en één om burgers die daar recht op hadden te compenseren. Deze wetsvoorstellen zijn als onderdeel van het Belastingplanpakket 2023 aangenomen door beide Kamers.

De oorlog in Oekraïne en de daaropvolgende stijging van de energieprijzen hebben ook op fiscaal terrein hun weerslag gehad. Zo is in de inmiddels aangenomen Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage28 geregeld dat overwinsten in de fossiele sector extra belast worden. De opbrengsten van deze maatregel zijn ingezet voor fiscale en niet-fiscale steunmaatregelen voor huishoudens en bedrijven die kampen met hoge energieprijzen.

De verdeling van vermogen was een ander onderwerp dat, mede door de publicatie van het IBO vermogensverdeling, een prominente rol speelde. De Wet excessief lenen van de eigen vennootschap29 is een van de maatregelen die, door te zorgen voor effectievere belastingheffing in box 2, bijdraagt aan een eerlijkere vermogensverdeling. Ook werden andere maatregelen op dit terrein genomen, zoals het verhogen van het laag VpB-tarief, de introductie van twee schijven in box 2 en het afschaffen van de schenkingsvrijstelling van de eigen woning.

Ook is de Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling digitale platformeconomie aangenomen.30 Hiermee worden onder andere digitale platformen verplicht gesteld om jaarlijks informatie aan te leveren aan de Belastingdienst over burgers die inkomsten verkrijgen via hun platforms. Ook voorziet de wet in een systeem van automatische informatie-uitwisseling tussen de belastingdiensten van EU-lidstaten.

Tot slot is er op internationaal en Europees niveau vooruitgang geboekt met betrekking tot Pijler 2. Op 1 juli 2021 is er tussen meer dan 130 landen een akkoord op hoofdlijnen bereikt over het moderniseren van het internationale belastingsysteem op basis van 2 pijlers. Pijler 2 ziet op een wereldwijd minimumniveau van belastingheffing. Op 15 december 2022 is dit akkoord definitief bekrachtigd door alle EU-lidstaten. Dit gaf Nederland de ruimte om over te gaan tot het omzetten van de Pijler 2-richtlijn in nationale wetgeving. Het kabinet heeft in mei 2023 hiertoe een wetsvoorstel ingediend.

F2. Belastingdienst

Doelen en prestatie-indicatoren

De set prestatie-indicatoren sluit aan bij de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie van de Belastingdienst. Op die manier zijn prestatie-indicatoren een uiting van de strategie van de organisatie en kan, in lijn met de strategie, gestuurd worden op resultaten en effecten.

De set is als volgt opgebouwd:

  1. Kengetallen verdeeld naar de vier compliancefactoren:

    1. Juiste registratie;
    2. Tijdige aangifte;
    3. Juiste en volledige aangifte;
    4. Tijdige betaling.
  1. Daarnaast rapporteren we de belastingmoraal en het vertrouwen in de Belastingdienst op een schaal van 1 t/m 5.
  2. Belevingsindicatoren en objectieve prestatie-indicatoren op de volgende vier tussendoelen van compliance:

    1. Een adequate behandeling (juist, tijdig, proportioneel);
    2. Effectief informeren over rechten en plichten;
    3. Het nakomen van verplichtingen zo makkelijk mogelijk maken (gemak);
    4. Op gepaste wijze corrigerend optreden bij niet-naleving.

Op ieder tussendoel is een belevingsindicator geformuleerd die de ervaring van burgers en bedrijven met betrekking tot de tussendoelen van de Belastingdienst inzichtelijk maakt. Met de belevingsindicatoren brengt de Belastingdienst in kaart hoe burgers en bedrijven de tussendoelen beoordelen.

Bij de prestatie-indicatoren lichten wij de indicatoren toe die negatief afwijken van de streefwaarde. Voor enkele indicatoren waren overigens in de Begroting 2023 nog geen streefwaarden opgenomen; dan is in dit Jaarverslag de streefwaarde ‘nog niet bekend’ (n.n.b.) opgenomen.

Belastingmoraal (schaal 1 - 5)
- Particulieren 4,1 4,0 4,1
- Midden en Kleinbedrijf 4,4 4,3 4,4
- Grote Ondernemingen 4,4 4,4 4,4
- Fiscaal Dienstverleners 4,4 4,4 4,4
Vertrouwen in de belastingdienst (schaal 1 - 5)
- Particulieren 3,2 3,1 3,1
- Midden en Kleinbedrijf 3,3 3,2 3,5
- Grote Ondernemingen 3,4 3,4 3,5
- Fiscaal Dienstverleners 3,3 3,2 3,4
Juiste registratie 96,7% 98,2%
Percentage tijdige aangiften vennootschapsbelasting1 91,9% 92,4% 86,5% 86,6% 86,9%
Percentage tijdige aangiften inkomensheffing1 91,9% 92,4% 92,6% 90,9% 91,5%
Percentage tijdige aangiften omzetbelasting 95,6% 95,0% 95,1% 95,0% 95,6%
Percentage tijdige aangiften loonheffingen 99,1% 99,0% 99,0% 98,9% 98,8%
Percentage tijdige aangiften erfbelasting 66,4% 67,7%
Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort Particulieren n.v.t. 0,5% n.v.t. 0,4% n.v.t.
Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort MKB n.v.t. n.v.t. 4,3% n.v.t.2 n.v.t.
Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij burgers (IH)3 57,6% 54,5% 51,1%
Percentage van het nalevingtekort dat de Belastingdienst corrigeert bij het MKB (IH, VpB, OB en LH)3 38,5%4 44,7% 48,0%
Percentage tijdige betaling van belastingen en premies 98,5% 98,5% 99,3% 98,5%5 98,7%
  1. Tot en met 2020 zijn de percentages voor tijdige aangiften VpB en IH gecombineerd gemeten. In de tabel zijn tot en met 2020 de gecombineerde waarden voor VpB en IH opgenomen. Vanaf 2021 zijn deze percentages separaat inzichtelijk gemaakt.
  2. N.v.t. betekent dat in het gegeven jaar de prestatie-indicator niet is gemeten. De volgende meting zal plaatsvinden in 2024.
  3. Naar aanleiding van de in de begroting 2021 aangekondigde evaluatie is besloten hieraan geen streefwaarde aan te verbinden. Om die reden is het kengetal in deze tabel opgenomen.
  4. De realisatie is ten opzichte van het jaarverslag 2021 aangepast naar de correcte stand ultimo 2021.
  5. Ten opzichte van voorgaande jaren is er een uitbreiding gedaan met onder andere de schenk- en erfbelasting, overdrachtsbelasting en autobelastingen. Dit heeft niet geleid tot significante afwijkingen in het resultaat.

Adequate behandeling

De Belastingdienst geeft burgers en bedrijven een adequate behandeling (correct en passend).

Burgers en bedrijven geven aan dat ze adequate behandeling hebben gekregen (schaal 1 - 5)
- Particulieren 2,9 3,0 2,9 2,8
- Midden en Kleinbedrijf 3,3 3,3 3,3 3,4
- Grote Ondernemingen 3,5 3,5 3,5 3,5
- Fiscaal Dienstverleners 3,3 3,3 3,3 3,4
Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn1 68,0% 79,3% 85,1% 86,0% ≥ 90% 76,7%
Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn1 96,6% 93,3% 95,3% 96,9% ≥ 93% 97,4%
Percentage burgers en bedrijven dat op afspraak tijdig wordt teruggebeld door een Belastingdienst-medewerker 97,4% 97,4% 95,6% 89,8% ≥ 90% 87,1%
Percentage tijdig afgehandelde verzoeken tot registratie 93,7% 98,6% ≥ 95% 98,3%
Kwaliteit volgens interne fiscale kwaliteitscontrole 87,0% 87,4% 89,3% 89,9% ≥ 87% 91,1%
Percentage definitieve aanslagen IH dat binnen een jaar na aangifte is opgelegd. 94,1% > 85% 95,0%
  1. De waarden voor 2019 en 2020 zijn inclusief Douane en Toeslagen.

De prestaties van de Belastingdienst op het gebied van adequate behandeling zijn hierboven weergegeven. De indicatoren afgehandelde klachten binnen Awb-termijn, percentage tijdig afgehandelde verzoeken tot registratie, kwaliteit volgens interne fiscale kwaliteitscontrole en percentage definitieve aanslagen IH dat binnen een jaar na aangifte is opgelegd voldoen aan de norm. Overige indicatoren met belangrijke negatieve afwijkingen van de streeefwaarde worden hieronder toegelicht.

Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn

De doelstelling om 90% of meer van de afgedane bezwaren binnen de Awb-termijn te behandelen is niet gerealiseerd. De afwijking wordt met name verklaard door een overschrijding van de termijnen bij de inkomstenbelasting. Bij dit middel is sprake van een toename van de bezwaarschriften en verzoeken om ambtshalve vermindering, die voor het merendeel samenhangen met box 3. De hoge instroom heeft geleid tot stagnatie bij de start van het interne bezwaarproces. Inmiddels is de instroom sterk afgenomen. Er wordt extra capaciteit ingezet om de huidige voorraad bezwaren niet box 3 bij de inkomstenbelasting weg te werken. De box 3-bezwaren kunnen nog niet definitief worden afgedaan vanwege lopende rechtszaken rondom box 3. Een groot deel van de voorraad bezwaren op het gebied van inkomstenbelasting zijn echter reeds over de Awb-termijn. Daarom zal deze inhaalslag op korte termijn nog niet leiden tot een verbetering van het Awb-percentage.

Percentage burgers en bedrijven dat op afspraak tijdig wordt teruggebeld door een Belastingdienst-medewerker

Het percentage burgers en bedrijven dat tijdig wordt teruggebeld heeft de norm van ≥90% niet gehaald. Dit heeft voor een groot deel te maken met de overgang naar een nieuw gegevenssysteem eind 2022. In 2023 zijn verbeteringen in het systeem doorgevoerd en zijn medewerkers extra getraind in de omgang met het systeem. We blijven kijken naar verdere verbeteringen om de tijdigheid te waarborgen.

Effectief Informeren

De Belastingdienst informeert burgers en bedrijven effectief over hun rechten en plichten.

Burgers en bedrijven geven aan dat de Belastingdienst hen voldoende informeert (schaal 1 - 5)
- Particulieren 3,4 3,5 3,4 3,4
- Midden en Kleinbedrijf 3,4 3,4 3,4 3,5
- Grote Ondernemingen 3,5 3,5 3,5 3,5
- Fiscaal Dienstverleners 3,5 3,5 3,5 3,6
Antwoorden op vragen via de BelastingTelefoon zijn kwalitatief juist 92,5% 93,8% 91,5% 93,7% > 95% 92,4%
Bereikbaarheid BelastingTelefoon 85,0% 87,9% 90,3% 72,1% > 90% 81,5%
Bereikbaarheid Webcare 79,0% 71,2% 80,7% 54,8% > 80% 68,4%
Klanttevredenheid (schaal 1 - 5)
% van de bellers, website- en baliebezoekers die een 3 of hoger scoort1
- Website 84,6% 85,5% 83,8% 80,6% > 83% 79,5%
- Balie 82,0% 80,0% 84,4% 82,4% > 80% 88,0%
- BelastingTelefoon 75,6% 80,5% 81,7% 68,8% > 82% 75,6%
Klantontevredenheid (schaal 1 - 5)
% van de bellers, website- en baliebezoekers die een 1,5 of lager scoort1
- Website 2,6% 2,3% 2,6% 4,2% < 6% 4,6%
- Balie 6,3% 6,2% 4,7% 4,8% < 6% 3,3%
- BelastingTelefoon 8,2% 6,1% 5,7% 12,9% < 9% 8,4%
Aantal registraties waarmee MKB-ondernemers participeren in FD-convenanten 190.963 179.211 176.434 198.733 >188.000 217.162
  1. De resultaten bij website en balie zijn gecombineerde resultaten met Toeslagen. Voor de BelastingTelefoon zijn tot en met 2021 de gecombineerde resultaten van de Belastingdienst en Toeslagen gerapporteerd. Vanaf 2022 is het mogelijk om onderscheid te maken in de resultaten bij BelastingTelefoon.

De realisatiestanden over 2023 voor de burgers en bedrijven die aangeven dat de Belastingdienst hen voldoende informeert, zijn weergegeven. De indicatoren klanttevredenheid balie en klantontevredenheid website, balie, BelastingTelefoon en aantal registraties waarmee MKB-ondernemers participeren in FD-convenanten voldoen aan de norm. De overige indicatoren worden hieronder toegelicht.

Antwoorden op vragen via de BelastingTelefoon zijn kwalitatief juist

Deze indicator meet het aantal kwalitatief juiste antwoorden dat via de BelastingTelefoon gegeven wordt op vragen over de uitleg van wet- en regelgeving of vragen over proces en status. In juli 2023 is de meetmethodiek aangepast. Bij de nieuwe meetmethodiek wordt de kwaliteit van de antwoorden niet meer alleen beoordeeld op het juiste antwoord, maar wordt gemeten op drie componenten, namelijk: 1. correct, 2. compleet en 3. afgehandeld. Om een trendbreuk te voorkomen wordt bij de meting ten behoeve van het jaarverslag 2023 alleen gekeken naar de component correctheid. Uit de meting blijkt dat de score op correctheid achterblijft bij de niet geheel vergelijkbare streefwaarde voor 2023.

Bereikbaarheid BelastingTelefoon

De bereikbaarheid van de BelastingTelefoon is ten opzichte van 2022 verbeterd, van 72,1% naar 81,5%. Desondanks is de norm van >90% niet gehaald. Door wervingsproblemen in 2021 en 2022 ontstond een hoge werkdruk, wat leidde tot ziekteverzuim en verloop. De pool van informanten werd minder ervaren, waardoor de productiviteit daalde. Dit leidde ertoe dat de afgelopen jaren het aantal calls per fte aanzienlijk is gedaald. Onderliggend is dit te zien aan het aantal minuten per uur dat er effectief gebeld wordt, informanten moeten vaker navraag doen naar de juiste informatie (vraagbaak calls) en door het grote verloop is/was veel opleidingstijd nodig. Daarnaast zien we dat de gemiddelde afhandeltijd (AHT) al jaren stijgt, door toenemende complexiteit van problematiek.  Om de bereikbaarheid voor de BelastingTelefoon te verhogen wordt ingezet op de productiviteit en efficiency, maar ook op het werven en behouden van ervaren medewerkers. Vanaf oktober 2023 heeft dit geleid tot een stijging van de bereikbaarheid. Er lopen hiernaast verschillende projecten om de BelastingTelefoon structureel te ontlasten, bijvoorbeeld door het verbeteren van de informatie op de website en begrijpelijkere brieven.

Bereikbaarheid Webcare

In verband met onderbezetting is de streefwaarde niet gehaald. Door werving van nieuwe medewerkers is eind 2023 een stijgende trend ingezet.

Klanttevredenheid Website

De klanttevredenheid van de website ligt met 79,5% enkele procentpunten onder de norm van 83%. De huidige meting in het kader van het Continu Klanttevredenheidsonderzoek (CKTO) biedt onvoldoende aanknopingspunten om de oorzaken hiervan te achterhalen. Er worden aanvullende metingen uitgevoerd, zodat duidelijker wordt over welke pagina's de burgers juist wel en niet tevreden zijn. Daarnaast lopen er meerdere initiatieven om de klanttevredenheid op de website te verbeteren.

Klanttevredenheid BelastingTelefoon

Ook de klanttevredenheid van de BelastingTelefoon scoort met 75,6% onder de norm van 82%. Dit lijkt met name te komen doordat de bereikbaarheid en wachttijd nog niet op het gewenste niveau zijn.

Gemak

De Belastingdienst streeft ernaar om het voor burgers en bedrijven zo makkelijk mogelijk te maken om te voldoen aan fiscale verplichtingen.

Burgers en bedrijven geven aan dat ze gemak ervaren (schaal 1 - 5)
- Particulieren 3,5 3,5 3,5 3,4
- Midden en Kleinbedrijf 3,4 3,4 3,4 3,4
- Grote Ondernemingen 3,3 3,4 3,3 3,3
- Fiscaal Dienstverleners 3,5 3,5 3,5 3,4
Percentage aangiften IH-NW waarbij de belastingplichtige niet hoeft aan te vullen 37,9% ≥ 35% 39,3%

De realisatiestanden over 2023 voor de burgers en bedrijven die aangeven dat ze gemak ervaren zijn weergegeven. Het percentage aangiften IH-NW waarbij de belastingplichtige niet hoeft aan te vullen voldoet aan de norm.

Corrigerend optreden

De Belastingdienst treedt op gepaste wijze corrigerend op bij niet-naleving.

Burgers en bedrijven geven aan dat zij corrigerend optreden ervaren (schaal 1 - 5)
- Particulieren 3,4 3,4 3,4 3,2
- Midden en Kleinbedrijf 3,4 3,3 3,4 3,4
- Grote Ondernemingen 3,3 3,3 3,3 3,3
- Fiscaal Dienstverleners 3,2 3,2 3,2 3,3
Percentage processen verbaal dat leidt tot veroordeling of transactie 84,0% 71,7% 71,6% 72,9% > 82% 86,9%
Percentage opsporingscapaciteit dat wordt ingezet op omgevingsgerichte strafonderzoeken 39,7% 44,4% 44,9% 40,1% > 40% 45,7%
Betalingsachterstand 3,0% 7,5% 3,4% 3,4% ≤ 3,5% 3,9%
Percentage binnengekomen aangiften IH en VpB na herinnering of aanmaning (t-2)
- IH 80,8% n.n.b. 83,6%
- VpB 73,0% n.n.b. 72,6%
Percentage binnengekomen aangiften IH en VpB na herinnering of aanmaning (t-1)
- IH 70,0% n.n.b. 63,5%
- VpB 45,5% n.n.b. 42,8%
Inning invorderingsposten binnen een jaar 58,7% 53,8% 41,1% 38,1% ≥ 55% 43,0%
Percentage oninbaarheid 0,1% 0,4% 0,1% 0,2%1 < 0,6% 0,2%
  1. Dit percentage is in 2022 uitgebreid met onder andere de schenk- en erfbelasting, overdrachtsbelasting en autobelastingen. Er is geen significante afwijking geweest op het resultaat ten opzichte van 2021.

De realisatiestanden over 2023 voor de burgers en bedrijven die aangeven corrigerend optreden te ervaren, zijn weergegeven. De indicatoren percentage processen-verbaal dat leidt tot veroordeling of transactie, percentage van de opsporingscapaciteit dat wordt ingezet op omgevingsgerichte strafonderzoeken en het percentage oninbaarheid voldoen aan de norm. De overige indicatoren die afwijken van de norm worden hieronder toegelicht.

Betalingsachterstand

De betalingsachterstand was in 2023 met 3,9% hoger dan de norm van ≤3,5%. In najaar 2023 zijn bij ruim 34.000 ondernemers de betalingsregelingen corona (BRC) ingetrokken als gevolg van het niet voldoen aan de betalingsverplichtingen. De uitstaande bedragen bij deze ondernemers tellen mee in de betalingsachterstand, waardoor de norm in 2023 niet gehaald wordt.

Inning invorderingsposten binnen een jaar

Deze indicator toont het percentage van de niet tijdig betaalde vorderingen dat binnen een jaar toch wordt geïnd, als resultaat van de door de Belastingdienst ingezette invorderingsmaatregelen. De norm van ≥55% is met een score van 43,0% niet gerealiseerd. De vorderingen waar deze prestatie-indicator betrekking op heeft stammen uit 2022 en worden nog beïnvloed door uitstelregelingen rondom corona. Vanaf april 2022 is de invordering van de lopende verplichtingen weer gestart. In de loop van 2023 vertoont het percentage op deze prestatie-indicator een stijgende lijn. 

Artikel 2 Financiële markten

A. Algemene doelstelling

Beleid en regelgeving maken voor een stabiele en integere werking van financiële markten, met betrouwbare dienstverlening van financiële instellingen aan burgers en bedrijven.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën bevordert het goede functioneren van het financiële stelsel en heeft een regisserende rol. De minister is verantwoordelijk voor de goede werking van het betalingsverkeer. De minister is daarnaast verantwoordelijk voor goed functionerende en integere financiële markten en voor de Nederlandse wetten en regels ten aanzien van de financiële markten en de institutionele structuur van het toezicht. Verder draagt de minister samen met de minister van Justitie en Veiligheid verantwoordelijkheid voor wet- en regelgeving om het gebruik van het financieel stelsel voor het witwassen van geld en het financieren van terrorisme te voorkomen. Ook is de minister verantwoordelijk voor de regelgeving van bepaalde bijzondere financiële beroepsgroepen, zoals accountants. De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) voeren het daadwerkelijke toezicht op de financiële markten uit. Dat wil zeggen dat de minister verantwoordelijk is voor het functioneren van het toezichtsysteem als geheel en verantwoordelijk is voor de uitvoering van het toezicht door DNB en de AFM. Echter, om de onafhankelijke positie van de toezichthouders te bevorderen is de minister noch verantwoordelijk noch bevoegd ten aanzien van individuele besluiten van de toezichthouders, en beschikt de minister niet over toezichtvertrouwelijke informatie. Daarnaast worden steeds meer toezichttaken op Europees niveau belegd. Zo voert de Europese Centrale Bank (ECB) ook in belangrijke mate het toezicht op grote en grensoverschrijdende Europese banken uit.

De randvoorwaarden die de minister stelt voor een integer en stabiel systeem hebben hun basis in de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme (Wwft). Het gaat hierbij om (het toezicht op nakoming van) regelgeving die financiële instellingen stimuleert en verplicht om op integere en transparante wijze te werk te gaan. Deze regelgeving en dit toezicht dragen eraan bij dat consumenten en bedrijven met voldoende informatie en vertrouwen financiële producten kunnen afnemen.

Tot slot bevordert de minister het verantwoord financieel gedrag door de burger en zet zich in voor de ongestoorde voorziening van voldoende munten in circulatie.

Verantwoordelijkheden minister van Financiën op de BES-eilanden

Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (BES-eilanden) maken deel uit van Nederland. De eilanden zijn openbare lichamen in de zin van de Grondwet. De verantwoordelijkheid van de minister van Financiën ten aanzien van de toezichttaken voor de BES-eilanden is dezelfde als voor Europees Nederland, omdat de verhouding tussen de minister en de toezichthouders dezelfde is. Het toezicht op de BES-eilanden is net als in Nederland op afstand geplaatst bij DNB en de AFM; de minister van Financiën is systeemverantwoordelijk.

C. Beleidsconclusies

In 2023 is er veel gebeurd dat een bijdrage heeft geleverd aan de beleidsdoelstelling. Hieronder zal ingegaan worden op de belangrijkste punten.

  1. In 2023 zijn de hypothecaire leennormen voor 2024 gepubliceerd, waarbij geregeld is dat bij de leennormen voor 2024 rekening wordt gehouden met het energielabel van de woning voor het bepalen van de maximale hypotheek. Dit draagt bij aan het beleidsdoel financieel weerbare huishoudens.
  2. Op het gebied van accountancy is op 14 december het Wetsvoorstel Wijzigingswet Accountancysector ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel bevat maatregelen om de kwaliteit van de wettelijke controle te verhogen. Daarnaast hebben de kwartiermakers toekomst accountancysector hun slotrapportage op 21 november opgeleverd. Zij geven verschillende (kritische) bevindingen en aanbevelingen op het gebied van de Audit Quality Indicators, Structuurmodellen, Cultuur, Fraude en (dis)continuïteit, Innovatie en Educatie. Zij roepen de sector en betrokken partijen op om veranderingsbereidheid te tonen door aan de slag te gaan met de aanbevelingen.
  3. De uitwerking van het tweede kapitaalmarktunie actieplan uit 2020 is in 2023 in de eindfase beland. Op verschillende wetgevende voorstellen is een akkoord bereikt en kan de implementatie starten.
  4. In 2023 is het onderzoek naar de toekomstige inrichting van de chartale infrastructuur opgeleverd. De minister van Financiën heeft naar aanleiding daarvan wetgeving aangekondigd om contant geld bereikbaar, beschikbaar en betaalbaar te houden. Dit draagt bij aan het beleidsdoel ongestoorde muntvoorziening.
  5. In 2023 is er een voorlopig triloog akkoord bereikt op het Instant Payments voorstel dat ervoor moet zorgen dat consumenten en bedrijven meer opties krijgen om te werken met instantbetalingen.
  6. In 2023 is het onderzoek naar de FinTech-sector in Nederland opgeleverd. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft het Ministerie van Financiën nieuw fintech beleid gepresenteerd.
  7. Er is in 2023 een akkoord bereikt over een aanpassing van het kapitaaleisenraamwerk voor banken. Met dit akkoord worden de finale Bazel 3 standaarden in het raamwerk geïntegreerd. In dit akkoord is ook opgenomen dat de Europese Bankenautoriteit de komende jaren onderzoek doet naar de integratie van duurzaamheidsrisico’s in het generieke deel van dit raamwerk. Door dit akkoord wordt de stabiliteit van banken nu en in de toekomst versterkt.
  8. In december is een voorlopig politiek triloogakkoord bereikt in de onderhandelingen voor zowel Solvency ll als de Insurance Recovery and Resolution Directive (IRRD). In het akkoord voor Solvency ll is onder andere opgenomen dat verzekeraars worden verplicht om klimaatrisico’s mee te nemen in hun risicoanalyses. De uitkomsten van beide onderhandelingen passen binnen het mandaat in de BNC-fiches.
  9. In 2023 heeft Financiën bijgedragen aan de evaluatie van het klimaatcommitment binnen de Commissie Financiële Sector Klimaatcommitment. Financiën heeft hier onder andere aangegeven dat er in het vervolg van het klimaatcommitment meer aandacht moet komen voor het financieren van de energietransitie.
  10. In 2023 heeft Financiën zich tijdens de onderhandelingen over de voorgestelde Europese wetgeving voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen ingezet voor opname van de financiële sector. In december 2023 is er een voorlopig triloogakkoord bereikt.
  11. In 2023 heeft Financiën zich tijdens de onderhandelingen over de voorgestelde wetgeving in Europa omtrent duurzaamheidsbeoordelingen ingezet voor een lichter regelgevend kader voor nieuwe duurzaamheidsbeoordelingsbureaus, zodat zij in de toekomst de markt kunnen blijven betreden. In 2023 is een Raadsakkoord bereikt.

Kengetallen financiële stabiliteit

Financiële stabiliteit staat centraal in het beleid van de minister van Financiën ten aanzien van de financiële sector. Een belangrijk onderdeel hierbij zijn de buffers die banken hebben zodat zij weerbaarder zijn. In het prudentieel raamwerk voor banken gelden zowel ongewogen als gewogen kapitaaleisen. Twee belangrijke indicatoren zijn de zogenaamde leverage ratio en de Common Equity Tier 1 (CET1)-ratio. In 2021 hadden banken – mede vanwege de toegenomen economische onzekerheid als gevolg van Covid-19 en het ECB-advies om geen dividend uit te keren – relatief hoge buffers. In 2022 nam deze onzekerheid af en zijn beide typen buffers gedaald. Dit was onder andere het gevolg van hogere dividenduitkeringen en inkoop van eigen aandelen door banken. Het afgelopen jaar zijn de buffers nagenoeg gelijk als in 2022. De gemiddelde leverage ratio blijft ruim boven de wettelijke vereisten van 3,5% voor mondiale syteemrelevante banken en 3% voor overige Europese banken. Ook de gemiddelde CET1-ratio is ruim boven de minimale Europese vereisten van 8% tot 10%.

Jaar 2019 2020 2021 2022 2023
Percentage1 4,7 4,8 6,1 5,7 5,72
  1. Zie EBA Risk dashboard.
  2. Op basis van de cijfers per Q3 2023 met peildatum 22-02-2024
Jaar 2019 2020 2021 2022 2023
Percentage1 16,4 16,7 17,0 15,6 16,02
  1. Zie EBA Risk dashboard
  2. Op basis van de cijfers per Q3 2023 met peildatum 22-02-2024

Kengetallen betalingsverkeer

Het ministerie van Financiën zet zich, samen met DNB, in voor een efficiënt, veilig en toegankelijk betalingsverkeer. Hierbij wordt nauw samengewerkt in het kader van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB), waarin banken, betaaldienstverleners en maatschappelijke organisaties zijn vertegenwoordigd.

Teneinde de goede werking van het girale betalingsverkeer te borgen, is in de Regeling Oversight goede werking betalingsverkeer opgenomen dat de beschikbaarheid van pinnen (inclusief contactloos betalen) 99,88% moet zijn. Deze norm richt zich tot de private partijen die het girale betalingsverkeer verzorgen en wordt gehandhaafd door DNB. Voor de beschikbaarheid van mobiel en internetbankieren bestaan geen wettelijke eisen. Desalniettemin is ook bij deze betaalmethodes de beschikbaarheid zeer hoog, zoals blijkt uit onderstaande tabel.

Beschikbaarheid 2019 2020 2021 2022 2023 (gerealiseerd)1 2023
(norm)
Pinnen en contactloos betalen 99,89% 99,89% 99,98% 99,89% n.n.b. 99,88%2
Mobiel bankieren 99,81% 99,83% 99,80% 99,81% n.n.b. n.v.t.
Internet-bankieren 99,78% 99,88% 99,76% 99,81% n.n.b. n.v.t.
  1. De realisatiecijfers 2023 zijn op het moment van schrijven nog niet beschikbaar. In jaarverslag 2024 zullen de realisatiecijfers van 2023 worden opgenomen.
  2. Cf. artikel 6.2. Regeling Oversight goede werking betalingsverkeer

Voorts vindt het ministerie het van belang dat de toegang tot contant geld voldoende is. In het MOB zijn hier (niet-bindende) afspraken over gemaakt tussen de banken, maatschappelijke organisaties en DNB, waarbij de doelstelling is dat in principe alle Nederlandse huishoudens binnen een straal van 5 kilometer (hemelsbreed) contant geld moeten kunnen opnemen. Uit onderstaande cijfers blijkt dat deze norm vrijwel overal wordt gehaald.

Vijfkilometernorm 2019 2020 2021 2022 2023
Het percentage aan huishoudens in Nederland dat binnen een straal van vijf kilometer contant geld kan opnemen. 99,50% 99,50% 99,54% n.n.b. n.n.b.1
  1. De realisatiecijfers 2022 en 2023 voor dit kengetal zijn op het moment van schrijven nog niet beschikbaar. In 2021 is er door het MOB een nieuwe Bereikbaarheidsmonitor opgesteld. De monitor is een driejaarlijks terugkerende inventarisatie van de bereikbaarheid en toegankelijkheid van het Nederlandse betalingsverkeer voor winkels en consumenten. In jaarverslag 2024 zullen de realisatiecijfers worden opgenomen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 48.054 70.257 29.698 ‒ 539.508 999.019 1.031.101 ‒ 32.082
Uitgaven 48.562 54.104 27.105 26.864 995.807 1.031.101 ‒ 35.294
Bekostiging 33.336 36.350 3.786 9.455 7.909 7.304 605
Accountantskamer 1.234 1.533 1.403 1.456 1.532 1.432 100
Muntcirculatie 4.171 2.925 2.068 7.679 5.672 4.309 1.363
Afname munten in circulatie 27.535 31.649 0 0 0 0 0
IMVO Convenanten 0 0 0 0 0 30 ‒ 30
Overig 396 243 315 319 705 1.533 ‒ 828
Opdrachten 6.999 8.468 13.181 8.718 975.315 1.009.724 ‒ 34.409
Wijzer in geldzaken 1.695 1.495 1.832 1.650 1.527 1.634 ‒ 107
Vakbekwaamheid 3.933 4.994 4.388 5.818 4.788 4.901 ‒ 113
Uitvoeringskosten SRH 0 644 330 267 1.453 1.000 453
Schadeloosstelling SRH 0 0 5.782 0 966.882 1.000.750 ‒ 33.868
Convertibiliteit Oekraïense hryvnia 0 0 0 0 0 0 0
Uitvoeringskosten omwisselen Oekraïense hryvnia 0 0 0 15 5 0 5
Overig 1.371 1.335 849 966 659 1.439 ‒ 780
Bijdrage aan ZBO's en RWT's 5.932 7.080 7.956 6.503 11.387 12.894 ‒ 1.507
Bijdrage AFM BES-toezicht 450 624 580 583 31 705 ‒ 674
Bijdrage DNB toezicht en DGS BES 1.980 968 2.141 308 2.931 2.020 911
Bijdrage Toezicht en Handhavig MIF 0 0 0 0 0 460 ‒ 460
Bijdrage PSD II 330 363 367 0 0 558 ‒ 558
Bijdrage FEC 3.173 3.084 3.728 4.512 4.599 3.724 875
Overig 0 2.042 1.141 1.100 3.826 5.427 ‒ 1.601
Storting/onttrekking begrotingsreserve 1.875 1.625 1.625 1.625 625 625 0
Dotatie begrotingsreserve DGS BES 1.000 1.000 1.000 1.000 0 0 0
Dotatie begrotingsreserve NHT 875 625 625 625 625 625 0
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 420 582 557 563 572 554 18
IASB 420 420 420 441 441 420 21
Caribbean Financial Action Taskforce 0 162 137 122 131 134 ‒ 3
Ontvangsten 10.321 6.287 29.555 40.093 20.358 8.459 11.899
Bekostiging 2.155 505 15.514 29.970 12.858 2.000 10.858
Ontvangsten muntwezen 2.155 505 2.260 5.217 1.497 2.000 ‒ 503
Toename munten in circulatie 0 0 13.254 24.754 11.361 0 11.361
Opdrachten 0 1.137 1.325 1.225 1.225 1.455 ‒ 230
Wijzer in geldzaken 0 1.137 1.325 1.225 1.225 1.455 ‒ 230
Ontvangsten 8.166 4.646 12.716 8.898 6.275 5.004 1.271
Overig 8.166 4.646 12.716 8.898 6.275 5.004 1.271
2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 48.054 70.257 29.698 ‒ 539.508 999.019 1.031.101 ‒ 32.082
waarvan garantieverplichtingen: ‒ 238 14.358 5.099 ‒ 564.786 7.624 0 7.624
Garantie verhoging plafond kredietfaciliteit AFM 3.000 20.000 0 0 10.000 0 10.000
Garantie DGS BES ‒ 3.238 ‒ 5.642 5.099 4.098 ‒ 2.376 0 ‒ 2.376
Garantie WAKO (kernongevallen) 0 0 0 ‒ 568.901 0 0 0
Garantie Stichting Waarborgfonds Motorverkeer 0 0 0 18 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 48.292 55.899 24.599 25.277 991.395 1.031.101 ‒ 39.706
Afname munten in circulatie 27.535 31.649 0 0 0 0 0
Muntcirculatie 5.719 3.489 ‒ 256 10.088 2.968 4.309 ‒ 1.341
Vakbekwaamheid 3.733 4.584 4.388 5.818 4.788 4.901 ‒ 113
Bijdrage DNB toezicht en DGS BES 1.980 968 2.141 308 2.931 2.020 911
Bijdrage FEC 3.173 3.084 3.728 4.512 4.599 3.724 875
Schadeloosstelling SRH 0 0 5.782 0 966.882 1.000.750 ‒ 33.868
Convertibiliteit Oekraïense hryvnia 0 0 0 0 0 0 0
Uitvoeringskosten omwisselen Oekraïense hryvnia 0 0 0 444 ‒ 403 0 ‒ 403
Overige betalingsverplichtingen 6.153 12.126 8.818 4.107 9.631 15.397 ‒ 5.766

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

Waarvan garantieverplichtingen

Garantie verhoging plafond kredietfaciliteit AFM

De limiet van de rekening-courant van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) is per 1 juli 2023 van € 70 mln. naar € 80 mln. verhoogd. Door de stijging van de begroting als gevolg van extra taken, de oplopende rentestand en de daaruit voortvloeiende rentelast sinds de vorige wijziging van de kredietlimiet zou de rekening-courant van AFM zonder verhoging dicht bij de limietgrens komen.

Waarvan overige verplichtingen

Schadeloosstelling SNS REAAL Holding (SRH)

In het arrest van 21 april 2023 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over de vaststelling van de omvang van de schadeloosstelling, voortvloeiend uit de onteigening van SNS REAAL op 1 februari 2013. Met deze uitspraak is de uitspraak van de Ondernemingskamer van 11 februari 2021 definitief geworden en is het proces van uitbetaling van de vastgestelde schadeloosstelling gestart31. De realisatie valt lager uit dan begroot. Dit hangt deels samen met het feit dat een grove inschatting is gemaakt van de impact van de uitspraak.

Uitgaven

Bekostiging

Muntcirculatie

De uitgaven voor de muntcirculatie vallen € 1,3 mln. hoger uit dan oorspronkelijk in de vastgestelde begroting geraamd. Dit komt omdat er meer munten geproduceerd en geslagen zijn dan geraamd.

Opdrachten

Schadeloosstelling SNS REAAL Holding (SRH)

Zie toelichting onder 'verplichtingen'.

Ontvangsten

Bekostiging

Toename munten in circulatie

In 2023 zijn er via DNB meer munten in omloop gebracht dan dat er uit omloop zijn teruggekomen. Als gevolg daarvan heeft DNB het afgelopen jaar per saldo een bedrag van € 11,4 mln. aan nominale waarde van in de markt uitgezette munten aan de schatkist toegevoegd.

Ontvangsten

Overig

De overige ontvangsten zijn met € 1,3 mln. hoger uitgevallen dan oorspronkelijk begroot. Dit komt met name door diverse afrekeningen uit 2022.

Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

A. Algemene doelstelling

Het borgen van publieke belangen via het aandeelhouderschap op een zo efficiënt mogelijke wijze.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor:

  1. een optimaal financieel resultaat bij het beheren, aangaan en afstoten van staatsdeelnemingen met inachtneming van de betrokken publieke belangen;
  2. het beheren en afwikkelen van de tijdelijke overheidsinvesteringen in de gesteunde financiële instellingen. In dit kader is de minister van Financiën verantwoordelijk voor zwaarwegende en/of principiële beslissingen (onder andere de exitstrategie en het beloningsbeleid van de financiële instellingen) van NL Financial Investments (NLFI). Voorts houdt de minister van Financiën toezicht op NLFI;
  3. de inbreng van bedrijfseconomische expertise op specifieke onderdelen zoals bij investeringen in de energietransitie en financiële zekerheidstelling. In het kader van deze onderdelen is de minister verantwoordelijk voor het toetsen van door vergunninghouders gestelde financiële zekerheid ter dekking van de kosten die voortvloeien uit het buiten gebruik stellen en de ontmanteling van instellingen vallend onder de Kernenergiewet.

De minister van Financiën heeft een aantal instrumenten tot zijn beschikking, die ingezet kunnen worden voor de invulling van zijn verantwoordelijkheid:

  1. bevoegdheden die de minister van Financiën heeft op basis van de Comptabiliteitswet;
  2. bevoegdheden die de minister van Financiën heeft als aandeelhouder op basis van Boek 2 Burgerlijk Wetboek en de statuten van de ondernemingen;
  3. de Wet stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen (NLFI);
  4. de gedragsregels uit de Corporate Governance Code voor zijn rol als aandeelhouder in staatsdeelnemingen;
  5. structureel en incidenteel overleg met bestuurders en commissarissen van de staatsdeelnemingen;
  6. bevoegdheden die de minister van Financiën heeft op basis van de Kernenergiewet;

Bovenstaande instrumenten zijn verschillend van aard. De bevoegdheden die voortvloeien uit het Burgerlijk Wetboek, Comptabiliteitswet, Wet stichting administratiekantoorbeheer financiële instellingen en de Kernenergiewet vormen de basis van de (formele) zeggenschap. De overige instrumenten hebben een meer informeel karakter, zijn richtinggevend (zoals de Corporate Governance Code) of dienen als randvoorwaarde om invulling te kunnen geven aan de beleidsdoelstelling (zoals de beschikbaarheid over en/of toegang tot de benodigde kennis).

Beleidsinformatie

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de staatsdeelnemingen waarvan het beheer van het aandeelhouderschap ligt bij het ministerie van Financiën. Hierbij staat aangegeven hoeveel procent van de aandelen in handen is van de Staat, op welke wijze deze aandelen worden gehouden en in welke sector ze actief zijn.

ABN AMRO 48,67% Indirect (via NLFI) Financiële dienstverlening
Air France-KLM 9,30% Direct Transport
BNG Bank 50,00% Direct Financiële dienstverlening
COVRA 100,00% Direct Radioactief-afvalmanagement
FMO 51,00% Direct Financiële dienstverlening
Gasunie 100,00% Direct Energie
Havenbedrijf Rotterdam 29,20% Direct Infrastructuur
Holland Casino 100,00% Direct Kansspelen
Invest-NL 100,00% Direct Financiële dienstverlening
Invest International 51,00% Direct Financiële dienstverlening
KLM 5,92% Direct Transport
Nederlandse Loterij 99,00% Direct Kansspelen
Nederlandse Spoorwegen 100,00% Direct Transport
NIO 100,00% Direct Financiële dienstverlening
NWB Bank 17,20% Direct Financiële dienstverlening
Schiphol 69,80% Direct Infrastructuur
SRH 100,00% Direct Financiële dienstverlening
Stedin 11,90% Direct Energie
TenneT 100,00% Direct Energie
Thales Nederland 1,00% Direct Defensie
UCN 100,00% Direct Energie
De Volksbank 100,00% Indirect (via NLFI) Financiële dienstverlening

Kengetallen

Onderstaande kengetallen zien op de implementatie en uitvoering van het staatsdeelnemingenbeleid. De kengetallen zien niet op deelnemingen waar geen of nauwelijks bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, waar de staat slechts een klein minderheidsbelang heeft of waar de Staat het aandeelhouderschap niet direct beheert (NIO, SRH, Thales, KLM, Air France-KLM, ABN AMRO en Volksbank).

Percentage deelnemingen met >33% vrouwen in de raad van bestuur 64%1 100% 69%2
Percentage deelnemingen met >33% vrouwen in de raad van commissarissen 100%3 100% 100%4
Aantal deelnemingen waar een meerjarig dividendbeleid is herijkt 1 2 0
  1. Gecorrigeerd voor staatsdeelnemingen met één bestuurder. De volgende elf vennootschappen zijn meegenomen: BNG Bank, FMO, Gasunie, Havenbedrijf Rotterdam, Holland Casino, Invest-International, Nederlandse loterij, NS, NWB Bank, Schiphol en TenneT.
  2. Gecorrigeerd voor staatsdeelnemingen met één bestuurder, Invest-NL heeft sinds 2023 haar bestuur uitgebreid. De volgende dertien vennootschappen zijn meegenomen: BNG Bank, FMO, Gasunie, Havenbedrijf Rotterdam, Holland Casino, Invest-International, Invest-NL, Nederlandse loterij, NS, NWB Bank, Schiphol, Stedin en TenneT.
  3. De volgende veertien vennootschappen zijn meegenomen: BNG Bank, COVRA, FMO, Gasunie, Havenbedrijf Rotterdam, Holland Casino, NS, NWB Bank, Schiphol, NLO, Invest-International, Invest-NL, TenneT en UCN.
  4. De volgende vijftien vennootschappen zijn meegenomen: BNG Bank, COVRA, FMO, Gasunie, Havenbedrijf Rotterdam, Holland Casino, NS, NWB Bank, Schiphol, NLO, Invest-International, Invest-NL, Stedin, TenneT en UCN.

Net als vorig jaar voldoen alle staatsdeelnemingen aan het streven naar minimaal 33% vrouwen in de raad van commissarissen. Het aantal raden van bestuur met tenminste 33% vrouwen is dit jaar gestegen naar 69%. Voor 2023 voldeden NS, Schiphol, Nederlandse Loterij en Stedin niet aan de streefwaarde. De Nederlandse staat is sinds 2023 aandeelhouder van Stedin geworden. Stedin voldoet nog niet aan het streven van minimaal 33% vrouwen in de raad van bestuur. Bij volgende benoemingen voor de RvB is dit een belangrijk aandachtspunt voor de Staat als aandeelhouder.

Meer kengetallen over het deelnemingenbeleid (zoals de omvang van het balanstotaal van alle staatsdeelnemingen, de vermogenspositie van staatsdeelnemingen en het door staatsdeelnemingen gerealiseerde rendement) zijn te vinden in het meest recente Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen of het Dashboard Staatsdeelnemingen.

C. Beleidsconclusies

In 2023 was de uitwerking en implementatie van de Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2022 (hierna: Nota 2022) een belangrijke prioriteit. Zo zijn de Handboeken Evalueren, Strategie, Investeringen, Benoemingen, MVO en Financiële Positie afgerond. De handboeken zijn online gepubliceerd op Staatsdeelnemingen | Rijksoverheid.nl. Daarnaast is ook het Dashboard deelnemingen online beschikbaar.

De Nederlandse staat is in 2023 aandeelhouder geworden van Stedin door middel van een storting van € 500 miljoen, waarmee de Staat voor 11,9% aandeelhouder is geworden van het regionale netwerkbedrijf. Hiermee is Stedin een staatsdeelneming geworden.32

In 2023 is de overeenkomst uit 1998 tussen de Staat en FMO gemoderniseerd. Met de herziene overeenkomst is ook de staatsgarantie aan FMO gemoderniseerd en in lijn gebracht met het beleidskader risicoregelingen en het kabinetsbeleid voor risicoregelingen.

Het kabinet heeft de Tweede Kamer geïnformeerd dat het de volledige verkoop van TenneT Duitsland aan de Duitse staat als voorkeursoptie beschouwd voor de invulling van de Duitse kapitaalbehoefte.33TenneT en de Kreditanstalt für Wiederaufbau (KfW) zijn hierover de onderhandelingen gestart en de onderhandelingen lopen nog. Tennet en KfW zijn elkaar genaderd, maar er is op dit moment nog geen overeenstemming bereikt. Als aandeelhouder van TenneT is het ministerie van Financiën nauw betrokken bij deze onderhandelingen.

De evaluaties van het aandeelhouderschap in Holland Casino (HC) en Nederlandse Loterij (NLO) zijn afgerond en aan de Kamer aangeboden.34Voor beide deelnemingen wordt in de evaluatie vastgesteld dat in beginsel wet- en regelgeving mogelijkheden biedt om de publieke belangen te kunnen borgen. Ook blijkt uit de evaluatie dat het staatsaandeelhouderschap een bepaalde toegevoegde waarde heeft. Tegelijk wordt vastgesteld dat de toegevoegde waarde van het aandeelhouderschap niet zwaarwegend genoeg is dat een verdere verkenning naar andere toekomstopties bij voorbaat uitgesloten zou zijn. Ten aanzien van NLO werd geconcludeerd dat een verdere verkenning nodig was om (meer) inzicht te krijgen in de rechtmatigheid, proportionaliteit en uitvoerbaarheid van het potentieel afstoten van de onderneming. Conform de toezegging aan de Kamer zijn de uitkomsten van de verkenning naar toekomstvarianten NLO verzonden naar de Kamer.35 Voor HC is besloten om op een later moment een besluit te nemen over een eventuele verkenning naar alternatieve toekomstopties.

In april 2023 is het steunpakket van KLM beëindigd en zijn de voorwaarden komen te vervallen. Er zal een evaluatie worden gedaan van het steunpakket. De Kamer is geïnformeerd over de opzet van de evaluatie. Doel van de evaluatie is om te kijken wat er beter dan wel anders had gekund, zodat dit bij eventuele volgende steunpakketten aan (individuele) ondernemingen kan worden meegenomen.36

In 2023 is het staatsbelang in ABN AMRO verder afgebouwd. Op 10 februari 2023 is een zogenoemd dribble-out-programma gestart met als doel het staatsbelang af te bouwen tot iets minder dan 50%. Dit verkoopprogramma is op 9 oktober 2023 beëindigd. Op 30 november 2023 is een tweede dribble-out-programma aangekondigd. Dit laatste programma heeft als doel afbouw tot een belang van circa 40%.37

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 1.414.354 2.994.510 571.098 1.428.240 14.830.413 2.411.862 12.418.551
Uitgaven 1.693.064 407.619 323.401 1.883.795 2.741.547 2.411.862 329.685
Garanties 18 6 0 0 7 20 ‒ 13
Regeling Bijzondere Financiering 16 6 0 0 7 20 ‒ 13
Overig 2 0 0 0 0 0 0
Lening 0 277.083 0 0 0 0 0
Lening KLM 0 277.083 0 0 0 0 0
Opdrachten 96.275 7.734 14.329 7.465 7.202 3.746 3.456
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen 94.373 5.986 5.107 4.795 7.190 3.746 3.444
Opstart Invest-NL 1.901 1.748 0 0 0 0 0
Opstart Invest International 0 0 9.222 2.670 13 0 13
Vermogensverschaffing/-onttrekking 1.587.202 114.573 304.972 1.872.208 2.730.170 2.399.000 331.170
Kapitaalinjectie TenneT 690.000 0 0 1.230.000 1.602.000 1.822.000 ‒ 220.000
Verwerving vermogenstitels 744.396 7.766 0 210.600 0 0 0
Afdrachten Staatsloterij 102.806 106.807 110.809 116.608 118.170 100.000 18.170
Kapitaalinjectie Invest-NL 50.000 0 125.000 175.000 250.000 330.000 ‒ 80.000
Kapitaalinjectie Invest International 0 0 69.163 140.000 260.000 147.000 113.000
Kapitaalinjectie regionale netbeheerders 0 0 0 0 500.000 0 500.000
Bijdragen aan ZBO's en RWT's 4.770 5.065 4.100 4.122 4.167 5.096 ‒ 929
NLFI 4.770 5.065 4.100 4.122 4.167 5.096 ‒ 929
Storting/onttrekking begrotingsreserve 4.800 3.158 0 0 0 4.000 ‒ 4.000
Dotatie begrotingsreserve Gasunie 0 0 0 0 0 4.000 ‒ 4.000
Dotatie begrotingsreserve TenneT 4.800 3.158 0 0 0 0 0
Ontvangsten 2.783.753 1.544.423 1.447.138 2.070.687 2.780.360 1.124.850 1.655.510
Garanties 4.819 51.158 12.000 25.245 12.308 21.350 ‒ 9.042
Premieontvangsten garantie TenneT 4.800 51.156 0 0 0 0 0
Premieontvangsten garantie KLM 0 0 12.000 23.217 11.808 17.350 ‒ 5.542
Premieontvangsten Gasunie 0 0 0 2.028 0 4.000 ‒ 4.000
Premieontvangsten garantie FMO 0 0 0 0 500 0 500
Overig 19 2 0 0 0 0 0
Leningen 0 0 17.318 292.866 0 0 0
Renteontvangsten lening KLM 0 0 17.318 15.782 0 0 0
Aflossing lening KLM 0 0 0 277.083 0 0 0
Opdrachten 1.148 331 0 0 0 0 0
Terug te vorderen kosten staatsdeelnemingen 1.148 0 0 0 0 0 0
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen 0 331 0 0 0 0 0
Vermogensverschaffing/-onttrekking 2.770.923 1.489.199 1.412.926 1.748.497 2.765.230 1.099.000 1.666.230
Opbrengst verkoop vermogenstitels 490.451 39.140 0 281.220 1.206.926 0 1.206.926
Dividenden staatsdeelnemingen 1.999.876 706.009 1.286.872 1.335.442 1.440.135 990.000 450.135
Afdrachten Staatsloterij 102.806 106.807 110.809 116.608 118.170 100.000 18.170
Winstafdracht DNB 177.790 637.243 15.244 15.227 0 9.000 ‒ 9.000
waarvan: Griekse inkomsten SMP 47.000 10.000 0 0 0 0 0
waarvan: rente-inkomsten ESM 0 0 15.244 15.227 0 9.000 ‒ 9.000
Bijdrage aan ZBO's en RWT's 6.864 3.734 4.895 4.080 2.822 4.500 ‒ 1.678
Ontvangsten NLFI 6.864 3.734 4.895 4.080 2.822 4.500 ‒ 1.678
2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 1.414.354 2.994.510 571.098 1.428.240 14.830.413 2.411.862 12.418.551
waarvan garantieverplichtingen: 0 1.860.000 ‒ 578 ‒ 600.453 12.932.566 0 12.932.566
Garanties en vrijwaringen staatsdeelnemingen 0 1.860.000 ‒ 578 ‒ 600.453 ‒ 1.561.500 0 ‒ 1.561.500
Garantie FMO 0 0 0 0 14.494.066 0 14.494.066
waarvan overige verplichtingen: 1.414.354 1.134.510 571.676 2.028.693 1.897.847 2.411.862 ‒ 514.015
Verwerving vermogenstitels 744.396 7.766 0 210.600 0 0 0
Kapitaalinjectie Invest-NL 50.000 0 385.000 330.000 142.600 330.000 ‒ 187.400
Kapitaalinjectie Invest International 0 0 69.163 140.000 260.000 147.000 113.000
Afdrachten Staatsloterij 102.806 106.807 110.809 116.608 118.170 100.000 18.170
Lening SRH 1.658 1.660 ‒ 11.414 ‒ 11.341 ‒ 11.259 0 ‒ 11.259
Lening KLM 0 1.000.000 0 0 ‒ 722.917 0 ‒ 722.917
Schikking Alawwal Bank 93.297 0 0 0 0 0 0
Kapitaalinjectie TenneT 410.000 0 0 1.230.000 1.602.000 1.822.000 ‒ 220.000
Overige betalingsverplichtingen 12.198 18.277 18.118 12.826 509.253 12.862 496.391

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

Garantieverplichtingen

Garanties en vrijwaringen staatsdeelnemingen

Na het beëindigen van het steunpakket van de Nederlandse staat per 17 april 2023 is KLM een nieuwe private kredietfaciliteit overeengekomen. De financiële voorwaarden die zijn gesteld aan het steunpakket en de luchtvaart­ inhoudelijke voorwaarden die niet ook elders zijn vastgelegd, zijn komen te vervallen met de beëindiging van het steunpakket. De budgettaire gevolgen van het opzeggen van de steunmaatregelen zijn het vervallen van de staatsgarantie op de (opgezegde) kredietfaciliteit (€ 1,6 mld.), het recht op trekken van de directe lening (€ 722,9 mln.) en alle bijbehorende geraamde (premie)ontvangsten.

Garantie FMO

Er is in 2023 een akkoord gesloten over de herziene staatsgarantie tussen de Staat en FMO. Met de herziene overeenkomst wordt de staatsgarantie aan FMO gemoderniseerd en in lijn gebracht met het beleidskader risicoregelingen en het kabinetsbeleid voor risicoregelingen. De garantie voor FMO was voorheen in theorie ongelimiteerd. Met de herziene overeenkomst geldt er een plafond voor deze garantie en is het risico voor de Staat zodoende gemaximeerd ($ 16 mld.).

Overige verplichtingen

Kapitaalinjectie Invest-NL

Eind 2023 is het totale verplichtingenbudget sinds de oprichting van Invest-NL met € 187,4 mln. lager uitgevallen. Dit is veroorzaakt door het verlaagde investeringsdoel van Invest-NL voor 2023 en de nog niet benutte verplichtingen uit eerdere jaren.

Kapitaalinjectie Invest International

De kapitaalinjectie voor Invest International is in 2023 € 113 mln. hoger uitgevallen dan oorspronkelijk begroot. Enerzijds betreft dit het doorgeschoven resterende begrote kapitaal van € 37 mln. uit 2022. Anderzijds is een kasschuif toegepast om het ritme van de raming van de kapitaalinjectie af te stemmen op de kasbehoefte van Invest International voor investeringen. Het totaal van de beoogde kapitaalinjecties wijzigt niet, verspreid over de jaren ontvangt Invest International een kapitaalinjectie ter waarde van € 833 mln.

Afdrachten Staatsloterij

Om te voldoen aan de Wet op de kansspelen wordt in de begroting en verantwoording een technische post opgenomen bij zowel de uitgaven, betalingsverplichtingen als de ontvangsten ter hoogte van de afdrachten van de Staatsloterij. Deze post is met € 18,2 mln. opwaarts bijgesteld.

Lening SRH

SRH heeft een vordering op de Nederlandse staat. Sinds oktober 2020 is hierop een negatieve rente van toepassing. Conform de meerjarige afspraken in de leningdocumentatie wordt de rente (€ 11,3 mln.) niet betaald, maar afgeboekt op de vordering.

Lening KLM

KLM heeft het steunpakket beëindigd per 17 april 2023. Daarmee vervalt onder andere het recht op trekken van de directe lening. Zie ook toelichting onder 'garantieverplichtingen'.

Kapitaalinjectie TenneT

De kapitaalinjectie TenneT is in 2023 lager uitgevallen na validatie door een extern adviseur (€ 220 mln.). Deze bijstelling is het gevolg van de toekenning van financieringsvoordelen van TenneT Holding aan TenneT Nederland. Daarmee is de kapitaalbehoefte voor de Nederlandse activiteiten in 2023 lager dan eerder geraamd.

Overige betalingsverplichtingen

De overige betalingsverplichtingen vallen hoger uit dan oorspronkelijk begroot. Dit komt met name door de kapitaalinjectie regionale netbeheerders van € 500 mln. Met de Voorjaarsnota 2023 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de overheveling van middelen van de begroting van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, zodat bij een goedkeuring van een kapitaalstorting het ministerie van Financiën over deze middelen beschikt. Op 8 september is de Tweede Kamer geïnformeerd over het voornemen van de Staat om het kapitaalverzoek van Stedin te honoreren. Het ministerie van Financiën participeert namens de Staat in het aandelenkapitaal en treedt op als aandeelhouder van Stedin.

Uitgaven

Vermogensverschaffing/ - onttrekking

Kapitaalinjectie TenneT

Zie toelichting onder 'verplichtingen'.

Afdrachten Staatsloterij

Zie toelichting onder 'verplichtingen'.

Kapitaalinjectie Invest-NL

De kapitaalinjectie voor Invest-NL is in 2023 € 80 mln. lager uitgevallen dan oorspronkelijk begroot. Om het kasritme aan te laten sluiten op de meerjarenraming van Invest-NL, is via een kasschuif € 80 mln. uit 2023 toegevoegd aan het budget in 2026 en 2027 (jaren waarin naar verwachting meer kapitaal nodig is). Het totaal van de beoogde kapitaalinjecties wijzigt niet, er vindt alleen een verschuiving plaats.

Kapitaalinjectie Invest International

Zie toelichting onder 'verplichtingen'.

Kapitaalinjectie regionale netbeheerders

Zie toelichting onder 'verplichtingen'.

Ontvangsten

Vermogensverschaffing/ -onttrekking

Opbrengst verkoop vermogenstitels

De opbrengsten uit verkoop vermogenstitels vallen € 1.206,9 mln. hoger uit dan oorspronkelijk geraamd. Dit komt door de aanvullende opbrengsten van de verkoop van aandelen ABN AMRO38. Het eerste verkoopprogramma liep van februari 2023 tot en met oktober 2023. Het tweede verkoopprogramma is op 30 november 2023 gestart.

Dividenden staatsdeelnemingen

De dividendontvangsten vallen € 450,1 mln. hoger uit dan oorspronkelijk geraamd. Dit is het effect van diverse actualisaties op basis van op dat moment recente informatie over het dividend als gevolg van de marktomstandigheden.

Afdrachten Staatsloterij

Zie toelichting onder 'verplichtingen'.

Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

A. Algemene doelstelling

Een bijdrage leveren aan een financieel gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling. 

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën speelt in Nederland op dit gebied een regisserende rol en maakt daarbij gebruik van een aantal instrumenten. Ten behoeve van de bevordering van de financiële stabiliteit neemt de minister actief deel aan internationale overleggen (onder andere de Ecofinraad en de Eurogroep) ter versterking van de begrotingsdiscipline van lidstaten van de EU en een stabiele macro-economische omgeving in de eurozone. Hieronder valt ook de economische beleidscoördinatie in de EU en de EMU in het kader van het Europees Semester. Verder neemt de minister van Financiën besluiten over het Nederlandse standpunt met betrekking tot toetreding van landen tot het Exchange Rate Mechanism (ERM-II) en invoering van de euro.

De minister houdt als aandeelhouder toezicht op de verschillende Internationale Financiële Instellingen met als doel om o.a. financiële soliditeit en goed bestuur te waarborgen. Hierbij bewaakt de minister ook de financiële belangen van de Nederlandse overheid en de Nederlandse burger en ziet de minister toe op de effectiviteit van de internationale financiële architectuur.

Daarnaast levert de minister een bijdrage aan de internationale beleidsdiscussies en beleidsresponses bij internationale fora zoals de Ecofinraad, de Eurogroep, de G20, verschillende OESO-werkgroepen en commissies en discussies bij het IMF, de Wereldbank en andere IFI’s.

C. Beleidsconclusies

Oekraïne

Sinds de uitbraak van de Russische oorlog in Oekraïne, op 24 februari 2022, heeft Nederland Oekraïne op verschillende manieren gesteund. Zo zijn wapens geleverd, is het land voorzien van technische assistentie, en is humanitaire steun geleverd. Het ministerie van Financiën heeft via internationale kanalen bijgedragen aan de steun aan Oekraïne.

In september 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan voor macro-financiële bijstand (MFB; macro-financial assistance MFA) met € 5 mld. aan leningen tegen gunstige voorwaarden bovenop de € 1 mld. die reeds was verstrekt. Nederland heeft hiervoor in 2023 een bilaterale garantie verstrekt aan de Europese begroting van € 215,4 mln. Verder is in 2023 is in EU-verband € 18 mld. aan leningen via het instrument voor MFA+ aan Oekraïne verstrekt. Deze wordt gegarandeerd via de headroom. Het Nederlands aandeel daarin is afhankelijk van het bni-aandeel in het EU-bni, momenteel 5,9%, wat neerkomt op ca. € 1.062 mln. Daarnaast worden de voorwaarden van deze lening voor Oekraïne verzacht met een rentesubsidie die wordt betaald door de EU-lidstaten. Voor Nederland is dat ca. € 166 mln. voor de periode 2024-2027. Met deze steun kan Oekraïne onder meer de publieke diensten betalen en verwoeste kritieke infrastructuur herstellen.

In 2023 heeft Nederland verder bijgedragen middels steun via Internationale Financiële Instellingen. Via de EIB heeft Nederland € 52 mln. bijgedragen aan het EU For Ukraine (EU4U) initiatief. Hiermee wordt beoogd de wederopbouw en het herstel van de kritieke infrastructuur en huisvesting van Oekraïne vanuit de EIB voort te kunnen zetten. Verder is er in 2023 € 25 mln. bijgedragen via het EBRD Crisis Response Special Fund. Deze bijdrage gebruikt de EBRD voor het garanderen van operaties van de EBRD op het gebied van voedselzekerheid in Oekraïne.

EU/Eurozone

De Europese implementatie van de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF) is in 2023 voortgezet. Op basis van behaalde mijlpalen en doelstellingen heeft de Europese Commissie (de Commissie) na consultatie van het Economisch en Financieel Comité en de lidstaten 23 betaalverzoeken van lidstaten ingewilligd. Daarnaast hebben 23 lidstaten een RepowerEU-hoofdstuk aan hun herstelplan toegevoegd met daarin maatregelen om hun afhankelijkheid van fossiele brandstoffen af te bouwen.

Internationale Financiële Instellingen

De investeringen van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) stonden voor een groot deel in het teken van steun aan Oekraïne en de breder getroffen regio. Tegelijkertijd heeft EBRD ook in andere delen van de geopolitiek onrustige regio bijzondere steun verleend aan o.a. Turkije en Marokko (aardbevingen) en Armenië (vluchtelingenstroom). In totaal bereikte het operationele volume van de EBRD dit jaar een record van € 13,4 mld. in 2023.

Om de steun aan Oekraine ook in 2024 voort te kunnen zetten hebben de aandeelhouders eind 2023 besloten tot een kapitaalverhoging van de EBRD met € 4 mld. In 2024 zal worden besloten over de Nederlandse deelname in deze kapitaalverhoging. Daarnaast werd in mei 2023 door de aandeelhouders besloten tot een beperkte en incrementele geografische uitbreiding van het werkgebied van de EBRD naar Sub-Sahara Afrika (formalisatie van een besluit van de aandeelhouders in 2022).

De Europese Investeringsbank (EIB) heeft in 2023 middels projecten verder uitvoering gegeven aan haar mandaat. Het door de EIB opgerichte pan-Europees Garantiefonds (EGF) heeft in totaliteit garanties ter waarde van € 23,5 mld. goedgekeurd tot en met 2023. Hiermee wordt naar verwachting € 186 mld. aan liquiditeit gemobiliseerd, met name voor het midden- en kleinbedrijf. Gezien het risicoprofiel van de garanties zijn de netto verwachte verliezen van het fonds 20%. Voor Nederland komt dit neer op € 260 mln. (uitgaande van de oorspronkelijke doelomvang van het EGF van € 25 mld.). Deze uitgaven zullen verspreid plaatsvinden over enkele jaren, afhankelijk van wanneer de verliezen, kosten en inkomsten neerslaan. In 2023 heeft Nederland betalingen aan het EGF gedaan van in totaal € 9,2 mln.

De Wereldbank behield het afgelopen jaar de focus op de aanpak van de schade die door de coronapandemie is aangericht, en op de bredere bestrijding van armoede en bevordering van brede welvaart. In totaal liepen de toezeggingen van de Wereldbank in het afgelopen fiscale jaar (juli 2022 t/m juni 2023) op tot $ 128,3 mld.; in het daaraan voorafgaande jaar was dit $ 104,4 mld. De aanpak van de economische en maatschappelijke schade die door de Russische invasie van Oekraïne is aangericht, zowel in Oekraïne en buurlanden als in andere werelddelen, bleef een prioriteit. Sinds het begin van de oorlog heeft de Wereldbank meer dan $ 41,6 mld. gemobiliseerd om Oekraïne te steunen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 1.628.249 37.500.508 ‒ 12.102.703 12.489.339 ‒ 8.526.737 2.969.354 ‒ 11.496.091
Uitgaven 363.829 215.674 93.930 506.108 422.102 595.227 ‒ 173.125
Garanties 0 0 53 338 9.186 75.145 ‒ 65.959
EIB pan-Europees garantiefonds 0 0 53 338 9.186 75.145 ‒ 65.959
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 362.506 181.651 59.444 276.699 411.152 518.201 ‒ 107.049
Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen 0 0 0 38 53.000 20 52.980
Rentecompensatie ESM 0 0 15.244 15.227 0 9.000 ‒ 9.000
AIIB 37.226 0 0 0 0 0 0
Wereldbank 325.280 181.651 44.200 261.434 333.152 308.181 24.971
Kapitaalinleg ESM 0 0 0 0 0 176.000 ‒ 176.000
Bijdrage EBRD 0 0 0 0 25.000 25.000 0
Leningen 0 33.010 33.300 227.920 0 0 0
Teruggave winsten SMP/ANFA 0 33.010 33.300 27.920 0 0 0
Lening aan Oekraïne 0 0 0 200.000 0 0 0
Opdrachten 1.323 1.013 1.133 1.152 1.765 1.881 ‒ 116
Technische assistentie kiesgroeplanden 1.323 1.013 1.133 1.152 1.749 1.881 ‒ 132
Overige Opdrachten 0 0 0 0 16 0 16
Ontvangsten 6.828 54.918 127.083 332.507 421.103 16.534 404.569
Garanties 2.000 8.550 0 0 0 0 0
ESM 2.000 8.550 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 2.792 4.086 2.387 1.581 5.327 1.954 3.373
Ontvangsten IFI's 2.792 4.086 2.387 1.581 2.137 1.954 183
Ontvangsten ESM Kapitaal 0 0 0 0 3.190 0 3.190
Leningen 2.036 42.282 124.696 330.927 415.776 14.580 401.196
Aflossing lening Griekenland 0 41.956 124.696 319.838 319.838 0 319.838
Renteontvangsten lening Griekenland 2.036 325 0 11.089 95.938 9.576 86.362
Renteontvangsten lening Oekraïne 0 0 0 0 0 5.004 ‒ 5.004
2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 1.628.249 37.500.508 ‒ 12.102.703 12.489.339 ‒ 8.526.737 2.969.354 ‒ 11.496.091
waarvan garantieverplichtingen: 1.506.897 36.564.671 ‒ 12.209.141 11.463.427 ‒ 8.803.113 2.766.453 ‒ 11.569.566
Wereldbank - IBRD 862.270 ‒ 455.282 106.702 311.799 ‒ 45.819 0 ‒ 45.819
Wereldbank - IBRD Oekraïne 0 0 0 100.000 0 0 0
Wereldbank - IBRD MIGA 606 ‒ 2.520 2.278 1.830 ‒ 1.061 0 ‒ 1.061
Garantie aan DNB inzake IMF 529.184 ‒ 680.531 ‒ 12.693.185 306.772 818.602 1.187.063 ‒ 368.461
Kredieten EU-betalingsbalanssteun 50.000 1.262.000 64.000 0 0 0 0
EFSM 60.000 ‒ 168.418 ‒ 4.163 ‒ 67.507 ‒ 264.215 0 ‒ 264.215
AIIB 14.922 ‒ 62.061 56.096 45.073 ‒ 26.136 0 ‒ 26.136
EIB - kredietverlening in ACP en OCT 5.415 1.904.043 2.670 9.221 4.337 0 4.337
ESM ‒ 15.500 ‒ 6.200 ‒ 60.050 0 ‒ 24.710 1.364.000 ‒ 1.388.710
SURE 0 6.071.150 62.516 29.177 ‒ 19.295 0 ‒ 19.295
EIB - pan-Europees garantiefonds 0 1.301.381 ‒ 53 ‒ 338 ‒ 9.186 0 ‒ 9.186
NGEU 0 27.401.109 254.048 10.727.400 ‒ 10.513.020 0 ‒ 10.513.020
EFSF 0 0 0 0 0 0 0
MFB - Oekraïne 0 0 0 0 215.390 215.390 0
MFB - Headroomgarantie 0 0 0 0 1.062.000 0 1.062.000
waarvan overige verplichtingen: 121.352 935.838 106.438 1.025.911 276.376 202.901 73.475
Lening aan Oekraïne 0 0 0 200.000 0 0 0
Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen 0 0 0 238 55.965 20 55.945
Kapitaalinleg ESM 0 0 0 0 0 176.000 ‒ 176.000
Rentecompensatie ESM 0 0 0 ‒ 39.773 0 0 0
Wereldbank 116.703 901.439 2.716 836.971 17.015 0 17.015
AIIB 3.399 0 0 0 0 0 0
EBRD 0 0 0 0 25.000 25.000 0
Bijdrage EU voor rente Oekraïne 0 0 0 0 165.743 0 165.743
Technische assistentie kiesgroeplanden 1.250 1.389 125 218 3.451 1.881 1.570
Teruggave winsten SMP/ANFA 0 33.010 33.300 27.920 0 0 0
EIB - pan-Europees garantiefonds 0 0 53 338 9.186 0 9.186
Overige betalingsverplichtingen 0 0 70.244 0 16 0 16

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

Garantieverplichtingen

Wereldbank

De garantie aan de Wereldbank voor IBRD en MIGA is in totaal met € 46,9 mln. naar beneden bijgesteld. Dit komt door de verandering in de wisselkoers van de dollar t.o.v. de euro.

Garantie aan DNB inzake IMF

De uitstaande garantie is lager uitgevallen dan begroot. In het begrote budget was opgenomen dat de garanties van ESAF en PRGF aflopen (- SDR 0,45 mld; ‒ € 0,6 mld.). Ook zit daarin al het doorlenen van SDR 0,2 mld. (€ 0,2 mld.) aan het IMF inzake het Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT) en SDR 1,2 mld. (€ 1,5 mld.) aan het IMF inzake het Recovery and Resilience Fund (RST). De resterende mutatie wordt veroorzaakt doordat allereerst in 2022 budget was gereserveerd voor de additionele garantie aan de DNB naar aanleiding van het uitlenen van SDR 0,3 mld. (€ 0,4 mld.) aan het IMF inzake het PRGT, maar deze in overleg met DNB en het IMF was uitgesteld en samengevoegd met de uitbreiding van SDR 0,2 mld. uit de vastgestelde begroting 2023. Het resterende verschil komt door wisselkoerswijzigingen naar aanleiding van de SDR-wisselkoers (Special Drawing Rights) ( ‒ € 0,7 mld.)

European Financial Stabilisation Mechanism (EFSM)

Nederland staat voor haar aandeel in het EU-bni inclusief het Verenigd Koninkrijk garant voor de uitstaande leningen van het EFSM inclusief de bijbehorende renteverplichting. De resterende rente van de lening daalt naar gelang de tijd vordert, wat bekent dat het ministerie van Financiën voor een jaar minder aan uitstaande rente garant staat. Daarnaast is door aflossingen op de leningen onder dit instrument, de omvang van de totaal uitstaande leningen afgenomen. Hierdoor is in totaal de garantie neerwaarts bijgesteld met € 264,2 mln.

AIIB

De uitstaande garantieverplichting aan de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) is met € 26,1 mln. naar beneden bijgesteld. Dit komt door de verandering in de wisselkoers van de dollar t.o.v. de euro. De garantie is in USD ten opzichte van de Rijksbegroting in EUR.

ESM

Het verplichtingenbudget voor de garantie aan het ESM is met € 1,39 mld. naar beneden bijgesteld. Dit komt doordat in de vastgestelde begroting 2023 een reservering was opgenomen voor het actualiseren van de kapitaalsleutel van het ESM vanwege de toetreding van Kroatië (circa € 1,36 mld.). Deze actualisatie is echter uitgesteld en wordt in 2025 opgenomen, omdat de nieuwe kapitaalsleutel wordt geactualiseerd wanneer een nieuw ESM-lid toetreedt, en uiterlijk 1 januari 2026. Daarnaast is de kortingsperiode van Estland afgelopen, waardoor het Nederlandse aandeel in de garantie op het ESM wordt verlaagd met € 24,7 mln.

Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE)

De Nederlandse garantie aan de Europese Commissie voor het SURE instrument is met € 19,3 mln. gedaald. De uitgifte van leningen voor SURE is reeds eind 2022 gestopt en het uitstaande leningenbedrag blijft daarmee gelijk. De resterende rente van de lening daalt naar gelang de tijd vordert, wat bekent dat we voor een jaar minder aan uitstaande rente garant staan.

EIB pan-Europees garantiefonds

Het EIB pan-Europees garantiefonds financiert hoge risicoprojecten en is opgezet om economische gevolgen van de corona uitbraak te mitigeren. De verliezen van dit fonds worden door de lidstaten naar rato gedragen. De netto verliezen voor Nederland zijn opgenomen als uitgaven in artikel 4. De garantieverplichting voor het EIB pan-Europees garantiefonds neemt af met de uitgave op de garantie waarvoor een betalingsverplichting wordt aangegaan. In 2023 was dit € 9,2 mln.

Next Generation EU (NGEU)

Er konden tot 31 december 2023 leningen onder de NGEU worden afgesloten. Het leenplafond van NGEU is niet gehaald en daarom is de garantie naar beneden bijgesteld. Verder is de NGEU-garantie bijgesteld naar aanleiding van nieuwe renteverwachtingen en een aanpassing op basis van de renteverplichting bij de uitgifte van een nieuwe leningen. Dit resulteert in een negatieve bijstelling van € 10,5 mld.

MFB - Headroomgarantie

In november 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan voor additionele steun aan Oekraïne. Het gaat in totaal om € 18 mld. aan concessionele leningen die worden gefinancierd via de headroom van de Europese begroting. Nederland heeft hiervoor op haar eigen begroting een garantie opgenomen ter hoogte van het Nederlandse bni-aandeel van 5,9%. Eerder is de ophoging van het verplichtingenbudget met € 1,062 mld. via een nota van wijziging op de tweede suppletoire begroting 2022 verwerkt. Echter heeft de ondertekening van de leenovereenkomst in 2022 niet meer plaatsgevonden, deze is in januari 2023 getekend. Daarom is het verplichtingenbudget in 2023 opgehoogd met € 1,062 mld.

Overige verplichtingen

Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen

Met het EU4U initiatief van de EIB wordt beoogd de wederopbouw en het herstel van de kritieke infrastructuur en huisvesting van Oekraïne vanuit de EIB voort te kunnen zetten. De EU4U is bedoeld als een overbrugging totdat financiering wordt gevonden binnen de EU-begroting. Nederland droeg € 52 mln. aan dit EIB-initiatief bij.

Kapitaalinleg ESM

De kapitaalinleg ESM wordt uitgesteld, waardoor het verplichtingenbudget van € 176 mln. ook komt te vervallen. In de vastgestelde begroting 2023 was een reservering opgenomen voor het actualiseren van de kapitaalsleutel van het ESM vanwege de toetreding van Kroatië. Deze actualisatie is echter uitgesteld en wordt in 2025 opgenomen, omdat de nieuwe kapitaalsleutel wordt geactualiseerd wanneer een nieuw ESM-lid toetreedt, en uiterlijk 1 januari 2026. Het bedrag zal worden geactualiseerd zodra meer duidelijkheid is over de gekozen kapitaalsleutel.

EIB - pan-Europees garantiefonds

Zie 'garantieverplichtingen'.

Wereldbank

De betaling aan International Finance Corporation (IFC) van ca. € 19,2 mln. is de eerste keer niet gelukt. Daarom is de betaling een tweede keer gestart. De teruggave van het bedrag is net over de jaargrens gegaan. Dit wordt in de 1e suppletoire begroting 2024 weer opgevoerd. Daarnaast is de verplichting bijgesteld vanwege de wisselkoers.

Bijdrage EU voor rente Oekraïne

In december 2022 is in de Ecofin gesproken over een bijdrage van de EU-lidstaten om de rente op de Oekraïne lening van € 18 mld. in 2023 te compenseren. De bijdrage bedraagt tussen 2024 tot en met 2027 circa € 41,4 mln. per jaar. Hiervoor is in 2023 een verplichting opgenomen van € 165,7 mln.

Uitgaven

Garanties

Het EIB pan-Europees garantiefonds financiert hoge risicoprojecten en is opgezet om economische gevolgen van de corona uitbraak te mitigeren. De verliezen van dit fonds worden door de lidstaten naar rato gedragen. De verliezen voor Nederland zijn opgenomen als uitgaven in artikel 4. De uitgaven in de begroting zijn gebaseerd op een ruwe schatting. De realisatie in 2023 valt circa € 66 mln. lager uit dan verwacht.

Bijdrage aan (Inter)nationale Organisaties

Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen

Betreft met name EIB EU For Ukraine (EU4U). Zie de toelichting onder 'verplichtingen'.

Wereldbank

Zie de toelichting onder 'verplichtingen'.

Kapitaalinleg ESM

Zie de toelichting onder 'verplichtingen'.

Ontvangsten

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

De ontvangsten voor ESM kapitaal door het beëindigen van de kortingsperiode van Estland zijn niet in 2022 ontvangen, maar in 2023.

Leningen

Griekenland had verzocht een deel van de lening onder de Greek Loan Facility (GLF) vervroegd af te lossen (€ 319,8 mln.). De aflossing die voor 2024 en 2025 was voorzien is daarmee in 2023 ontvangen. Verder zijn er ook hogere renteontvangsten gerealiseerd op de uitstaande lening aan Griekenland (€ 86 mln.). De rente die Griekenland betaald is gebaseerd op de 3-maands Euribor rente, met een opslag van 0,5%. Doordat de Euribor rente is gestegen, krijgt Nederland meer renteontvangsten.

De renteontvangsten van de lening aan Oekraïne zijn voor 2023 naar beneden bijgesteld vanwege de respijtperiode van 4,5 jaar.

Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

A. Algemene doelstelling

Het verzekeren van betalingsrisico’s die zijn verbonden aan Nederlandse export en investeringen in het buitenland die zonder deze verzekering niet tot stand zouden zijn gekomen, en het creëren en handhaven van een internationaal gelijkwaardig speelveld voor bedrijven op het terrein van de exportkredietverzekeringsfaciliteit (ekv-faciliteit). 

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën heeft de rol van regisseur bij de uitvoering van de exportkredietverzekeringsfaciliteit (ekv-faciliteit). De Nederlandse staat treedt op als verzekeraar en Atradius Dutch State Business N.V. (ADSB) voert de ekv-faciliteit uit, in naam van en voor rekening en risico van de Staat. De minister stelt de randvoorwaarden vast waaronder ADSB verzekeringen mag afgeven. De minister van Financiën is budgetverantwoordelijk, maar is samen met de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking verantwoordelijk voor het beleid op gebied van de ekv. Beide ministers stimuleren een gelijkwaardig speelveld op het gebied van deze exportondersteunende maatregelen.

Op basis van de ‘Kaderwet financiële verstrekkingen Financiën’ biedt de Nederlandse staat, in aanvulling op de private markt, faciliteiten aan waarmee Nederlandse ondernemers en hun financiers betalingsrisico’s kunnen afdekken bij de Staat. Met de verschillende producten binnen de exportkrediet- en investeringsverzekeringen kunnen Nederlandse bedrijven meer exportorders binnenhalen die in het bijzonder op (middel)lange termijn gefinancierd worden.39

De ekv-faciliteit van de Nederlandse staat is aanvullend aan de markt. Dit betekent dat exporteurs aanspraak kunnen maken op de ekv-faciliteit als exportorders niet commercieel verzekerd kunnen worden. Zo kan de export, ook naar politiek en economisch ingewikkelde landen, toch doorgaan. Er is duidelijk vastgelegd welke risico’s (looptijd, omvang en landen) verzekerd kunnen worden op de private markt en dus voor welke risico’s de Nederlandse staat aanvullende zekerheid kan bieden. Daarnaast stelt de minister van Financiën voor alle verzekeringsproducten een risicokader vast. Hierin staan de randvoorwaarden voor het afgeven van een verzekering, waarmee de Staat vaststelt welke risico’s als verantwoord worden beschouwd.

Net als Nederland hebben veel andere landen in de wereld ook een ekv-faciliteit. Nederland zet zich internationaal in om afspraken te maken over exportondersteuning en om Nederlandse exporteurs en hun financiers onder gelijke voorwaarden te kunnen laten concurreren. Deze afspraken zijn vastgelegd in de ‘Arrangement’ en waarborgen een internationaal gelijk speelveld.40 Zo zijn er afspraken gemaakt over de voorwaarden waaronder exportkredietverzekeringen mogen worden verstrekt. Hierbij kan gedacht worden aan afspraken over de kostendekkendheid van de steun, minimumpremies, maximale looptijden, het gebruik van ontwikkelingshulpgelden en verantwoord leenbeleid.

Maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) heeft internationaal, maar ook nationaal de aandacht. Er is continu aandacht voor een gedegen uitvoering van het beleid voor mvo binnen de ekv-aanvragen. Het Nederlandse beleid voor de toetsing van ekv-aanvragen op de milieu- en sociale-effecten, dat in een aantal opzichten strenger is dan de internationale richtlijnen op dit gebied, is vastgelegd in het zogeheten Beleidsdocument mvo.41 ADSB publiceert jaarlijks een duurzaamheidsverslag waarin de inspanningen en resultaten worden beschreven.42

C. Beleidsconclusies

Vergroening

In 2023 is ingezet op het verder vergroenen van de ekv-portefeuille. Zo komen groene exporttransacties in aanmerking voor gunstige voorwaarden en kunnen exporteurs gebruik maken van de Groendekking om te investeren in nieuwe groene technologieën of productiecapaciteit voor groene kapitaalgoederen of projecten. Internationaal is onder andere ingezet op vergroenen van de ekv met de Export Finance for Future (E3F) coalitie, een coalitie van tien gelijkgestemde landen die gezamenlijk inzetten op het stimuleren van groene ekv-transacties, transparantie over ekv-transacties en inzet in internationale fora.

COP26-verklaring

Bedrijven en banken komen sinds 1 januari 2023 niet langer in aanmerking voor een ekv voor nieuwe projecten in de fossiele energiesector, tenzij deze in lijn zijn met het internationale klimaatdoel om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graden. Met het oog op een zorgvuldige implementatie konden aanvragen die voor 1 januari 2023 zijn ingediend tot uiterlijk 31 december 2023 een polis ontvangen. De uitwerking van COP26-verklaring43 is een belangrijke stap in de verdere vergroening van de ekv. Eind 2023 is een start gemaakt met de eerste evaluatie van het COP26-beleid.

Verbeteren internationaal speelveld

In 2023 is een akkoord bereikt met andere OESO-landen over een modernisering van de «Arrangement on Officially Supported Export Credits». Dit kader met regels omtrent publieke ondersteuning van exportkredieten is aangepast om beter in te spelen op de huidige marktpraktijken en ter bevordering van een gelijkwaardig speelveld met de rest van de wereld. Zo zijn onder andere de financiële voorwaarden voor exportkredietondersteuning versoepeld en worden groene exporttransacties extra gestimuleerd in lijn met het COP26 beleid. Tot slot is in 2023 in opdracht van de Europese Commissie een onafhankelijk onderzoeksrapport opgeleverd naar een EU Strategie voor exportkredieten44. Daarin worden verschillende aanbevelingen gedaan om het speelveld met landen buiten de EU gelijker te trekken.

Beleidsevaluatie anti-omkoping

Het anti-omkopingsbeleid voor de ekv is er op gericht om omkoping bij exporttransacties die door de Staat verzekerd worden te voorkomen. Gedurende 2023 is nadere opvolging gegeven aan de aanbevelingen van het geëvalueerde beleid. Zo is als voornaamste aanbeveling in december 2023 het beleidsdocument anti-omkoping opgesteld en zijn er diverse wijzigingen binnen de uitvoerder ADSB doorgevoerd.

Oekraïne

Het Nederlandse bedrijfsleven heeft unieke en relevante kennis en expertise om bij te dragen aan de wederopbouw van Oekraïne en de ekv-faciliteit moet dit toegankelijker maken. Als onderdeel van het derde steunpakket 2023 voor Oekraïne45 is € 60 mln. vrijgemaakt voor het mogelijk maken van een exportkredietverzekeringsfaciliteit om financiële risico's af te dekken voor Nederlandse bedrijven die willen bijdragen aan de wederopbouw van Oekraïne middels de ekv.

Maatschappelijk verantwoorde uitvoering

In 2023 is verder gewerkt aan de implementatie van de aanbevelingen uit de mvo-beleidsevaluatie uit 2021.46 Zo is het transparantiebeleid aangescherpt en publiceert ADSB sinds 1 januari 2023 de hoofdlijnen van de milieu- en sociale beoordelingen van de zwaarste risico categorieën na de afgifte van de polis. Daarnaast is in 2023 het milieu- sociale beleidsdocument voor de ekv herzien en na consultatie van stakeholders in september gepubliceerd op de website van ADSB.47 In internationaal verband heeft Nederland zich in 2023 ingezet voor harmonisatie van beleid en een ambitieus milieu- en sociaal due diligence kader. Nederland heeft daarom, samen met gelijkgestemde landen, gepleit voor aanscherping van de zgn. Common Approaches, het milieu en sociale due diligence kader van de OESO.

Beleidsdoorlichting 2016-2021

In 2023 is de beleidsdoorlichting Artikel 5 2016-2021 afgerond en aan de Tweede Kamer gepresenteerd.48 Uit de doorlichting van het ekv-beleid blijkt dat het aannemelijk is dat de ekv-faciliteit grotendeels doeltreffend en doelmatig is, maar dat er ook ruimte is voor verbetering op meerdere vlakken. In de periode 2016-2021 is de ekv maatschappelijk relevanter geworden, waardoor het beleid voortdurend in beweging is. Om in te kunnen blijven spelen op deze verandering zijn in de beleidsdoorlichting verschillende aanbevelingen gedaan die de komende periode worden opgepakt.

Toekomst ekv
De uitvoering van de exportkredietverzekering (ekv) is – op naam van en voor rekening en risico van de Nederlandse staat als verzekeraar – belegd bij ADSB. Per 1 januari 2010 is het stelsel van de ekv wezenlijk gewijzigd, waardoor de Staat van herverzekeraar, verzekeraar is geworden. Door deze stelselwijziging zijn de Europese aanbestedingsrichtlijnen en de Aanbestedingswet van toepassing op de uitvoering van de ekv. In het licht van de toenmalige omstandigheden is besloten om op dat moment de uitvoering door ADSB te continueren. In mei 2023 is de uitvoering van de ekv als comptabel onrechtmatig aangemerkt door de Algemene Rekenkamer in haar verantwoordingsonderzoek. De Tweede Kamer is vervolgens in juni 2023 geïnformeerd over de comptabele onrechtmatigheid.49 In 2023 is een project gestart naar de mogelijkheden om de comptabele onrechtmatigheid op te heffen. Het project wordt volgens de planning in 2024 afgerond.50Het ministerie van Financien voert op dit moment een inventarisatie uit naar de best passende oplossing om de comptabele onrechtmatigheid op te heffen. Lopende deze inventarisatie wordt de uitvoering door ADSB gecontinueerd.

Kengetallen

Eind 2023 staat er in totaal voor ongeveer € 17,9 mld. uit aan verplichtingen. Dit is een combinatie van definitieve verplichtingen (afgegeven verzekeringspolissen) en voorlopige verplichtingen (dekkingstoezeggingen (dt); een wederzijdse juridische verplichting tussen de Staat enerzijds en exporteur of bank anderzijds).

Figuur 7 Totaal uitstaande garantieverplichtingen (bedragen x € 1 mld.) 

Bovenstaande figuur geeft de ontwikkeling van de totale uitstaande verplichtingen weer. In 2023 is de portefeuille qua omvang iets afgenomen.

2019 2020 2021 2022 2023
Nieuwe klanten 39 45 38 45 26

In 2023 is een daling van nieuwe klanten te zien ten opzichte van vorige jaren. Van de nieuwe klanten in 2023 behoren 21 exporteurs tot het midden- en kleinbedrijf. De daling ten opzichte van voorgaande jaren komt door veel verschillende factoren. De voornaamste is de markt, door hogere rentes zijn er minder investeringen en is er daardoor ook minder vraag naar de ekv.

2019 2020 2021 2022 2023 Streefwaarde 2023 t/m 2025
Bijdrage bbp in % 0,12% 0,07% 0,06% 0,03% n.t.b.1 0,05%2
BerB € 555 mln. € 582 mln. € 667 mln. € 504 mln. € 285 mln. > € 0
Nieuw aangegane donkergroene transacties o.b.v. commitment in %3 23,13% 42,37% 24,41% 2,91% 34,37% n.v.t.4
Absoluut aantal nieuw aangegane donkergroene transacties 12 5 9 18 23 15% meer dan het voorgaande jaar
Absoluut aantal nieuw aangegane middelgroene transacties5 0 1 5 13 17 15% meer dan het voorgaande jaar
Absoluut aantal nieuw aangegane lichtgroene transacties 0 1 10 17 18 15% meer dan het voorgaande jaar
Absoluut aantal nieuw aangegane totaal aan groene transacties 126 7 24 48 58 15% meer dan het voorgaande jaar
  1. De bijdrage van de ekv aan het bbp over 2023 wordt door het CBS eind 2024 berekend.
  2. De streefwaarde voor de komende drie jaar is het gemiddelde van de bijdrage van de afgelopen drie jaar. Het productassortiment dat ADSB namens de Staat aanbiedt betreft onder andere: kapitaalgoederenverzekering, financieringsverzekering werkkapitaaldekking en de exportkredietgarantie (ekg). Zie voor een volledige beschrijving van het productassortiment de website van ADSB: www.atradiusdutchstatebusiness.nl/index.html
  3. Met transacties worden uitgereikte polissen bedoeld.
  4. Er is geen streefwaarde opgenomen voor 15% meer nieuw aangegane commitment ten opzichte van het voorgaande jaar. Dit zou namelijk een perverse prikkel geven om te focussen op grotere transacties en exporteurs.
  5. Toelichting op soorten groene transacties.
  6. De jaren 2019 en 2020 laten zich minder goed vergelijken met de jaren 2021, 2022 en 2023. Dit komt omdat in de berekeningen van 2019 en 2020 nog niet alle ekv-producten werden gelabeld als groen, fossiel of overig. Vanaf 2021 zijn wel alle ekv-producten gelabeld. Verder is het percentage nieuw aangegane donkergroene transacties o.b.v. commitment voor 2019 berekend op basis van de contractwaarde. Vanaf 2020 is dit percentage berekend op basis van de maximale schadevergoeding.

Toelichting prestatie-indicatoren

Bijdrage bbp

De ekv-faciliteit is belangrijk voor Nederland om de export te kunnen bevorderen. Voor de ekv-gedekte export geldt dat het aannemelijk is dat die niet tot stand was gekomen zonder ekv-dekking. Als Nederland geen ekv-dekking zou aanbieden, zou wat Nederlandse ondernemers exporteren kunnen verschuiven naar buitenlandse concurrenten die wel gebruik kunnen maken van ekv-dekking. Elk jaar stelt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vast wat de bruto bijdrage van de ekv-faciliteit is geweest aan de Nederlandse economie. Het CBS berekent dit gegeven aan de hand van het volume van de ekv-gedekte export. In de periode 2019-2022 bedroeg de bijdrage aan het bbp gemiddeld 0,07% en werden in totaal 24.000 arbeidsjaren gecreëerd met de verzekerde export. In 2022 was de bijdrage aan het bbp circa 0,03% en werden er 2.800 arbeidsjaren gecreëerd. Hiermee is de streefwaarde van 0,05% niet behaald.

Realisatie bedrijfseconomisch resultaat (berb)

Met de berb wordt jaarlijks berekend of de ekv-faciliteit kostendekkend is. Het bedrijfseconomisch resultaat is een cumulatief resultaat over alle polissen die vanaf 1 januari 1999 zijn afgesloten, rekening houdend met de verwachte schades over de lopende verplichtingen. Nederland gebruikt dit model om te toetsen of wordt voldaan aan de internationale afspraken. Het cumulatieve resultaat sinds 1999 is voor 2023 € 285 mln. en was in 2022 € 504 mln. Daarmee is de ekv kostendekkend en wordt de doelstelling bereikt. De afname t.o.v. vorig jaar is het gevolg van nieuwe schadezaken en het definitief afsluiten van oude schadezaken conform een van de aanbevelingen uit de beleidsdoorlichting.51

Groene transacties

De beleidsmatige inzet bij de ekv is erop gericht het aandeel in de portefeuille van transacties die een bijdrage leveren aan het bereiken van de doelstellingen van het Akkoord van Parijs te laten groeien. In 2019 is een model ontwikkeld om te kunnen inventariseren welke transacties als groen gekwalificeerd kunnen worden.52 Dit model is gebaseerd op de richtlijnen van de International Finance Corporation (onderdeel van de Wereldbankgroep). In 2023 is gestart met het evalueren van de opgestelde meetmethodiek voor groene transacties.

De doelstelling voor 2023 was het verhogen van het aantal groene ekv-polissen met 15% ten opzichte van 2022. Deze doelstelling is in 2023 behaald. In 2023 zijn er 58 groene polissen afgesloten. Dit is een stijging ten opzichte van 2022 waarin 48 groene transacties waren verzekerd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 4.761.921 19.985.791 ‒ 4.483.155 4.642.218 3.821.773 10.089.366 ‒ 6.267.593
Uitgaven 198.506 204.344 400.211 233.620 254.545 176.366 78.179
Opdrachten 12.178 87.007 74.740 20.695 22.639 19.122 3.517
Kostenvergoeding Atradius DSB 12.134 13.565 19.191 19.553 20.167 18.900 1.267
Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten 0 72.681 55.300 1.024 2.312 0 2.312
Overige uitgaven 44 761 250 119 160 222 ‒ 62
Garanties 186.328 49.519 244.289 72.574 102.952 87.000 15.952
Schade-uitkering ekv 184.726 21.640 208.978 68.970 102.368 87.000 15.368
Schade-uitkering Seno-Gom 1.602 0 0 0 0 0 0
Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten 0 27.880 35.311 3.604 585 0 585
Storting/-onttrekking begrotingsreserve 0 67.818 81.182 140.351 128.954 70.244 58.710
Storting begrotingsreserve ekv 0 67.818 81.182 140.351 128.954 70.244 58.710
Ontvangsten 166.594 305.065 382.566 254.768 130.264 109.182 21.082
Garanties 217.575 305.065 258.187 235.015 107.012 85.150 21.862
Premies ekv 63.159 82.074 81.221 135.181 68.954 70.244 ‒ 1.290
Premies herverzekering leverancierskredieten 0 191.805 131.119 2.036 68 0 68
Schaderestituties ekv 154.416 28.756 41.707 96.526 37.908 14.906 23.002
Schaderestituties herverzekering leverancierskredieten 0 2.430 4.140 1.272 82 0 82
Storting/onttrekking begrotingsreserve ‒ 50.981 0 124.379 19.752 23.252 24.032 ‒ 780
Onttrekking begrotingsreserve ekv ‒ 50.981 0 124.379 19.752 23.252 24.032 ‒ 780
2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 4.761.921 19.985.791 ‒ 4.483.155 4.642.218 3.821.773 10.089.366 ‒ 6.267.593
waarvan garantieverplichtingen: 4.748.141 19.830.777 ‒ 4.668.943 4.477.941 3.688.868 10.000.000 ‒ 6.311.132
Exportkredietverzekeringen 4.748.141 7.830.777 7.267.867 4.477.941 3.688.868 10.000.000 ‒ 6.311.132
waarvan: aangegane garantieverplichtingen 4.748.141 7.830.777 7.267.867 4.477.941 3.688.868 10.000.000 ‒ 6.311.132
waarvan: vervallen verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
Herverzekering leverancierskredieten 0 12.000.000 ‒ 11.936.809 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen: 13.780 155.015 185.787 164.278 132.905 89.366 43.539
Kostenvergoeding Atradius DSB 12.134 13.565 19.191 19.553 20.167 18.900 1.267
Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten 0 72.681 55.300 1.024 7.166 0 7.166
Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten 0 0 29.689 3.604 ‒ 23.565 0 ‒ 23.565
Storting begrotingsreserve ekv 0 67.818 81.182 140.351 128.954 70.244 58.710
Overige betalingsverplichtingen 1.646 951 425 ‒ 253 183 222 ‒ 39

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

Garantieverplichtingen

Exportkredietverzekeringen

In 2023 is voor € 3,7 mld. aan nieuwe verplichtingen voor de exportkredietgarantie en de regeling investeringsverzekering aangegaan; dit is € 6,3 mld. lager dan het beschikbare plafond van € 10 mld. Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen van de Financiënbegroting heeft een garantieplafond waarin is aangegeven voor welk bedrag de minister jaarlijks nieuwe garantieverplichtingen kan aangaan. Dit jaarlijks plafond voor nieuw aan te gane verplichtingen is vastgesteld op € 10 mld. voor de gehele ekv-faciliteit.

Overige verplichtingen

Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten

De herverzekering leverancierskredieten betrof een coronamaatregel waarbij er door de Staat voorkomen werd dat de korlopende kredietverlening in de private verzekeringssector stilviel. Doordat de regeling per 1 juli 2021 is beëindigd en de schade-uitkeringen lager zijn dan in eerdere jaren werd verwacht, is in 2023 een deel van de verplichtingen (EUR 23,6 miljoen) afgeboekt.

Storting begrotingsreserve ekv

De begrotingsreserve werkt als buffer om per jaar het verschil tussen enerzijds premieontvangsten en anderzijds definitieve schades en uitvoeringskosten op te vangen. Schades zijn niet EMU-saldorelevant zolang het een openstaand dossier betreft. Pas wanneer een dossier is afgesloten wordt de nettoschade-uitkering relevant voor het EMU-saldo. Ontvangen premies worden gestort in de begrotingsreserve, terwijl uitgaven aan definitieve schades op afgesloten polissen en de uitvoeringskosten van ADSB gedekt worden met een onttrekking uit de begrotingsreserve. In 2023 is er per saldo € 105,7 mln. in de begrotingsreserve gestort, wat het resultaat is van een onttrekking en een storting. De onttrekking bedraagt € 23,3 mln. en bestaat uit definitieve schades, de kostenvergoeding van ADSB en overige structurele kosten. De storting van € 129 mln. bestaat uit € 60 mln. voor de wederopbouw van Oekraïne conform het derde steunpakket 2023 voor Oekraïne en € 69 mln. aan premies.

Daarmee bedraagt de nieuwe stand € 691,6 mln., zie ook onderdeel 8.2.5. (Saldibalans IXB, begrotingsreserves).

Uitgaven

Opdrachten

Er zijn in totaal € 3,5 mln. meer opdrachten gerealiseerd dan oorspronkelijk begroot. Dit komt door een toename van € 1,3 mln. op de kostenvergoeding van ADSB en € 2,3 mln. op de uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten.

Garanties

De gerealiseerde schade-uitkeringen ekv valt € 15,4 mln. hoger uit dan oorspronkelijk begroot. Bij de ekv zijn schades moeilijk te ramen en daarnaast kan het al dan niet materialiseren van één schadezaak een grote impact hebben op de realisatie. In 2023 hebben zich over het algemeen meer schades gematerialiseerd dan oorspronkelijk begroot.

Storting/onttrekking begrotingsreserve

In totaal is € 129 mln. gestort in de begrotingsreserve. De begrotingsreserve wordt gevoed door premieontvangsten (€ 69 mln). Daarnaast is er € 60 mln. in de reserve gestort t.a.v. Oekraïne. Het Nederlandse bedrijfsleven heeft unieke en relevante kennis en expertise om bij te dragen aan de wederopbouw van Oekraïne en de ekv-faciliteit moet dit toegankelijker maken. Als onderdeel van het derde steunpakket 2023 voor Oekraïne53 is € 60 mln. vrijgemaakt voor het mogelijk maken van een exportkredietverzekeringsfaciliteit om financiële risico's af te dekken voor Nederlandse bedrijven die willen bijdragen aan de wederopbouw van Oekraïne middels de ekv.

Ontvangsten

Garanties

Schaderestituties ekv

In 2023 zijn de gerealiseerde schaderestituties ekv circa € 23 mln. hoger uitgevallen dan oorspronkelijk begroot. Dit komt door twee niet voorziene betalingen van Argentinië. In oktober 2023 heeft Argentinië een bedrag van ongeveer € 9,8 mln. overgemaakt. Daarnaast is er over de jaargrens 2022-2023 heen ook een betaling van Argentinië ontvangen.

Artikel 6 Btw-compensatiefonds

A. Algemene doelstelling

Gemeenten, provincies en andere regionale openbare lichamen als bedoeld in de Wet op het Btw-compensatiefonds hebben de mogelijkheid om een evenwichtige keuze te maken tussen in- en uitbesteding. De btw speelt hierin geen rol.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor en heeft een uitvoerende rol bij:

  1. het verstrekken, verzamelen en controleren van de opgaafformulieren en het uitbetalen van de compensabele btw;
  2. het beheer van het Btw-compensatiefonds (BCF).

Het BCF is opgericht om btw weg te nemen als factor in de afweging van decentrale overheden tussen uitbesteden en inbesteden (uitvoering door de eigen organisatie). Decentrale overheden kunnen betaalde btw terugvragen bij het BCF. De betaalde btw moet daarvoor aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet de btw betaald zijn over een niet-ondernemerstaak en mag er geen sprake zijn van verstrekking aan een individuele derde. Voorbeelden van taken waarvoor gemeenten en provincies btw kunnen terugvragen zijn: inzameling van huisvuil, onderhoud aan gebouwen, straatbeheer, schoonmaakactiviteiten, archivering, ingenieurswerkzaamheden en groenbeheer.

C. Beleidsconclusies

In 2023 hebben zich wat betreft de beoogde resultaten geen bijzonderheden voorgedaan en de beleidsdoelen zijn bereikt zoals voorzien.

Compensatie

De Belastingdienst heeft als taak om opgaafformulieren te verstrekken en te verzamelen en de btw over niet-ondernemersactiviteiten te compenseren.

Activiteiten 2023

Op 1 januari 2023 waren er 342 gemeenten en 12 provincies. Eind 2023 is bij 63,2% van de gemeenten en provincies een fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtactiviteit inzake BCF uitgevoerd met het oogmerk de compliance te bevorderen of in stand te houden.

De Belastingdienst heeft in het kader van de doorontwikkeling Horizontaal toezicht een herbeoordeling van de bestaande convenanten afgerond, waarbij 77 gemeenten en 6 provincies een individueel convenant hebben. 

Kengetallen en indicatoren

Prestatie-indicator Streefwaarde 2023 Realisatie 2023
Percentage uitgevoerde fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtactiviteit >45% 63,2%

Het streven is om binnen één kalenderjaar minimaal één fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtactiviteit inzake het BCF vanuit de Belastingdienst uit te voeren bij tenminste 45% van de gemeenten en provincies. De streefwaarde is met een realisatie van 63,2% gehaald.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 3.422.490 3.564.607 3.666.792 3.817.766 4.037.695 3.760.838 276.857
Uitgaven 3.422.490 3.564.607 3.666.792 3.817.766 4.037.695 3.760.838 276.857
Bijdragen aan medeoverheden 3.422.490 3.564.607 3.666.792 3.817.766 4.037.695 3.760.838 276.857
Bijdragen aan gemeenten 2.955.990 3.162.382 3.252.802 3.412.761 3.618.268 3.356.182 262.086
Bijdragen aan provincies 466.500 402.226 413.990 405.005 419.427 404.656 14.771
Ontvangsten 3.422.490 3.564.607 3.666.792 3.817.766 4.037.695 3.760.838 276.857

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen, Uitgaven en Ontvangsten

Gemeenten declareren in absolute zin meer btw bij het BCF dan provincies. Ten opzichte van de totale uitgaven van gemeenten en provincies declareren provincies relatief gezien meer bij het BCF. De provincies zijn vooral actief op het gebied van verkeer en vervoer, een uitgavencategorie die veelal voor compensatie van btw in aanmerking komt. De ontvangsten zijn gelijk aan de uitgaven omdat de terugbetaalde btw-bedragen tevens belastinginkomsten zijn.

Plafond 4.727.432 4.426.490 300.942
W.v. stand MN 2023 4.426.490 4.093.885 332.605
W.v. accres 14.381 1.491 12.890
W.v. overhevelingen i.v.m taakmutaties 286.561 331.114 ‒ 44.553
Uitgaven 4.037.695 3.760.838 276.857
W.v. Gemeenten 3.618.268 3.356.182 262.086
W.v. Provincies 419.427 404.656 14.771
Ruimte onder plafond 689.737 665.652 24.085
W.v. Gemeenten 573.202 570.051 3.151
W.v. Provincies 116.535 95.601 20.934

Het plafond op het BCF is gekoppeld aan de accrespercentages zoals deze volgen uit de normeringssystematiek voor het Gemeentefonds en Provinciefonds. Naar analogie van de normeringssystematiek (zie bijlage 11 van de Miljoenennota 2024) is het volumedeel van het accres van het BCF voor het Gemeentefonds deel halverwege 2022 vastgezet op de stand van de Voorjaarsnota 2022. Het volumedeel van het accres van het BCF voor het Provinciefonds deel wordt conform reguliere systematiek berekend.

Het plafond wordt naast het accres aangepast voor taakmutaties (zoals decentralisaties) die gepaard gaan met onttrekkingen of toevoegingen aan het BCF. Als het plafond overschreden wordt, komt het verschil ten laste van het Gemeentefonds en Provinciefonds. Bij een realisatie lager dan het plafond, komt het verschil ten gunste van het Gemeentefonds en Provinciefonds. De toevoeging of uitname moet worden verdeeld over gemeenten en provincies. Er is tussen decentrale overheden en het Rijk afgesproken dit te doen op basis van de verhouding van wat de gezamenlijke gemeenten en provincies in het afgelopen jaar ook daadwerkelijk hebben ontvangen uit het BCF.54

Aan de hand van de realisatiecijfers wordt in het Financieel Jaarverslag Rijk de definitieve ruimte ten opzichte van het BCF-plafond bepaald. Het verschil tussen de voorlopige afrekening die bij Miljoenennota 2023 heeft plaatsgevonden en de definitieve ruimte ten opzichte van het plafond, wordt bij de Voorjaarsnota verrekend met het Gemeentefonds en Provinciefonds.

In de volgende tabel worden de openstaande voorschotten weergegeven.

2023
Saldo per 1 januari 2023 137.299.572
Bedrag nieuwe voorschotten 2023 198.549.749
Bedrag afgerekende voorschotten 2023 191.042.080
Saldo per 31 december 2023 144.807.241

Artikel 9 Douane

A. Algemene doelstelling

De Douane draagt bij aan een solide financiering van de Europese en nationale overheid, aan een veilige samenleving en aan een sterke, aantrekkelijke en eerlijke interne markt waarmee de welvaart in de EU en Nederland wordt bevorderd. Dit doet de Douane door als handhavingsdienst toezicht te houden op het EU-grensoverschrijdende goederenverkeer en daarbij te controleren op de naleving van fiscale en niet-fiscale regels en door het bonafide bedrijfsleven daarbij te faciliteren. Douanerechten en nationale belastingen (accijnzen en verbruiksbelastingen en omzetbelasting bij invoer) worden zo veel mogelijk tijdig, juist en volledig geheven en geïnd.

Kortweg bestaat de opdracht van de Nederlandse Douane uit de ABC-doelen:

  1. Afdracht: zorgen dat opbrengsten zo juist, tijdig en volledig mogelijk zijn;
  1. Beschermen: de samenleving zo goed mogelijk beschermen tegen onveilige en ongewenste goederen;
  1. Concurrentiepositie: bijdragen aan het versterken van de concurrentiepositie van de Europese Unie.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor en heeft een regisserende rol op het terrein van het beleid en de wet- en regelgeving inzake douaneformaliteiten en douanerechten. Dit is hoofdzakelijk Europese wet- en regelgeving. Daarnaast is de minister verantwoordelijk voor de wet- en regelgeving inzake binnenlandse accijnzen en verbruiksbelastingen.

Op grond van het Douanewetboek van de Unie (DWU), Europese verordeningen, de Algemene douanewet en andere nationale wet- en regelgeving handhaaft de Douane fiscale en niet-fiscale wet- en regelgeving. Met de uitvoering van de reguliere taken en door samenwerking met ketenpartners draagt de Douane bij aan de integrale aanpak van ondermijning.

De minister bevordert via de inzet van de Douane de naleving van wet- en regelgeving. Dit gebeurt door het leveren van passende en faciliterende dienstverlening door bijvoorbeeld zorg te dragen voor een goed werkend aangiftesysteem. Maar ook door processen juist en tijdig uit te voeren, adequaat toezicht uit te oefenen en door naleving te stimuleren en waar nodig deze naleving bestuurs- of strafrechtelijk af te dwingen.

Strategie Douane

De ambitie van de Douane is tot de beste douanediensten ter wereld te behoren, die door slim te werken legale handel optimaal faciliteert, de samenleving adequaat beschermt, en douanerechten, accijnzen en andere belastingen volgens de wetgeving correct heft en int.

Deze ambitie is langs vier doelstellingen opgepakt:

  1. Aanpak ondermijnende criminaliteit: de Douane levert bijdragen aan de aanpak van ondermijnende criminaliteit, langs de pijlers 1) internationaal, 2) effectieve interventies en 3) integriteit en weerbaarheid.
  2. Eén professionele en integere Douane: de Douane wil een wendbare en integere organisatie zijn, met een evenwichtig personeelsbestand.
  3. Slimme handhaving, soepele logistiek: om het toezicht effectief en efficiënt te houden, moeten mensen en middelen op een slimme en innovatieve manier worden ingezet.
  4. Data-gedreven organisatie: de Douane wil zich in de uitvoering van zijn werkprocessen in hoge mate laten leiden door data en de informatie en kennis die daaruit kan worden afgeleid.

C. Beleidsconclusies

De algemene doelstelling komt voor de Douane tot uiting in de doelstellingen voor Afdracht, Bescherming en Concurrentiepositie, de zogenoemde ABC-doelstellingen. In de beleidsprioriteiten zijn de beleidsresultaten van de Douane over 2023 geschetst.

In 2023 heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan voor een ingrijpende herziening van de Douane Unie en zijn de onderhandelingen gestart die doorgaan in 2024. Uit een eerste analyse blijkt dat het voorstel van de Commissie grote impact heeft op de uitvoering en handhaving door de Douane. Er is actief overleg met het bedrijfsleven om ook hun positie op (de uitvoerbaarheid van) het voorstel mee nemen.

De algemene doelstelling van de Douane komt, langs de lijnen van de ABC-doelen, tot uiting in de onderstaande meetbare gegevens.

Prestatie-indicator Realisatie 2019 Realisatie 2020 Realisatie 2021 Realisatie 2022 Streefwaarde 2023 Realisatie 2023
Afdracht: Juiste invoeraangiften1 88 97 105 98 ≥ 100 n.v.t.
Beschermen: Uitvoering afspraken niet-fiscale taken n.v.t. 97% 98% 99% ≥ 95% 99%
Concurrentiepositie: Waardering bedrijfsleven 105,8 104,3 107,2 108,7 ≥ 100 101,4
Afgehandelde bezwaren binnen de Awb-termijn 89% 94% 88% 71% ≥ 90% 66%
Afgehandelde klachten binnen de Awb-termijn 98% 96% 97% 98% ≥ 95% 80%
  1. Het realisatiecijfer voor 2019 is gecorrigeerd vanwege een verkeerde vastlegging van een deel van de controleresultaten. Dit leidt tot een lager realisatiecijfer dan eerder gerapporteerd: van 97 naar 88. De aangiftes, hoewel deels foutief vastgelegd, zijn wel correct afgewikkeld.
    De prestatie-indicator biedt over 2023 daardoor niet dezelfde mate van inzicht vergeleken met voorgaande jaren. Om deze reden is de score voor 2023 niet ingevuld". Zie ook toelichting in de tekst onder "Afdracht: Juiste invoeraangiften".

Toelichting

Afdracht: Juiste invoeraangiften

De Douane zorgt dat de afdracht van douanerechten, belastingen bij invoer en binnenlandse accijnzen zo juist, tijdig en volledig mogelijk is. Dit houdt in dat de verschuldigde douanerechten en belastingen worden vastgesteld, geheven en geïnd. De geïnde bedragen worden afgedragen aan:

  1. de Europese Unie (douanerechten);
  2. de Nederlandse schatkist (accijnzen en verbruiksbelastingen en omzetbelasting bij invoer).

De invoeraangifte vormt de basis van de juiste afdracht van douanerechten en belastingen. Bedrijven kunnen in verschillende systemen een aangifte ten invoer doen. Een van deze systemen is het aangiftesysteem AGS.

Sinds maart 2023 is het nieuwe aangiftesysteem DMS (opvolger van AGS) geïmplementeerd en zijn bedrijven gefaseerd overgegaan met het indienen van invoeraangiften in DMS.

De prestatie-indicator «juiste invoeraangiften» geeft weer hoe groot het aandeel juiste invoeraangiften is in het totaal aantal invoeraangiften in AGS. Het geeft de Douane inzicht in het aangiftegedrag van bedrijven in AGS en stimuleert de Douane om verbeteringen in gang te zetten. Het wordt uitgedrukt in een indexcijfer. Het jaar 2016 geldt hierbij als indexjaar.

De prestatie-indicator biedt over 2023 niet dezelfde mate van inzicht vergeleken met voorgaande jaren vanwege de overgang naar DMS. Om deze reden is de score voor 2023 niet opgenomen in de tabel. In 2024 zullen de gegevens uit DMS betrokken worden bij de berekening van de indicator.

Beschermen: Uitvoering afspraken niet-fiscale taken

De Douane beschermt de samenleving zo goed mogelijk tegen onveilige en ongewenste goederen. De B-doelstelling van de Douane, beschermen van de samenleving, betreft de uitvoering van de niet-fiscale taken, in opdracht van de ministeries van Financiën, Buitenlandse Zaken, Economische Zaken en Klimaat, Infrastructuur en Waterstaat, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Justitie en Veiligheid, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De Douane heeft momenteel te maken met 26 uitbreidingen en herzieningen van met name Europese wettelijke regelingen, die ertoe kunnen leiden dat de niet-fiscale taken van de Douane toenemen. Ondanks de uitbreiding van de taken, de krappe arbeidsmarkt en de ontwikkelopgave voor de ICT is de Douane erin geslaagd om de meeste taken binnen de afgesproken bandbreedtes te realiseren. De streefwaarde van de B-doelstelling is over 2023 behaald.

Ondermijning

Het leveren van een bijdrage aan de aanpak van ondermijnende criminaliteit is onlosmakelijk verbonden met de B-doelstelling.

De beoogde effecten van de internationale inzet in het kader van de aanpak van ondermijnende criminaliteit zijn:

  1. meer onderscheppingen van drugs in bron- en overslaglanden met bestemming EU;
  2. een verhoging van de pakkans van verdovende middelen aan de buitengrens van de EU;
  3. een verbeterde samenwerking en informatiedeling met partnerdiensten ter plaatse.

Er is ten opzichte van 2022 in 2023 een forse stijging in het aantal kilogrammen cocaïne in onderschepte zendingen dat met maritieme containers Nederland is binnengebracht. In totaal is bijna 57.000 kg in beslag genomen.

De toename ziet met name op de haven van Vlissingen, waar zowel sprake was van meer bevindingen als grotere hoeveelheid in beslag genomen cocaïne. In 2023 heeft de Douane de grootste cocaïnevangst ooit in Nederland gedaan. Het ging om ruim 8.000 kg cocaïne, verstopt in een container met bananen die vanuit Ecuador via Panama naar Nederland werd gestuurd. In 2023 werden dit soort extreem grote vangsten afkomstig uit Ecuador in meerdere Europese havens aangetroffen.

In de luchtvracht ziet de Douane ook een toename: er is sprake van een verdubbeling in het aantal bevonden kilogrammen cocaïne. In 2023 is bijna 1.900 kg cocaïne onderschept ten opzichte van bijna 950 kg in 2022.

De Douane controleert ook de poststroom intensief. Dit heeft geleid tot de inbeslagname van ruim 16.500 briefpostzendingen met vooral synthetische drugs en ketamine. Er is sprake van een daling ten opzichte van vorig jaar, toen bijna 27.000 uitgaande briefpostzendingen met drugs werden onderschept. Mogelijk zijn criminelen voor een deel uitgeweken, door de intensieve handhaving door zowel de Nederlandse Douane als de douanediensten in Australië en de Verenigde Staten.

Sanctiemaatregelen tegen Rusland en Belarus

Fors hoog bleef ook de inzet voor het toezicht op de naleving van sanctiemaatregelen voor het goederenverkeer, met name van en naar Rusland en Belarus. De maatregelen die de Douane met haar opdrachtgevers heeft voorbereid om - waar nodig - de inzet voor dit toezicht in 2023 te verhogen hoefden uiteindelijk niet te worden ingezet.

Concurrentiepositie: Waardering bedrijfsleven

De Douane draagt bij aan het versterken van de concurrentiepositie van de Europese Unie. Dit doet de Douane enerzijds door toe te zien op naleving van Europese maatregelen voor marktordening. Anderzijds bevordert de Douane een snelle en goede douaneafhandeling, resulterend in zo min mogelijk logistiek oponthoud en administratieve lasten voor het bonafide bedrijfsleven.

De waardering van het bedrijfsleven is een indicator gericht op het versterken van de concurrentiepositie. De Douane peilt jaarlijks de waardering door het bedrijfsleven. In samenspraak met het bedrijfsleven zijn aspecten in de dienstverlening vastgesteld die zowel de Douane als het bedrijfsleven belangrijk vinden. Deze aspecten worden gemeten in de begrotingsindicator.

De streefwaarde voor de begrotingsindicator (≥100) is in 2023 gerealiseerd met 101,4, maar gedaald ten opzichte van 2022. De tevredenheid over de duidelijkheid van antwoorden of reacties op ingediende bezwaarschriften is iets toegenomen ten opzichte van 2022. De tevredenheid over de duidelijkheid van communicatie door de Douane bij incidenten/storingen, is iets afgenomen. Ook is de tevredenheid over de afstemming van de werkzaamheden van de Douane op de logistieke keten gedaald.

Afgehandelde bezwaren en klachten binnen de Awb-termijn

De Douane heeft met gerichte verbeterinitiatieven in de tweede helft van 2023 een verbetering van de verwerkingstijd van bezwaarschriften kunnen realiseren. Als gevolg van de inzet op het wegwerken van werkvoorraden waarvan de Awb-termijn reeds was verstreken is de streefwaarde van deze indicator evenwel niet gehaald.

Het aantal klachten is in 2023 gedaald ten opzichte van het voorafgaande jaar. In lijn met het aantal bezwaarschriften is tijdige afhandeling van klachten onvoldoende geslaagd. De Douane werkt aan het beter voldoen aan de Awb-termijnen in 2024.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 393.471 440.507 518.330 696.005 773.480 736.312 37.168
Uitgaven (1) + (2) 391.518 425.114 520.488 680.623 767.609 736.312 31.297
(1) Apparaatsuitgaven 366.896 404.567 426.376 466.057 510.383 497.677 12.706
Personele uitgaven 364.127 402.265 423.019 460.128 504.940 492.239 12.701
Eigen personeel 358.089 395.108 412.637 440.950 470.087 479.802 ‒ 9.715
Inhuur externen 5.885 6.977 10.183 18.997 32.777 12.219 20.558
Overig personeel 153 180 199 181 2.076 218 1.858
Materiële uitgaven 2.770 2.302 3.358 5.929 5.443 5.438 5
ICT 704 730 735 1.051 900 1.476 ‒ 576
Bijdrage aan SSO's 0 392 511 130 117 156 ‒ 39
Overig materieel 2.066 1.180 2.112 4.748 4.426 3.806 620
(2) Programma-uitgaven 24.622 20.547 94.112 214.566 257.225 238.635 18.590
Bekostiging 0 834 0 0 0 52 ‒ 52
Overige bekostiging 0 834 0 0 0 52 ‒ 52
Bijdragen aan ZBO's en RWT's 0 1.012 1.556 1.422 2.588 1.405 1.183
Overige bijdrage ZBO's/RWT's 0 1.012 1.556 1.422 2.588 1.405 1.183
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 0 0 0 0 30.949 0 30.949
Vertragingsrente EU 0 0 0 0 30.692 0 30.692
Bijdrage overige (inter-)nationale organisaties 0 0 0 0 257 0 257
Opdrachten 21.804 15.686 18.418 14.779 14.282 30.283 ‒ 16.001
ICT opdrachten 1.059 1.356 1.477 2.057 1.699 7.653 ‒ 5.954
Overige opdrachten 20.745 14.330 16.940 12.722 12.584 22.630 ‒ 10.046
Bijdrage aan agentschappen 2.818 3.015 2.764 3.745 5.779 3.352 2.427
Bijdrage overige agentschappen 2.818 3.015 2.764 3.745 5.779 3.352 2.427
(Schade)vergoeding 0 0 7 75 84 0 84
(Schade)vergoedingen 0 0 7 75 84 0 84
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 0 71.367 194.545 203.543 203.543 0
Toegerekende uitgaven van Belastingen 0 0 71.367 194.545 203.543 203.543 0
Ontvangsten 990 1.037 749 13.467 1.642 605 1.037
Apparaatontvangsten 990 1.037 749 13.467 1.642 605 1.037

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

Ten opzichte van de vastgestelde begroting vallen de verplichtingen € 37,2 mln. hoger uit. Dit hangt samen met hogere uitgaven zoals toegelicht onder 'Uitgaven'. Daarnaast wordt het verplichtingenbudget voor externe inhuur met € 7 mln. overschreden door verlengingen van contracten die in 2024 ingaan. Hiervoor zijn we in 2023 reeds de verplichting aangegaan.

Uitgaven

De realisatie op de uitgaven is in totaal € 31,3 mln. hoger dan begroot in de vastgestelde begroting. De belangrijkste oorzaken van de hogere uitgaven worden hieronder vermeld.

Personele uitgaven

De personele uitgaven vallen per saldo € 12,7 mln. hoger uit dan begroot:

  1. Dit wordt voor € 28,3 mln. verklaard door de aan Douane toegekende loon- en prijsstijgingen in 2023.
  2. Het budget voor eigen personeel is niet volledig benut door de grote wervingsopgave in combinatie met de krapte op de arbeidsmarkt (circa € 30 mln.)
  3. Door de onderbezetting is er meer gebruik gemaakt van externe inhuur (circa € 20,5 mln.)
  4. Door nieuwe tijdslijnen zijn de uitgaven met betrekking tot de Douane Wetboek Unie en de implementatie van nieuwe Europese richtlijnen van 2023 naar latere jaren verschoven (€ 7 mln).
  5. Na de vastgestelde begroting zijn er aanvullende middelen beschikbaar gesteld van € 3,4 mln. voor de versterking van grenstoezicht Aruba, Curaçao en Sint Maarten (bestrijding ondermijnende grensoverschrijdende criminaliteit).

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Sinds 2023 wordt de vertragingsrente op artikel 9 verantwoord. De betaalde vertragingsrente bedraagt in 2023 € 30,7 mln. Dit zijn betalingen aan de Europese Commissie die voortkomen uit (na)betalingen van Traditionele Eigen Middelen (TEM) oftewel douane invoerrechten. Deze betalingen aan vertragingsrente wordt gedekt vanuit de reservering op de Aanvullende Post.

Opdrachten

De uitgaven voor opdrachten vallen € 16,0 mln. lager uit dan begroot. Ooorzaken hiervan zijn onder andere:

  1. De uitgaven voor enkele scan- en detectiesystemen hebben niet in 2023 plaatsgevonden en schuiven door naar latere jaren (€ 3,5 mln).
  2. Op het innovatiespoor van het Programma "Digitale Snelweg Douane" hebben niet alle uitgaven in 2023 kunnen plaatsvinden (€ 7 mln.).
  3. Er zijn lagere uitgaven gerealiseerd ten behoeve van Douane Wetboek van de Unie (DWU; € 5 mln.).

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Op dit instrument zijn de uitgaven gelijk aan de begroting. Onder dit instrument worden toegerekende kosten weergegeven die de Belastingdienst maakt ten behoeve van de Douane. Het betreft onder andere activiteiten als facilitaire zaken en ICT. De toerekening vindt plaats voor alle dienstonderdelen van de Belastingdienst die uitgaven doen ten behoeve van de Douaneprocessen.

IV € 105.977
Huisvesting en facilitaire zaken € 65.204
HRM-activiteiten € 9.467
Management informatie en Data Analyse € 3.746
Kanaal & Ketenregie en Kanaal Digitaal/ Webcare € 1.787
Team Handel en Team OLGA grote ondernemingen € 1.708
Internationale Fiscale Behandeling (IFB) € 134
Gegevens- en betalingsverkeer € 134
Bijkomende indirecte kosten per BD-medewerker cf Handleiding Overheidstarieven € 15.388
Totaal € 203.543

Ontvangsten

De realisatie van de ontvangsten is € 1 mln. hoger dan begroot onder andere vanwege ontvangsten vanuit bestaande EU-Agreements en hogere ontvangsten voor het verkeersbegleidingsssyteem voor scheepvaartverkeer.

Artikel 11 Financiering staatsschuld

A. Algemene doelstelling

Schuldfinanciering tegen zo laag mogelijke kosten onder acceptabel risico voor de begroting.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor de financiering van de staatsschuld. De wettelijke basis voor deze verantwoordelijkheid is geregeld in de Comptabiliteitswet 2016.55 Het Agentschap van de Generale Thesaurie van het ministerie van Financiën is namens de minister van Financiën verantwoordelijk voor de financiering van de staatsschuld.

De doelstelling van artikel 11 sluit aan bij de internationaal geaccepteerde uitgangspunten voor schuldmanagement, zoals verwoord door het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank in de ‘Revised Guidelines for Public Debt Management’.56 Voor de uitvoering van de schuldfinanciering wordt steeds voor meerdere jaren een beleidskader vastgesteld dat is gebaseerd op twee belangrijke pijlers: het financieringsbeleid en het renterisicokader.

Het financieringsbeleid dient er vooral toe het (her)financieringsrisico en het liquiditeitsrisico te beheersen en mitigeren. Het bestaat uit de regels en randvoorwaarden die het Agentschap hanteert bij het gebruik van financiële instrumenten voor het financieren van de staatsschuld. Zo valt niet alleen de keuze voor de schuldinstrumenten hieronder, maar bijvoorbeeld ook de communicatie naar investeerders. Drie kernwaarden staan centraal in het financieringsbeleid: consistentie, transparantie en liquiditeit. Binnen de kernwaarden probeert het Agentschap zo flexibel mogelijk te zijn om bijvoorbeeld veranderingen in de financieringsbehoefte en marktomstandigheden gedurende het jaar op te kunnen vangen.

Het renterisicokader heeft als belangrijkste doel het beheersen van het renterisico; het risico dat de rentelasten op de staatsschuld stijgen door veranderingen in de rente. Gemiddeld genomen geldt dat hoe langer de looptijd van een lening, hoe lager het risico voor de begroting. Immers, bij gemiddeld langere financiering is het gedeelte van de staatsschuld dat jaarlijks opnieuw gefinancierd moet worden, en waarvoor dus de rente opnieuw moet worden vastgesteld, lager. Hierdoor werken tegenvallende renteontwikkelingen minder snel door in de rentelasten. Echter, hoe langer de looptijd van een financieringsinstrument, hoe hoger over het algemeen de rentekosten zijn. Er zal daarom steeds een optimale afweging gezocht moeten worden tussen kosten en risico.

Naast bovengenoemde risico’s en kernwaarden houdt het Agentschap bij het opstellen van het beleidskader verder nog rekening met onder andere valutarisico, kredietrisico (tegenpartijrisico) en operationele risico’s.

Voor de nadere invulling van de schuldfinanciering wordt op basis van het beleidskader jaarlijks in december het financieringsplan gepubliceerd, in de zogeheten Outlook.57 Hierin wordt uiteengezet hoe de Nederlandse staat in het komende kalenderjaar de schuldfinanciering zal uitvoeren. Schommelingen in de financieringsbehoefte worden zo veel mogelijk opgevangen op de geldmarkt. Deze werkwijze maakt het financieringsbeleid consistent en transparant en draagt bij aan het betrouwbare imago van de Nederlandse staat op de financiële markten.

C. Beleidsconclusies

De financieringsbehoefte voor 2023 was ingeschat op € 101,5 mld. Deze inschatting was omgeven met een hoge mate van onzekerheid vanwege verschillende factoren die invloed hadden op de overheidsuitgaven, zoals het plafond op de energieprijzen, inflatie en een mogelijke afname van economische groei. Aan de financiële markten werd aangekondigd dat er ongeveer € 50 mld. opgehaald zou worden op de kapitaalmarkt (langlopende leningen). Door schommelingen in belasting- en premieontvangsten, lager dan verwachte uitgaven aan het energieprijsplafond en onderuitputting van de Rijksoverheid, is de financieringsbehoefte uitgekomen op € 87,7 mld. Het verwachte beroep op de kapitaalmarkt is gedurende het jaar bijgesteld naar minimaal € 46,0 mld. Het Agentschap heeft marktpartijen daar tijdig van op de hoogte gebracht middels kwartaalberichten. In 2023 is uiteindelijk € 46,3 mld. aan schuldpapier uitgegeven op de kapitaalmarkt.

Het Agentschap is erin geslaagd om haar financieringsbehoefte te vervullen binnen het vastgestelde renterisicokader. De afgelopen jaren heeft het Agentschap ingezet op het verlengen van de gemiddelde looptijd van de staatsschuldportefeuille naar minimaal 8 jaar uiterlijk eind 2025. Gedurende 2023 is de gemiddelde looptijd gestegen van 8,1 jaar eind 2022 tot 8,6 jaar eind 2023. Het renterisicobedrag – het gedeelte van de staatsschuld waarover binnen 12 maanden de rente opnieuw moet worden vastgesteld – is ruim binnen de doelstelling van 25% van de staatsschuld gebleven. In 2023 was het gemiddelde renterisicobedrag 15,8%.

Als onderdeel van de reguliere evaluatiecyclus heeft het Agentschap in 2023 een tweejaarlijkse interne evaluatie uitgevoerd van het renterisicokader. In 2025 zal het beleidskader van artikel 11 in zijn volledigheid worden doorgelicht. Op basis van de interne evaluatie heeft het Agentschap besloten om de risico-indicatoren voor het renterisico onveranderd te laten. De indicatoren zijn:

  1. De gemiddelde looptijd van de schuld (inclusief swaps), met als doelstelling een gemiddelde looptijd van minimaal 8 jaar in 2025. De gemiddelde looptijd zegt iets over de afruil tussen kosten en risico op de lange termijn. Naar aanleiding van eerdere evaluaties in 2019 en 2021 heeft het Agentschap deze doelstelling verhoogd en specifieker gemaakt om de destijds lage rentes voor langere tijd vast te leggen en zodoende meer budgettaire zekerheid te creëren. De rentes zijn sinds 2021 echter significant gestegen. Tegelijkertijd is het verschil tussen de rentes voor korte en lange looptijden, de zogeheten termijnpremie, sinds 2021 verder afgenomen. Het Agentschap heeft onder deze omstandigheden besloten de doelstelling hetzelfde te houden.
  2. Het renterisicobedrag (RRB) over een periode van 12 maanden, met als doelstelling een maximaal RRB van 25% van de schuld. Het RRB is dat deel van de schuld (inclusief swaps) waarover de rente binnen 12 maanden opnieuw moet worden vastgesteld. Deze indicator zegt iets over de afruil tussen kosten en risico op de korte termijn. Ook voor deze indicator wordt de doelstelling van 25% behouden, omdat het een adequate balans biedt tussen risico en flexibiliteit en omdat het doel in lijn is met het Europees gemiddelde.58

Financieringsactiviteiten

De rentepercentages voor schuldfinanciering zijn in de loop van 2023 verder gestegen. Ultimo 2022 was de gemiddelde 10-jaarsrente op Nederlandse staatsobligaties 2,89%. Dit is tot eind oktober 2023 gestegen naar 3,12% en vervolgens gedaald naar 2,32% per ultimo 2023. Door de stijging van de rente is de nieuwe schuld tegen hogere rentelasten gefinancierd in 2023 dan in het voorgaande jaar.

In onderstaande tabel is de omvang van de financieringsactiviteit per instrument weergegeven, evenals de begin- en eindstanden van de uitstaande schuld.59

Instrument Uitstaande stand per 1-1 Totaal uitgegeven Totaal afgelost Uitstaande stand per 31-12
Vaste schuld (kapitaalmarkt) 355,5 46,3 ‒ 31,7 370,1
Dutch State Loans (DSL) 355,5 46,3 ‒ 31,7 370,1
Vaste schuld (private loans) 0,2 0,0 0,0 0,2
Private loans 0,0 0,0 0,0 0,0
Private loans in foreign currency 0,2 0,0 0,0 0,2
Vlottende schuld (geldmarkt) 49,0 337,8 ‒ 350,8 36,0
Dutch Treasury Cerfitficate (DTC) 25,4 67,9 ‒ 69,0 24,3
Commercial Paper in EUR 1,7 68,9 ‒ 68,5 2,1
Commercial Paper in USD 21,2 37,6 ‒ 52,2 6,6
Deposit borrow in EUR 0,3 97,9 ‒ 95,6 2,5
Deposit borrow in USD 0,2 0,0 ‒ 0,2 0,0
Sell Buy Back (SBB) 0,2 65,6 ‒ 65,3 0,5
Vorderingen (geldmarkt) ‒ 0,1 ‒ 457,6 454,4 ‒ 3,3
Deposit lend ‒ 0,1 ‒ 127,6 125,7 ‒ 2,0
Buy Sell Back (BSB) 0,0 ‒ 0,3 0,1 ‒ 0,2
GCP Basket 0,0 ‒ 329,6 328,5 ‒ 1,1
Overig ‒ 14,0 ‒ 7,5
Cash collateral 0,4 0,3
Banksaldi totaal ‒ 14,4 ‒ 7,8
Totaal leningen incl. collateral (=staatsschuld) 405,0 406,6
Totaal vorderingen ‒ 14,5 ‒ 11,1
  1. Als gevolg van afrondingen kan de som der delen afwijken van het totaal.

De tabel laat zien dat het merendeel van de staatsschuld is gefinancierd met langlopende staatsobligaties (DSL’s). Maar tegelijk is ook te zien dat het grootste deel van de dagelijkse financieringsactiviteiten plaatsvindt op de geldmarkt. Door de korte looptijden wordt hier veel vaker afgelost en opnieuw geleend dan bij de langlopende leningen op de kapitaalmarkt. De omvang van de geldmarktfinanciering inclusief geldmarktuitzettingen op enig moment fluctueerde in 2023 tussen € 7 mld. en € 66 mld. De piek van € 66 mld. viel in januari als gevolg van de toegenomen financierings-behoefte.

De basis van de korte financieringen wordt ingevuld met het DTC-programma. Dutch Treasury Certificates (DTC’s) – ofwel schatkistpapier – zijn leningen met een looptijd variërend van drie tot twaalf maanden. Naast de DTC’s is in 2023 voor de korte financiering gebruikgemaakt van Commercial Paper (CP). CP heeft kortere looptijden, meestal tussen één week en drie maanden. Door de flexibele start- en einddata, kan met dit instrument goed worden ingespeeld op schommelingen in de financieringsbehoefte op de korte termijn. Als laatste zijn er leningen met zeer korte looptijden (dagen en weken) zoals deposito’s en sell buy back’s. Indien nodig kunnen overtollige middelen voor korte tijd uitgeleend worden via de geldmarkt of worden aangehouden bij DNB, bijvoorbeeld wanneer relatief veel belastinginkomsten binnenkomen of wanneer er relatief minder uitgaven zijn dan voorzien.

Transacties in CP en deposito’s kunnen plaatsvinden in verschillende valuta. Vanwege de gunstige prijzen heeft het Agentschap in 2023 bijvoorbeeld gebruik gemaakt van CP in US dollars. Het wisselkoersrisico op leningen in buitenlandse valuta wordt altijd direct afgedekt met behulp van valutaswaps, zodat de rentelasten in euro’s vastliggen.

De post cash collateral betreft de onderpanden die het Agentschap ontvangt door afgesloten derivatencontracten. De totale waarde van het onderpand is in 2023 afgenomen. Door de gestegen rente is de marktwaarde van receiverswaps gedaald waardoor de tegenpartijen minder onderpand bij het Agentschap hebben gestort.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de nominale omvang van de staatsobligaties die in 2023 zijn uitgegeven op de kapitaalmarkt en wat de effectieve rente was van deze obligaties. Door het grote uitstaande volume en de langere looptijden van de staatsobligaties is het effect van deze leningen op de rentelasten van de Nederlandse staat veel groter dan dat van de geldmarktleningen. In 2023 zijn drie nieuwe DSL’s uitgegeven, waaronder, net als voorgaande jaren, een nieuwe 10-jaarslening. Het bedrag van € 12,1 mld. is verspreid over het jaar op vier verschillende dagen opgehaald. Daarnaast bracht de nieuwe 20-jaars groene obligatie (DSL 2044-01-15) € 4,98 mld. op. De groene obligatie zal in de volgende jaren heropend worden totdat een doelomvang van ongeveer € 10 mld. is bereikt, zoals gebruikelijk bij DSL’s met een looptijd van meer dan tien jaar. Ook is een nieuwe 7-jaarslening uitgegeven waarbij een bedrag van € 7,8 mld. is opgehaald verspreid over twee dagen. Tevens zijn er meerdere leningen met diverse resterende looptijden heropend gedurende het jaar.

Uitgiftes nieuwe DSL's 24,9
DSL 2033-07-15 2,50 PCT 7-2-2023 2023 6,0 10,4 2,66%
DSL 2033-07-15 2,50 PCT 13-6-2023 2023 2,0 10,1 2,71%
DSL 2033-07-15 2,50 PCT 26-9-2023 2023 2,1 9,8 3,10%
DSL 2033-07-15 2,50 PCT 24-10-2023 2023 2,0 9,7 3,13%
DSL 2030-01-15 2,50 PCT 4-4-2023 2023 5,2 6,8 2,56%
DSL 2030-01-15 2,50 PCT 11-7-2023 2023 2,6 6,5 2,95%
DSL 2044-01-15 3,25 PCT 17-10-2023 2023 5,0 20,3 3,34%
Heropening DSL's 21,4
Resterende looptijd 0-5 jaar 8,8
DSL 2026-01-15 0,00 PCT 10-1-2023 2022 4,0 3,0 2,58%
DSL 2027-07-15 0,75 PCT 14-3-2023 2017 2,3 4,3 2,56%
DSL 2026-01-15 0,00 PCT 12-9-2023 2022 2,5 2,3 3,04%
Resterende looptijd 5-15 jaar 4,7
DSL 2038-01-15 0,00 PCT 28-2-2023 2021 2,5 14,9 2,99%
DSL 2028-07-15 0,75 PCT 23-5-2023 2018 2,2 5,2 2,67%
Resterende looptijd >20 jaar 7,9
DSL 2054-01-15 2,00 PCT 24-1-2023 2022 2,0 31,0 2,36%
DSL 2052-01-15 0,00 PCT 28-3-2023 2020 2,0 28,8 2,50%
DSL 2052-01-15 0,00 PCT 18-4-2023 2020 2,2 28,8 2,68%
DSL 2054-01-15 2,00 PCT 27-6-2023 2022 1,7 30,6 2,59%
Totaal 46,3
  1. Als gevolg van afrondingen kan de som der delen afwijken van het totaal.
  2. Totaal volume is in deze tabel weergegeven op transactiebasis. Dit in tegenstelling tot de cijfers in de tabel met de cijfers van de financieringsbehoefte waar het totale effect van de kapitaalmarktuitgifte op kasbasis is weergegeven, dus inclusief het (dis)agio.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de nominale omvang van het DTC-programma. Het geeft aan welk schatkistpapier in 2023 is uitgegeven op de geldmarkt en wat hiervan de gemiddelde effectieve rente was. De gemiddelde effectieve rente van het schatkistpapier is gestegen van 2,00% ultimo 2022 naar 3,67% ultimo 2023.

Dutch Treasury Certificate (DTC) Aantal keren uitgegeven Totaal volume
(in € mld.)
Gemiddelde resterende looptijd op uitgiftedatum (in jaren) Gemiddelde effectieve rente
(in %)
DTC 2023-03-30 1 2,0 0,2 2,13%
DTC 2023-04-27 2 3,3 0,2 2,38%
DTC 2023-05-30 3 5,0 0,3 2,57%
DTC 2023-06-29 3 3,6 0,3 2,70%
DTC 2023-07-28 4 5,1 0,4 2,85%
DTC 2023-08-30 4 5,7 0,4 3,07%
DTC 2023-09-28 4 5,1 0,4 3,21%
DTC 2023-10-30 5 6,6 0,3 3,42%
DTC 2023-11-29 5 7,4 0,3 3,55%
DTC 2024-01-30 5 7,5 0,3 3,70%
DTC 2024-02-28 4 5,9 0,4 3,71%
DTC 2024-03-27 3 4,3 0,4 3,74%
DTC 2024-04-29 2 3,8 0,5 3,77%
DTC 2024-05-30 2 2,9 0,5 3,67%
Totaal 67,9
  1. Als gevolg van afrondingen kan de som der delen afwijken van het totaal.

Verantwoording over de risico-indicatoren: gemiddelde looptijd en renterisicobedrag

Zoals aangegeven hanteert het Agentschap voor het beheersen van de renterisico’s twee risicomaatstaven: één voor de middellange termijn, de gemiddelde looptijd, en één voor de korte termijn, het renterisicobedrag (RRB).

De looptijd streefwaarde voor eind 2023 was minimaal 7,9 jaar. Eind 2023 is een gemiddelde looptijd van 8,6 jaar gerealiseerd. De verlenging van de looptijd is tot stand gekomen door uitgifte van nieuwe staatsobligaties op de kapitaalmarkt. Het gemiddelde RRB is over heel 2023 uitgekomen op 15,8%, ruim onder de grens van 25%.60 Daarmee is het Agentschap, net als de afgelopen jaren, er in geslaagd om de indicatoren te laten voldoen aan de waarden die door het renterisicokader worden voorgeschreven.

2019 2020 2021 2022 2023
Gemiddelde looptijd (in jaren)
Streefwaarde 6,4 6,0-8,0 6,0-8,0 ≥ 7,9 ≥ 7,9
Realisatie 6,6 6,9 7,9 8,1 8,6
RRB (in %)
Maximale waarde RRB 18,0% 30,0% 30,0% 25,0% 25,0%
Realisatie 13,4% 18,8% 22,6% 16,0% 15,8%
  1. Bron: Agentschap

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 40.638 34.922 46.538 35.124 52.895 36.166 16.729
Uitgaven 40.638 34.922 46.538 35.124 52.895 36.166 16.729
Opdrachten 16 16 16 20 22 17 5
Overige kosten 16 16 16 20 22 17 5
Rente 5.646 5.055 4.459 4.286 5.048 4.544 504
Rente vaste schuld 5.622 5.034 4.447 4.223 4.113 4.133 ‒ 20
Rente vlottende schuld 0 0 0 0 870 411 459
Voortijdige beëindiging schuld 23 8 4 24 0 0 0
Voortijdige beëindiging derivaten 0 4 4 19 0 0 0
Rente derivaten kort 1 10 4 20 7 0 7
Rente derivaten lang 0 0 0 0 58 0 58
Leningen 34.976 29.851 42.063 30.818 47.825 31.605 16.220
Aflossing vaste schuld 30.053 29.851 16.543 30.818 31.699 31.605 94
Mutatie vlottende schuld 4.923 0 25.521 0 16.126 0 16.126
Ontvangsten 22.299 80.525 60.641 67.638 46.526 58.126 ‒ 11.600
Rente 1.241 4.780 2.570 835 208 268 ‒ 60
Rente vaste schuld 0 0 0 0 0 0 0
Rente vlottende schuld 146 234 212 33 207 30 177
Voortijdige beëindiging schuld 0 0 0 0 1 0 1
Rente derivaten lang 1.095 1.023 826 536 0 238 ‒ 238
Rente derivaten kort 0 0 0 0 0 0 0
Voortijdige beëindiging derivaten 0 3.524 1.533 267 0 0 0
Leningen 21.058 75.745 58.071 66.801 46.318 57.858 ‒ 11.540
Uitgifte vaste schuld 21.058 41.212 58.071 44.086 46.318 57.858 ‒ 11.540
Mutatie vlottende schuld 0 34.533 0 22.715 0 0 0
Overige baten 0 0 0 1 0 0 0
  1. Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen en uitgaven

Rente

Rente vaste schuld

De rentelasten op de vaste schuld zijn in 2023 € 20 mln. lager uitgevallen dan begroot. Als gevolg van het bijgestelde financieringsplan is er in 2023 minder schuldpapier uitgegeven op de kapitaalmarkt. Hierdoor zijn de gerealiseerde rentelasten lager dan begroot. Daarentegen is de nieuw uitgegeven schuld vastgelegd tegen hogere rentetarieven als gevolg van de gestegen marktrente.

Rente vlottende schuld

De rentelasten op de vlottende schuld zijn in 2023 € 459 mln. hoger uitgevallen als gevolg van de hoogte van de korte rente. Door de sterke stijging van de korte rente, is er meer rente betaald dan waar bij de begroting rekening mee is gehouden. De omvang van de kortlopende schuld is daarentegen wel afgenomen in 2023.

Rente derivaten lang

In 2023 heeft de staat € 58 mln. aan rentelasten op de langlopende rentederivaten. De rente op derivaten is het gevolg van de gerealiseerde rentepercentages op de variabele delen van de renteswaps. Door de gestegen rente leidt de portefeuille van rentederivaten tot rentelasten.

Leningen

Aflossing vaste schuld

De aflossing van de vaste schuld betreft voornamelijk de ingeplande aflossingen op de langlopende staatsobligaties. Daarnaast zijn er twee staatsobligaties, die aflopen in 2024, gedeeltelijk vervroegd afgelost waardoor de aflossingen in 2023 € 94 mln. hoger zijn uitgevallen dan begroot. Ook is er sprake van een dollarkoers effect waardoor er minder is afgelost op de Antillenleningen ten opzichte van de begroting 2023.

Mutatie vlottende schuld

De eindstand van de uitstaande schuld op de geldmarkt is het gevolg van meerdere ontwikkelingen gedurende het jaar, waarvan de ontwikkeling van het kassaldo, de keuze voor de omvang van de financiering op de kapitaalmarkt, het onderpand in contanten dat is ontvangen voor de derivaten en de vervroegde aflossingen de belangrijkste zijn. Doordat het kastekort lager is uitgevallen dan werd geraamd, is een deel van de vlottende schuld afgelost.

Ontvangsten

Rente

Rente vlottende schuld

De rentebaten op de vlottende schuld zijn in 2023 € 177 mln. hoger uitgevallen als gevolg van de hoogte van de korte rente. De Staat heeft een hogere rentevergoeding ontvangen over het schatkistsaldo en uitgezette middelen op de geldmarkt.

Rente derivaten lang

De rente op derivaten is het gevolg van de gerealiseerde rentepercentages op de variabele delen van de renteswaps. Door de gestegen rente leidt de portefeuille van rentederivaten tot rentelasten en niet meer tot rentebaten. In de initieel vastgestelde begroting werd nog uitgegaan van lagere rentepercentages zoals geraamd in de Macro Economische Verkenning (MEV) door het Centraal Plan Bureau (CPB).

Leningen

Uitgifte vaste schuld

De uitgegeven vaste schuld (staatsobligaties) is € 11,5 mld. lager uitgevallen dan begroot. Dit verschil wordt onder andere verklaard doordat bij het opstellen van de begroting het financieringsplan voor 2023 nog niet bekend was, waaronder de financieringsbehoefte. Het verwachte beroep op de kapitaalmarkt is gedurende het jaar bijgesteld naar minimaal € 46 mld. De omvang van de werkelijke uitgifte was € 46,3 mld.

Artikel 12 Kasbeheer

A. Algemene doelstelling

Optimaal kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist zijn gelieerd.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor het beheer van publieke middelen en de bijbehorende geldstromen. De wettelijke basis is geregeld in de Comptabiliteitswet 201661 en nader uitgewerkt in de Regeling schatkistbankieren RWT’s en andere rechtspersonen62 (voor RWT’s), de Wet financiering decentrale overheden63 (voor decentrale overheden), de Wet financiering sociale verzekeringen64 en de Zorgverzekeringswet65 (voor sociale fondsen) en de Regeling Agentschappen66 (voor agentschappen).

Het kasbeheer is onder te verdelen in het schatkistbankieren en het betalingsverkeer van de Rijksoverheid.

Bij schatkistbankieren heeft de minister van Financiën een beleidsmatige en uitvoerende rol. De uitvoering van het schatkistbankieren is belegd bij het Agentschap van de Generale Thesaurie. Schatkistbankieren houdt in dat deelnemers hun liquide (overtollige) middelen aanhouden bij het ministerie van Financiën (de schatkist). De publieke middelen verlaten de schatkist niet eerder dan noodzakelijk voor de uitvoering van de publieke taak. Daarnaast kunnen, onder voorwaarden, sommige categorieën deelnemers aan schatkistbankieren ook leningen afsluiten.

Het schatkistbankieren heeft drie doelstellingen: reductie van de EMU-schuld, risicoreductie en doelmatig kasbeheer. Door alle overtollige middelen binnen de overheid te concentreren bij het ministerie van Financiën vermindert de leenbehoefte van de overheid als geheel. Deze lagere leenbehoefte zorgt voor een lagere EMU-schuld. Het risico dat deelnemers lopen met hun overtollige middelen is kleiner doordat er minder geld bij externe partijen in beheer is. Het kasbeheer is doelmatiger doordat, over de gehele collectieve sector bezien, deelnemers met een leenfaciliteit besparen op hun rentekosten omdat het ministerie van Financiën tegen lagere rentetarieven uitleent dan marktpartijen.

Het betalingsverkeer van het Rijk wordt door commerciële partijen uitgevoerd. Periodiek wordt hiertoe het betalingsverkeer, dat verdeeld is in verschillende zogenaamde percelen, aanbesteed. Het ministerie van Financiën coördineert deze aanbestedingen. Door deze aanbestedingen worden commerciële partijen geprikkeld om hun diensten tegen een zo gunstig mogelijke prijs-kwaliteitverhouding aan te bieden. De doelstelling van het betalingsverkeer is het waarborgen en waar mogelijk verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening en het bewaken van de kosten hiervan.

C. Beleidsconclusies

In de vastgestelde begroting van 2023 waren geen beleidswijzigingen voor het schatkistbankieren en het betalingsverkeer voorzien. In 2023 is een inventarisatie gedaan naar ‘groen’ schatkistbankieren. Hieruit is gebleken dat er geen beleidswijzigingen nodig zijn.

In november 2023 heeft ministerie van Financiën een nieuw IT-systeem voor schatkistbankieren geïmplementeerd. Met dit nieuwe systeem is de dienstverlening verder geprofessionaliseerd en toekomstbestendig gemaakt. Deelnemers van schatkistbankieren krijgen hiermee een nieuw en solide gebruikers-omgeving waarin zij op eenvoudige wijze veel zaken zelf kunnen regelen. Daarnaast is het ministerie van Financiën gestart met de voorbereiding van de aanbesteding van het betalingsverkeer voor de Belastingdienst, Toeslagen en Douane. In 2023 heeft een marktconsultatie plaatsgevonden om de richting van de aanbesteding te bepalen. Er zal nog een tweede marktconsultatie plaatsvinden waarin het beoogde pakket van eisen en wensen wordt getoetst. Tegen de zomer van 2024 worden de aanbestedingstukken definitief gepubliceerd.

In 2023 is het plan van aanpak voor de periodieke rapportage van beleidsartikel 12 naar de Tweede Kamer gegaan. De periodieke rapportage heeft betrekking op de jaren 2018 tot en met 2023 en zal zich toespitsen op het evalueren en wegen van de doeltreffendheid en doelmatigheid van het kasbeheerbeleid en de aanverwante instrumenten. Tevens zal een onafhankelijke deskundige een oordeel geven over de kwaliteit van het uitgevoerde onderzoek.67

Kengetallen

Het schatkistbankieren kent kengetallen die laten zien hoeveel deelnemers er zijn, wat de omvang is van de aangehouden en uitgeleende middelen én wat de bijdrage was aan het reduceren van de EMU-schuld. De EMU-schuld bestaat uit alle schulden van de collectieve sector aan instellingen buiten de overheid. Doordat de deelnemers aan het schatkistbankieren hun overtollige middelen bij het Rijk aanhouden, hoeft het Rijk minder te lenen. Het gevolg is dat de omvang van de totale extern uitstaande schuld van de hele collectieve sector daalt en daardoor de EMU-schuld afneemt. Aan het eind van 2023 was de bijdrage van het schatkistbankieren aan het verlagen van de EMU-schuld € 78,7 mld.

Aantal deelnemers Overtollige middelen in rekening-courant en deposito (bedragen x € mld.) Verstrekte leningen en roodstand (bedragen x € mld.)
Agentschappen 32 4,1 8,7
RWT's en derden 647 23,0 6,4
Sociale fondsen 3 34,5 0,0
Decentrale overheden 685 17,1 0,0
Totaal 1367 78,7 15,1
In procenten bbp 7,6%

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 1.384 1.950 1.511 2.777 4.871 2.719 2.151
Uitgaven 1.384 1.950 1.511 2.777 4.871 2.719 2.151
Rente 28 35 34 235 2.542 919 1.623
Rente kasbeheer 28 35 34 233 2.542 919 1.623
Uitgaven bij voortijdige beëindiging (hoofdsom) 0 0 0 2 0 0 0
Leningen 1.312 1.859 1.477 2.542 2.328 1.800 528
Verstrekte leningen 1.312 1.859 1.477 2.542 2.328 1.800 528
Mutaties in rekening-courant en deposito's 45 56 0 0 0 0 0
Agentschappen 45 56 0 0 0 0 0
RWT's en derden 0 0 0 0 0 0 0
Sociale fondsen 0 0 0 0 0 0 0
Decentrale Overheden 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 10.915 9.006 17.632 11.949 24.456 11.249 13.207
Rente 110 106 95 97 125 101 24
Rente kasbeheer 109 105 95 96 125 101 23
Ontvangsten bij voortijdige beëindiging 1 1 0 1 1 0 1
Leningen 992 1.320 981 1.292 1.181 971 210
Ontvangen aflossingen 992 1.320 981 1.292 1.181 971 210
Mutaties in rekening-courant en deposito's 9.813 7.580 16.556 10.560 23.150 10.177 12.973
Agentschappen 0 0 328 1.312 109 0 109
RWT's en derden 1.293 2.934 4.590 4.099 1.798 0 1.798
Sociale fondsen 7.028 2.025 9.605 4.377 19.936 10.177 9.759
Decentrale Overheden 1.492 2.621 2.033 772 1.308 0 1.308
  1. Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Het ministerie van Financiën is de uitvoerder van schatkistbankieren en beheert de aangehouden (liquide) middelen en de leningen. Het ministerie heeft geen zicht op de beweegredenen van instellingen om leningen aan te gaan, of meer of minder middelen aan te houden op rekeningen-courant en/of deposito’s en rapporteert alleen over de totale omvang ervan per deelnemersgroep.

Verplichtingen en uitgaven

Rente

De aan de deelnemers betaalde rente op in de schatkist aangehouden middelen is hoger uitgevallen dan begroot. Deze post is een optelsom van alle rentevergoedingen aan de verschillende categorieën deelnemers op hun rekeningen-courant en deposito’s. Het saldo van de rekeningen-courant en deposito’s is hoger uitgevallen dan waarmee in de begroting rekening is gehouden. Daarnaast zijn de rentepercentages hoger uitgevallen dan verwacht. Deze effecten hebben per saldo tot € 1,6 mld. hogere rentelasten geleid.

Leningen

Het bedrag aan verstrekte leningen is in 2023 € 528 mln. hoger dan in de vastgestelde begroting werd geraamd. Dit komt doordat meer leningen zijn verstrekt aan de deelnemers van schatkistbankieren dan waarmee in de begroting rekening is gehouden.

Ontvangsten

Rentebaten kasbeheer

De raming van de rentebaten valt € 23 mln. hoger uit als gevolg van nieuw afgesloten leningen en aangepaste rentepercentages.

Leningen

In 2023 is € 210 mln. meer aan leningen afgelost dan in de vastgestelde begroting werd geraamd. Deelnemers van schatkistbankieren hebben de mogelijkheid om hun leningen (deels) vervroegd af te lossen, bijvoorbeeld bij verkoop van de activa waarvoor was geleend.

Mutaties in rekening-courant en deposito’s

Deelnemers aan het schatkistbankieren hebben één of meerdere rekeningen-courant waarop zij tegoeden aanhouden. Een stijging van het saldo van rekeningen-courant en deposito’s betekent een instroom van geld, en is daarom een ontvangst voor de Staat. In 2023 is het saldo van de rekeningen-courant met circa € 23,1 mld. toegenomen, met name door de sociale fondsen. In de vastgestelde begroting werd een toename van € 10,2 mld. verwacht.

Artikel 13 Toeslagen

A. Algemene doelstelling

Het uitvoeren van de toeslagregelingen voor de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport, die vallen onder de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir).

De doelstelling van de Awir is het bewerkstelligen van harmonisatie tussen inkomensafhankelijke regelingen, het bevorderen van klantvriendelijkheid en doelmatigheid door het instellen van een uitvoeringsloket, en het realiseren van een betere aansluiting van inkomensafhankelijke regelingen bij de draagkracht door het gebruik van het actuele inkomen. Dit betreft de huurtoeslag, zorgtoeslag, kindgebonden budget en de kinderopvangtoeslag.

Daarnaast is de uitvoering van de hersteloperatie toeslagen een belangrijke doelstelling. De voortgang van de hersteloperatie wordt zeer nauwgezet gevolgd. Het is belangrijk dat ouders duidelijkheid krijgen in het proces en het proces kunnen afronden.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Beleid

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een regisserende rol op het terrein van de inkomensafhankelijke regelingen. Daarbij gaat het om het te voeren beleid en het opstellen van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) en de daarop gebaseerde regelgeving.

Daarnaast is de minister van Financiën verantwoordelijk voor de hersteloperatie, waarbij het pDGH, in nauwe samenwerking met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), het Rijk en overige partijen in een regisseursrol en opdrachtgeversrol het overkoepelende herstelproces aanstuurt. Een belangrijk onderdeel hierbij zijn de nieuwe regelingen die in de wet Hersteloperatie Toeslagen zijn vastgelegd, zoals de kindregeling en de ex-partner regeling en in 2023 over de volle breedte zijn uitgevoerd.

Uitvoering

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een uitvoerende rol op het terrein van de vaststelling en de uitbetaling van toeslagen. Toeslagen streeft naar klantgerichte dienstverlening aan burgers, de rechtmatige toekenning van toeslagen en efficiënte uitvoering van processen.

C. Beleidsconclusies

Uitwerking van het coalitieakkoord
Samen met beleidsdepartementen is gewerkt aan het uitvoeren van de plannen uit het coalitieakkoord. Zo is nauw samengewerkt met opdrachtgevers en externe partijen om te verkennen hoe een inkomensonafhankelijke financiering van de kinderopvang eruit zou kunnen zien en is ten aanzien van de huurtoeslag het wetsvoorstel met vereenvoudigingsmaatregelen aangeboden aan de Tweede Kamer. Ook is verder gewerkt aan het doorvoeren van verbeteringen in het huidige stelsel. Dienst Toeslagen heeft in 2023 de koopkrachtmaatregelen van het kabinet tijdig kunnen invoeren.

Kinderopvangtoeslag
Het kabinet was voornemens om het financieringsstelsel van de kinderopvang te herzien naar een inkomensonafhankelijk systeem met directe financiering aan de kinderopvangorganisaties. Als onderdeel van deze ambities is de gewerkte-ureneis per 1 januari 2023 losgelaten. Er is met behulp van een innovatieve greenfieldbenadering binnen de kaders van het coalitieakkoord een concept-stelselontwerp opgeleverd. Hierop is een impactanalyse uitgevoerd door de uitvoerders (Dienst Toeslagen, DUO, UWV en SVB). Door het demissionaire kabinet wordt naar verwachting geen keuze meer gemaakt over het ontwerp, dan wel tussenstappen richting een herziening. Door DG Werk aan Uitvoering (WaU) wordt een evaluatie uitgevoerd van de greenfield-aanpak. Deze wordt gedeeld met de Tweede Kamer.

Huurtoeslag
Het wetsvoorstel met vereenvoudigingsmaatregelen (afschaffen maximale huurgrens, verlagen minimale leeftijd en vervallen servicekosten) is aangeboden aan de Tweede Kamer, maar niet besproken. Voorbereiden op de uitvoering van het wetsvoorstel is in gang gezet, maar gepauzeerd tot verdere besluitvorming.

Verbetering huidige stelsel
Afgelopen jaar heeft Dienst Toelagen zich ingezet voor het verbeteren van beleid voor burger en uitvoering, door het huidige stelsel te verbeteren. Dit is onder andere gebeurd door knelpunten in het beleid aan te pakken. Zo wordt een getrouwd persoon die in de noodopvang verblijft op verzoek niet meer als toeslagpartner aangemerkt voor de duur van het verblijf. Met brede publiekscampagnes, gerichte attenderingen en verbeteringen van onze interne processen is eraan gewerkt om hoge en onverwachte terugvorderingen terug te dringen. De dienstverlening is verder verbeterd door onder andere de KOT-app, het verbeteren van de begrijpelijkheid van brieven, het opschalen van ondersteuning en het netwerk van intermediairs, de inzet van publiekscampagnes en het verbeteren van de informatiepositie.

Dienst Toeslagen werkt verder aan de invorderingsstrategie.68 De verbetermaatregelen van de strategie worden gefaseerd beleidsmatig verder uitgewerkt. Hierover is uw Kamer begin 2024 geïnformeerd.69 Dienst Toeslagen blijft zich inzetten voor zowel de beleidsmatige uitwerking als implementatie voor deze strategie.

In mei 2023 is de handhavingsstrategie aan de Tweede Kamer verzonden. In 2024 wordt beoogd om de implementatie van de strategie te concretiseren, hiervoor wordt onder andere gewerkt aan het Kader Afweging Risico’s. 

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 0 0 1.314.742 1.101.731 1.344.632 898.568 446.064
Uitgaven (1) + (2) 0 0 961.044 1.143.262 1.592.277 1.798.176 ‒ 205.899
(1) Apparaatsuitgaven 0 0 191.075 329.494 425.320 432.159 ‒ 6.839
Personele uitgaven 0 0 182.922 317.760 411.251 427.905 ‒ 16.654
Eigen personeel 0 0 93.786 124.816 153.281 186.785 ‒ 33.504
Inhuur externen 0 0 89.049 192.377 256.649 240.090 16.559
Overig personeel 0 0 87 567 1.321 1.030 291
Materiële uitgaven 0 0 8.153 11.734 14.069 4.254 9.815
ICT 0 0 102 169 254 210 44
Bijdrage aan SSO's 0 0 137 39 2.004 231 1.773
Overige materiële uitgaven 0 0 7.914 11.527 11.811 3.813 7.998
(2) Programma-uitgaven 0 0 769.970 813.768 1.166.958 1.366.017 ‒ 199.059
Bekostiging 0 0 66 0 0 0 0
Overige bekostiging 0 0 66 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 0 0 1.774 108 1.044 106 938
Bijdrage overige ZBO's/RWT's 0 0 1.774 108 1.044 106 938
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 0 0 1.616 3.422 602 0 602
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 0 0 1.616 3.422 602 0 602
Opdrachten 0 0 3.682 33.398 48.193 45.231 2.962
ICT opdrachten 0 0 44 1.473 859 27 832
Overige opdrachten 0 0 3.639 31.925 47.334 45.204 2.130
Bijdrage aan agentschappen 0 0 0 0 1.077 0 1.077
Bijdrage overige agentschappen 0 0 0 0 1.077 0 1.077
Bijdrage aan medeoverheden 0 0 11.864 32.977 46.598 78.000 ‒ 31.402
Bijdrage aan medeoverheden 0 0 11.864 32.977 46.598 78.000 ‒ 31.402
(Schade)vergoeding 0 0 750.967 536.180 862.087 1.035.323 ‒ 173.236
Compensatie toeslagengedupeerden 0 0 712.636 296.293 263.439 221.389 42.050
Kwijtschelden private schulden 0 0 35.531 146.707 79.216 233.400 ‒ 154.184
Herstelprogramma voor kinderen 0 0 1 73.750 493.818 454.800 39.018
Herstelregeling voor ex-partners 0 0 0 0 2.030 60.000 ‒ 57.970
Herstelregeling voor gedupeerden andere toeslagen 0 0 0 0 0 47.000 ‒ 47.000
Overige (schade)vergoedingen 0 0 2.800 19.429 23.583 18.734 4.849
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 0 0 207.682 207.357 207.357 0
Toegerekende uitgaven van Belastingen 0 0 0 207.682 207.357 207.357 0
0
Ontvangsten 0 0 42 229 415 0 415
Apparaatontvangsten 0 0 42 229 415 0 415
Programma ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

De realisatie op de verplichtingen valt per saldo circa € 446 mln. hoger uit dan initieel begroot. Deze verhoging is geaccommodeerd in de suppletoire begrotingen en heeft verschillende oorzaken, de belangrijkste zijn:

  1. Bij de jaarverantwoording over 2022 is vastgesteld dat de aangegane verplichtingen voor verschillende regelingen inzake de Hersteloperatie Toeslagen niet eerder dan in 2023 kunnen worden vastgelegd. Daaropvolgend hebben er in 2022 neerwaartse correcties plaatsgevonden van € 443 mln. Een groot deel (circa € 270 mln.) van de neerwaartse bijstelling komt nu alsnog in 2023 tot uitdrukking in de realisatie.
  2. Het verplichtingenbudget op (Schade)vergoeding is met circa € 150 mln. opgehoogd. Dit is voornamelijk gebaseerd op de bijstelling van de verplichtingenraming van compensatie toeslagengedupeerden op basis van het aantal aanmeldingen van de hersteloperatie. Ook is de prognose geactualiseerd van het aantal kinderen van gedupeerde ouders die vallen onder de Kindregeling.

Uitgaven

De realisatie op de uitgaven is per saldo circa € 206 mln. lager dan begroot conform de vastgelde begroting. De belangrijkste oorzaken worden hieronder per financieel instrument vermeld.

Personele uitgaven

De realisatie op eigen personeel valt lager uit dan begroot. De voornaamste reden hiervoor is de krapte op de arbeidsmarkt, wat leidt tot lagere bezetting ten opzichte van de formatie en daarmee lagere dan eerder begrote loonkosten.

Bijdrage aan medeoverheden

Gedupeerden van het kinderopvangtoeslagenschandaal kunnen via gemeenten brede hulp krijgen. De realisatie op de uitgaven hieraan valt met name lager uit omdat er minder declaraties zijn ingediend dan vooraf verwacht. Gemeenten dienen hun declaraties voor de specifieke uitkering gemeentelijke hulp aan gedupeerden kinderopvangtoeslagproblematiek (SPUK) pas achteraf in.

(Schade)vergoeding

De meerjarige budgetten voor de hersteloperatie toeslagen zijn middels verschillende kasschuiven gedurende 2023 in het juiste ritme geplaatst. De belangrijkste worden hieronder toegelicht:

  1. De budgetten voor enkele van de regelingen inzake de hersteloperatie toeslagen (kwijtschelden private schulden, de ex-partnerregeling en de compensatieregeling voor huur- en zorgtoeslag en kindgebonden budget (HZK-regeling)) zijn doorgeschoven naar latere jaren om het ritme in de begroting aan te laten sluiten bij het verwachte moment van uitbetaling. Dit betreft onder andere een kasschuif van de middelen van het kwijtschelden van private schulden (circa € 66 mln.). Voor de HZK-regeling is het grootste deel van het budget (circa € 45 mln.) doorgeschoven naar latere jaren omdat in 2023 voornamelijk voorbereidende werkzaamheden plaatsvinden. Voor de ex-partnerregeling is € 66 mln. van het budget van 2023 doorgeschoven naar 2024 en 2025.
  2. Daarnaast hebben er nog enkele kleinere kasschuiven plaatsgevonden voor in totaal circa € 43 mln. (rechtsbijstand regeling, dwangsommen, emotioneel herstel kinderen en ouders in het buitenland).

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Op dit instrument zijn de uitgaven gelijk aan de begroting. Onder dit instrument worden toegerekende kosten weergegeven die de Belastingdienst maakt ten behoeve van Dienst Toeslagen. Het betreft onder andere activiteiten als facilitaire zaken en ICT. De toerekening vindt plaats voor alle dienstonderdelen van de Belastingdienst die uitgaven doen ten behoeve van de Toeslagenprocessen.

IV € 76.543
Kanaal en ketenregie en kanaal Digitaal / webcare € 30.251
Huisvesting en facilitaire zaken € 29.969
Gegevensbeheer en administratieve afhandeling € 22.277
HRM actviteiten € 9.377
Balies, buitenlandtaken, toezicht en bezwaarafhandeling € 5.742
Management informatie en Data analyse € 1.489
Bijkomende indirecte kosten per BD-medewerker cf Handleiding Overheidstarieven € 31.710
Totaal € 207.357

F. Toeslagen

Dienstverlening

Dienst Toeslagen is belast met de uitvoering van de zorgtoeslag, de huurtoeslag, de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget. Dienst Toeslagen streeft naar klantgerichte dienstverlening aan burgers, de rechtmatige toekenning van toeslagen en efficiënte uitvoering van processen.

Doelbereiking

De doelstellingen van de onderdelen burgertevredenheid, burgerbeloften en het aantal ernstige productieverstoringen zijn gerealiseerd en worden hieronder toegelicht. De doelstellingen waarvan de norm niet is gerealiseerd worden toegelicht onder de tabel.

Burgertevredenheid

De jaarnorm van 90% is gerealiseerd. In 2023 is de monitor op deze prestatie-indicator herijkt om de kwaliteit van de meting en vragen te verbeteren. Hierdoor krijgt de Dienst Toeslagen een beter en meer diepgaand inzicht in de tevredenheid. De gemeten tevredenheid (weet niet/neutraal/(zeer) tevreden) is 93%. Het percentage burgers dat aangeeft ontevreden of zeer ontevreden te zijn is stabiel gebleven op 7%.

Burgerbeloften

De jaarnorm van de beloftes «de dienst Toeslagen staat voor mij klaar» (92%) en de belofte «bij de dienst Toeslagen krijg je waar je recht op hebt» (90%) zijn beide gerealiseerd. Voor huurtoeslag vinden de meeste burgers dat je bij Toeslagen krijgt waar je recht op hebt. De gemeten tevredenheid voor de belofte «weten waar je aan toe bent bij Dienst Toeslagen» is 79%, en ligt daarmee onder de norm. Als gekeken wordt naar de vier toeslagenregelingen dan zijn grote verschuivingen zichtbaar. Voor kinderopvangtoeslag is een toename zichtbaar van 66% naar 73%, voor de andere toeslagen (huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebondenbudget) daalt de tevredenheid met 5%-7%.

Aantal ernstige productieverstoringen

In 2023 hebben zich in totaal zes productieverstoringen voorgedaan. Dit zijn er twee minder dan vorig jaar en voldoet daarmee aan de norm van tien. Hoewel alle processen zijn ingericht om het risico van productieverstoringen zo veel mogelijk te voorkomen, kunnen dergelijke verstoringen alsnog voorkomen. Het aantal burgers dat hierdoor geraakt is, is in verhouding tot het aantal burgers dat Toeslagen bedient relatief laag. Het effect op de individuele burger kan echter groot zijn waardoor Toeslagen de betreffende productieverstoringen zeer serieus neemt en deze altijd grondig evalueert.

Burgertevredenheid dienstverlening Toeslagen1 93%2 90% 93%
Bij Dienst Toeslagen krijg je waar je recht op hebt. 90% 90%
Bij Dienst Toeslagen weet je waar je aan toe bent. 90% 79%
Dienst Toeslagen staat voor mij klaar. 90% 92%
Klanttevredenheid (schaal 1 - 5)
% van de bellers, website en baliebezoekers die een 3 of hoger scoort3
- Telefonie 75,6% 80,5% 81,7% 65,5% Minimaal 70% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 3 of hoger op de gehanteerde 5-puntsschaal (neutraal tot zeer tevreden) 73,5%
- Website 84,6% 85,5% 83,8% 80,6% 79,5%
- Balie 82,0% 80,0% 84,4% 82,4% 88,0%
Klantontevredenheid (schaal 1 - 5)
% van de bellers, website en baliebezoekers die een 1,5 of lager scoort3
- Telefonie 8,2% 6,1% 5,7% 14,7% Maximaal 10% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 1,5 of lager 10,5%
- Website 2,6% 2,3% 2,6% 4,2% 4,6%
- Balie 6,3% 6,2% 4,7% 4,8% 3,3%
Aantal ontvangen klachten 3.206 2.771 1.547 1.827 ≤ 1.700 1896
Toekenningszekerheid en tijdigheid van de uitvoering
Het percentage definitief toegekende toeslagen dat niet leidt tot een terug te betalen bedrag > € 500 95,1% 95,0% 94,0% 94,2% ≥ 94% 92,8%
Definitief vaststellen toeslagen (voortgang jaar t-1) 87,8% 90,6% 93,0% 90,9% ≥ 90% 91,9%
Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn 91,7% 84,7% 91,0% 73,1% ≥ 90% 71,4%
Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn 97,9% 91,0% 96,0% 98,4% ≥ 95% 96,9%
Percentage toeslagen dat tijdig wordt uitbetaald 99,83% 99,91% 99,98% 99,97% ≥ 99,9% 99,97%
Aantal ernstige productieverstoringen 5 7 10 8 < 10 6
Rechtmatigheid
Rechtmatige toekenning van toeslagen Gerealiseerd Gerealiseerd Gerealiseerd Gerealiseerd Fouten en onzekerheden blijven binnen rapporteringstolerantie op artikelniveau van het betreffende beleidsdepartement De KPI betreft een jaarindicator en volgt het eindoordeel van de ADR over de rechtmatigheid. Fouten en onzekerheden blijven binnen rapportagetolerantie op artikelniveau van het betreffende beleidsdepartement.
  1. Deze indicatoren zijn de burgerbeloften van Toeslagen waarmee vanuit het Jaarplan Toeslagen 2023 invulling wordt gegeven aan de veranderopgave.
  2. Deze cijfers hebben betrekking op de periode t/m maart 2022. Van de overige maanden zijn geen resultaten beschikbaar.
  3. De resultaten bij website en balie zijn gecombineerde resultaten met de Belastingdienst. Voor Telefonie zijn tot en met 2021 de gecombineerde resultaten van Toeslagen en de Belastingdienst gerapporteerd. Vanaf 2022 is het mogelijk om onderscheid te maken in de resultaten bij Telefonie.

Toelichting

Percentage klant (on)tevredenheid telefonie

De indicator percentage klantontevredenheid voor telefonie voor 2023 is niet gerealiseerd. De klantontevredenheid van telefonie wordt voornamelijk veroorzaakt door de tijdigheid (wachttijd) van de BelastingTelefoon. Over heel 2023 was de bereikbaarheid 68%. Ongeveer 16% van het telefonie-aanbod werd geweigerd en hiernaast haakte 16% van de bellers af tijdens het wachten. Vanaf september 2023 is de belcapaciteit bij de BelastingTelefoon verbeterd wat heeft geleid tot een stijging in het gemiddeld aantal beantwoorde calls op een werkdag.

Aantal ontvangen klachten

De jaarnorm is niet gerealiseerd. Het totaal aantal ontvangen klachten in- 2023 (1.896 klachten) ligt 196 boven de jaarnorm (1.700 klachten). Het hoge aantal klachten inzake invordering zorgt ervoor dat de jaarnorm niet wordt gehaald en hangt mede samen met de herstart van de gepauzeerde invorderingen welke tot meer klachten heeft geleid, de invoering van het digitale klachtenformulier en de teruggelopen bereikbaarheid van de BelastingTelefoon.

Percentage def. toegekende toeslagen dat niet leidt tot een terug te betalen bedrag

De jaarnorm is van 94% is niet gehaald. In de afgelopen twaalf maanden was bij 93% van de definitieve toekenningen geen sprake van een grote terugvordering. Oorzaak van de terugvordering is de loonontwikkeling in 2022 die over de gehele linie hoger is geweest dan de indexering waar Dienst Toeslagen eind 2021 van is uitgegaan.

Afgehandelde bezwaren binnen AWB-termijn

Ondanks verbeterde prestaties is de norm van 90% voor 2023 niet meer gerealiseerd. De belangrijkste reden voor de niet binnen Awb-termijn afgehandelde bezwaren is de hoge voorraad bezwaren waar Dienst Toeslagen sinds 2022 mee wordt geconfronteerd. Deze hangt samen met de extra contactmomenten in het bezwaarproces alsook de hogere instroom. Deze instroom hangt ook samen met de toename van het aantal toeslagen en toeslaggerechtigden in 2023, als gevolg van de koopkrachtmaatregelen. Ten opzichte van begin 2023 is het gelukt om de voorraad significant te reduceren. In de tweede jaarhelft van 2023 is het nagestreefde niveau van tijdigheid weer gerealiseerd.

5. Niet-beleidsartikelen

Artikel 8 Apparaat

A. Apparaatsuitgaven/Tabel Budgettaire gevolgen

Op dit artikel staan alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het ministerie van Financiën met uitzondering van de Belastingdienst (zie artikel 1), de Douane (zie artikel 9) en Toeslagen (zie artikel 13). Het omvat de verplichtingen en uitgaven voor personeel (inclusief inhuur externen) en materieel (zoals huisvesting en ICT).

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 266.444 288.112 305.845 402.079 517.432 374.166 143.266
Uitgaven 254.814 282.489 300.138 365.254 402.551 374.166 28.385
Personeel Kerndepartement 176.463 198.737 207.921 231.277 253.988 233.874 20.114
Eigen personeel 162.910 183.358 190.958 208.681 224.510 223.080 1.430
Inhuur externen 12.989 14.559 16.191 21.639 28.524 10.293 18.231
Overig personeel 564 820 771 956 954 501 453
Materieel Kerndepartement 78.351 83.751 92.217 133.978 148.562 140.292 8.270
ICT 9.891 13.300 15.795 16.549 21.036 16.265 4.771
Bijdrage aan SSO's 42.956 43.150 42.279 55.270 49.830 54.328 ‒ 4.498
Overig materieel 25.504 27.301 34.143 62.158 77.697 69.699 7.998
Ontvangsten 53.560 55.143 62.402 58.699 70.156 54.572 15.584
Apparaatsontvangsten 53.560 55.143 62.402 58.699 70.156 54.572 15.584

Verplichtingen

Ten opzichte van de vastgestelde begroting zijn de gerealiseerde verplichtingen circa € 143,3 mln. hoger uitgevallen. Dit hangt voor circa € 28,4 mln. direct samen met hogere uitgaven; zie hiervoor de toelichting onder Uitgaven. Verder zijn de verplichtingen met name hoger uitgevallen door de in 2023 afgesloten contracten voor onder andere Vakkennis en Persoonsontwikkeling (€ 97,1 mln.), de afgesloten meerjarige overeenkomst voor de uitvoering van de Regeling Vervroegde Uittreding (€ 8,3 mln.) en de meerjarige verplichting die voor de mobiliteitskaart is aangegaan (€ 18,6 mln.).

Uitgaven

Personeel Kerndepartement

De personele uitgaven zijn ten opzichte van de vastgestelde begroting met € 20,1 mln. hoger uitgevallen. De belangrijkste oorzaken zijn:

  1. De uitkering van loon- en prijsbijstelling van circa € 17 mln. en de eindejaarsmarge van € 1 mln.
  2. Door de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt, de behoefte aan tijdelijk personeel voor projecten en specifieke kennis die noodzakelijk is, is er gedurende het jaar binnen de post Personeel Kerndepartement budget overgeheveld van Eigen Personeel naar Inhuur Externen (€ 18,2 mln.).
  3. Het overige deel van de hogere uitgaven is met name veroorzaakt door het vrijmaken van budget voor de Banenafspraak, hogere personeelskosten voor de uitvoering van het Herstel- en Veerkrachtplan dan initieel gebudgetteerd, recruitment en hogere uitgaven bij de Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering (RAFEB). Bij de RAFEB staan hier hogere ontvangsten tegenover.

Materieel kerndepartement

De gerealiseerde materiële uitgaven zijn € 8,3 mln. hoger dan bij de vastgestelde begroting geraamd.

  1. De prijsbijstelling van circa € 8 mln. en eindejaarsmarge € 1 mln.
  2. Ten behoeve van de hogere ICT-uitgaven voor het project Digitalisering Schatkistbankieren (€ 5,6 mln.) is er budget overgeheveld.
  3. Het overige deel van het saldo materiële uitgaven zijn met name veroorzaakt door kosten voor de controlewerkzaamheden van de ADR bijbehorende de implementatie van het Herstel- en Veerkrachtplan, lager uitgevallen kosten FMH, RIS en O&P-Rijk door interne beheersingsmaatregelen en hogere kosten voor overig materieel RAFEB (bij de RAFEB staan hier hogere ontvangsten tegenover).

Ontvangsten

De ontvangsten vallen in 2023 met € 15,6 mln. hoger uit dan oorspronkelijk begroot. Dit komt met name door hogere opbrengsten bij de RAFEB, detacheringen van eigen personeel, hogere verhuurontvangsten van het Rijksvastgoedbedrijf en hogere verkoopontvangsten van Domeinen Roerende Zaken.

B. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven ministerie van Financiën

Onderstaande tabel geeft de totale apparaatsuitgaven voor Financiën weer. Dit betreft de gerealiseerde apparaatsuitgaven voor het kerndepartement, de Belastingdienst, Douane, Dienst Toeslagen en de ZBO’s/RWT’s. Voor de AFM, DNB en de Waarderingskamer wordt de volledige overheidsbijdrage gebruikt voor hun apparaat.

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Totaal apparaatsuitgaven Ministerie van Financiën 3.165.530 3.439.010 3.569.687 4.022.047 4.545.111 4.370.047 175.064
Totaal departement 3.153.146 3.427.253 3.556.790 4.010.140 4.530.980 4.356.056 174.924
Kerndepartement 254.814 282.489 300.138 365.254 402.551 374.166 28.385
DG Belastingdienst 2.531.436 2.740.198 2.639.201 2.849.335 3.192.726 3.052.054 140.672
DG Douane 366.896 404.567 426.376 466.057 510.383 497.677 12.706
DG Toeslagen n.v.t. n.v.t. 191.075 314.009 408.136 410.621 ‒ 2.485
Programma-DG Herstel n.v.t. n.v.t. n.v.t. 15.485 17.184 21.538 ‒ 4.354
Totaal apparaatskosten ZBO’s en RWT’s 12.384 11.757 12.897 11.906 14.131 13.991 140
Waarderingskamer 2.011 2.017 2.349 2.381 2.403 2.446 ‒ 43
AFM 450 624 580 583 31 705 ‒ 674
DNB 5.153 968 2.141 308 2.931 2.020 911
FEC 0 3.084 3.728 4.512 4.599 3.724 875
NLFI 4.770 5.065 4.100 4.122 4.167 5.096 ‒ 929

In onderstaande tabel worden de gerealiseerde apparaatsuitgaven kerndepartement per dienstonderdeel van het kerndepartement uitgesplitst.

2019 2020 2021 2022 2023
Totaal kerndepartement 254.814 282.489 300.138 365.254 402.551
Generale Thesaurie 24.337 26.403 26.767 29.528 32.589
DG Rijksbegroting 24.296 28.435 29.486 31.841 39.5021
SG/pSG-cluster 189.245 206.923 223.298 277.212 300.338
DG Fiscale Zaken 16.936 20.727 20.585 23.444 25.994
Inspectie belastingen toeslagen douane 0 0 0 3.229 4.127
  1. inclusief de uitgaven project Digitalisering Schatkistbankieren (gezamenlijk project met GT) en de Taskforce voor het Financieel Beheer.

Artikel 10 Nog onverdeeld

A. Tabel Budgettaire gevolgen

2019 2020 2021 2022 2023 2023 2023
Verplichtingen 0 0 0 0 0 98.154 ‒ 98.154
Uitgaven 0 0 0 0 0 98.154 ‒ 98.154
Nog te verdelen 0 0 0 0 0 98.154 ‒ 98.154
Loonbijstelling programma 0 0 0 0 0 0 0
Loonbijstelling apparaat 0 0 0 0 0 8.948 ‒ 8.948
Prijsbijstelling programma 0 0 0 0 0 0 0
Prijsbijstelling apparaat 0 0 0 0 0 12.832 ‒ 12.832
Programma onvoorzien 0 0 0 0 0 25.194 ‒ 25.194
Apparaat onvoorzien 0 0 0 0 0 51.180 ‒ 51.180
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

B. Toelichting op de instrumenten

Vanuit dit artikel wordt de toegekende loon- en prijsbijstelling naar de beleidsartikelen en het apparaatsartikel overgeboekt. Ook eventueel nieuw beschikbaar gestelde middelen worden in afwachting op nadere concretisering en toedeling soms tijdelijk op artikel 10 gezet. Dit gold bijvoorbeeld voor de middelen die zijn gereserveerd voor «Informatiehuishouding op orde» naar aanleiding van de kabinetsreactie «ongekend onrecht» en voor het project Digitale Snelweg Douane.

Uitgaven en verplichtingen

Loon- en prijsbijstelling apparaat en programma

De prijsbijstelling tranch 2023 is ontvangen en verdeeld binnen de begroting. Het resterende budget komt niet tot besteding en is ingeleverd ten behoeve van rijksbrede problematiek.

Programma onvoorzien

De nog gereserveerde middelen voor het ICT-project Digitale Snelweg Douane zijn bij de 1e suppletoire begroting overgeheveld naar artikel 9 Douane (€ 13 mln.) en naar artikel 1 Belastingen (€ 3 mln.) ten behoeve van de groei van het aantal IV-dagen ten gunste van de Douane. Daarnaast bevat deze post een voorziening voor fiscale uitvoeringskosten. Hierop heeft een schuif van € 5 mln. van 2023 naar 2026 op plaatsgevonden ten behoeve van de voorziene kosten in 2026. Tenslotte is € 2 mln. ingeleverd ten behoeve van rijksbrede problematiek.

Apparaat onvoorzien

Deze post bevat een reservering voor het programma 'informatiehuishouding op orde'. Vanuit de voorziening is € 20 mln. overgeheveld naar de beleidsartikelen en het apparaatsartikel en € 10 mln. doorgeschoven naar latere jaren. Daarnaast is € 18 mln. bij de 1e suppletoire begroting overgeheveld naar de (beleids)artikelen en het apparaatsartikel voor verschillende problematiek. € 2 is ingeleverd ten behoeve van rijksbrede problematiek.

6. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Een goede bedrijfsvoering is een randvoorwaarde voor het realiseren van beleidsdoelstellingen. Wij zijn transparant over de vraag of er sprake is geweest van ordelijke en beheerste processen. Daarom rapporteren wij over belangrijke bijzonderheden, risico’s, tekortkomingen en onrechtmatigheden in de bedrijfsvoering.

Wij hebben de laatste jaren onze bedrijfsvoering fors verbeterd. In paragraaf c.1 rapporteren we over de onvolkomenheden van de Algemene Rekenkamer (AR). Over 2021 waren er acht onvolkomenheden (AR) en negen bevindingen van de Auditdienst Rijk (ADR). Over 2022 constateerde de AR zes onvolkomenheden en de ADR vijf bevindingen. Deze betroffen met name inkoopbeheer en ICT-beheer, en overlappen deels. De AR rapporteert op verantwoordingsdag over de voortgang op de onvolkomenheden. Van de vijf bevindingen van de ADR hebben we er in 2023 twee, op het gebied van ICT, opgelost. Het portfoliomanagement en het wijzigingsbeheer zijn adequaat ingericht. We werken nog aan het oplossen van de bevindingen op scriptbeheer, beheersing van de grote geldstromen van de Douane en het inkoopbeheer bij de Dienst Toeslagen en de Douane. Het inkoopbeheer is voor de Belastingdienst opgelost; inkoopbeheer binnen het beleidsdepartement wordt aan de inkoopbevinding toegevoegd.

Verbeteringen in het financieel beheer

De directie FEZ heeft het programma Toezicht en Advies Financieel Beheer Financiën in 2023 afgerond. De resultaten van dit programma stellen FEZ in staat haar wettelijke taak om toezicht te houden op en te adviseren over het financieel beheer beter uit te voeren. In samenwerking met de controllers van de verschillende organisatieonderdelen werkt een nieuw team aan structurele kwaliteitsverbetering van het financieel beheer.

Belastingdienst

In 2023 heeft de Belastingdienst voortgang geboekt op de drie prioriteiten: openstaan voor signalen van burgers en bedrijven, herstellen wat fout is gegaan en ten slotte de basis op orde brengen voor een wendbare en toekomstbestendige organisatie. De uitdagingen zijn naast personeel en informatievoorziening ook de privacywetgeving. Binnen de bedrijfsvoering vragen het invorderen en de afwikkeling van de coronasteunmaatregelen bijzondere aandacht.

Dienst Toeslagen

Het herstel van gedupeerde ouders is in 2023 voortgezet met meerdere herstelregelingen. Ook in 2023, het laatste jaar dat potentiële gedupeerden zich konden melden, hebben zich meer ouders gemeld dan geraamd. Ondanks verdere opschaling van de capaciteit is Dienst Toeslagen nog niet in staat om alle ouders binnen de gewenste wettelijke termijnen integraal te beoordelen. Dienst Toeslagen werkt doorlopend aan het herstel van vertrouwen door gedupeerden zo goed en zo snel mogelijk te helpen.

Douane

De Douane heeft in 2023 gewerkt aan de opzet en implementatie van verbeteringen van het inkoopbeheer en de inrichting en uitvoering van een meerjarig verbeterprogramma grote geldstromen.

6.1 Rapportage bedrijfsvoering - Uitzonderingsrapportage

a. Rechtmatigheid

Op basis van de beschikbare informatie bevatten de departementale verantwoordingsstaten over 2023, de departementale saldibalansen per 31 december 2023 en de toelichtingen daarbij geen zodanige onrechtmatigheden en/of onzekerheden, dat deze op grond van de rapporteringstoleranties of vanwege in het bijzonder te signaleren risico’s vermeld dienen te worden, met uitzondering van het onderstaande.

Artikel 9 verplichtingen 773.480 38.674 15.723 35.171 50.894 6,6%
Artikel 13 verplichtingen 1.344.632 67.232 163.090 179.532 342.622 25,5%
Artikel 8 uitgaven/ontvangsten 472.707 25.000 3.231 8.501 11.733 n.v.t.
Artikel 13 uitgaven/ontvangsten 1.592.692 79.635 51.888 67.350 119.238 7,5%

Toelichting op de tabel

Voor de artikelen 9 en 13 overschrijden wij de tolerantiegrenzen voor aangegane verplichtingen door het niet naleven van de (Europese) aanbestedingsregels. Dit komt mede door het niet juist uitvoeren van selectieprocedures voor eigen contracten. Ook zijn sommige inhuurovereenkomsten onrechtmatig omdat verlengingsopties daarin onvoldoende gespecificeerd zijn. Ook kopen wij (verplicht) in via rijksbrede overeenkomsten in beheer bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) die sinds 2020 onrechtmatig zijn. IenW licht in haar Bedrijfsvoeringsparagraaf toe welke maatregelen de onrechtmatigheden oplossen.

Artikel 9 Douane: verplichtingen

De tolerantiegrens voor de aangegane verplichtingen is overschreden, met name door eerdergenoemde onrechtmatigheden bij inkoop en inhuur.

Artikel 13 Toeslagen: verplichtingen

De tolerantiegrens voor de aangegane verplichtingen is overschreden, met name door eerdergenoemde onrechtmatigheden bij inkoop en inhuur voor een bedrag van € 316 mln. Daarnaast zijn er voor € 27 mln. aan fouten bij de uitbesteding van de uitvoering van de financiële compensatieregelingen.

Artikel 8 Apparaat beleidsdepartement: uitgaven en ontvangsten

De tolerantiegrens voor de uitgaven en ontvangsten is overschreden door een bedrag van € 3 mln. aan fouten en € 9 mln aan onzekerheden bij het afhandelen van facturen en het afwijken van contractvoorwaarden.

Voor deze overschrijding geldt dat de geconstateerde fouten en onzekerheden de tolerantiegrens niet overschrijden, maar dat de zogenaamde maximale fout als het gevolg van het gebruik van steekproeven in de controle de tolerantiegrens wel overschrijdt.

Artikel 13 Toeslagen: uitgaven en ontvangsten

De tolerantiegrens voor de uitgaven en ontvangsten is overschreden door een bedrag van € 52 mln. aan fouten en € 67 mln aan onzekerheden bij de uitvoering van de financiële compensatieregelingen. Dit betreft met name de kindregeling en de integrale beoordeling. Dit komt mede door het, conform de afgestemde beleidskaders, ruimhartig uitvoeren van de compensatieregelingen.

Overige onrechtmatigheden bij de Tijdelijke subsidieregeling tegemoetkoming blokaansluitingen

De Tijdelijke subsidieregeling tegemoetkoming blokaansluitingen (TTB) is door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) ingesteld omdat het prijsplafond voor de hoge energieprijzen niet goed aansloot bij huishoudens met een blokaansluiting. EZK heeft de Belastingdienst belast met de uitvoering van de regeling en deze heeft hiervoor een tijdelijke organisatie neergezet. De tolerantiegrens voor hoofdstuk XIII EZK is over 2023 overschreden. Omdat de regeling TTB niet voldoet aan het Uniform Subsidiekader worden alle uitgaven ad € 497 mln volledig aangemerkt als onzeker voor de rechtmatigheid. Daarnaast zijn bij de beoordeling van de aanvragen op basis van de regeling, het daarbinnen gehanteerde principe «vertrouwen tenzij» en de snelheid waarmee de regeling moest worden ingericht en uitgevoerd, hoge afwijkingen voor de rechtmatigheid geaccepteerd.70 Dit heeft vanuit een steekproefcontrole door de ADR op de uitvoering van de regeling geleid tot € 29 miljoen aan fouten en € 242 miljoen aan onzekerheden voor de rechtmatigheid. Laatstgenoemd bedrag is onderdeel van de eerdergenoemde onzekerheden, die naast de fouten € 468 mln bedragen.

Overige onrechtmatigheden bij de zorgtoeslag

De tolerantiegrens voor de afgerekende voorschotten van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is over 2023 overschreden. Onderdeel van de onrechtmatigheden is een bedrag van circa € 128 mln. op de zorgtoeslag, die door VWS wordt verantwoord. Dit wordt vooral veroorzaakt door onzekerheid rond het juist vaststellen van het Awir-partnerschap. Het ministerie van Financiën is de uitvoerder van de zorgtoeslag en dient deze overschrijding daarom ook te vermelden in dit jaarverslag.

b. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

c. Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

c.1 Onvolkomenheden Algemene Rekenkamer

In 2023 hebben wij gewerkt aan het oplossen van de onvolkomenheden in de bedrijfsvoering die door de Algemene Rekenkamer (AR) bij de verantwoording over 2022 zijn geconstateerd.

Wijzigingsbeheer IT-systemen (testprocedures) Belastingdienst

Bij wijzigingen in IT-systemen bleek dat testprocedures niet altijd juist werden gevolgd. In 2023 hebben we de discipline op het testproces en het vastleggen daarvan versterkt.

Inkoopbeheer Belastingdienst, Dienst Toeslagen en Douane

In het inkoopproces zijn in 2022 tekortkomingen opgetreden zoals het afwijken van de aanbestedingswet- en regelgeving en het niet naleven van selectieprocedures bij bestellingen op raamovereenkomsten, de zogenaamde mini-competities.

De Belastingdienst, Dienst Toeslagen en de Douane hebben in 2023 op het inkoopbeheer de nodige verbetermaatregelen getroffen. Wij hebben gestuurd op het minder gebruikmaken van zogenoemde waivers voor het bewust afwijken van inkoopregels. Dit is soms toch nodig om de continuïteit van onze bedrijfsvoering en tijdige uitvoering te borgen, zoals voor de hersteloperatie Toeslagen.

In 2023 heeft de Belastingdienst een generiek inhuurproces geïmplementeerd waarbij onder andere risico’s in lopende contracten en eerder onrechtmatig aanbestede contracten worden gemonitord. Hierdoor is het aantal waivers afgenomen en wordt voldaan aan de aanbestedingsregels. Dienst Toeslagen heeft mede op basis van ADR-onderzoek in 2023 het inkoopproces verbeterd. Desondanks zijn de nodige onrechtmatigheden geconstateerd in het inkoopproces, naast de rijksbrede overbruggingsovereenkomsten. De Douane heeft onder andere een centrale inhuurdesk ingericht. Ook is de Douane gestart met de implementatie van een verbeterplan voor de inkoopfunctie.

M&O-beleid Belastingdienst (onderbouwing keuze inzet handhavingsmix)

De AR merkt sinds 2020 het misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O)-beleid van de Belastingdienst aan als een onvolkomenheid. Het gaat daarbij om de toereikende beheersing van de bedrijfsvoering. In 2023 is een aantal resultaten bereikt (zie ook d.1):

  1. Implementatie van de in 2022 vastgestelde kaders door het structureren, beter inzichtelijk maken, onderbouwen en het vastleggen van keuzes voor de inzet van handhavingsinstrumenten in handhavingsplannen;
  2. Het evalueren op het niveau van doelgroepen en/of middelen en processen (tactisch), op het niveau van individuele projecten en activiteiten (operationeel) en het opstellen van een evaluatieagenda.

In 2023 is gestart met de ontwikkeling van een nieuw kader om het keuzeproces binnen de handhaving verder te versterken. Dit zullen wij in 2024 afronden, mede gezien de ambitie om in 2024 de goede werking van het M&O-beleid aan te tonen.

Beheer grote geldstromen Douane

De interne beheersing van de grote geldstromen was in 2022 onvoldoende. In 2023 begon de Douane met de uitvoering van een meerjarig verbeterplan dat loopt tot en met 2025. Via een programmatische aanpak wordt langs drie actielijnen gewerkt aan de implementatie van verbeteringen:

  1. Het wegnemen van onzekerheden bij de heffing en inning van accijns, diplomatieke vrijstellingen en het verkeersbegeleidingstarief voor het scheepvaartverkeer;
  2. Het opstellen van procesbeschrijvingen van de veertien procesketens waar de grote geldstroom uit bestaat.
  3. Het integreren en prioriteren van eerdere verbeterinitiatieven en activiteiten in de programmatische aanpak om te komen tot verbetering van de interne beheersing van de grote geldstromen.

De onzekerheden worden gestaag weggewerkt. De Douane heeft in 2023 voor verschillende procesketens procesbeschrijvingen opgesteld waaraan risicoregisters zijn gekoppeld, inclusief de weging van risico's. Uit de procesbeschrijvingen en opgestelde risico’s heeft de Douane concrete verbetermaatregelen afgeleid, die in 2024 worden geïmplementeerd. Hiermee wordt de interne beheersing verbeterd.

c.2 Overige punten van financieel beheer en materiële bedrijfsvoering

c.2.1 Belastingdienst

Fraude Signalering Voorziening

De Belastingdienst moet nog een tweetal activiteiten uitvoeren om de naleving van (privacy-)wetgeving in de Fraude Signalering Voorziening (FSV) en andere risicomodellen te waarborgen. Het informeren van personen over hun registratie in FSV,71 de reden72 en het effect73 daarvan is nagenoeg afgerond. Sinds 1 juni 2023 is het meldpunt gegevensverstrekking FSV actief. Daar kunnen burgers een melding doen als zij vermoeden nadelige gevolgen te ondervinden van het delen van hun FSV-registratie met een externe partij. Wij zijn gestart met het uitbetalen van personen die recht hebben op een immateriële schadevergoeding vanwege schending van de privacy. De afhandeling van schadeverzoeken van personen die menen ook andere schade te hebben wegens hun registratie in FSV is in 2023 gestart. Wij voorzien afronding van beide activiteiten in het eerste kwartaal van 2024. In 2023 is daarnaast wetgeving van kracht geworden om vanaf 2024 bepaalde burgers te compenseren vanwege 'Detectie en selectie aan de Poort'. Van deze burgers is de aangifte geselecteerd voor handmatige beoordeling, zonder dat voor deze selectie een aannemelijke fiscale reden was.

Minnelijke schuldsanering

Een groep burgers is ten onrechte niet toegelaten tot de Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen (MSNP). De Belastingdienst heeft op dit proces verbetermaatregelen genomen, zoals de invoering van het vier-ogenprincipe. Daarnaast is een hersteltraject gestart voor personen die wij in de periode 1 januari 2012 tot 1 juni 2021 onterecht niet of te laat hebben toegelaten tot een traject voor een buitengerechtelijke MNSP of een wettelijke schuldsanering (WSNP). Hiervoor is wetgeving nodig die wij in 2024 aan de Tweede Kamer aanbieden.

Betalingsregelingen

In 2023 heeft de AR onderzoek uitgevoerd naar betalingsregelingen bij uitvoeringsorganisaties van het Rijk, waaronder de Belastingdienst. De AR concludeerde dat de Belastingdienst het innen van schulden nog niet altijd op een maatschappelijk verantwoorde wijze uitvoert door (het informeren over) maatwerk bij betalingsregelingen. Zij constateert onder andere dat het bestaansminimum onvoldoende is beschermd. Wij werken aan verschillende maatregelen om het bestaansminimum beter te beschermen. Bijvoorbeeld het begrijpelijker maken van brieven en de verruiming van het uitstel- en kwijtscheldingsbeleid. Ook heeft de Belastingdienst op de website het criterium «bijzondere omstandigheden» met scenario’s beschreven. Verder voeren wij samen met andere ministeries verbeteringen door, zoals het ook voor belasting- en toeslagenschulden mogelijk maken van de Betalingsregeling Rijk.

Belastingrente

De Hoge Raad heeft op 18 augustus 202374 geoordeeld dat voor vergoeding van wettelijke rente over terug te geven vervolgingskosten en de periode waarover deze wordt berekend het Burgerlijk Wetboek geldt, en niet de Algemene wet bestuursrecht. Onderzoek van de Belastingdienst wijst uit dat zij de wettelijke rente in de herstelactie vervolgingskosten juist heeft berekend. Deze methodiek wordt ook gebruikt voor de herstelactie invorderingsrente die wij in 2024 starten.

Vernietigingsstop archief

In 2020 is geconstateerd dat dossiers ten onrechte zijn vernietigd en hebben wij een vernietigingsstop van het fysieke archief ingesteld. De ADR heeft in 2023 onderzocht in hoeverre de aanbevelingen uit het onderzoek Archiefbeheer Belastingdienst uit 2021 en uit het onderzoek van de Inspectie Overheidsinformatie & Erfgoed naar de informatiehuishouding van Toeslagen zijn opgevolgd. Op basis van de bevindingen zijn wij van plan de vernietigingsstop bij de Belastingdienst op te heffen. De archieven van de Dienst Toeslagen zijn geen onderdeel van dit plan.

EU btw e-Commerce

De vrijwillige regeling EU btw e-Commerce is ontworpen om internationale verkopen op afstand binnen de EU te vergemakkelijken, maar de dienstverlening binnen de verschillende Europese lidstaten zorgt ervoor dat ondernemers het risico lopen op een onterechte boete voor betaalverzuim. Daarnaast levert het opleggen van boetes en het behandelen van bezwaren hiertegen ons een grote werklast op. Daarom is in 2023 besloten om over de periode 1 juli 2021 tot 1 juni 2024 geen betaalverzuimboetes op te leggen aan ondernemers die deelnemen aan de vrijwillige regeling EU btw e-Commerce. De al opgelegde boetes worden teruggedraaid.75

Gedeformaliseerd werken

De Belastingdienst behandelt verzoeken van een belastingplichtige, veelal aanvullingen van een belastingplichtige op de aangifte, in afwijking van de wet niet als een formeel bezwaarschrift. Deze werkwijze is een praktische en eenvoudige manier van werken en beperkt de rechtsbescherming van burgers en bedrijven niet. Wel neemt deze werkwijze een verhoogd risico op ingebrekestellingen en dwangsommen met zich mee. Voor de inkomensheffing is in 2023 een wetswijziging doorgevoerd waardoor deze werkwijze voor de inkomensheffing met ingang van 1 januari 2024 een wettelijke basis krijgt. Hiermee wordt het risico op ingebrekestellingen en dwangsommen beperkt. De komende jaren zal ook voor andere belastingmiddelen de wetgeving worden aangepast.

Vermogensrendementsheffing box 3

De forfaitaire wijze waarop het belastbaar inkomen uit box 3 is bepaald in 2017 tot en met 2020 is strijdig met het recht op eigendom en het verbod op discriminatie, waar het forfaitair berekende rendement hoger is dan het werkelijk bepaalde rendement.76 De Belastingdienst heeft in 2022 de eerste fase van het rechtsherstel afgerond, maar er lopen momenteel juridische procedures over de toereikendheid van dit herstel. De Hoge Raad moet nog een uitspraak doen over de herstelwetgeving. In afwachting van deze uitspraak houden wij bezwaarschiften tegen het geboden rechtsherstel en nog op te leggen definitieve aanslagen over 2021, 2022 en 2023 aan. Hiernaast loopt de massaal bezwaar plus-procedure77 waarvoor veel verzoeken en bezwaren zijn ingediend. Het project Herstel Box 3 bereidt zich voor op de uitspraak van de Hoge Raad die we in september 2024 verwachten.

c.2.2 Toeslagen

Stapeling regelingen hersteloperatie

Na vaststelling van gedupeerdheid op grond van de eerste toets (Catshuisregeling) toetsen wij ook op aanvullende regelingen, zoals het kwijtschelden van schulden. Door deze in de Wet hersteloperatie toeslagen gemaakte koppeling kan onterechte vaststelling van gedupeerdheid leiden tot onterechte vergoedingen in de vervolgregelingen. Dit zogeheten stapelingsrisico leidt tot mogelijke onrechtmatigheden in de regelingen die volgen op de Catshuisregeling. Hierdoor leidt een mogelijke onrechtmatigheid vanuit de Catshuisregeling ook tot een mogelijke onrechtmatigheid van de betreffende vervolgregelingen.

Uitvoering binnen wettelijke behandeltermijnen

Het financieel herstel loopt ondanks verdere opschaling van de capaciteit vertraging op. Dit wordt veroorzaakt door toename van het aantal ouders dat zich heeft gemeld, het toevoegen van nieuwe categorieën gedupeerden en de complexiteit van de individuele beoordeling. Hierdoor zijn wij nog niet in staat om alle ouders binnen de gewenste wettelijke termijnen integraal te beoordelen. Dit leidt tot aanzienlijke dwangsommen als gevolg van ingebrekestellingen en beroepen tegen het niet tijdig beslissen. In 2023 werkten wij verder aan onderzoek en het treffen van maatregelen om de doorlooptijden te verminderen en de uitvoering van de hersteloperatie te versnellen.

c.2.3 Wet DBA en schijnzelfstandigheid

Als opdrachtgever schakelen wij via tussenpersonen regelmatig zzp’ers in, waarbij in een aantal gevallen wordt vermoed dat sprake is van een dienstbetrekking, wat in strijd is met de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA). Wij zijn in 2023 begonnen met de afbouw van deze schijnzelfstandigen, voor zover dat mogelijk is binnen de randvoorwaarde van de opgaven van de organisatieonderdelen. Zij krijgen vanaf 2023 het aanbod om in dienst te treden. Vanaf 2024 huren we in beginsel geen nieuwe schijnzelfstandigen meer in. Inzet van externen wordt vanaf 2024 getoetst aan een afwegingskader en als er een vermoeden is van schijnzelfstandigheid kan er alleen via een zwaar besluitvormingstraject worden ingehuurd. Dit doen we vooral om te voorkomen dat de continuïteit van de IV-organisatie van de Belastingdienst, de herstelorganisatie van Toeslagen en de ADR in het geding komt.

d. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Belastingheffing en toeslagen zijn gevoelig voor misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O), omdat de hoogte van heffingen en toeslagen afhankelijk zijn van gegevens die belastingplichtigen en toeslaggerechtigden zelf verstrekken. Dit kan van invloed zijn op de volledigheid van de belastingontvangsten en de juiste (voorlopige) toekenning van toeslagen. Het tegengaan van M&O is daarom een geïntegreerd onderdeel van het handhavingsbeleid, een breed palet aan interventies en activiteiten. Dit omvat het voorkomen van bewuste en onbewuste fouten, dienstverlening, de correcte en tijdige uitvoering van processen, toezicht en opsporing. Wij voeren handhaving uit met de beschikbare personele en financiële middelen. Er zijn ook maatschappelijke begrenzingen aan onze controlemogelijkheden zoals privacy. Dit betekent dat er ook bij een toereikend M&O-beleid sprake blijft van een inherente onzekerheid over de volledigheid van de ontvangsten en de juistheid van de uitgaven. Deze onzekerheid is niet nader kwantificeerbaar.

d.1 M&O-beleid Belastingdienst

De Uitvoerings- en Handhavingsstrategie (UHS) van de Belastingdienst is erop gericht dat de mate van naleving (compliance) zo hoog mogelijk is en het bedrag aan verschuldigde belasting dat niet binnenkomt (het nalevingstekort) zo klein mogelijk. In de Kamerbrief van 20 oktober 202378 gaan wij nader in op de toepassing van de strategie en de resultaten van de mix van uitvoerings- en handhavingsinstrumenten. In lijn met de UHS hebben wij meer ingezet op het voorkomen van fouten om efficiënter de tijdigheid, juistheid en volledigheid van aangiften te borgen in plaats van het achteraf herstellen van fouten in aangiften. Deze activiteiten uit het Jaarplan 2023 zijn grotendeels volgens planning verlopen. Ook de activiteiten rond het toezicht achteraf zijn volgens planning gerealiseerd. De Belastingdienst voert het actieplan Toezicht uit. Daarmee bieden wij meer inzicht in de in te zetten capaciteit voor toezicht, het op peil houden van de bezetting voor toezicht (kwantitatief en kwalitatief) en het ondersteunen van het vakmanschap voor de toezichtsmedewerker. Daarnaast beoogt het meer inzicht te bieden in het effect van toezicht en tenslotte om betrokken te zijn bij de vereenvoudiging van wet- en regelgeving. De uitvoering van het actieplan is begin 2023 begonnen en loopt door tot eind 2024.

De aanpak van misbruik- en oneigenlijk gebruik (externe fraude) maakt onderdeel uit van de UHS en is belangrijk om aantasting van het maatschappelijk draagvlak voor het betalen van belasting te voorkomen. In nauwe samenwerking met het toezicht en de fraudeaanpak door de andere onderdelen van de Belastingdienst was de opsporing door de FIOD in 2023 gericht op onder meer btw-fraude en 'Verhuld Vermogen'.

De Belastingdienst ontvangt signalen over burgers en bedrijven die de fiscale verplichtingen mogelijk niet naleven. Na het uitzetten van de FSV is de behandeling van een deel van deze signalen in 2020 opgeschort. Het Programma Fiscale Meldingen en Informatiestromen (PFMI) beoogt de stilgelegde informatiestromen op een gefaseerde wijze te herstarten. Het doel is om een juiste balans te vinden tussen het spoedig herstarten van de behandeling van deze meldingen en het waarborgen van de privacy van burgers en bedrijven. In dit kader zijn wij in november 2023 gestart met twee meldingenstromen die waren stilgelegd. Deze gebruiken wij om het nieuwe proces te beproeven en te toetsen aan onder meer het voldoen aan de AVG.

d.2 M&O-beleid Dienst Toeslagen

Dienst Toeslagen heeft samen met de toeslagdepartementen gewerkt aan de ontwikkeling van de handhavingsstrategie voor de reguliere toeslagverstrekking.79 Die biedt kaderstelling voor alle handhavingsactiviteiten en implementeren wij in fases vanaf 2023. De handhavingsstrategie beoogt het gedrag van burgers zodanig te beïnvloeden dat zij - zoveel mogelijk uit zichzelf - structureel de regels naleven. Dienst Toeslagen gaat uit van vertrouwen in de burger én treedt adequaat op in situaties die daarom vragen. Afhankelijk van de situatie zetten wij (een mix van) handhavingsinstrumenten in om de toekenningszekerheid te maximaliseren zonder onevenredig zware (bewijs)lasten neer te leggen bij toeslaggerechtigden. We passen daarbij geldende wet- en regelgeving en de beginselen van behoorlijk bestuur toe. Binnen de ruimte die de wet biedt houden wij rekening met feiten en omstandigheden in individuele situaties.

Wij controleerden in 2023 geautomatiseerd op de toeslagregelingen in verschillende fases van het proces. Daarbij gebruiken wij (contra) informatie van derden. Bij onduidelijkheden toetsen wij het dossier handmatig, veelal in afstemming met de burger. Voordat we definitief toekennen doen we aanvullende controles, zoals de toets op het vastgestelde verzamelinkomen. Daarnaast vinden er diverse handhavingsactiviteiten plaats. In 2023 heeft Toeslagen geen boetes opgelegd. Wel is opsporing en vervolging door FIOD en OM geïnitieerd bij één evident signaal van misbruik dat een groter aantal betrokken personen betrof. Hierbij volgden wij de richtlijnen voor aanmelding en afhandeling van fiscale delicten, douane- en toeslagendelicten

Voor de huurtoeslag is het M&O-beleid, voorzover gericht op aanvragers die aangeven particulier te huren, volgens de ADR niet toereikend omdat onvoldoende contra informatie wordt gebruikt om de juiste vaststelling te borgen. Bij een aanvullende steekproef op deze aanvragen waarvoor geen contra informatie van verhuurders beschikbaar was zijn in een vijfde deel van de onderzochte aanvragen geen stukken van de aanvrager ontvangen en is de huurtoeslag stopgezet.

Wij hebben het proces intensief toezicht (ITO) in 2020 tijdelijk stopgezet naar aanleiding van de Toeslagaffaire en de gerelateerde privacy-issues. In 2023 werkten wij aan het weer starten van dit proces, gefaseerd en voorzien van de juiste waarborgen. In december 2023 hebben wij de eerste twee deelprocessen opgestart, het registreren van signalen en het rechtmatigheidsonderzoek bij deze signalen. De implementatie van de andere twee deelprocessen, het verwijtbaarheidsonderzoek en het sanctieproces, volgt in 2024.

In 2023 werkten wij ook aan een Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmes (IAMA) en een Data Protection Impact Assessment (DPIA) op het Behandel Keuze Model Indicatie Gericht Behandelen voor de Huurtoeslag (‘IGB Huur’).

In de hersteloperatie wordt M&O ook zoveel mogelijk voorkomen door goede wet- en regelgeving, waarborgen in de processen en door gedupeerden zorgvuldig te beoordelen. Wij informeren de Kamer hierover in voortgangsrapportages. Voor de hersteloperatie zetten wij ook uitvoeringsorganisaties buiten de rijksoverheid in. Voor deze organisaties worden in het kader van het M&O-beleid in controleprotocollen aanvullende maatregelen vastgelegd, zoals afspraken over het vier-ogenprincipe en uniformiteit in de beoordeling.

De kindregeling bevat een inherent risico op M&O zoals beschreven in de memorie van toelichting van de Wet hersteloperatie toeslagen. Doordat wettelijke vertegenwoordigers het geld ontvangen of zeggenschap hebben over de rekening van het minderjarige kind, zouden zij dit kunnen gebruiken voor doeleinden die niet in lijn zijn met de wens of de behoeften van het kind. We proberen dit risico zoveel mogelijk te beperken door gedegen communicatie over het doel van de regeling. Het blijft altijd mogelijk, met name in het geval van minderjarige kinderen, dat wettelijk vertegenwoordigers het geld naar eigen inzicht gebruiken.

Dienst Toeslagen ontvangt signalen en zorgen over M&O van medewerkers van de Belastingdienst, Dienst Toeslagen, gemeenten en vanuit de media. Een groot deel van de signalen betreft niet fraude maar zorgen over overcompensatie bij de hersteloperatie, wat inherent is aan de ruimhartigheid van de compensatieregeling. Als iemand onterecht als gedupeerde is aangemerkt, wordt waar mogelijk toegang tot vervolgregelingen voorkomen. Het proces waarbinnen signalen worden verwerkt kent waarborgen om vooringenomen handelen te voorkomen.

d.3 M&O-beleid Douane

Omdat de Douane een handhavingsdienst is die toeziet dat wetgeving juist wordt toegepast en dat accijnzen en invoerrechten volledig worden aangegeven en geïnd, is het M&O-beleid sterk verbonden met het primaire proces. Het handhavingsniveau wordt verwoord in het Handhavingsplan Douane. Dit is richtinggevend en kaderstellend voor de uitvoering van gerichte controles bij het afdekken van handhavingsrisico’s. Wij kunnen niet aan alle wensen van de opdrachtgevende departementen voldoen, als gevolg van de toegenomen werklast en personele onderbezetting. De Douane maakt daarom, in overleg met de opdrachtgevers, op strategisch, tactisch en operationeel niveau keuzes in de handhaving om de risico’s zoveel mogelijk te beperken. Belangrijk element hierin is het prioriteren van de grootste risico’s. Deze mitigeren wij met gerichte controles. Met de aangepaste werkwijze en prioritering acht de Douane, ondanks dat er minder controles zijn uitgevoerd in 2023, het fiscale risico aanvaardbaar en daarmee het M&O-beleid toereikend.

De juistheid van de invoeraangifte is een prestatie-indicator voor de naleving van een groot deel van de belastingafdracht en laat over voorgaande jaren een stabiel beeld zien. Over 2023 is geen informatie beschikbaar.80

e. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

e.1 Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)

De privacy-governance hebben wij versterkt met hulp van het actieplan «Privacy op orde» met als doel het beter gaan voldoen aan de AVG en de Wet politiegegevens.  De organisatie is versterkt met onder andere Chief Privacy Officers, Chief Data Officers en datacoördinatoren. Wij werken aan het vullen van de verwerkingsregisters, het uitvoeren van Data Protection Impact Assessments, pilots, trainingen, bewustwordingssessies en beleidsstukken over gegevensbescherming. Wij werken in een meerjarig traject aan het naleven van de privacyregels.

De Belastingdienst toetst circa 800 bedrijfsprocessen op het voldoen aan de AVG, de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) en de Archiefwet en streeft ernaar dit eind 2024 af te ronden en daarbij de afwijkingen met een hoog risicoprofiel van passende maatregelen te voorzien.

Onze uitvoeringsdiensten maken in massale processen gebruik van geautomatiseerde selectietechnieken om ten behoeve van dienstverlening of toezicht risicogericht de aangiften en aanvragen te onderscheiden die extra aandacht nodig hebben. Daarbij verwerken zij persoonsgegevens. We hebben over de vraag of hierbij profilerende selectieregels voor geautomatiseerde besluitvorming worden gebruikt advies gevraagd aan de landsadvocaat. Dit advies is op 13 maart 2024 met de Kamer gedeeld.81 Hierbij is ook aangegeven dat gegeven de complexiteit nader juridisch advies wordt gevraagd aan twee wetenschappers en aan de Autoriteit Persoonsgegevens.

De Belastingdienst haalt de wettelijke termijnen voor behandeling van inzageverzoeken naar de verwerking van persoonsgegevens niet. Wij streven in 2024 naar afhandeling binnen de wettelijke termijnen.82 Voor Dienst Toeslagen en Douane is deze informatie over 2023 nog niet beschikbaar.

Algoritmes

Voor het verwerken van gegevens maken wij gebruik van computerprogramma’s en algoritmes. In 2023 is een start gemaakt met de implementatie van de normen van het Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmes (IAMA). Deze normen bieden houvast bij het controleren of de algoritmes niet (onbewust) discrimineren. Wij zijn in 2023 gestart met het vullen van het algoritmeregister en er zijn inmiddels zeven algoritmes gepubliceerd. De inventarisatie van gebruikte algoritmes hebben wij nagenoeg afgerond en de komende jaren beschrijven en publiceren wij de overige algoritmes die hiervoor in aanmerking komen.

e.2 Wet politiegegevens (Wpg)

De ADR heeft op grond van de Wpg de verplichte externe privacy audits uitgevoerd voor de Douane en de onderdelen Grote Ondernemingen (GO), Midden- en Kleinbedrijf (MKB) en Particulieren (P) van de Belastingdienst die politiegegevens gebruiken. In vervolg op de bevindingen zijn verbeterplannen opgesteld en uitgevoerd en zijn hercontroles gedaan. De Douane heeft in 2023 voor een deel van de tekortkomingen acties in gang gezet en in opzet verbeteringen gerealiseerd, die deels nog in werking moeten treden. De directies MKB, P en het Bureau Economische Handhaving (BEH) van GO hebben op een aantal onderwerpen verbeteringen gerealiseerd. Nog niet op alle onderwerpen hebben wij verbeteringen in gang gezet. In 2024 werken wij hieraan, en aan de resterende verbeterpunten die geen onderdeel uitmaakten van de hercontroles, verder. Bij GO zijn, met uitzondering van BEH, geen buitengewone opsporingsambtenaren werkzaam die onder de Wpg vallen.

e.3 Informatiebeveiliging (IB)

Ieder jaar stellen wij conform rijksbrede afspraken een informatiebeveiligingsbeeld (IB-beeld) op, waarmee wij aantonen de IB op orde te hebben of te krijgen. De IB-organisatie(s) zijn versterkt, met Red Teaming testen wij de beveiliging en risico’s en compliance worden vastgelegd en gemonitord. Wij hebben een Information Security Management System ingevoerd dat in 2024 verder wordt ontwikkeld en waarmee de aantoonbaarheid van maatregelen wordt vergroot. In lijn met het IB-beeld werken wij aan het verkrijgen van de benodigde data om de aantoonbaarheid van de controls verder te verbeteren. Wij organiseren bewustwordingsacties zoals de verplichte online security awareness game en phishing-oefeningen. Informatiebeveiliging borgen wij in het voortbrengingsproces, het inkoopproces en autorisatieprocessen en wij rapporteren daar periodiek over. De onderdelen van het departement werken samen aan een integrale aanpak en versterking van het voldoen aan de BIO. Ook bereiden wij de implementatie voor van de NIS-2 (de Europese Network and Information Security richtlijn) in 2024.

De ADR heeft over 2023 de informatiebeveiliging van de Belastingdienst onderzocht en daarbij enkele kwetsbaarheden in het technisch beheer in de IT-infrastructuur vastgesteld. Deze onderzoeken wij nader in 2024 om na te gaan of deze voldoende worden beheerst tegen aanvallen van buitenaf of binnenuit en van passende maatregelen worden voorzien.

Gebruik van Cloud-toepassingen

Sinds 2022 geldt er rijksbreed cloudbeleid. Begin 2023 hebben wij een implementatiekader risicoafweging ingevoerd. Begin 2024 hebben wij een departementaal cloudbeleid vastgesteld. Ook zijn alle cloudcontracten in beeld gebracht. Dat overzicht blijven we controleren en aanvullen. In 2024 voeren wij een expliciete risicoafweging op cloudcontracten in.

e.4 IT-beheer

Modernisering ICT-systemen

De Belastingdienst, Dienst Toeslagen en de Douane hebben het IV-portfoliomanagementproces verbeterd door het Meerjarenportfolio waarin alle ICT-projecten worden opgenomen en op basis van prioriteiten gepland worden in de tijd. Dit actualiseren wij drie keer per jaar. De ICT-capaciteit is de komende jaren volledig ingepland. Dit betekent dat eventuele grote beleidswijzigingen invloed hebben op de planning. Wij werken aan het wegwerken van achterstallig onderhoud van verouderde ICT-systemen. Inmiddels hebben wij bij de Belastingdienst meer dan de helft van die achterstand weggewerkt. Een aantal grote systemen moet nog worden gemoderniseerd, met name voor de inkomensheffing, loonheffing en omzetbelasting. In het Meerjarenportfolio krijgen deze moderniseringstrajecten een hoge prioriteit.
De Douane zet de komende jaren ook in op modernisering om de gebruikerservaring te verbeteren, procesoptimalisaties door te voeren en de voortdurende (Europese) ontwikkelingen te verwerken. De Douane moet prioriteren en keuzes maken door de beperkte ontwikkelcapaciteit. Ook Dienst Toeslagen moet soms lastige keuzes maken, omdat zij niet alle gewenste aanpassingen kan uitvoeren.

Scriptbeheer Belastingdienst en Douane

Computerscripts die rechtstreeks ingrijpen op de geautomatiseerde processen moeten worden beheerst. Voor de controle op het maken en in productie nemen van deze scripts hebben wij procedures opgesteld. Deze procedures worden nog niet altijd goed nageleefd. Wij werken aan verbetering van de naleving.

f. Beheersing interne fraude- en corruptierisico’s

De organisatie en de medewerkers kunnen vatbaar zijn voor fraude en corruptie. Risicovolle processen zijn uitgaande en inkomende geldstromen, goederentransacties, verslaggeving en integriteitsbeleid. Ongewenste omgangsvormen, datalekken, schending van het ambtsgeheim, witwassen, drugshandel en ondermijning vallen niet onder deze paragraaf. Dit zijn wel integriteitsrisico’s, waarover apart wordt gerapporteerd in het jaarverslag Integriteit. Fraude door burgers en bedrijven in de primaire processen valt ook niet onder deze paragraaf, zie daarvoor M&O onder d. 

De belangrijkste materiële risico's zijn onder andere het samenspannen om ten onrechte toeslagencompensatie te claimen, het bevoordelen van partijen bij inkoop, het betalen van valse facturen of verkeerde rekeningnummers, te lage belastingheffing of te hoge teruggave en het onbevoegd wegnemen van goederen die het ministerie beheert. De interne fraude- en corruptierisico’s mitigeren wij door een mix van beheersmaatregelen:

  1. Voorkomen: periodieke risicoanalyse, analyse van te beschermen belangen83, trainingen gericht op bewustwording, integriteitsbeleid, inrichting van processen.
  2. Ontdekken: inrichting van interne controles op processen, afwijkende transacties, verbandscontroles, centrale en decentrale meld- en adviespunten integriteit. Ook werkten wij aan een analysemethode voor kwetsbare functies.
  3. Onderzoeken: (vermoedens van) interne fraude worden onderzocht door de meldpunten en het management.
  4. Bestrijden: zorgvuldig onderzoek door integriteitsmedewerkers kan leiden tot disciplinaire of strafrechtelijke maatregelen.

Risicoanalyse en risicobeheersing van mogelijke interne fraude en corruptie is een verplicht onderdeel van de planning- en controlcyclus. Wij ondersteunen dat door een voorgeschreven format en een handreiking om frauderisicobeheersing te faciliteren. Toepassing van dit format door de organisatieonderdelen moet ertoe leiden dat wij een beter concernbreed overzicht van fraude- en corruptierisico’s, de beheersingsstrategie en de getroffen beheersingsmaatregelen krijgen.

Over 2023 hebben wij geen (vermoedens van) financiële fraudes van materieel belang met significante gevolgen voor de rijkskas geconstateerd. Wel is een fraudegeval van beperkte omvang geconstateerd bij de uitvoering van de Tijdelijke subsidieregeling tegemoetkoming blokaansluitingen. In dit verband houden wij de richtlijnen voor het melden van interne fraude zowel intern als aan de externe toezichthouders tegen het licht.

6.2 Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

6.2.1 Grote lopende ICT-projecten

In 2023 werkten wij aan 18 projecten met een ICT-component van meer dan € 5 mln. Al deze projecten zijn voor een toets aangemeld bij het Adviescollege ICT-toetsing en over de status van deze projecten rapporteren wij in het openbare Rijks ICT-dashboard (RID). Deze informatie nemen wij tevens op in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk die de Tweede Kamer elk jaar op 1 mei ontvangt. Over grote risico’s, bijvoorbeeld op het gebied van uitvoerbaarheid en privacy- en informatiebeveiligings-voorwaarden, rapporteren wij in afzonderlijke rapportages aan de Tweede Kamer. Deze risico’s worden in het IV-voortbrengingsproces in kaart gebracht door bijvoorbeeld een uitvoeringstoets, het uitvoeren van een DPIA (privacy), een IB-scan (informatiebeveiliging) en een cloud-toets. In 2023 kwam uit de toetsing en monitoring geen groot (rest)risico bij deze projecten naar voren, behoudens het in heroriëntatie genomen project Generiek platform voor Document- en Archiefbeheer. Wij hebben de Kamer op 11 maart 2024 geïnformeerd over de getroffen maatregelen om het restrisico bij het heropstarten van dit project te beheersen.84

6.2.2 Audit Committee evaluatie 

Het Audit Committee (AC) heeft in 2023 een zelfevaluatie uitgevoerd, gericht op de positieve punten waar het AC aan vasthoudt en elementen waar de leden verbetermogelijkheden zien. De opzet, zoals de onderwerpen en discussies, en de werking, zoals de ondersteuning door de secretaris en het voorzitterschap, heeft zij als positief ervaren. De externe leden worden gewaardeerd voor hun inzet en expertise in de plenaire en deepdive sessies. De interne leden worden gewaardeerd om hun motivatie om zaken te (willen) verbeteren. Verbetergebieden zijn onder andere het verder samenbrengen van het externe (corporate) en het departementale perspectief en meer differentiatie in onderwerpen en invalshoeken om aan te sluiten op de verschillende behoeften. Hierop definiëren en implementeren wij acties.

6.3 Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

C. Jaarrekening

7. Departementale verantwoordingsstaat IXA en IXB

Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten
Totaal 38.885.297 38.885.297 69.374.958 57.765.549 57.765.549 70.982.056 18.880.252 18.880.252 1.607.098
Beleidsartikelen 38.885.297 38.885.297 69.374.958 57.765.549 57.765.549 70.982.056 18.880.252 18.880.252 1.607.098
11 Financiering staatsschuld 36.165.977 36.165.977 58.125.953 52.895.035 52.895.035 46.526.033 16.729.058 16.729.058 ‒ 11.599.920
12 Kasbeheer 2.719.320 2.719.320 11.249.005 4.870.514 4.870.514 24.456.023 2.151.194 2.151.194 13.207.018
  1. De gerealiseerde bedragen zijn naar boven afgerond.
Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten
Totaal 25.428.966 14.179.542 201.164.293 21.165.959 14.559.398 222.644.894 ‒ 4.263.007 379.856 21.480.601
Beleidsartikelen 24.956.646 13.707.222 201.109.721 20.648.527 14.156.847 222.574.738 ‒ 4.308.119 449.625 21.465.017
01 Belastingen 3.059.245 3.197.340 196.089.253 3.368.252 3.345.265 215.182.901 309.007 147.925 19.093.648
02 Financiële markten 1.031.101 1.031.101 8.459 999.019 995.807 20.358 ‒ 32.082 ‒ 35.294 11.899
03 Financierings- activiteiten publiek-private sector 2.411.862 2.411.862 1.124.850 14.830.413 2.741.547 2.780.360 12.418.551 329.685 1.655.510
04 Internationale financiële betrekkingen 2.969.354 595.227 16.534 ‒ 8.526.737 422.102 421.103 ‒ 11.496.091 ‒ 173.125 404.569
05 Exportkrediet- verzekeringen, -garanties en investerings- verzekeringen 10.089.366 176.366 109.182 3.821.773 254.545 130.264 ‒ 6.267.593 78.179 21.082
06 BTW-compensatie- fonds 3.760.838 3.760.838 3.760.838 4.037.695 4.037.695 4.037.695 276.857 276.857 276.857
09 Douane 736.312 736.312 605 773.480 767.609 1.642 37.168 31.297 1.037
13 Toeslagen 898.568 1.798.176 0 1.344.632 1.592.277 415 446.064 ‒ 205.899 415
Niet-beleidsartikelen 472.320 472.320 54.572 517.432 402.551 70.156 45.112 ‒ 69.769 15.584
08 Apparaat kerndepartement 374.166 374.166 54.572 517.432 402.551 70.156 143.266 28.385 15.584
10 Nog onverdeeld 98.154 98.154 0 0 0 0 ‒ 98.154 ‒ 98.154 0
  1. De gerealiseerde bedragen zijn naar boven afgerond.

De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaten is opgenomen in onderdeel B beleidsverslag.

8. Saldibalans

8.1 Saldibalans Nationale Schuld IXA

Totaal 586.352.228 570.144.495 Totaal 586.352.228 570.144.495

Algemene toelichting

Alle bedragen zijn opgenomen tegen nominale waarden en vermeld in duizenden euro’s tenzij anders aangegeven. Relevante posten worden hieronder nader toegelicht. Hierbij is de nummering van de saldibalans aangehouden. Door afronding van bedragen kan het voorkomen dat totaal­ tellingen niet aansluiten bij de som der delen.

1. Uitgaven ten laste van de begroting

Deze post bevat de nog niet met de Rijkshoofdboekhouding verrekende begrotingsuitgaven 2023. Verrekening van de begrotingsuitgaven zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

2. Ontvangsten ten gunste van de begroting

Deze post betreft de nog niet met de Rijkshoofdboekhouding verrekende begrotingsontvangsten 2023. Verrekening van de begrotingsontvangsten zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

3. Liquide middelen

De liquide middelen bestaan uit de saldi op bankrekeningen en de bij de kasbeheerders aanwezige kasgelden.

4. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Deze post geeft de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding weer. Er zijn twee rekening-courant verhoudingen: het Agentschap (artikel 11) en het geïntegreerd middelen beheer (GMB, artikel 12). De bedragen zijn per 31 december 2023 in overeenstemming met de opgaven van de Rijkshoofdboekhouding.

6. Vorderingen buiten begrotingsverband

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Ultimo 2023 Ultimo 2022
Te ontvangen rente op swaps 107.180 168.444
Vooruitbetaalde disconto 204.724 98.341
Te ontvangen rente vlottende schuld 17.431 60.774
Te ontvangen rente m.b.t. GMB 50.558 41.344
Totaal 379.892 368.903

Te ontvangen rente op swaps

Deze post betreft de opgelopen rente die de staat nog tegoed heeft van de tegenpartijen. Als gevolg van de huidige samenstelling van de swapporte­ feuille ontvangt de staat per saldo rente op de swapportefeuille. Doordat de omvang van de portefeuille van renteswaps is gedaald, is de post te ontvangen rente op swaps afgenomen.

Vooruitbetaalde disconto

Deze post betreft de te vergoeden (disconto)rente bij de uitgifte van schatkistpapier (DTC’s). Schatkistpapier is discontopapier, dat wil zeggen dat aan het einde van de looptijd de nominale waarde wordt terugbetaald. De aankoopprijs is de nominale waarde verrekend met de te vergoeden (disconto)rente. Gedurende de looptijd wordt het disconto toegerekend aan de rentelasten.

7. Schulden buiten begrotingsverband

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

31-12-2023 Ultimo 2022
Te realiseren agio 6.085.446 11.457.509
Te betalen rente onderhandse leningen 2.269 2.867
Te betalen rente openbare schuld 3.938.316 4.355.990
Te betalen rente op swaps 84.445 44.432
Te betalen rente vlottende schuld 4.330 51.256
Derden van het Agentschap 346.676 398.466
Te betalen rente m.b.t. GMB 1.659.443 127.599
Totaal 12.120.926 16.438.119

Te realiseren agio

Het uitstaande saldo (€ 6,1 mld.) heeft betrekking op in het verleden gerea­ liseerde agio bij uitgifte vaste schuld. In 2023 lag bij de uitgifte van leningen het effectieve rendement boven de couponrente, waardoor de staat leningen met disagio heeft uitgegeven. De post ‘te realiseren agio’ is hierdoor afgenomen.

Te betalen rente openbare schuld

Deze post betreft de opgelopen rente die de staat nog moet betalen aan de tegenpartijen m.b.t. de uitgegeven staatsleningen (DSL’s).

Te betalen rente op swaps

Deze post betreft de opgelopen rente die de staat nog moet betalen aan de tegenpartijen. De te betalen rente op swaps is toegenomen doordat de korte rente, die over de variabele delen van de receiverswaps betaald moet worden, in 2023 verder is gestegen.

Derden van het Agentschap

De post derden van het Agentschap bestaat voor het grootste deel uit het onderpand in contanten dat uit hoofde van derivatencontracten is gestald bij het Agentschap.

Te betalen rente mbt GMB

Deze post betreft de rente die de staat nog moet betalen aan de deelnemers van schatkistbankieren over het saldo dat zij aanhouden op de rekeningen-courant en deposito’s. De te betalen rente is toegenomen omdat het rentepercentage in 2023 verder is gestegen. Daarnaast is ook het saldo van aangehouden middelen in 2023 toegenomen.

8. Kas-transverschillen

Op deze rekening zijn de bedragen opgenomen welke zijn verantwoord in de uitgaven en ontvangsten, maar nog niet daadwerkelijk in de kas zijn uitgegeven of ontvangen. Deze verschillen ontstaan doordat rentelasten en -baten worden verantwoord op transactiebasis. Hierdoor worden transacties administratief verwerkt op het moment dat ze zich voordoen. Bij het kasstelsel is het moment van betaling en ontvangst leidend. Het verschil dat ontstaat tussen beide verantwoordingsmethoden wordt op deze rekening opgenomen. Met de registratie van rente op transactiebasis wordt aangesloten bij Europese voorschriften van het Europees Stelsel van Rekeningen (ESR) 2010. Sinds 2002 wordt deze werkwijze toegepast. Dit bedrag is het saldo van alle posten in de tabellen ‘Vorderingen buiten begro­tingsverband’ en ‘Schulden buiten begrotingsverband’ van het voorgaande jaar, behalve het gestalde onderpand dat in de post Derden van het Agentschap is opgenomen. De onderpanden worden niet meegenomen in het kas-transverschil omdat voor deze post alle boekingen op kasbasis zijn waardoor geen kas-transverschillen ontstaan.

Omschrijving Bedrag
Vorderingen buiten begrotingsverband ultimo 2023 369
Te ontvangen rente op swaps 168
Vooruitbetaalde disconto 98
Te ontvangen rente vlottende schuld 61
Te ontvangen rente m.b.t. GMB 41
Schulden buiten begrotingsverband ultimo 2023 16.040
Te realiseren agio 11.458
Te betalen rente onderhandse leningen 3
Te betalen rente openbare schuld 4.356
Te betalen rente op swaps 44
Te betalen rente vlottende schuld 51
Te betalen rente m.b.t. GMB 128
Totaal kas-transverschillen 2023 15.671

10. Vorderingen

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Ultimo 2023 Ultimo 2022
Loans 450.000 450.000
GCP Basket 1.050.000 0
Deposit lend 2.000.000 100.000
Buy Sell Back (BSB) 225.259 0
Verstrekte leningen Agentschappen 8.678.805 8.119.233
Verstrekte leningen RWT's en derden 6.188.610 5.600.959
Totaal 18.592.675 14.270.192

De grootste vorderingen zijn verstrekte leningen aan agentschappen, RWT’s en derden: instellingen die deelnemen aan het geïntegreerd midde­ lenbeheer. De afgesloten leningen zijn vorderingen van de staat op de deelnemers. Deze vorderingen bedragen ultimo 2023 € 18,6 mld. Aan de agentschappen is € 8,7 mld. uitgeleend, een stijging van € 0,6 mld. ten opzichte van de stand ultimo 2022. Aan RWT’s en derden is € 6,2 mld. uitgeleend, eveneens een stijging van € 0,6 mld. ten opzichte van 2022. De gewogen gemiddelde looptijd van de leningen bedraagt bij de agentschappen circa 22 jaar en bij RWT’s circa 19 jaar. GCP Basket en deposit lend zijn geldmarktinstrumenten. Dit betreffen vorderingen met een korte looptijd. Het Agentschap maakt hiervan gebruik om over voldoende middelen te beschikken voor het financieren van de aflossingen in januari 2024. ‘Loans’ betreft de vordering die de Nederlandse staat nog op ABN AMRO heeft. Bij Buy Sell Backtransacties zet de staat middelen uit op de geldmarkt waarbij de staat schuldpapier koopt wat op een later moment weer wordt verkocht aan dezelfde tegenpartij.

Opeisbaarheid van de vorderingen

Het volgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de vorderingen.

Direct opeisbare vorderingen
Op termijn opeisbare vorderingen 18.592.675
Geconditioneerde vorderingen
Totaal 18.592.675

11. Schulden

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Ultimo 2023 Ultimo 2022
Vaste schuld1
Dutch State Loans 370.113.793 355.471.983
Private loans 169.118 202.823
Vlottende schuld
Dutch treasury certificates 24.280.000 25.350.000
Deposit borrow 2.500.000 250.000
Sell Buy Back (SBB) 456.380 212.923
Cash Depo USD in EUR 0 243.043
Commercial Paper foreign currency in EUR 6.638.295 21.175.319
Euro Commercial Paper 2.139.000 1.733.000
RC Agentschappen 4.117.517 4.008.771
RC RWT’s en derden 21.432.083 19.127.535
RC decentrale overheden 14.745.923 12.829.567
RC sociale fondsen 34.456.107 14.520.539
Deposito’s
Deposito’s Agentschappen 0 0
Deposito’s RWT’s en derden 1.301.850 1.808.548
Deposito’s decentrale overheden 2.306.500 2.915.300
Totaal 484.656.566 459.849.350
  1. De vaste schuld bestaat uit financiële transacties met een oorspronkelijke looptijd van > 1 jaar.

De schulden hebben betrekking op in het verleden binnen begrotings­ verband geboekte ontvangsten, waarvan op termijn nog verrekening met derden zal plaatsvinden. De vaste schuld betreft voornamelijk de Dutch State Loans (€ 370,1 mld.). en de vlottende schuld betreft voornamelijk de Dutch treasury certificates (€ 24,3 mld.). Verder maakt het Agentschap gebruik van diverse geldmarktinstrumenten: Deposit borrow, CP (Commercial Paper) foreign currency, ECP (Euro Commercial Paper) en Sell Buy Backtransacties. Dit betreffen schulden met een korte looptijd. Het wisselkoersrisico op Commercial Paper (CP) in buitenlandse valuta wordt altijd direct afgedekt met behulp van valutaswaps. Bij Sell Buy Backtransacties leent de staat middelen op de geldmarkt waarbij de staatschuldpapier verkoopt wat op een later moment weer wordt gekocht door dezelfde tegenpartij. Daarnaast bevatten de schulden ook de schulden die betrekking hebben op de verhoudingen tussen het Rijk en de deelnemers aan geïntegreerd middelenbeheer. Deelnemers aan het geïntegreerd middelenbeheer houden middelen aan op hun rekening-courant bij de schatkist. Deze tegoeden vallen onder de vlottende schuld omdat ze direct opvraagbaar zijn. Deelnemers kunnen echter ook deposito’s plaatsen. De uitstaande deposito’s zijn voor het overgrote deel kortlopend. De agent­schappen hielden eind 2023 € 4,1 mld. aan op hun rekeningen-courant, ze hadden geen deposito’s. Het rekening-courantsaldo van RWT’s en derden nam in 2023 toe met € 2,3 mld. naar € 21,4 mld. Het bedrag aan uitstaande deposito’s nam af met € 0,5 mld. naar € 1,3 mld. Het rekening-courantsaldo van de decentrale overheden nam in 2023 toe met € 1,9 mld. naar € 14,7 mld. Het bedrag aan uitstaande deposito’s nam af met € 0,6 mld. naar € 2,3 mld. De gewogen gemiddelde looptijd van de eind 2023 uitstaande deposito’s van de RWT’s was circa 1 jaar en bij decentrale overheden circa 7 jaar.

Sociale Fondsen

De RC-saldi van de sociale fondsen lopen sterk uiteen wat met name toe te schrijven is aan de mate van onder- en overdekking van de desbetreffende premies. Het totale saldo van de sociale fondsen is eind 2023 € 19,9 mld. hoger dan het saldo eind 2022.

Voor een specificatie naar uitgiftejaar van de stand van de vaste schuld per 31 december 2023 wordt verwezen naar het onderstaande overzicht.

1998 13.028,4 18,2 13.046,5
1999 t/m 2004 0,0 0,0 0,0
2005 17.977,4 0,0 17.977,4
2006 0,0 0,0 0,0
2007 0,0 0,0 0,0
2008 0,0 0,0 0,0
2009 0,0 0,0 0,0
2010 18.839,9 151,02 18.990,9
2011 0,0 0,0 0,0
2012 15.507,9 0,0 15.507,9
2013 0,0 0,0 0,0
2014 37.875,3 0,0 37.875,3
2015 19.925,2 0,0 19.925,2
2016 18.964,1 0,0 18.964,1
2017 33.034,2 0,0 33.034,2
2018 19.331,9 0,0 19.331,9
2019 27.906,0 0,0 27.906,0
2020 47.600,2 0,0 47.600,2
2021 38.123,9 0,0 38.123,9
2022 37.057,6 0,0 37.057,6
2023 24.941,9 0,0 24.941,9
Totaal 370.113,8 0,0 169,1 370.282,9
  1. Jaar van eerste uitgifte betekent dat ingeval van een heropening van een lening, het bedrag wordt opgenomen bij het oorspronkelijke jaar van eerste uitgifte van de (heropende) lening.
  2. Verplichtingen uit hoofde van schuldtitels uitgegeven door het land Nederlandse Antillen en het eilandgebied Curaçao, overgenomen door de Nederlandse staat per 10 oktober 2010.

8.2 Saldibalans Ministerie van Financiën IXB

Totaal 535.884.700 499.566.561 Totaal 535.884.700 499.566.561
  1. Vanwege afrondingsverschillen zijn kleine afwijkingen zichtbaar tussen de saldibalans en de verantwoordingsstaat.

Algemene toelichting

Alle bedragen zijn opgenomen tegen nominale waarden en vermeld in duizenden euro’s tenzij anders vermeld. Relevante posten worden hieronder nader toegelicht. Hierbij is de nummering van de saldibalans aangehouden. Door afronding van bedragen kan het voorkomen dat totaaltellingen niet aansluiten bij de som der delen.

1. Uitgaven ten laste van de begroting

Deze post bevat de nog niet met de Rijkshoofdboekhouding verrekende begrotingsuitgaven 2023. Verrekening van de begrotingsuitgaven zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

2. Ontvangsten ten gunste van de begroting

Deze post betreft de nog niet met de Rijkshoofdboekhouding verrekende begrotingsontvangsten 2023. Verrekening van de begrotingsontvangsten zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

3. Liquide middelen

De liquide middelen bestaan uit de saldi op bankrekeningen en de bij kasbeheerders aanwezige kasgelden.

4. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Deze post geeft de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding weer. Het bedrag is per 31 december 2023 in overeenstemming met de opgave van de Rijkshoofdboekhouding.

5. en 5a. Begrotingsreserves

In de praktijk worden dit ook wel interne begrotingsreserves oftewel risicovoorzieningen genoemd. Een begrotingsreserve is een meerjarige budgettaire voorziening die op een afzonderlijke rekening-courant wordt aangehouden. Het gaat om een interne budgettaire voorziening of reserve binnen de Rijksbegroting. De reserve blijft meerjarig beschikbaar voor het doen van uitgaven in latere jaren. Voor elke begrotingsreserve wordt in de administratie van de Rijkshoofdboekhouding een afzonderlijke rekening-courant aangehouden.

Saldo 01-01-2023 Toevoegingen 2023 Onttrekkingen 2023 Saldo 31-12-2023 Begrotingsartikel
Ekv 585,9 129,0 ‒ 23,3 691,6 5
Garantie BES 6,0 0,0 0,0 6,0 2
Garantie NHT 2,8 0,6 0,0 3,4 2
Totaal 594,7 129,6 ‒ 23,3 701,0

Ekv

In overeenstemming met het garantiekader voor risicoregelingen is er een risicovoorziening voor de Exportkredietverzekering opgericht. Deze risicovoorziening werkt als een buffer om meerjarig grote budgettaire schommelingen in de uitgaven binnen het uitgavenplafond van de begroting van het ministerie van Financiën op te kunnen vangen. De opgehaalde, kostendekkende, premies in enig jaar vloeien in deze reserve en schades op afgesloten dossiers, uitvoeringskosten en overige structurele uitgaven vloeien uit de reserve.

Als onderdeel van het derde steunpakket 2023 voor Oekraïne85is daarnaast € 60 mln. vrijgemaakt voor het mogelijk maken van een exportkredietverzekeringsfaciliteit om financiële risico's af te dekken voor Nederlandse bedrijven die willen bijdragen aan de wederopbouw van Oekraïne middels de ekv. Dit bedrag is in 2023 in de reserve gestort.

NHT

Binnen de Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden (NHT) leveren verzekeraars, herverzekeraars en de Nederlandse staat gezamenlijk een dekkingscapaciteit van €1 mld. per jaar voor terrorismeschade. De NHT is een herverzekeringspool waarop deelnemende verzekeraars een beroep kunnen nadat zij vergoeding hebben uitgekeerd voor schade die is veroorzaakt door terrorisme. De Staat heft een jaarlijkse premie (€ 625.000 over 2023) over het afgegeven garantiebedrag. Deze middelen worden gestort in een per 1 juni 2018 opgerichte begrotingsreserve.

6. Vorderingen buiten begrotingsverband

Onder de vorderingen buiten begrotingsverband zijn posten opgenomen, die nog met derden moeten worden verrekend. De stand ultimo 2023 van € 22 mln. heeft grotendeels betrekking op de rekening courant ADSB, personeelsgerelateerde voorschotten en de vordering van € 4,3 mln (SDR 3,34 mln.) op DNB a.g.v. van winstafdracht n.a.v. de schuldbehandeling van Somalië bij het IMF.

7. Schulden buiten begrotingsverband

Onder de schulden buiten begrotingsverband zijn de posten opgenomen, die nog aan derden moeten worden betaald. De stand ultimo 2023 van € 469 mln. heeft grotendeels betrekking op in december 2023 ontvangen provinciale opcenten die nog verrekend moeten worden met de provincies, op btw-ontvangsten uit het éénloketsysteem (OSS) die nog verrekend moeten worden met andere EU-lidstaten, en op de consignatiekas.

9. Openstaande rechten

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Belastingvorderingen 52.253.446 55.375.257
Vorderingen DRZ 75.745 96.579
Btw-compensatiefonds 2.432 4.647
Overige 71.204 115.839
Totaal openstaande rechten 52.402.827 55.592.322

Belastingvorderingen (Belastingdienst en Douane)

De belangrijkste posten van de ultimo 2023 openstaande belastingvorderingen zijn in onderstaande tabel opgenomen. De stand van de openstaande belastingvorderingen is in 2023 afgenomen met € 3,1 mld. Deze daling wordt met name veroorzaakt door terugbetaling van openstaande coronaschulden en lagere openstaande vorderingen bij de overige middelen. De belangrijkste posten van de ultimo 2023 openstaande belastingvorderingen zijn in onderstaande tabel opgenomen.

VpB 17,1 17,1
Inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen 11,5 11,1
Omzetbelasting 9,1 9,5
Loonbelasting/premies volksverzekeringen 10,2 11,7
Erf- en schenkbelasting 1,0 0,9
Zorgverzekeringswet 0,7 0,7
Dividendbelasting 0,6 0,5
Overig 2,1 3,9
Totaal 52,3 55,4

Het volgende overzicht geeft aan in welk jaar de nog openstaande belastingvorderingen zijn ontstaan.

Figuur 8 - Ouderdom van de Belastingvorderingen (verdeling in procenten)

Van het totale te vorderen bedrag zal uiteindelijk een aanzienlijk gedeelte niet inbaar zijn. Bij 86% van de openstaande belastingvorderingen is de uiterste betaaldatum verstreken. Van deze achterstandsposten is 25% aan te merken als betwist, bijvoorbeeld omdat een bezwaarschrift is ingediend. Ook van de niet-betwiste rechten met een betalingsachterstand zal een gedeelte niet of moeilijk inbaar zijn, bijvoorbeeld als gevolg van faillissementen.

Het verruimde uitstel van betaling in het kader van het corona-steun- en herstelpakket bedroeg ultimo 2023 voor de grootste belastingmiddelen in totaal € 11,6 mld. Bij de Voorjaarsnota 2023 is geraamd dat ongeveer € 2,5 mld. van deze belastingschuld uiteindelijk niet afgelost wordt. Het voornemen is deze raming jaarlijks in het voorjaar te actualiseren naar nieuwe inzichten.

De Belastingdienst en de Douane boeken vorderingen, die niet meer verhaald kunnen worden op de belastingplichtige, als oninbaar. Er worden dan geen invorderingsmaatregelen meer genomen. Een als oninbaar geboekte vordering blijft nog wel invorderbaar (tot het moment van verjaring). Als alsnog betaald wordt of verrekend kan worden, wordt dit bedrag afgeboekt op de vordering. In 2023 bedroeg het nettobedrag aan als oninbaar geboekte vorderingen (incl. alsnog gerealiseerde afboekingen) € 1,1 mld.

Ultimo vorig jaar 55.375.257 49.766.954
Ontstane rechten 128.223.750 111.114.554
Vervallen rechten ‒ 131.345.561 ‒ 105.506.251
Totaal 52.253.446 55.375.257
Reguliere belastingvorderingen 49.308.895 52.475.292
Rechten BCN 73.441 70.701
Conserverende aanslagen Inkomstenbelasting/Premies volksverzekeringen (IB/PVV) 2.850.511 2.791.726
Conserverende aanslagen Erf- en schenkbelasting 20.599 37.538
Totaal 52.253.446 55.375.257

Dit betreft het nominale bedrag van de in de debiteurenadministraties van de Belastingdienst en de Douane geregistreerde openstaande invorderingsopdrachten, gecorrigeerd voor de betalingen die ultimo 2023 waren ontvangen maar nog niet waren verwerkt in de debiteurenadministraties.

Van de totale € 52,3 mld. zijn de conserverende aanslagen, € 2,9 mld., niet direct invorderbaar.

Vorderingen DRZ

De vorderingen (rechten) van € 75,7 mln. ultimo 2023 hebben betrekking op de periode tot en met 2027. Dit betekent dat de vorderingen in de jaren 2024-2027 worden ontvangen. De vorderingen van DRZ bestaan voor 98,7% uit verkopen van militair strategische roerende zaken. In 2023 is door DRZ € 49,7 mln. aan betalingen ontvangen voor militair strategische goederen van Defensie.

De ouderdom (jaar van herkomst) van de vorderingen DRZ is als volgt:

Ontstaan in 2020 0
Ontstaan in 2021 0
Ontstaan in 2022 48.510
Ontstaan in 2023 3.571
Totaal 75.745

Overige

Financiën heeft nog een vordering van € 40,1 mln. openstaan op dividenden staatsdeelnemingen en van € 31,1 mln. nog terug te ontvangen dividendbelasting over 2023.

10. Vorderingen

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Lening Griekenland 2.392.052 2.711.890
Lening Oekraïne 200.000 200.000
Geconsolideerde vorderingen exportkredietverzekering 285.449 301.266
Overige vorderingen exportkredietverzekering 507.424 576.285
Overige 53.074 54.540
Totaal 3.437.998 3.843.980

Lening Griekenland

In 2010 had Griekenland als eerste land van de eurozone problemen om zichzelf te blijven financieren op de markt. Als gevolg daarvan is besloten de lidstaten van de eurozone samen met het IMF tot het verlenen van financiële steun door het verstrekken van bilaterale leningen. Deze zogenaamde Greek Loan Facility (GLF) bestond oorspronkelijk uit € 80 mld. aan bilaterale leningen van de landen van de eurozone en € 30 mld. van het IMF. In juli 2011 is besloten om de nog niet uitgekeerde leningen uit de GLF over te hevelen naar het EFSF. Vanuit de bilaterale leningen in het GLF is € 52,9 mld. uitgekeerd aan Griekenland. Het Nederlandse aandeel in de GLF was in totaal € 3,2 mld. Sinds 2012 zijn geen nieuwe leningen meer verstrekt en is Griekenland in 2020 gestart met het terugbetalen van de leningen. Eind 2023 bedraagt het Nederlandse aandeel in de GLF € 2,4 mld.

Lening Oekraïne

Nederland heeft in 2022 een bilaterale lening verstrekt van € 200 mln. aan Oekraïne via een speciale kredietlijn van het IMF. Deze begrotingssteun levert een bijdrage aan Oekraïense inspanningen om de dagelijkse uitgaven te financieren en daarmee de economie draaiende te houden. De lening neemt na een respijtperiode van 4,5 jaar na uitgifte af middels halfjaarlijkse terugbetalingen. Het bedrag moet 10 jaar na uitgifte terug zijn betaald.

Geconsolideerde vorderingen exportkredietverzekering

Verreweg het grootste deel van de geconsolideerde vorderingen (excl. consolidatierente) van € 285 mln. is opgenomen in consolidatie-overeenkomsten in het kader van de Club van Parijs. Vorderingen begrepen in consolidatie-overeenkomsten zijn door landen erkende schulden waar een betalingsregeling voor geldt en kunnen derhalve worden beschouwd als recuperabel.

Overige vorderingen exportkredietverzekeringen

De overige vorderingenstand ekv neemt in 2023 met € 68,9 mln af. Dit is het saldo van enerzijds nieuwe vorderingen door het uitbetalen van schade-uitkeringen en anderzijds het afsluiten van een aantal schadedossiers waarop geen recuperatie meer mogelijk is.

Niet uit de balans blijkende vordering

Tot de voorwaardelijke vorderingen kan het saldo van de Maintenance Of Value posities (MOV) worden gerekend (betreft internationale instellingen). Het betreft een statutaire verplichting voor de aandeelhouders om onder bepaalde voorwaarden de waarde van hun originele ingelegde kapitaalinleg in nationale valuta constant te houden. De stand van de MOV-posities bedroeg in 2023 € 34,9 mln. Het saldo van de MOV-posities kan afhankelijk van wisselkoersfluctuaties een vordering dan wel een verplichting voorstellen. Door de aandeelhouders van de internationale instellingen is echter besloten dat er geen uitkering van de MOV-verplichtingen zal plaatsvinden. Zodoende zullen er geen financiële transacties op basis van de MOV plaatsvinden, tenzij de aandeelhouders besluiten deze bevriezing op te heffen.

Ouderdomsoverzicht van de vorderingen

De ouderdom van de vorderingen exclusief de geconsolideerde en overige vorderingen exportkredietverzekeringen, is als volgt:

Ontstaan in 2020 8
Ontstaan in 2021 0
Ontstaan in 2022 200.043
Ontstaan in 2023 16.965
Totaal 2.645.125

Opeisbaarheid van de vorderingen

Het volgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de vorderingen.

Op termijn opeisbare vorderingen 2.603.578
Geconditioneerde vorderingen 22.500
Totaal 3.437.998

11. Schulden

Onder schulden zijn posten opgenomen die zijn voortgekomen uit ontvangsten ten gunste van de begroting. De begroting IXB van het ministerie van Financiën heeft geen schulden.

12. Voorschotten

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Ultimo 2023 Ultimo 2022
Herverzekering leverancierskredieten ‒ 134.256 ‒ 136.986
Btw-compensatiefonds 144.807 137.300
Overige 330.117 323.446
Totaal 340.667 323.760

Herverzekering leverancierskredieten

De in 2023 en eerdere jaren betaalde en ontvangen bedragen in het kader van de herverzekering leverancierskredieten hebben een voorlopig karakter. De bedragen worden vanaf 2024 definitief vastgesteld. Deze vaststelling betreft zowel de uitgaven als de ontvangsten. Daarom is het saldo van de betaalde en ontvangen bedragen als voorschot opgenomen. Aangezien er tot zover meer is ontvangen dan betaald, leidt dit tot een negatief voorschotbedrag van per saldo € 134,3 mln.

Btw-compensatiefonds

Dit zijn voorschotten die betrekking hebben op bijdragen aan gemeenten en regionale openbare lichamen.

Overige voorschotten

Voor € 145 mln. betreft het ambtshalve voorschotten uitbetaald op de evenredige bijdrage verdeling. Deze voorschotten zijn uitbetaald aan burgers bij wie meer dan het maximum aan inkomensafhankelijke bijdrage in het kader van de zorgverzekeringswet is ingehouden. Het gehele bedrag is ontstaan in 2023.

Daarnaast betreft dit voor € 127 mln. voorschotten programmakosten Toeslagen (herstelregelingen). Het grootste gedeelte daarvan zijn voorschotten voor de uitvoering en de betaling van de private schuldenregeling. Het volledige bedrag wordt als voorschot aangemerkt, totdat de besteding is gecontroleerd door de accountant van SBN. Deze controle vindt plaats na afsluiting van de jaarrekening van het ministerie van Financiën.

Het volgende overzicht geeft inzicht in de ouderdom van de voorschotten, waarvan de uitgaven reeds in het jaar van verstrekking ten laste van de begroting zijn gebracht. Tevens is aangeven welk deel in 2022 tot afrekening is gekomen.

Saldo Verstrekt 2023 Afgerekend 2023 Saldo
1-1-2023 31-12-2023
vóór 2020 892 0 892 0
2020 2.473 0 939 1.534
2021 10.893 0 9.220 1.673
2022 309.502 0 274.460 35.042
2023 0 524.418 222.000 302.418
Totaal 323.760 524.418 507.511 340.667

13. Garantieverplichting

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

1 Belastingen 353 82 2491 1342 52
2 Financiële markten 13.559.052 10.000 2.3761 13.566.676
3 Financierings-activiteiten publiek-private sector 1.568.135 14.494.066 1.561.500 14.500.701
4 Internationale financiële betrekkingen 171.320.666 3.873.315 563.810 12.112.6181 162.517.554
5 Exportkrediet-verzekeringen, -garanties en investerings-verzekeringen 18.855.095 3.688.868 4.681.1772 17.862.786
205.303.301 22.066.331 2.125.310 12.115.243 4.681.311 208.447.768
  1. Verwerkt in budgettaire tabel
  2. Verwerkt via saldibalans

Bovenstaande tabel bevat het totaal van de interne garanties met betrekking tot schatkistbankieren door de AFM en alle externe garantieverplichtingen uit hoofdstuk 3.4 Overzicht risicoregelingen. In de tabel risicoregelingen worden garanties met betrekking tot schatkistbankieren niet opgenomen. De garantie voor schatkistbankieren door AFM zit wel in bovenstaande tabel en niet in de tabel risicoregelingen. Daarom is de stand van de de begin - en eindstand in bovenstaande tabel 70 mln. respectievelijk 80 mln. hoger dan in het overzicht risicoregelingen.

14. Andere verplichtingen

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

1. Belastingen 867.994 3.556.765 ‒ 188.212 ‒ 3.345.265 891.282
2. Financiële Markten 5.469 1.018.148 ‒ 26.755 ‒ 995.808 1.055
3. Financiering publiek private sector 2.887.495 4.476.232 ‒ 2.578.385 ‒ 2.741.546 2.043.795
4. Internationale financiële betrekkingen 1.839.612 641.266 ‒ 364.889 ‒ 422.103 1.693.885
5. Exportkredietverzekering 29.689 321.657 ‒ 188.753 ‒ 152.178 10.416
8. Apparaatsuitgaven 70.440 617.352 ‒ 99.978 ‒ 402.551 185.264
9. Douane 41.564 787.383 ‒ 13.901 ‒ 767.608 47.437
13. Toeslagen 793.457 1.995.105 ‒ 650.471 ‒ 1.592.278 545.812
Totaal 6.535.719 13.413.907 ‒ 4.111.343 ‒ 10.419.336 5.418.947

Andere verplichtingen

Bovenstaande tabel geeft inzicht in het verloop van de andere verplichtingen. De kolom «Aangegaan in 2023» bevat alle aangegane verplichtingen en positieve bijstellingen op verplichtingen in 2023. De kolom «Negatieve bijstelling in 2023» bevat alle negatieve bijstellingen op verplichtingen in 2023. Van alle negatieve bijstellingen groter dan € 25 mln. is alleen de bijstelling van de lening KLM van € 722,9 mln. een negatieve bijstelling van een verplichting uit voorgaande jaren als gevolg van de beëindiging van het steunpakket aan KLM per 17 april 2023. Alle andere negatieve bijstellingen groter dan € 25 mln. zijn technische bijstellingen en betreffen budgetneutrale op- en afboekingen van bestaande verplichtingen.

Niet in de balans opgenomen andere verplichtingen

In 2023 zijn er geen andere verplichtingen die niet in de balans zijn opgenomen.

Niet uit de saldibalans blijkende financiële risico’s voortkomend uit lopende juridische procedures

In 2023 zijn er geen juridische procedures die een significante impact kunnen hebben op de financiële positie van het ministerie van Financiën die conform de definitie in de Rijksbegrotingsvoorschriften moeten worden vermeld. Vertrouwelijke juridische procedures en procedures over belastingopbrengsten zijn hiervan uitgezonderd en worden hier niet vermeld.

15. Deelnemingen

De post deelnemingen bestaat uit de aandelen in Nederlandse ondernemingen en de aandelen in internationale instellingen. De deelnemingen zijn als volgt gewaardeerd:

  1. Nederlandse ondernemingen: op basis van de historische aanschafwaarde. Voor TenneT, DNB en N.V. Luchthaven Schiphol zijn de historische aanschafwaarden onbekend. Deze zijn opgenomen tegen de nominale waarde.
  2. Internationale instellingen: op basis van de historische aanschafwaarde tegen de wisselkoers per 31 december 2023. Voor het restant dat niet als deelneming is opgenomen, is een garantieverplichting verstrekt (callable capital), die onder saldibalanspost 13 is opgenomen.

De deelnemingen kunnen als volgt gespecificeerd worden. In de tweede kolom van het overzicht is het deelnemingspercentage ultimo 2023 vermeld.

Aandeel in % Ultimo 2023 Ultimo 2022
Nederlandse ondernemingen
ABN AMRO GROUP N.V. 48,67 10.544.044 12.186.590
N.V. Nederlandse Gasunie 100,00 10.067.312 10.067.312
TenneT Holding N.V. 100,00 4.722.000 3.120.000
Volksbank Holding B.V. 100,00 2.700.000 2.700.000
SRH N.V. 100,00 2.200.000 2.200.000
N.V. Nederlandse Spoorwegen 100,00 1.012.265 1.012.265
Air France-KLM S.A. 9,30 954.996 954.996
De Nederlandsche Bank N.V. 100,00 500.000 500.000
Havenbedrijf Rotterdam N.V. 29,20 462.667 462.667
Invest-NL 100,00 600.000 350.000
Invest International 51,00 469.163 209.163
Nederlandse Loterij B.V. 99,00 78.273 78.273
BNG Bank N.V. 50,00 69.613 69.613
Royal Schiphol Group N.V. 69,80 58.937 58.937
Stedin 11,90 500.000
Overige div. 73.209 73.209
Subtotaal Nederlandse ondernemingen 35.012.479 34.043.025
Internationale instellingen
European Stability Mechanism (ESM) 5,63 4.559.860 4.563.050
European Investment Bank (EIB) 5,21 1.155.143 1.155.143
International Finance Corporation (IFC) 2,17 469.754 466.445
Internat. Bank of Reconstr. and Development (IBRD) 1,94 430.695 416.807
Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) 1,09 227.735 193.418
European Bank for Reconstr. and Development (EBRD) 2,48 155.250 155.250
Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) 1,84 8.666 7.360
European Financial Stability Facility (EFSF) 5,70 1.625 1.625
Subtotaal internationale deelnemingen 7.008.728 6.959.098
Totaal deelnemingen 42.021.207 41.002.123

ABN AMRO GROUP N.V.

Na de verkrijging van ABN AMRO in 2008 is steeds het tijdelijke karakter van het staatsaandeelhouderschap benadrukt. In 2015 is de eerste stap gezet met de beursgang en sindsdien is het staatsbelang verder afgebouwd. In 2023 liggen hier twee verkoopprogramma's aan ten grondslag. Het eerste verkoopprogramma liep van februari 2023 tot en met oktober 2023. Hiermee is het staatsbelang teruggebracht tot 49,5%. Het tweede verkoopprogramma is aangekondigd op 30 november 2023 en heeft als doel om het staatsbelang af te bouwen tot ongeveer 40%. Het staatsbelang was door dit verkoopprogramma eind 2023 gedaald naar 48,67%. Dit belang is in bovenstaande tabel gewaardeerd tegen de oorspronkelijke aankoopprijs.

TenneT N.V., Invest International en Invest-NL

De mutaties zijn het gevolg van kapitaalstortingen. In de zeggenschap hebben geen wijzigingen plaatsgevonden. Bij TenneT betreft dit een bedrag van € 1,6 mld., bij Invest International € 260 mln. en bij Invest-NL € 250 mln.

Stedin

In 2023 heeft de staat € 500 mln. gestort in Stedin. Met de participatie van de staat in Stedin wordt een staatsdeelneming aangegaan. Met de storting van heeft de Staat een aandelenbelang van 11,9%.

ESM

De kortingsperiode van Estland binnen het ESM is afgelopen. Hierdoor heeft Nederland € 3,2 mln. kapitaal teruggestort gekregen en is het aandelenpercentage aangepast.

Wereldbank (IBRD, IFC, MIGA)

De deelnemingen worden bijgesteld o.b.v. de wisselkoers van de USD t.o.v. de euro. Daarnaast zijn er kapitaalbijdrages geweest voor het IBRD en IFC. De aandelenpercentages van IBRD en MIGA zijn tevens gewijzigd.

AIIB

De deelneming is bijgesteld o.b.v. de wisselkoers van de USD t.o.v. de euro. Het aandelenpercentage is tevens gewijzigd.

9. WNT-verantwoording 2023 - Ministerie van Financiën

Op www.topinkomens.nl vindt u het geldend normenkader voor 2023: de Wet normering topinkomens (WNT), het Uitvoeringsbesluit WNT, de Uitvoeringsregeling WNT, QenA’s en een overzicht van de geldende bezoldigingsmaxima.

De geldende wet- en regelgeving is leidend.

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigingsmaximum bedraagt in 2023 € 223.000.

CEA Mw. Mr. H.G.M. van Oldeniel1 Voor-zitter 1-1-2023 0,202
(0,138)
Nee 34.001
(6.025)
0 34.001
(6.025)
45.156
CEA Mw drs. E. van Caspel RA Vice-voorzitter 0,078
(0,077)
Nee 6.669
(9.288)
0 6.669
(9.288)
17.343
CEA Dhr. M. van Giessen AA Lid 0,078
(0,054)
Nee 8.687
(6.536)
0 8.687
(6.536)
17.343
CEA Dhr. H.D. Rijkse AA Lid 0,078
(0,038)
Nee 8.687
(4.644)
0 8.687
(4.644)
17.343
CEA Dhr. Prof. dr. A.J. Brouwer RA Lid 0,078
(0,06)
Nee 9.301
(7.224)
0 9.301
(7.224)
17.343
CEA Mw. E.M. van der Velden AA Lid 0,078 (0,082) Nee 12.987
(9.976)
0 12.987
(9.976)
17.343
CEA Dhr. Prof. Dr. O.P.G. Bik RA Lid 0,078
(0,064)
Nee 9.740
(5.848)
0 9.740
(5.848)
17.343
CEA Dhr. J.P.M.J. Leerentveld RA Secretaris 30-4-2023 0,9036
(0,9036)
Nee 51.298
(142.476)
5.491
(14.548)
56.789
(157.024)
66.247
CEA Dhr. C.P.J.M. Bongers MSc Secretaris 1-5-2023 1,000
(-)
Nee 83.784
(-)
5.336 89.120
(-)
149.685
  1. Mw. van Oldendiel is per 1-1-2023 benoemd in de functie van voorzitter CEA en draait vanaf 29-9-2022 al mee met de activiteiten van CEA ter kennismaking/inwerken.

Wanneer op een topfunctionaris een vordering is ingesteld vanwege een onverschuldigde betaling is dit gemarkeerd in de kolom «motivering» met *) Topfunctionarissen met een bezoldiging van € 1.900 of minder zijn gemarkeerd met **)

CEA Dhr. J.P.M.J. Leerentveld RA Medewerker stafbureau 1-5-2023 31-12-2023 0,9036 Nee 110.000 10.982 120.982 135.255 30-4-2023 secretaris
Dhr. H.D. Rijkse AA1 Roosevelt Stichting 1-1-2012 8.687
(4.644)
17.343 n.v.t.
  1. De heer Rijkse heeft geen bezoldiging ontvangen van de Rooseveld Stichting. Het betreft een onbezoldigde functie.

Er zijn geen functionarissen die in 2023 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2023 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.

D. Bijlagen

Bijlage 1: Toezichtrelaties zelfstandige bestuursorganen (ZBO's) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT's)

AFM 705 608 0 0 Nee
Bijzonderheden
DNB 2.020 2.931 0 0 Nee
Bijzonderheden
CEA 0 0 0 0 Nee
Bijzonderheden
Waarderingskamer 2.446 2.403 0 0 Nee
Bijzonderheden
NLFI 5.096 4.167 0 0 Ja
Bijzonderheden Dit zijn voorlopige cijfers. In afwachting van de jaarrekening 2023 van NLFI.
Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars 0 0 0 0 Ja
Bijzonderheden Dit zijn voorlopige cijfers. In afwachting van de jaarrekening 2023 van het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars
Stichting Waarborgfonds Motorverkeer 0 0 nnb nnb Ja
Bijzonderheden In afwachting van de jaarrekening 2023 van Stichting Waarborgfonds Motorverkeer
  1. De RWT’s Stichting Beleggers Compensatiefonds, Nat. Resolutiefonds en het Depositogarantiefonds worden door DNB uitgevoerd en vallen onder de begroting van DNB. Omdat het ministerie van Financiën hier geen aparte sturingsrelatie mee heeft zijn deze niet opgenomen in bovenstaande tabel.

Bijlage 2: Moties en Toezeggingen

Deze bijlage bevat de stand van zaken van alle nieuwe moties en toezeggingen sinds de vastgestelde begroting IX 2024, de nog openstaande moties en toezeggingen uit voorgaande jaren en de moties en toezeggingen die sinds de vastgestelde begroting IX 2024 zijn afgehandeld. Peildatum van de overzichten is 22 februari 2024.

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die zijn afgerond (fiscaal)

2021/2022 Motie van den leden Boucke, Erkens en Bontebal over bescherming
van de inkomenspositie van lage en middeninkomens
Kamerstukken II 2021-2022, 32 813, nr. 888 Deze motie is afgedaan in de brief «voorjaarsbesluitvorming klimaat» van 28 april 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 32813, nr. 1230.
2021/2022 Motie van het lid Van Raan c.s. over de MBW en de KEV integreren in de besluitvorming rond het Belastingplan Kamerstukken II 2020-2021, 359 27 , nr. 72 De uitvoering van deze motie betreffende de toezegging om in het Belastingplan voortaan in te gaan op gevolgen van het fiscale beleid voor de brede welvaart is toegezegd in het Belastingplan 2024 op p.6 onder het kopje Brede Welvaart. Kamerstuknummer II 2023/2024, 32140-172.

2021/2022 de motie-Grinwis c.s. over het onderzoeken van gevolgen van de wetswijziging en het functioneren van de massaalbezwaarprocedure Kamerstukken II 2021-2022, 32 1 40,, nr. De Kamer heeft op 19 april 2023 een brief ontvangen inzake de stand van zaken van motie Grinwis (Kamerstukken II 2022-2023 31066-1216). Uiterlijk op Prinsjesdag wordt de Kamer nader geïnformeerd. Kamerstuknummer II 2023/2024, nr 31066-1290
2021/2022 de gewijzigde motie-Alkaya over onderzoek doen naar effecten voordat er een wet rekeningrijden wordt ingediend Kamerstukken II 2021-2022, 36 1 00,, nr. Laatste onderzoeken Betalen naar Gebruik zijn 7 september jl. naar de Kamer gestuurd. Samen met de onderzoeken die FIN, IenW en het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid eerder hebben gepubliceerd zijn hiermee de gevraagde effecten in kaart gebracht.

Kamerstuknummer II 2023/2024, nr. 31305-415
2022/2023 Motie van de leden Van Weyenberg en Nijboer over de fiscale behandeling van de inkoop van eigen aandelen kritisch tegen het licht houden Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 86 De Kamer zal naar verwachting na het zomerreces een brief ontvangen waarin wordt ingegaan op het onderzoek naar de inkoopfaciliteit voor beursfondsen in de dividendbelasting.

Kamerstuknummer II 2023/2024, 36410-77
2022/2023 Motie van de leden Grinwis en Inge van Dijk over de Kamer in de eerste helft van 2023 informeren over stappen om het belasting- en toeslagenstelsel te vereenvoudigen Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 100 Deze motie is afgedaan in de brief «Aanbieding pakket Belastingplan 2024» van 19 september 2023, Kamerstukken II 2023-2024, 2023Z15540.
2022/2023 de motie-Maatoug c.s. over het toevoegen van een evaluatie- en een horizonbepaling aan fiscale regelingen Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. Deze motie is afgedaan in bijlage 9 van de Miljoenennota 2024, Kamerstukken II 2023-2024, 36410, nr. 2.
2022/2023 de motie-Grinwis c.s. over de afschaffing van de buitenlandse partiële belastingplicht meenemen in de aanpak van belastingconstructies en fiscale regelingen Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. De partiële buitenlandse belastingplicht maakt deel uit van de trajecten «belastingconstructies» en 'fiscale regelingen'. Op of rond Prinsjesdag 2023 worden de resultaten van deze trajecten gecommuniceerd. Kamerstuknummer II 2023/2024, nr 32140-175
2022/2023 de motie-Van Raan/Romke de Jong over een bespiegeling toevoegen over de bijdrage van het pakket Belastingplan aan de brede welvaart Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. In het Pakket Belastingplan 2024 is nader ingegaan op de invulling van de motie. 19 september 2023 afgedaan. Belastingplan 2024 | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid (rijksfinancien.nl)



Kamerstukken II 2023-2024, 2023Z15540
2022/2023 Motie-Koffeman (PvdD) over de implementatie van de aanbevelingen uit het Ex'tax Project Kamerstukken I 2022-2023, 36202-N, nr. Deze motie is afgedaan in bijlage 25 van de Miljoenennota 2024, Kamerstukken II 2023-2024, 36410, nr. 2.
2022/2023 Motie-Schalk (SGP) c.s. over de uitvoering van de eerder aangenomen motie inzake de Inkomensafhankelijke Combinatiekorting Kamerstukken I 2022-2023, 36202-S, nr. Motie is afgedaan met de brief Mogelijkheden uitstel afschaffing IACK en alternatieven, Kamerstuknummer II 2023/2024, 31066-1292
2022/2023 de motie-Romke de Jong/Grinwis over breder onderzoeken of betere alternatieven voor het boxenstelsel mogelijk zijn Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. IX, nr. 29 Op 12 februari 2024 afgedaan met het rapport Belastingen in een maatschappelijk perspectief: Bouwstenen voor een beter en eenvoudiger belastingstelsel. Kamerstuknummer II 2023/2024, 32140-180

2022/2023 de motie-Grinwis/Inge van Dijk over een eenduidige definitie van de term «fiscale regeling» en op basis hiervan de lijst bij de Miljoenennota compleet maken Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. IX, nr. 33 Deze motie is afgedaan in bijlage 9 van de Miljoenennota 2024, Kamerstukken II 2023-2024, 36410, nr. 2.
2022/2023 de motie-Grinwis c.s. over inventariseren voor welke fiscale regelingen gezamenlijke afschaffing of inperking in Europees verband opportuun is Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. IX, nr. 34 Het kabinet heeft, conform motie Grinwis/van Dijk/de Jong, geinventariseerd voor welke fiscale regelingen gezamenlijk afschaffing of inperking in Europees verband opportuun is.

De motie is afgedaan in Bijlage IX van de Miljoenennota, Kamerstuknummer 36410, nr. 2.
2022/2023 de motie-Romke de Jong over verkennen of internationale afspraken kunnen worden gemaakt over de aanpak van belastingontwijking door hyperrijken Kamerstukken II 2022-2023, 25 087, nr. 307 Tijdens een vergadering van het Inclusive Framework/OESO van afgelopen 10, 11 en 12 juli is onder andere stil gestaan bij toekomstige prioriteiten. Nederland heeft aangegeven de internationale belastingheffing van «high net worth individuals» als prioriteit te zien. De motie wordt daarom afgedaan in deze Kamerbrief. Daarnaast wordt verder gewerkt aan het maken van internationale afspraken hierover. Kamerstuknummer II 2022/2023, 25087-319
2022/2023 de motie-Dassen over de ontwikkelingen in de Europese en internationale wet- en regelgeving toevoegen aan de monitor «effecten aanpak belastingontwijking» Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 73,, nr. De motie is afgedaan in de jaarlijkse monitoringsbrief over belastingontwijking waarin ook Europese en internationale fiscale ontwikkelingen meegenomen worden. Kamerstuknummer II 2023/2024, 25087-320
2022/2023 de motie-Idsinga c.s. over onderzoek naar coulantere betalingsregelingen betrekken bij de vormgeving van de nieuwe BOR Kamerstukken II 2022-2023, 32 1 40,, nr. De uitkomsten van het onderzoek zijn opgenomen in de bijlage bij de memorie van toelichting op het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024, Kamerstukken II 2023/24, 36421, nr. 3, blg-58772.
2022/2023 de motie-Grinwis c.s. over duidelijk maken in welke situaties vastgoed kwalificeert als beleggingsvermogen en daarmee buiten de BOR valt Kamerstukken II 2022-2023, 32 1 40,, nr. Motie afgedaan in de memorie van toelichting op het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024, Kamerstukken II 2023/24, nr. 3, p. 6-10.
2022/2023 de motie-Hammelburg c.s. over het scherp in beeld brengen van de te maken keuzes om tot een beter globaal evenwicht te komen Kamerstukken II 2022-2023, 32 1 40,, nr. Deze motie is afgedaan in de bijlage «Ontwikkeling belastingtarieven verschillende typen werkenden en belastingdruk van verschillende vermogenssoorten» bij de aanbiedingsbrief van het pakket Belastingplan 2024 van 19 september 2023, Kamerstukken 2023Z15540. De bijlage te vinden op Belastingplanstukken | Prinsjesdag: Belastingplan 2024 | Rijksoverheid.nl.
2022/2023 de motie-Stoffer/Inge van Dijk over onderzoek naar of en hoe de BOR meer gericht kan worden op familiebedrijven Kamerstukken II 2022-2023, 32 1 40,, nr. Het onderzoek is afgerond. De uitkomsten van het onderzoek zijn opgenomen in de brief «Uitvoering motie Stoffer en Inge van Dijk onderzoek BOR meer richten op familiebedrijven» van 16 oktober 2023, Kamerstukken II 2023/24, 32637, nr. 582 (kst-1112985).
2022/2023 de motie-Omtzigt over de artikelen over belastingheffing van grensoverschrijdende werknemers en zelfstandigen uit het OESO-verdrag aanpassen aan de regels inzake socialepremieheffing Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. Deze motie is afgehandeld in Kamerstuknummer II 2023/2024, 25087-325
2022/2023 de motie-Omtzigt over samen met België, Duitsland en Luxemburg het initiatief nemen om de discoördinatieproblematiek op EU-niveau te agenderen Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. Deze motie is afgedaan in Kamerstuknummer II 2023/2024, 25087-325
2022/2023 de motie-Inge van Dijk/Dassen over zich op Europees niveau inzetten om zo veel mogelijk aan te sluiten bij de sociale zekerheid waaronder 50% thuiswerken wordt gefaciliteerd Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. Deze motie is afgedaan in Kamerstuknummer II 2023/2024, 25087-325
2023/2024 Toezegging Stand van zaken bilaterale belastingafspraken Kamerstukken I 2023-2024, T03723, nr. Deze motie is afgedaan in Kamerstuknummer II 2023/2024, 25087-325
2023/2024 de motie-Inge van Dijk c.s. over ook het uurbedrag van de vrijwilligersvergoeding indexeren met de tabelcorrectiefactor Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 18,, nr. De nieuwe geïndexeerde bedragen van de urennormen vrijwilligersregeling zijn doorgegeven aan de verantwoordelijke voor de Nieuwsbrief loonheffingen en het Handboek loonheffingen (CD Vaktechniek). Zij zullen de nieuwe bedragen verwerken in de eersvolgende Nieuwsbrief loonheffingen en het Handboek loonheffingen 2024.

2023/2024 de motie-Van Haga over de tegenbewijsregeling onderzoeken Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 18,, nr. Deze motie is afgedaan in de Kamerbrief van 9 november 2023 inzake reactie op de motie van het lid Van Haga over de tegenbewijsregeling onderzoeken.

Kamerstuknummer II 2023/2024, 36418-123
2023/2024 Motie-Schalk (SGP) c.s. over het uitwerken van maatregelen tegen hoge marginale druk in de Bouwstenennotitie Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. AB Op 12 februari 2024 afgedaan met het rapport Belastingen in een maatschappelijk perspectief: Bouwstenen voor een beter en eenvoudiger belastingstelsel.Kamerstuknummer II 2023/2024, 32140-180


2023/2024 Motie-Geerdink (VVD) c.s. over onderzoek naar gevolgen van de invoering van de minimumbelasting Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. AA Op 12 februari 2024 afgedaan met het rapport Belastingen in een maatschappelijk perspectief: Bouwstenen voor een beter en eenvoudiger belastingstelsel. Kamerstuknummer II 2023/2024, 2140-180

2023/2024 Motie-Visseren-Hamakers (PvdD) c.s. over de invoeringsdatum van verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. W De motie is afgedaan middels de Kamerbrief reactie op moties verbruiksbelasting alcoholvrije dranken die verzonden is op 20-12-2023.



Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr.  W.
2021/2022 Motie-Van der Linden (Fractie-Nanninga) c.s. over vereenvoudiging van het stelsel van sociale zekerheid, belastingen en toeslagen Kamerstukken I 2021-2022, 35 927, nr. K Het verzoek is meegenomen in het ambtelijk rapport aanpak fiscale regelingen. Kamerstukken II, 2022-23, 32140 nr. 167.

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die nog niet zijn afgerond (fiscaal)

2019/2020 Motie van het lid Lodders c.s. over het monitoren van administratieve last voor mkb'ers door ATAD 2 Kamerstukken II 2019-2020, 35 302, nr. 45 De maatregelen uit ATAD2 zijn in werking getreden per 1 januari 2020. Betrouwbare uitspraken over de impact kunnen worden gedaan naarmate enige tijd is gevorderd en ervaring is opgedaan. De gevolgen van de implementatie van de documentatieverplichting uit ATAD2 op de administratieve lasten van het mkb zullen daarom worden meegenomen in een bredere rapportage over de gemonitorde gegevens die verband houden met de maatregelen die voortvloeien uit ATAD1.

Dit wordt in het vierde kwartaal 2024 aan Uw Kamer verzonden. Zie Kamerbrief 'Prinsjesdagbrief fiscale moties en toezeggingen aan de Tweede Kamer', Kamerstukken II 2021/22, 35 925-IX, nr. 4.
2017/2018 Motie van het lid Snels over monitoren van onvoorziene gevolgen Kamerstukken II 2017-2018, 34 819, nr. 15 In behandeling. Wordt tevens meegenomen bij de volgende evaluatie van de eigenwoningregeling die gepland staat voor 2027.
2020/2021 Motie van de leden Lodders en Van Weyenberg over breder wetenschappelijk onderzoek naar kwetsbaarheden in het integriteitsbeleid Kamerstukken II 2020-2021, 31 934, nr. 41 De Tweede Kamer is in de brief «Stand van zaken invoering en implementatie VOG politiegegevens en continue screening Douane» van 12 februari 2021 geïnformeerd over de uitvoering van deze motie (Kamerstukken II 2020-2021, 31934, nr. 47). In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) wordt een onderzoek uitgevoerd naar risico's van ambtelijke en niet-ambtelijke corruptie. De focus ligt hierbij op criminaliteit in de Rotterdamse haven en op de luchthaven Schiphol. Publicatie van het onderzoek is voorzien voor het eerste kwartaal van 2024.
2020/2021 (Aangehouden) Motie van het lid Omtzigt c.s. over het organiseren van een hoorzitting Kamerstukken II 2020-2021, 31 934, nr. 43 Deze motie is aangehouden.

De Tweede Kamer heeft op 1 februari 2021 een rondetafelgesprek georganiseerd over corruptie en criminaliteit in de Rotterdamse haven.

In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) wordt een onderzoek uitgevoerd naar risico's van ambtelijke en niet-ambtelijke corruptie. De focus ligt hierbij op criminaliteit in de Rotterdamse haven en op de luchthaven Schiphol. Publicatie van het onderzoek is voorzien voor het eerste kwartaal van 2024.

In de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid van 18 december 2020 (Kamerstukken II 2020-2021, 28844/29911, nr. 222) is dit onderzoek aangekondigd.
2020/2021 Motie van de leden Omtzigt en Bosman over kenbaar maken dat afstappen van besluitvorming bij unanimiteit op het gebied van belastingheffing voor Nederland onbespreekbaar is Kamerstukken II 2020-2021, 21 501-20, nr. 1599 In behandeling.
2020/2021 Motie van het lid Snels over grote bedrijven verplichten om commerciële winst in Nederland te rapporteren Kamerstukken II 2020-2021, 35 570-IX, nr. 10 'In de Nota n.a.v. het Verslag Belastingplan 2021 (Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 17, p. 105) wordt toegezegd, conform aangenomen motie, onderzoek te doen hoe tot meer transparantie over winsten en belastingafdrachten van bedrijven gekomen kan worden.

2020/2021 Motie van de leden Van Haga en Baudet over onderzoek doen naar de gevolgen van afbouw van de wet-Hillen Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 71 In behandeling. Wordt meegenomen bij de volgende evaluatie van de eigenwoningregeling die gepland staat voor 2027.
2020/2021 Motie van het lid Pouw-Verweij c.s. over precedentwerking nooit als argument gebruiken om gedupeerden compensatie te onthouden Kamerstukken II 2020-2021, 28 362, nr. 48 In behandeling. Gezien het brede bereik van de motie en de oproep daarin om continue aandacht te hebben voor niet-gebruik van het argument van mogelijke precedentwerking bij compensatie van door de overheid gedupeerde burgers, wordt bekeken op welke wijze deze structureel kan worden ingebed.
2021/2022 de motie-Inge van Dijk over in de monitoring van de effecten een onderscheid maken in omvang van bedrijven Kamerstukken II 2021-2022, 35 9 29,, nr. Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten ‒ 1 januari 2023 - zal bij de monitoring en evaluatie rekening gehouden worden met de motie. De evaluatie vindt vanaf 3 jaar na inwerkingtreding plaats.
2021/2022 de gewijzigde motie-Romke de Jong over drie jaar na inwerkingtreding van de wet een reflectietoets uitvoeren Kamerstukken II 2021-2022, 35 9 29,, nr. Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel ‒ 1 januari 2023 - zal bij de monitoring en evaluatie rekening gehouden worden met de motie. De evaluatie vindt vanaf 3 jaar na inwerkingtreding plaats.
2022/2023 de motie-Bushoff over het aanscherpen en objectiveren van de criteria van de zwarte lijst teneinde meer laagbelastende geldstromen aan te pakken Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 73,, nr. Het kabinet zal deze motie, waar opportuun, in de Gedragscodegroep opbrengen.
2022/2023 de motie-Idsinga over bij de verkorting van de termijnen in de BOR aansluiting zoeken bij kortere termijnen in buurlanden Kamerstukken II 2022-2023, 32 1 40,, nr. Onderzoek naar de vormgeving van de verkorting van de termijn loopt mee met het onderzoek naar (andere) versoepelingen in de bezits- en voortzettingseis.
2022/2023 de gewijzigde motie-Stoffer c.s. over ook voor particuliere gevers de effecten van de beperking van de giftenaftrek blijven monitoren Kamerstukken II 2022-2023, 32 1 40,, nr. 165) Deze motie zal worden meegenomen in de kabinetsreactie op de evaluatie giftenaftrek (naar verwachting Q3 2024).
2023/2024 Gewijzigde motie van de leden Bontenbal en Marijnissen over in samenwerking met vakbonden en bedrijven onderzoeken welke fiscale of andere obstakels winstdeling belemmeren (t.v.v. 36410-28) Kamerstukken II 2023-2024, 3641 0, , nr. Conform de motie is de probematiek rondom werknemersparticipatieregelingen ingebracht in een werkgroep van de Stichting van de Arbeid. Hiermee is de betrokkenheid van vakbonden en werkgevers geregeld. De eerste gesprekken hebben plaatsgevonden en volgende gespreksronden volgen. De planning is om in Q2 de Kamer te informeren over de uitkomsten van deze gesprekken.



2023/2024 Gewijzigde motie van het lid Erkens c.s. over een analyse van de stapeling van alle maatregelen gericht op de metallurgische en mineralogische sector Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 18,, nr. In behandeling. Onderzoeksrapport en Kamerbrief Q2 2024.
2023/2024 de gewijzigde motie-Erkens c.s. over de grenseffecten van de accijnsverhoging op alcohol monitoren Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 18,, nr. De mogelijkheden om de grenseffecten van de verhoging van de alcoholaccijns te meten worden in kaart gebracht. De Kamer wordt voor de zomer geinformeerd, overeenkomstig de motie.
2023/2024 de motie-Erkens over een differentiatie in de verbruiksbelasting in suikerhoudende dranken tussen vruchtensappen en andere dranken Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 18,, nr. Het voorstel van een gedifferentieerde verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken op basis van het suikergehalte wordt uitgewerkt in een wetsvoorstel. Wetsvoorstel wordt in 2024 (Q2 of Q3) ingediend bij Tweede Kamer. De positie van sappen wordt hierbij betrokken.
2023/2024 de motie-Alkaya over de evaluatie van expatregelingen zo snel mogelijk starten Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 18,, nr. In behandeling. De evaluaties worden voor de zomer 2024 uitgevoerd.
2023/2024 de motie-Alkaya over de invoering van een mondiale minimumvermogensbelasting voor miljardairs Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 18,, nr. Momenteel wordt geïnventariseerd welke (OESO-)landen ervoor open staan om een kopgroep te vormen die zal pleiten voor de invoering van een mondiale minimumvermogensbelasting voor miljardairs. De Tweede Kamer zal in het eerste kwartaal van 2024 geïnformeerd worden over de voortgang.
2023/2024 -de motie-Van Weyenberg c.s. over de invoering van een verbruiksbelasting op e-sigaretten Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 18,, nr. Kamerbrief Q1 2024 over de planning.
2023/2024 de motie-Van der Lee over zich in internationaal verband inzetten voor een wereldwijde miljardairsbelasting Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 18,, nr. Momenteel wordt geïnventariseerd welke (OESO-)landen ervoor open staan om een kopgroep te vormen die zal pleiten voor de invoering van een mondiale minimumvermogensbelasting voor miljardairs. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2024 geïnformeerd over de voortgang.
2023/2024 de motie-Inge van Dijk/Omtzigt over een voorstel om schorsing van campers standaard onder het laagtarief te laten vallen Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 18,, nr. Voorzien is om in de eerste helft van 2024 de Kamer te kunnen informeren over de uitvoeringsgevolgen en - mogelijkheden van het lage schorsingstarief voor kampeerauto's.  .
2023/2024 de motie-Inge van Dijk over onderzoek naar een tariefdifferentiatie in de kansspelbelasting Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 18,, nr. In behandeling. Deze motie verzoekt de tariefdifferentiatie te onderzoeken en vraagt de Kamer via het aangenomen amendement Erkens en Van der Staaij (Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 36 418, nr. 111) om differentiatie zo snel mogelijk, bij voorkeur per 2025, mogelijk te maken.
2023/2024 de motie-Grinwis/Omtzigt over een bovennorm voor de marginale belastingdruk ontwikkelen Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 18,, nr. In behandeling. De motie wordt afgedaan in Kamerbrief bij voorjaarsnota 2024
2023/2024 de motie-Grinwis c.s. over ook in Caribisch Nederland een systematiek implementeren waardoor een wml-stijging niet fiscaal wordt afgeroomd Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 18,, nr. Er wordt in 2024 ambtelijk een optie uitgewerkt voor de wijze waarop het WML gekoppeld kan worden aan de belastingvrije som op Caribisch Nederland. Besluitvorming daarover is aan een volgend kabinet.
2023/2024 de motie-Grinwis over een gedifferentieerde verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken invoeren op basis van suikergehalte Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 18,, nr. Wetsvoorstel wordt in Q3 2024 ingediend bij Tweede Kamer.
2023/2024 de motie-Grinwis/Stoffer over bedrijfsoverdrachten in het midden- en kleinbedrijf beter mogelijk maken door splitsing van beleggingsvermogen en ondernemingsvermogen Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 18,, nr. Indien wetsaanpassingen wenselijk zijn, worden deze zo mogelijk meegenomen bij het wetsvoorstel aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 (tweede tranche BOR-maatregelen). Wetsvoorstel wordt Q3 2024 aan de Kamer aangeboden.
2023/2024 de motie-Grinwis/Stoffer over drempels in het belastingstelsel in kaart brengen Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 18,, nr. De resultaten van het onderzoek naar drempels in het belastingstelsel worden Q2 van 2024 met de Kamer gedeeld.
2023/2024 de motie-Stoffer c.s. over de uitwerking van de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 nauwkeurig monitoren Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 18,, nr. Monitoring zal plaatsvinden aan de hand van signalen vanuit de Belastingdienst en vanuit het bedrijfsleven. Gelet op de inwerkingtreding van de meeste maatregelen per 2025 zal dit vooral vanaf Q3 2025 plaatsvinden.
2023/2024 Motie-Koffeman (PvdD) c.s. over minder verbruikersbelasting op dranken zonder toegevoegde suikers Kamerstukken I 2023-2024, 36 410, nr. F Kamerbrief Q1 2024 over de planning.
2023/2024 Motie-Van der Goot (OPNL) en Bakker-Klein (CDA) c.s. over het fiscale knelpunt bij hybride werken van grensarbeiders Kamerstukken I 2023-2024, 35 714, nr. H De motie is op verzoek van de commissie SZW nog niet afgedaan. De gesprekken met de buurlanden lopen nog en er zijn nog geen definitieve afspraken gemaakt. We streven naar een oplossing die zoveel mogelijk de knelpunten wegneemt, maar zijn daarbij ook afhankelijk van de andere landen. In de volgende kamerbrief (waarschijnlijk nav de resultaten van het toegezegde onderzoek, verwachting Q2) willen we de motie afdoen.
2023/2024 Motie-Bakker-Klein (CDA) c.s. over begrenzing aftrek van periodieke giften door particulieren boven de 250.000 euro Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. AE Deze motie zal worden meegenomen in de kabinetsreactie op de evaluatie giftenaftrek (naar verwachting Q3 2024).
2023/2024 Motie-Geerdink (VVD) en Moonen (D66) over een alternatief voorstel voor de 30%-regeling Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. Z januari 2024: ambtelijk FIN (fiscaal) is gestart met opvolging geven aan de motie. De voortgang hiervan is afhankelijk van de evaluatie van de 30%-regeling. Zoals richting de Eerste Kamer is gecommuniceerd wordt ernaar gestreefd om deze in mei af te ronden, zodat voldoende tijd is om een alternatief te presenteren met het pakket Belastingplan 2025.
2023/2024 Motie-Geerdink (VVD) c.s. over een alternatief dekkingsvoorstel voor het hoger minimumloon Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. Y Motie loopt in voorjaarsbesluitvorming mee.
2023/2024 Motie-Visseren-Hamakers (PvdD) c.s. over een nultarief van de verbruiksbelasting voor dranken zonder toegevoegde suikers Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. X De positie van alcoholvrije dranken zonder toegevoegde suikers en de mogelijkheden voor een apart (nul)tarief daarvoor wordt opgenomen in de contourenbrief die in Q1 2024 met beide Kamers wordt gedeeld in het kader van het wetsvoorstel .
2023/2024 Motie-Van Rooijen (50PLUS) over de vermogenswinstbelasting als onderdeel van de belastinghervorming Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. S In behandeling. In Q2 2024 wordt de stand van zaken gedeeld met de Kamer.
2023/2024 Motie-Holterhues (ChristenUnie) c.s. over de voorgestelde aanpassing van het gebruikelijk loon in het belastingplan BES-eilanden 2024 Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. P Onderzoek naar effecten gebruikelijk loon-aanpassing aangevangen. Verwachting is afronding einde Q1 (maart 2024).
2023/2024 Motie-Heijnen (BBB) c.s. over afschaffing metallurgische en mineralogische procedés Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. M Onderzoek naar gevraagde elementen wordt in Q2 2024 met de beide kamers gedeeld.
2023/2024 Motie-Heijnen (BBB) c.s. over een impactanalyse van de afbouw van vrijstellingen Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. L Onderzoek wordt in Q2 2024 met de beide Kamers gedeeld.
2023/2024 Motie-Heijnen (BBB) c.s. over een nadere analyse van de tarieven van box 2 en box 3 Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. K Het is wenselijk met de reactie op deze motie Motie-Heijnen (BBB) c.s. over een nadere analyse van de tarieven van box 2 en box 3 te wachten tot de voorjaarsbesluitvorming. In Q2 2024 delen wij de uitkomsten van deze analyse met de Eerste Kamer  (Q2 2024).
2023/2024 Gewijzigde motie-Van Rooijen (50PLUS) c.s. over tijdige indiening en behandeling van belastingmaatregelen Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. I AFDOEN in: Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda 2024



Tijdvak: Q2 2024



In lijn met de motie zal een meerjarig overzicht van geplande wetgeving worden opgesteld en gedeeld als onderdeel van de Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda 2024.

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die zijn afgerond (niet fiscaal)

2019/2020 Motie van het lid Bruins over richting Basel V inzetten op strengere kapitaaleisen en een hogere leverage ratio Kamerstukken II 2019-2020, 35 107, nr. 10 De motie ziet op de inzet op de Bazel 5 standaarden. In juni 2023 is in de EU een triloogakkoord bereikt over de implementatie van de finale Bazel 3 standaarden, ook wel Bazel 4 genoemd, in de Europese regelgeving voor banken (zie Kamerstukken II, 21 501-07, nr. 1957). Dit akkoord wordt nu uitgewerkt en dan voorgelegd aan de Ecofinraad. Het is nog niet duidelijk of er ook Bazel 4 of Bazel 5 standaarden zullen worden ontwikkeld en zo ja wanneer de onderhandelingen hierover plaatsvinden. Daarnaast worden de onderhandelingen gevoerd in het Bazels Comité voor Bankentoezicht. Dit Comité bestaat uit bankentoezichthouders uit diverse jurisdicties. In Nederland is dit De Nederlandsche Bank (DNB). De Nederlandse overheid is hier dus niet direct bij betrokken. Wanneer er een voorstel ligt om deze standaarden in de Europese regelgeving voor het bankentoezicht te implementeren zal uw Kamer waarschijnlijk via een BNC-fiche worden geïnformeerd over de Nederlandse inzet.
2017/2018 Gewijzigde motie van het lid Van Rooijen over toekennen van passende risicowegingen aan staatsobligaties (t.v.v. 21501-07-1520) Kamerstukken II 2017-2018, 21 501-07, nr. 1523 Nederland heeft zich langs de lijnen van deze motie uitgelaten in de gesprekken over het werkplan voor voortgang op de Bankenunie (Verslag extra (digitale) Ecofinraad en Eurogroep 3 mei 2022 | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl). Naar aanleiding van deze discussies is besloten dat voortgang op de vier werkstromen in het werkplan niet haalbaar is. Op dit moment lopen er daarom geen actieve discussies over een Europees depositogarantiefonds (EDIS). Nederland heeft zich in de Ecofinraad van april 2023 nogmaals langs de lijnen van de motie uitgelaten (Kamerstuknummer II 2022-2023, 21501-07-1949)

2019/2020 Motie van het lid Sneller over de Kamer informeren over naleving van de voorwaarden voor de staatssteun Kamerstukken II 2019-2020, 35 505, nr. 6 Het steunpakket is afgerond en het werk van de staatsagent is beeindigd. Alle rapportages van de staatsagent zijn met de Kamer gedeeld.
2020/2021 Motie van het lid Nijboer over een wijziging van de Comptabiliteitswet om het budgetrecht van de Kamer te versterken Kamerstukken II 2020-2021, 35 830, nr. 11 Deze motie is afgedaan in de brief  ''Aanbieding rapport evaluatie Comptabiliteitswet 2016'' van 22 november 2023,   Kamerstukken II 2023-2024
2021/2022 de motie-Nijboer/Van der Lee over onverkort vasthouden aan de aan KLM gestelde voorwaarden en afdwingen dat deze worden nageleefd Kamerstukken II 2021-2022, 36 1 08,, nr. In reactie op vragen van de Tweede Kamer is het handelen van het kabinet ten opzichte van KLM toegelicht (Kamerstukken II, 2022/23, Aanhangsel van de Handelingen, 2755) Daarnaast heeft het kabinet heeft de juridische haalbaarheid van eventuele vervolgstappen laten onderzoeken door twee externe juridisch adviseurs. Uit de analyses komt naar voren dat een juridische procedure, mede op basis van de wijze waarop in 2020 de afspraken geformuleerd zijn in de overeenkomst tussen de staat en KLM, geen reële kans van slagen heeft. Op basis van deze onderzoeken ziet het kabinet daarom af van juridische vervolgstappen tegen KLM (Kamerstukken II, 2023/24, 29232, nr. 63).
2021/2022 de motie-Ephraim over een overzicht van mogelijke besparingen binnen de twaalf ministeries Kamerstukken II 2021-2022, 36 1 00,, nr. Afgedaan. Gedateerd 20 september 2022 is per brief, Kamerstuknummer II 2022-2023, 36200-4) de TK bericht. Bijlage bij de brief is de geactualiseerde zo genoemde Ombuigingslijst.
2021/2022 de motie-Kat/Van Raan over het monitoren van de effecten op huishoudens van de kwijtschelding van schulden Kamerstukken II 2021-2022, 31 0 66,, nr. SZW zal op basis van het actieplan geldzorgen, armoede en schulden van de minister van Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, hier komende tijd nadere uitwerking aan geven. Daarbij wordt ook de motie van de leden Kat en Van Raan meegenomen. Zie hiervoor ook de brief van 12 juli 2022 aan de Tweede Kamer Aanpak geldzorgen armoede en schulden van de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen (24515-643).
2021/2022 de motie-Inge van Dijk/Maatoug over opstellen van een contourennota Kamerstukken II 2021-2022, 31 0 66,, nr. Op 9 februari 2024 afgedaan met het eindrapport Toekomst toeslagenstelsel.

Briefnummer TK: 2024-0000156698

Kamerstuknummer volgt.
2022/2023 de motie-Alkaya over eenieder die in FSV geregistreerd stond persoonlijk op de hoogte stellen van de tegemoetkomingsregeling Kamerstukken II 2022-2023, 3106 6, , nr. Deze motie is afgedaan met de brief "Stand van zaken uitvoering schade-,. herstel- en tegemoetkomingsbeleid FSV". Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1299.
2022/2023 Motie van de leden Grinwis en Arib (CU/PvdA) over kosten voor een letselschade-expert vergoeden aan gedupeerde ouders Kamerstukken II 2022-2023, 36 151, nr. 27 (was19) De reactie op deze motie is opgenomen in hoofdstuk 1 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen.



(Kamerstukken II, 2022/23,31066, nr.1128)
2022/2023 Motie van de leden Heinen en Stoffer over met de Studiegroep Begrotingsruimte breed bezien hoe de begrotingsregels kunnen worden herzien Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 82 Deze motie is afgedaan in de brief «Rapport 17e Studiegroep Begrotingsruimte» van 11 december 2023, Kamerstukken II 2023-2024, 36410, nr. 86.

2022/2023 de motie-Inge van Dijk/Grinwis over een Bruto Vrijwilligers Product als bijlage bij de Miljoenennota Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 50,, nr. Verzoek is doorgezet naar CBS.
CBS beziet wat hiermee kan gebeuren.
2022/2023 de motie-Alkaya/Heinen over zeker stellen dat de uitspraken in de motie-Heinen/Alkaya (21501-07, nr. 1874) en de motie-Alkaya/Heinen (21501-07, nr. 1829) een plek krijgen in de verordening van de Europese Commissie Kamerstukken II 2022-2023, 27 8 63,, nr. De lidstaten, waaronder NL, hebben in de Eurogroepverklaring d.d. 16 januari 2023 opgeroepen tot een digitale euro die niet programmeerbaar is en die omkleed is met privacy-waarborgen. De wetsvoorstellen van de EC zijn op 28 juni 2023 gepubliceerd. Daarin is opgenomen dat een digitale euro niet programmeerbaar zal zijn en dat ook offline betalingen mogelijk moeten zijn vanaf de eerste uitgifte van een mogelijk digitale euro, waarbij het Eurosysteem de individuele transacties niet kan zien en dus een bepaalde mate van anomimiteit wordt gerealiseerd. De EC kan volgens het Commissievoorstel limieten stellen aan het offline gebruik met het oog op o.a. AML/CFT-risico's.

Het kabinet heeft in het BNC-fiche haar steun hiervoor uitgesproken en zet zich bij de raadsonderhandelingen in op behoud van sterke privacywaarborgen, een niet-programmeerbare digitale euro en de mogelijkheid tot offline betalingen vanaf de eerste uitgifte.

Zie BNC-fiche (Kamerstukken II 2022-2023, 22112, nr. 3747) en ook het Verslag Eurogroep en Ecofinraad 7 en 8 december 2023 (Kamerstukken II 2023-2024, 21501-07, nr. GD).
2022/2023 de motie-Grinwis/Heinen over de voorkeur voor een account-based toepassing van de digitale euro laten varen en openstaan voor alternatieven Kamerstukken II 2022-2023, 27 8 63,, nr. De wetgevende voorstellen van de Europese Commissie zijn op 28 juni 2023 gepubliceerd. Het BNC fiche is op 18 augustus 2023 met de Kamer worden gedeeld. De onderhandelingen in de Raad zijn in de nazomer van 2023 gestart. Conform het BNC-fiche (en de eerdere Eurogroepverklaring d.d. 16 jan. 2023) heeft Nederland zich steeds ingezet voor hoge privacywaarborgen en een digitale euro waarmee vanaf de eerste uitgifte zowel online (meer account-based) als offline (meer token-based) kan worden betaald.
2022/2023 de motie-Grinwis/Heinen over uiteenzetten of het binnen de huidige verdragsrechtelijke bepalingen al dan niet mogelijk is dat de ECB zich de rol van aanbieder gaat aanmeten Kamerstukken II 2022-2023, 27 8 63,, nr. De wetgevende voorstellen van de Europese Commissie zijn op 28 juni 2023 gepubliceerd. Het BNC fiche is op 18 augustus 2023 met de Kamer gedeeld. De onderhandelingen in de Raad zijn in de nazomer van 2023 begonnen. De bevoegdheidsverdeling tussen de Europese wetgever en de Europese Centrale Bank is één van de onderwerpen waar het kabinet kritisch naar kijkt en dat de aandacht heeft van de Raad. Alle bevoegdheden die worden toegekend aan het Eurosysteem onder de regelgeving voor een digitale euro, moeten een grondslag hebben in de bestaande Europese verdragen. Zie p. 2 van Verslag van een schriftelijk overleg over de Eurogroep en Ecofinraad op 15 en 16 januari 2024 (Kamerstukken II 2023-2024, 21501-07, nr. 1997).
2022/2023 de motie-Van Weyenberg over het zich in Europees verband blijvend inzetten voor een Europese uitvoering met publieke waarborgen van een eventuele digitale euro Kamerstukken II 2022-2023, 27 8 63,, nr. De wetsvoorstellen van de Europese Commissie zijn gepubliceerd op 28 juni 2023 en het BNC-fiche is op 18 augustus 2023 aan uw Kamer verzonden. De wetsvoorstellen bevatten de waarborgen waar in de Eurogroepverklaring van 16 januari 2023 om is gevraagd door de lidstaten en Nederland zet zich bij de onderhandelingen in voor behoud van deze randvoorwaarden, waaronder democratisch draagvlak en sterke privacywaarborgen. Dit blijkt onder meer uit het Verslag Eurogroep en Ecofinraad 7 en 8 december 2023, Kamerstukken II 2023-2024, 21501-07, nr. GD.
2022/2023 de motie-Dassen over in Europees verband bepleiten dat de digitale euro volledig gestoeld dient te zijn op Europese infrastructuur Kamerstukken II 2022-2023, 27 8 63,, nr. De wetgevende voorstellen van de Europese Commissie zijn op 28 juni 2023 gepubliceerd. Het BNC fiche is op 18 augustus 2023 met de Kamer gedeeld en de onderhandelingen in de Raad zijn in de nazomer van 2023 gestart. Nederland zet zich conform het BNC-fiche in voor een digitale euro die – zo veel als praktisch, technisch en juridisch mogelijk is – gestoeld is op Europese (betaal)infrastructuur en op Europese wet- en regelgeving, door Europese bedrijven is ontwikkeld en in Europees beheer is. Zie voor BNC-fiche: Kamerstukken II, 2022-2023, 22112, nr. 3747.
2022/2023 de gewijzigde motie van het lid Klaver c.s. over het berekenen van de totale omvang van fossiele subsidies in Nederland Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 50,, nr. Deze motie is afgedaan in bijlage 25 van de Miljoenennota 2024, Kamerstukken II 2023-2024, 36410, nr. 2.
2022/2023 Motie-Koffeman (PvdD) over de marginale belastingdruk Kamerstukken I 2022-2023, 36202-I, nr. De motie kan worden afgedaan, is in overwegingen genomen tijdens de besluitvormingsmomenten en is aan de orde gekomen tijdens de plenaire kamerdebatten over het Belastingplan 2024, Kamerstuknummer II 2023/2024, 32140-172
2022/2023 -de gewijzigde motie-Azarkan c.s. over de CWS voldoende equiperen in termen van personeel, budget en andere basisvoorzieningen Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Deze motie is betrokken bij de maatregelen die het kabinet onlangs heeft genomen om verbeteringen bij de CWS in te voeren De maatregelen zijn gericht op structuur, werkwijze en opschaling. Uw kamer is hierover op 7 sept. 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2022-23, 31066, nr. 1282)
2022/2023 de motie-Van der Lee over het niet afzwakken van de Europese implementatie van internationale afspraken over met name een consistente toepassing van de output floor op dochterniveau Kamerstukken II 2022-2023, 21 501, nr. 20, nr. 1936 De minister van Financiën heeft zich in de onderhandelingen over de verordening en richtlijn kapitaalvereisten ingezet voor de zo volledig mogelijke implementatie van de finale Bazel 3 standaarden. Daarnaast heeft zij zich er succesvol voor ingezet dat de kapitaalvloer op dochterniveau zal moeten worden toegepast. In juni 2023 is er een triloogakkoord bereikt. Uw Kamer is in de geannoteerde agenda van de Ecofinraad op 14 juli hierover geïnformeerd (Kamerstukken II, 21 501-07, nr. 1957). Dit akkoord wordt nu uitgewerkt. Zodra dit akkoord is uitgewerkt zal het definitieve akkoord aan de Ecofinraad worden voorgelegd. De minister van Financiën zal uw Kamer hierover informeren.
2022/2023 -de motie-Gündogan over in EU-verband inzetten op meer inzicht in het totaal aan ongerealiseerde verliezen van banken op vastrentende waarden Kamerstukken II 2022-2023, 32 0 13,, nr. De motie is afgedaan in het verslag Eurogroep en informele Ecofinraad van 15 en 16 september 2023, Kamerstuknummer II 2023/2024, 21501-07-1975
2022/2023 de motie-Boutkan/Dassen over het formuleren van ambitieuze concrete en meetbare doelen voor de vergroening van de Nederlandse ekv-portefeuille Kamerstukken II 2022-2023, 26 4 85,, nr. Aan deze motie is opvolging gegeven via de Kamerbrief appreciatie motie Teunissen, opvolging motie Teunissen c.s., opvolging motie Boutkan Dassen en overzicht fossiele projecten overgangsperiode ekv COP26-beleid, verzonden aan de Tweede Kamer op 16 februari 2024.

Kamerstuknummer II, 2023/2024, 26485-433
2022/2023 de motie-Grinwis c.s. over in het toeslagenstelsel uitgaan van het vastgestelde inkomen van twee jaar geleden Kamerstukken II 2022-2023, 35 5 10,, nr. Op 9 februari 2024 afgedaan met het eindrapport Toekomst toeslagenstelsel.

Briefnummer TK: 2024-0000156698

Kamerstuknummer volgt.
2022/2023 de motie-Inge van Dijk c.s. over met het oog op herstel rust, stabiliteit, voortgang en een vertrouwd gezicht waarborgen over kabinetsperiodes heen Kamerstukken II 2022-2023, 35 5 10,, nr. Deze motie is afgedaan in Kamerstuk II 2023/2024, nummer:31066-1323
2022/2023 de motie-Grinwis c.s. over een analyse van en oplossingen voor de remmende werking van grondslagerosie Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 60,, nr. Deze motie is afgedaan in de brief « Rapport 17e Studiegroep Begrotingsruimte» van 11 december 2023. Kamerstukken II 2023-2024, 36410, nr. 86.
2022/2023 de motie-Den Haan over het meenemen van de demografische ontwikkelingen in de Monitor Brede Welvaart Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 60,, nr. Deze motie is doorgeleid naar het projectteam Monitor Brede Welvaart bij het CBS.
2022/2023 de motie-Den Haan over een onderzoek naar de armoede onder AOW'ers Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 60,, nr. Deze motie is afgedaan met de aanbieding van het rapport van de Commissie Sociaal Minimum op 28 september 2023, Kamerstukken II 2023-2024, 36 410, nr. 6.
2022/2023 de motie-Van Weyenberg c.s. over gerichte maatregelen in de Miljoenennota om armoede en kinderarmoede in 2024 te laten afnemen Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 50,, nr. Deze motie is afgedaan in de brief "Nota over de toestand van 's Rijks Financiën" (Miljoenennota 2024) van 19 september 2023, Kamerstukken II 2023-2024, 36 410, nr. 1.

2022/2023 de motie-Grinwis/Kuiken over voorkomen dat huurtoeslagontvangers er in koopkracht op achteruitgaan door de bekostiging van de wetsvoorstellen betaalbare huur en versterking regie op volkshuisvesting Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 50,, nr. Deze moties is afgedaan in de Miljoenennota 2024 van 19 september 2023, Kamerstukken II 2023-2024, 36 410, nr. 1.
2022/2023 de motie-Grinwis c.s. over een deel van de OS-buffer uit 2027 en 2028 gebruiken om de gevolgen van de asieltegenvaller binnen het OS-budget in 2023 zo veel mogelijk te beperken Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 50,, nr. Deze motie is afgedaan in de Prinsjesdag Suppletoire Begroting 2023 van XVII BHOS, d.d. 19 september 2023,
TK II 2023 ‒ 2024, 36 436 XVII, nr. 1.
2022/2023 de gewijzigde motie-Azarkan over een voortvarende aanpak voor halvering van de armoede in 2025, inclusief een tijdpad en afrekenbare tussendoelen Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 50,, nr. Deze motie is afgedaan in de brief "Nota over de toestand van 's Rijks Financiën" (Miljoenennota 2024) van 19 september 2023, Kamerstukken II 2023-2024, 36 410, nr. 1.
2022/2023 de motie-Dassen/Van Weyenberg over opties uitwerken voor het structureel en laagdrempelig maken van gratis schoolmaaltijden Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 50,, nr. De Kamer is op 19 september geïnformeerd over de uitvoering van deze motie. Kamerstuknummer II 2023/2024, 36200-VIII-265



2022/2023 Gewijzigde motie-Kathmann en Westerveld over in de tussenstappen richting het opheffen van het handhavingsmoratorium naast risicogerichte inzet in ieder geval handhavingsactiviteiten opstarten in de sectoren zorg, onderwijs en kinderopvang (t.v.v. 31311-253) Kamerstukken II 2022-2023, 31 3 11,, nr. Deze motie is afgedan in de brief «Voortgang werkprogramma PNIL januari 2024» van 24 januari 2024, Kamerstukken II 2023-2024, 29 544, nr. 1233.
2022/2023 de motie-Slootweg over in de verkenning ook een scenario meenemen dat de Nederlandse Loterij een staatsdeelneming blijft Kamerstukken II 2022-2023, 28 1 65,, nr. 22/12: Deze motie is afgedaan met de Kamerbrief Uitkomsten Verkenning Toekomstvarianten Nederlandse Loterij (NLO) die verstuurd is op 15 december 2023.



Kamerstukken II 2023/2024, 8165-414
2022/2023 de motie-Inge van Dijk/Grinwis over onderzoeken hoe zo snel mogelijk herstel en maatwerk kunnen worden geboden aan zwaar gedupeerde ouders Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Deze motie is afgedaan in de aanbiedingsbrief bij de VGR sept-dec 2023, kamerstuknummer II 2023/2024, 31066-1341
2022/2023 de motie-Azarkan over vóór 1 september 2023 met een kabinetsreactie komen op het vijfpuntenplan van de CWS Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. De Kamer is hierover geïnformeerd via de Kamerbrief van 7 september 2023 (Kamerstukken II, 2022-23, 31066, nr. 1282)
2022/2023 Motie-Inge van Dijk over onderzoeken of de zogenaamde kantineregeling nog van deze tijd is. Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 00 , nr. Deze motie is afgedaan in een bijlage bij het pakket Belastingplan 2024.

Brief van 19 september 2023, Kamerstuknummer II 2023/2024, nr 32140-172.
2023/2024 Motie van het lid Hermans c.s. over het met een jaar verlengen van de huidige korting en het eenmalig niet indexeren van de benzine-en dieselaccijnzen Kamerstukken II 2023-2024, 3641 0, , nr. Is door de Kamer zelf ingediend als amendement bij de behandeling van het Belastingplan.



Afgedaan met de kamerbrief «Aangenomen moties met budgettaire consequenties tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen» op 29 september. Kamerstukken II 2023-2024, 36410-83
2023/2024 Motie van het lid Marijnissen c.s. over ouders na de lichte toets de keuze voor maatwerk aanbieden en dit proces mogelijk maken binnen de hersteloperatie kinderopvang Kamerstukken II 2023-2024, 3641 0, , nr. Het kabinet heeft op 10 oktober de brief Kabinetsreactie motie Marijnissen c.s. (36410 nr. 21) naar de Kamer gestuurd (31066-1296).
2023/2024 Motie van het lid Klaver c.s. over het minimumloon per 2024 met 1,7% extra verhogen en de verlaging van het afbouwpunt van het kindgebonden budget voor paren met circa 9.000 euro terugdraaien Kamerstukken II 2023-2024, 3641 0, , nr. Deze motie is afgedaan bij de begrotingsbehandeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor 2024. 36410-XV
2023/2024 Motie van het lid Bontenbal c.s. over zorgen dat ook transferpassagiers en privéjets vliegbelasting gaan betalen en de opbrengst gebruiken om de energierekening voor huishoudens te verlagen Kamerstukken II 2023-2024, 3641 0, , nr. Een variant op dit verzoek is door de Kamer zelf ingediend als amendement bij de behandeling van het Belastingplan.



Afgedaan met de kamerbrief «Aangenomen moties met budgettaire consequenties tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen» op 29 september. Kamerstukken II 2023-2024, 36410-83
2023/2024 Motie van het lid Bikker c.s. over voorkomen van de voorziene prijsstijgingen in 2024 in het regionaal openbaar vervoer Kamerstukken II 2023-2024, 3641 0, , nr. Een variant op dit verzoek is door de Kamer zelf ingediend als amendement bij de behandeling van het Belastingplan.



Afgedaan met de kamerbrief «Aangenomen moties met budgettaire consequenties tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen» op 29 september. Kamerstukken II 2023-2024, 36410-83
2023/2024 Motie-Bikker/Omtzigt over een adviescommissie instellen die als taak heeft te adviseren welke strategie met worden gevoerd om de toenemende rol van private equity in sectoren fors terug te dringen Kamerstukken II 2023-2024, 3641 0, , nr. Deze motie is overgedragen aan EZK
2023/2024 Motie van het lid Stoffer c.s. over de kinderbijslag structureel verhogen met 250 miljoen euro Kamerstukken II 2023-2024, 3641 0, , nr. Deze motie is afgedaan bij de behandeling van het Belastingplan 2024, Kamerstuknummer II 2023/2024,

32140-172
2023/2024 Motie van het lid Van Baarle c.s. over een noodplan voor als de energierekening stijgt in de winter en dit de koopkracht onder druk zet Kamerstukken II 2023-2024, 3641 0, , nr. Tijdens de behandeling van de begrotingen en het Belastingplan zijn de maatregelen ten behoeve van de koopkracht van Nederlandse huishoudens aangevuld.
2023/2024 Motie van het lid Dassen c.s. over de taakstelling voor belastingconstructies en fiscale regelingen realiseren en daarmee de inkomstenbelasting voor 2024 niet verhogen Kamerstukken II 2023-2024, 3641 0, , nr. Een variant op dit verzoek is door de Kamer zelf ingediend als amendement bij de behandeling van het Belastingplan.



Afgedaan met de kamerbrief «Aangenomen moties met budgettaire consequenties tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen» op 29 september. Kamerstukken II 2023-2024, 36410-83
2023/2024 Motie van het lid Den Haan over middelen reserveren opdat het nummer 113 gratis kan worden gemaakt Kamerstukken II 2023-2024, 3614 0, , nr. Deze motie is afgedaan via  Nota van Wijziging (NvW) Ontwerpbegroting VWS 2024 d.d. 15 december 2023, Kamerstukken 2023 ‒ 2024, 36 410-XVI, nr. 26.

De NvW zal worden betrokken bij de behandeling over de VWS-begroting 2024 op 24 /25 januari 2024.



2023/2024 Motie van het lid Den Haan over middelen reserveren opdat het nummer 113 gratis kan worden gemaakt Kamerstukken II 2023-2024, 3641 0, , nr. De motie is in behandeling bij VWS.
2023/2024 de motie-Van Weyenberg/Grinwis over de Eurocommissaris van Klimaat aansporen om intensiever aandacht te besteden aan het uitfaseren van fossiele subsidies op Europees niveau Kamerstukken II 2023-2024, 36 410, nr. IX, nr. 10 EZK heeft de motie in behandeling.
2023/2024 de motie-Van Dijck over niet instemmen met een verdergaande collectieve schulduitgifte in EU-verband Kamerstukken II 2023-2024, 21 507, nr. 07, nr. 1982 Deze motie is afgedaan in de brief «Antwoorden op kamervragen over  Eurogroep en Ecofinraad op 8-9 november 2023» van 7 november 2023, Kamerstukken II 2023-2024, 21501-07, nr. 1987.

In het schriftelijk overleg naar aanleiding van de eurogroep en ecofinraad van 8 en 9 november 2023 is in antwoord op een vraag van de PVV-fractie aangegegeven op welke wijze uitvoering zal worden gegeven aan deze motie. Daarbij is verwezen naar eerdere brieven over de bestaande positie van het demissionaire kabinet ten opzichte van gemeenschappelijke schulduitgifte in EU-verband. Ook is opgemerkt dat er op dit moment geen voorstellen zijn voor nieuwe instrumenten of fondsen met gemeenschappelijke schulduitgifte in EU-verband waar Nederland zich toe moet verhouden, met uitzondering van de door de Europese Commissie voorgestelde Oekraïne-faciliteit.
2023/2024 de motie-Temmink over de DUO-schulden van personen die onder de kindregeling vallen niet meer categorisch uitsluiten Kamerstukken II 2023-2024, 31 0 66,, nr. Deze motie is afgedaan met Kamerstuknummer II, 2023/2024 nr. 732
2023/2024 de motie-Temmink over de aanmeldingsdeadline van 31 december 2023 voor gedupeerde ouders in het toeslagenschandaal schrappen Kamerstukken II 2023-2024, 31 0 66,, nr. Deze motie is afgedaan met de brief van 24 november 2023 Stand van zaken diverse moties – november 2023 (Kamerstukken II, 2023-24, 24515, nr. 732).
2023/2024 de motie-Kat c.s. over gemeenten de ruimte bieden om gedupeerde jongeren te ondersteunen die na een schuldhulpverleningstraject een niet-saneerbare restschuld houden Kamerstukken II 2023-2024, 31 0 66,, nr. Deze motie is afgedaan met de brief van 24 november 2023 Stand van zaken diverse moties – november 2023 (Kamerstukken II, 2023-24, 24515, nr. 732).
2023/2024 de motie-Inge van Dijk/Temmink over het verhaal van ouders waaraan geen compleet dossier verstrekt kan worden, als uitgangspunt nemen voor het vergoeden van de geleden schade Kamerstukken II 2023-2024, 31 0 66,, nr. Deze motie is afgedaan met de brief van 24 november 2023 Stand van zaken diverse moties – november 2023 (Kamerstukken II, 2023-24, 24515, nr. 732).
2023/2024 -de gewijzigde motie-Inge van Dijk over een onderzoek naar een meefinancieringsoplossing met betrekking tot de woningbouw Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 70,, nr. Afdoen, BZK neemt de motie over.
2023/2024 de gewijzigde motie-Grinwis c.s. over de tariefsverlaging voor de hectaretoeslag en de eco-regeling ongedaan maken Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 70,, nr. Afdoen, deze motie wordt overgenomen door LNV
2023/2024 de motie-Inge van Dijk/Amhaouch over onderzoeken welke regelingen zouden kunnen bijdragen aan het succes van een financieringshub Kamerstukken II 2023-2024, 36 410, nr. IX, nr. 12 De motie is in behandeling bij EZK.
2023/2024 de motie-Van der Lee/Grinwis over het planbureau verzoeken om klimaat integraal mee te nemen in de houdbaarheidsanalyse Kamerstukken II 2023-2024, 36 410, nr. IX, nr. 13 De motie is in behandeling bij EZK
2023/2024 de motie-Grinwis c.s. over overgaan tot de uitvoering van het beleid om verschraling van regionaal ov te voorkomen en prijsstijgingen tegen te gaan Kamerstukken II 2023-2024, 36 410, nr. IX, nr. 14 De motie is in behandeling bij IenW
2023/2024 de motie-Grinwis/Nijboer over aanwending van een overdekking ten behoeve van de tijdelijke doorbouwgarantie van het Rijk Kamerstukken II 2023-2024, 36 410, nr. IX, nr. 15 De motie is in behandeling bij BZK
2022/2023 de gewijzigde motie-Omtzigt c.s. over een plan tot rectificatie door gemeenten van onterechte opzet/grove schuld- of fraudekwalificatie Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Deze motie is afgedaan met de brief «Stand van zaken Belastingdienst» van 31 augustus 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1276
2022/2023 de gewijzigde motie-Omtzigt c.s. over geregistreerden in de Fraude Signalering Voorziening naar waarheid informeren over de verstrekte informatie uit de FSV Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Deze motie is afgedaan met de brief «Stand van zaken Belastingdienst» van 31 augustus 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1276
2022/2023 de motie-Hammelburg c.s. over in reguliere rapportages informatie delen over het aantal FSV-melders, de vermoedelijke gevolgen en de betrokken instanties Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Deze motie is afgedaan met de brief «Stand van zaken Belastingdienst» van 31 augustus 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1276
2022/2023 de motie-Dassen/Slootweg over het in kaart brengen van Europese middelen die voor Nederland beschikbaar zijn Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 50,, nr. Afgehandeld, Kamerstuknummer II 2022/2023, 21501-07-1965

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die nog niet zijn afgerond (niet fiscaal)

2019/2020 Motie van het lid Pieter Heerma c.s. over de Volksbank Kamerstukken II 2019-2020, 35 300, nr. 14 In behandeling. Wordt meegenomen bij het richtinggevende besluit over de toekomst van de Volksbank. Dit richtinggevende besluit wordt verwacht in het voorjaar van 2024.
2015/2016 Gewijzigde motie van de leden Merkies en Nijboer (t.v.v. 34346, nr.6) over SNS Bank in staatshanden houden Kamerstukken II 2015-2016, 34 346, nr. 17 In behandeling. Wordt meegenomen bij het richtinggevende besluit over de toekomst van de Volksbank. Dit richtinggevende besluit wordt verwacht in het voorjaar van 2024.
2019/2020 Motie van de leden Ronnes en Bruins over een evaluatie van de impact van het UBO-register op de privacy van betrokkenen Kamerstukken II 2019-2020, 35 179, nr. 12 Door de uitspraak van het Hof van Justitie van de EU eind november 2022, is het register niet meer open voor het algehele publiek. Er wordt gewerkt aan een wetswijziging zoals o.a. ook aangegeven in de brief van 20 januari aan uw Kamer (Kamerstuknummer II 2022-2023, 31477-85) . Hierin zal deze motie worden meegenomen. Het wetsvoorstel beperking toegang UBO-registers ligt momenteel bij de Raad van State.
2020/2021 Motie van het lid Stoffer over de privacygevolgen van het UBO-register voor anbi's Kamerstukken II 2020-2021, 35 179, nr. 15 Door de uitspraak van het Hof van Justitie van de EU eind november 2022, is het register niet meer open voor het algehele publiek. Er wordt gewerkt aan een wetswijziging zoals o.a. ook aangegeven in de brief van 20 januari aan uw Kamer (Kamerstuknummer II 2022-2023, 31477-85) . Hierin zal deze motie worden meegenomen. Het wetsvoorstel beperking toegang UBO-registers ligt momenteel bij de Raad van State.
2019/2020 Nader gewijzigde motie van het lid Bruins over aanscherpingen in het risicobeleid van banken onderzoeken (t.v.v. 35107-14) Kamerstukken II 2019-2020, 35 107, nr. 15 In behandeling. FIN zal de Tweede Kamer hierover in het voorjaar van 2024 informeren.
2017/2018 Motie van het lid Ronnes c.s. over niet verkopen van aandelen URENCO Kamerstukken II 2017-2018, 28 165, nr. 278 In behandeling. Verkoop van het Nederlandse aandeel in Urenco is op dit moment niet aan de orde. Van verkoop van de Nederlandse aandelen in Urenco kan pas sprake kan zijn als de publieke belangen van non-proliferatie en veiligheid op adequate wijze zijn geborgd.
2017/2018 Motie van de leden Alkaya en Snels over de evaluatie van de financieringswijze Kamerstukken II 2017-2018, 34 870, nr. 13 In behandeling. Dit wordt meegenomen in de evaluatie van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019, die in 2024 wordt verwacht.
2017/2018 Motie van het lid Leijten over verzekeringen met een beleggingselement Kamerstukken II 2017-2018, 34 770, nr. 8 Er zijn de afgelopen jaren veel stappen gezet om de risico’s voor consumenten die een verzekering met een beleggingscomponent sluiten te verkleinen (zie bijlage 2 bij brief van 28 juni 2019 aan de Tweede Kamer over de stand van zaken beleggingsverzekeringen (Kamerstukken II, 2018-2019, 32013, nr. 218). Daarnaast heeft de AFM aandachtspunten opgesteld voor het verbeteren van de kennis- en ervaringstoets naar aanleiding van een onderzoek naar het afsluiten van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen via execution only. Hiermee hebben ook aanbieders van beleggingsverzekeringen handvatten om de kennis- en ervaringstoets aan te scherpen. Ten slotte zal ik deze motie betrekken bij het Burgerinitiatief Tijd voor transparantie, met name voor wat betreft de informatievoorziening richting consumenten. De motie zal gezamenlijk met motie Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren (35862, nr. 2) worden afgedaan.

2020/2021 Motie van het lid Kuiken c.s. over een wettelijke verankering van tuchtrecht en een tuchtraad voor letselschadeprofessionals Kamerstukken II 2020-2021, 33 552, nr. 77 In behandeling. De wettelijke verankering van het tuchtrecht voor verzekeraars was onderdeel van het wetsvoorstel Wijzigingswet financiële markten 2024. Dit wetsvoorstel is in het voorjaar van 2022 geconsulteerd en de Afdeling advisering van de Raad van State heeft hierover op 8 februari 2023 advies uitgebracht. Aan het advies van de Afdeling is gevolg gegeven door de voorgestelde verankering van het tuchtrecht voor verzekeraars te laten vervallen. Het wetsvoorstel is op 3 oktober 2023 ingediend bij de Tweede Kamer.
2020/2021 Motie van het lid Van Nispen c.s. over een wettelijke verankering van de Gedragscode Behandeling Letselschade Kamerstukken II 2020-2021, 33 552, nr. 74 In behandeling. De Tweede Kamer is in de brief van 28 juni 2021 van de minister voor Rechtsbescherming geïnformeerd over de voortgang (Kamerstukken II 2020/21, 33552, nr. 84). FIN heeft deze wijziging opgenomen in het ontwerp voor het Wijzigingsbesluit financiële markten 2024 dat in het najaar van 2023 openbaar is geconsulteerd. Momenteel worden de consultatiereacties verwerkt. Het voorstel zal bij de Afdeling advisering van de Raad van State voor advies aanhangig worden gemaakt nadat het wetsvoorstel Wijzigingswet financiële markten 2024, dat een aantal delegatiegrondslagen bevat die in het besluit worden uitgewerkt, door de Tweede Kamer is aangenomen. De verwachting is op dit moment dat het wijzigingsbesluit op 1 januari 2025 in werking zal treden.
2021/2022 de motie-Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren Kamerstukken II 2021-2022, 35 8 62,, nr. Onderdeel van Kamerbrief over kapitaalverzekeringen en afhandeling burgerinitiatief ‘Tijd voor Transparantie’. De Kamer wordt geïnformeerd.
2021/2022 de gewijzigde motie-Tony van Dijck over zorg dragen voor een landelijk netwerk van servicepunten Kamerstukken II 2021-2022, 32 5 45,, nr. In behandeling. Binnen het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer is er veel aandacht voor de toegankelijkheid van het betalingsverkeer. In mei 2021 is een Actieplan Toegankelijk Betalingsverkeer opgesteld naar aanleiding van de resultaten van de Bereikbaarheidsmonitor 2021. Dit actieplan is uitgevoerd door de banken in samenwerking met DNB en maatschappelijke organisaties uit het MOB. Het actieplan richtte zich op het verbeteren van de bekendheid van bestaande initiatieven van de banken voor kwetsbare groepen, het samen met maatschappelijke organisaties inventariseren van de behoeftes van kwetsbare groepen en passende oplossingen bedenken waar die nog onvoldoende door bestaande initiatieven kunnen worden afgedekt.

Onderdeel was ook het opzetten van informatiepunten van de vier grootbanken gezamenlijk bij alternatieve locaties, zoals bibliotheken. In januari 2023 hebben de banken een versterkt commitment uitgesproken om de toegankelijkheid van het betalingsverkeer te verbeteren. Het programma kan worden gezien als een intensivering en vervolg op het MOB Actieplan Toegankelijkheid dat recent is afgerond.
2021/2022 Motie van de leden Van Weyenberg en Maatoug over het goed monitoren van de loonontwikkeling en het aanspreken van sociale partners als lonen onvoldoende stijgen Kamerstukken II 2021-2022, 35 925, nr. 154 In behandeling. De lonen worden gemonitord, en o.a. in de brief «Aanpak arbeidsmarktkrapte» van SZW (29544-1115, p. 11) zijn werkgevers opgeroepen om betere arbeidsvoorwaarden te bieden. De motie is echter nog niet formeel afgedaan.
2021/2022 de motie-Azarkan over een onderzoek naar de risicoselecties die banken ter implementatie van de Wwft gebruiken Kamerstukken II 2021-2022, 31 4 77,, nr. In behandeling. De uitvoering van deze motie wordt meegenomen in een onderzoek naar hoe en op welke wijze burgers discriminatie ervaren bij de dienstverlening door banken en betaalinstellingen

De Tweede Kamer wordt geínfomeerd over de voortgang van dit onderzoek begin volgend kalenderjaar.
2021/2022 de motie-Azarkan over het voor banken onmogelijk maken om gehele branches een bankrekening te ontzeggen Kamerstukken II 2021-2022, 31 4 77,, nr. In behandeling. In de voortgangsbrief beleidsagenda aanpak van witwassen (15/5/2023) is een overzicht gedeeld met de Tweede Kamer van de sectoren die problemen ervaren met toegang tot een bankrekening en de acties die worden ondernomen om die toegang te verbeteren. Het ministerie is bezig met deze acties.
2021/2022 de motie-Alkaya over zich als aandeelhouder inspannen voor betere arbeidsvoorwaarden en een lagere werkdruk bij KLM Kamerstukken II 2021-2022, 36 1 08,, nr. In behandeling. Voor wat betreft het deel van de motie dat verwijst naar de nieuwe nota Staatsdeelnemingen, zie Kamerstukken II, 2021-2022, 28165, nr. 370.
2021/2022 de motie-Azarkan/Van Raan over de adviezen van de IBTB standaard in behandeling te nemen Kamerstukken II 2021-2022, 31 0 66,, nr. Het voornemen is om in de beleidsreactie op het eerst volgende formele onderzoeksrapport van de IBTD op deze motie te reageren.
2022/2023 de motie-Heinen c.s. over strategische onafhankelijkheid ook als publiek belang definiëren Kamerstukken II 2022-2023, 2816 5, , nr. In behandeling. De Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2022 wordt in handboeken nader uitgewerkt per thema. In het Handboek Aangaan deelnemingen wordt het begrip publieke belang nader geduid.
2022/2023 Motie van het lid Leijten over Kifid hervormen tot een publiekrechtelijke organisatie conform de voorstellen in de initiatiefnota Kamerstukken II 2022-2023, 35 7 27,, nr. Het onderwerp van publiekrechtelijke invulling van het Kifid zal aan bod komen in de Kifid-evaluatie in 2024. De motie zal dus worden afgedaan met het publiceren van het evaluatierapport.

2022/2023 -de motie-Inge van Dijk/Grinwis over ervoor zorgen dat de financiële dienstverlening aan stichtingen en verenigingen laagdrempelig beschikbaar blijft Kamerstukken II 2022-2023, 32 5 45,, nr. In behandeling. De Nederlandse Vereniging van Banken heeft toegezegd de toegang voor nonprofit organisaties te verbeteren, hiervoor is in september 2023 een document uitgekomen wat banken hierbij moet helpen.
2022/2023 -de motie-Van Weyenberg/Grinwis over zorg dragen dat consumenten uiterlijk vanaf 1 januari 2024 actief geïnformeerd worden over provisie bij het afsluiten van een schadeverzekering Kamerstukken II 2022-2023, 32 5 45,, nr. Uitvoering van de motie vraagt om wijziging van het Besluit gedragstoezicht financiele ondernemingen. Deze wijziging is, als onderdeel van het Wijzigingsbesluit financiele markten 2023, uitgestuurd voor een Uitvoerings- en handhavingstoets bij de AFM. Het Nader Rapport is daarop aangepast. Inhoudelijke wijzigingen in de toelichting op het Besluit zijn doorgevoerd. Beoogde inwerkingtreding is nu 1 juli 2024. Publicatie in het Staatsblad wordt in de komende twee weken verwacht.
2022/2023 -de motie-Inge van Dijk/Heinen over het in Brussel blijven agenderen van naleving en voorwaardelijkheid als belangrijke thema's in het kader van het SGP Kamerstukken II 2022-2023, 21 501, nr. 07, nr. 1894 In behandeling: wordt doorlopend meegenomen in de Nederlandse inzet voor de lopende onderhandelingen.
2022/2023 Motie van de leden Inge van Dijk en Stoffer over de herintroductie van zilvervlootsparen Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 94 In behandeling. Deze motie wordt betrokken bij de behandeling van de motie Van Dijk over het nationaal spaarplan (36200, nr.25).
2022/2023 Motie van de leden Maatoug en Van der Plas over beleidsopties om uitgekochte bedrijven ruimhartig te compenseren, maar financiële instellingen niet Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 96 De beantwoording van de Kamervragen van het lid Maatoug (GroenLinks) van 24 april jl. aan de minister van Financiën over een bailout voor banken in de stikstofaanpak, is op 6 juli 2023 aan de Kamer aangeboden. In deze beantwoording is aangegeven dat het kabinet, integraal en in samenhang de mogelijke beleidsopties onderzoekt waarmee een financiële bijdrage van banken aan de landbouwtransitie en de stikstofopgave kan worden geborgd in het kader van de moties van Thijssen c.s., Maatoug en Van der Plas en Beckerman, en dit meeneemt in het bredere proces voor de landbouwaanpak. Dit onderzoek omvat de voor- en nadelen, juridische en praktische haalbaarheid en economische doeltreffendheid en doelmatigheid, alsmede de samenhang met de bijdrage die van de overige ketenpartijen wordt verwacht.
2022/2023 Motie van het lid Omtzigt c.s. over bij de uitwerking van het prijsplafond een voorstel doen voor situaties waarin er meerdere huishoudens per aansluiting zijn Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 119 In behandeling. Laatste stand van zaken in brief 'Contouren regeling tijdelijke tegemoetkoming blokaansluitingen'  van 16 december 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 29 023, nr. 383.
2022/2023 de motie-Idsinga c.s. over een uitgebreide en geactualiseerde marktverkenning naar nieuwe zero-emissiebusjes Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. Motie verzoekt om een marktverkenning voor het zomerreces 2024. Voorzien is om deze marktverkenning uit te voeren in de eerste helft van 2024.
2022/2023 motie-Prast (36.200, AO): verzoekt de regering te voorkomen dat banken een rekening weigeren of eenzijdig opheffen zonder dat daar vanuit perspectief van witwassen een gerechtvaardigde reden voor is, Kamerstukken I 2022-2023, 36200-AO, nr. De motie is in behandeling. Volgend kalenderjaar zal de minster de Tweede Kamer informeren over de acties en de voortgang hiervan.
2021/2022 Motie van het lid Van Haga c.s. over bescherming van de privacy van aandeelhouders in het UBO-register Kamerstukken II 2021-2022, 3572 4, , nr. Door de uitspraak van het Hof van Justitie van de EU eind november 2022, is het register niet meer open voor het algehele publiek. Er wordt gewerkt aan een wetswijziging zoals o.a. ook aangegeven in de brief van 20 januari aan uw Kamer (Kamerstuknummer II 2022-2023, 31477-85). Hierin zal deze motie worden meegenomen. Het wetsvoorstel beperking toegang UBO-registers ligt momenteel bij de Raad van State.
2022/2023 de motie-Grinwis c.s. over het in de budgettaire besluitvorming meewegen van de gevolgen van inflatieverbreding en -verdieping voor primaire levensbehoeften Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 50,, nr. Zal worden meegenomen in de augustusbesluitvorming omdat er geen koopkrachtbesluitvorming heeft plaatsgevonden dit voorjaar.
2022/2023 de motie-Van der Plas over het gebruik van contant geld waarborgen en in 2023 een effectanalyse uitvoeren Kamerstukken II 2022-2023, 27 8 63,, nr. Vorig jaar is er een onderzoek naar de toekomstge inrichting van de chartale infrastructuur gedaan. Hierin is het vraagstuk over de borging van contant geld meegenomen. De Kamer is daarover bericht (Kamerstukken II 2022/23, 27863, nr. 137). De minister kondigde in deze brief aan een wetsvoorstel voor te bereiden dat ziet op een goed toegankelijke en voor gebruikers betaalbare chartale infrastructuur en dat banken verplicht om hier zorg voor te dragen. Dit wetsvoorstel «Chartaal betalingsverkeer» ligt momenteel ter internetconsultatie voor.



Ten aanzien van de digitale euro en de impact daarvan: de wetgevende voorstellen van de Europese Commissie zijn op 28 juni 2023 gepubliceerd en het BNC-fiche is op 18 augustus 2023 met de Kamer gedeeld. In de voorstellen wordt benadrukt dat digitale euro niet in de plaats komt van contant geld, maar naast contant geld bestaat. In het BNC-fiche heeft het kabinet het belang van de rol van publiek geld, zowel contant als in mogelijke digitale vorm, benadrukt en bevestigd dat de twee vormen van publiek geld complementair aan elkaar moeten zijn.
2022/2023 de motie-Dassen over in Europees verband inzetten op een duidelijke geopolitieke strategie achter de implementatie van de digitale euro Kamerstukken II 2022-2023, 27 8 63,, nr. In behandeling.

De wetgevende voorstellen van de Europese Commissie zijn op 28 juni 2023 gepubliceerd. Het BNC fiche is op 18 augustus 2023 met de Kamer gedeeld. In het fiche bevestigt het kabinet dat zij de beweegredenen van de EC voor dit voorstel, die o.a. raken aan strategische autonomie van de EU, herkent en steunt. Conform het BNC fiche zet het kabinet zich doorlopend in voor een gefaseerde uitrol van een mogelijke digitale euro (eerst eurozone, dan daarbuiten). Zie paragraaf «Essentie Nederlands beleid op dit terrein» en «Zelfstandige Europese betaalinfrastructuur en internationaal gebruik» in het BNC fiche (Kamerstukken II, 2022-2023, 22112, nr. 3747).
2022/2023 de motie-Grinwis/Van Weyenberg over een meldpunt voor binnenlandse PEP's over onjuiste toepassing van de Wwft Kamerstukken II 2022-2023, 32 5 45,, nr. Deze motie zal worden meegenomen in de uitwerking van de actiepunten die ten aanzien van PEPs zijn geformuleerd in de beleidsagenda witwassen. Een nieuw kabinet zal de Kamer hier verder over informeren.
2022/2023 de motie-Azarkan c.s. over het opnemen van een planning met concreet tijdpad in de voortgangsrapportages Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Er zijn recent maatregelen getroffen bij de CWS (Kamerstukken II, 2022-23, 31066, nr. 1282) en voor de bezwaarafhandeling. Het effect van deze maatregelen wordt naar verwachting binnenkort zichtbaar. CWS geeft aan naar verwachting aan het einde van Q1 2024 met een planning te komen.
2022/2023 Motie van het lid Van der Plas over het gebruik van contant geld waarborgen en in 2023 een effectanalyse uitvoeren Kamerstukken II 2022-2023, 27 863, nr. 113 Vorig jaar is er een onderzoek naar de toekomstge inrichting van de chartale infrastructuur gedaan. Hierin is het vraagstuk over de borging van contant geld meegenomen. De Kamer is daarover bericht (Kamerstukken II 2022/23, 27863, nr. 137). De minister kondigde in deze brief aan een wetsvoorstel voor te bereiden dat ziet op een goed toegankelijke en voor gebruikers betaalbare chartale infrastructuur en dat banken verplicht om hier zorg voor te dragen. Dit wetsvoorstel «Chartaal betalingsverkeer» ligt momenteel ter internetconsultatie voor.



Ten aanzien van de digitale euro en de impact daarvan: de wetgevende voorstellen van de Europese Commissie zijn op 28 juni 2023 gepubliceerd en het BNC-fiche is op 18 augustus 2023 met de Kamer gedeeld. In de voorstellen wordt benadrukt dat digitale euro niet in de plaats komt van contant geld, maar naast contant geld bestaat. In het BNC-fiche heeft het kabinet het belang van de rol van publiek geld, zowel contant als in mogelijke digitale vorm, benadrukt en bevestigd dat de twee vormen van publiek geld complementair aan elkaar moeten zijn.
2022/2023 Alkaya verzoekt de regering zich in Brussel te verzetten tegen een verantwoordingsplicht aan het Europees parlement. Kamerstukken II 2022-2023, 21 501, nr. 07 nr. 1926 In behandeling. Zoals omschreven in Kamerstuk (22 112 nr. 3699) bevatten de voorstellen geen bevoegdheid voor het Europees Parlement om lidstaten in een buitensporigtekortprocedure ter verantwoording te roepen om hun corrigerende maatregelen toe te lichten. Conform deze motie zet het kabinet zich er voor in dat dit zo blijft.
2022/2023 Motie van de leden Van der Lee en Van Weyenberg over de kapitaalmarktunie in Europees verband proactief nieuw leven inblazen Kamerstukken II 2022-2023, 21 501, nr. 07, nr. 1928 Doorlopend. Terugkoppeling volgt onder meer in verslagen van de Ecofinraad en Eurogroep.
2022/2023 de motie-Nijboer/Van der Lee over bij dekkingsopties eerst kijken naar mogelijkheden om een eerlijke bijdrage te vragen van vermogenden en winstgevende bedrijven Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 22 Deze motie is nog in behandeling. Het demissionair kabinet werkt tijdens de augustusbesluitvorming voorstellen uit voor de begroting van volgend jaar en presenteert deze op Prinsjesdag.
2022/2023 de motie-Inge van Dijk c.s. over het opstellen van een nationaal spaarplan Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 25 Momenteel inventariseert het kabinet de randvoorwaarden voor kwetsbare huishoudens om te sparen en de reeds bestaande spaarmogelijkheden voor huishouders. Op basis van deze uitkomsten zal het kabinet bekijken of en op welke wijze huishoudens gestimuleerd kunnen worden om meer te sparen en wat voor producten hier een rol bij zouden kunnen spelen, waarna de Kamer in Q2 geïnformeerd zal worden.
2022/2023 de motie-Van der Lee c.s. over onderzoeken hoe het proactief inzetten van mediation in verschillende fases van de hersteloperatie tot versnelling kan leiden Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Dit betreft een lopende motie.
2022/2023 de motie-Van Weyenberg/Van der Lee over prioriteit geven aan modernisering van de Europese begroting in gesprekken over het MFK Kamerstukken II 2022-2023, 21 501, nr. 20, nr. 1931 In behandeling. De gesprekken over het MFK vinden de komende jaren nog plaats.
2022/2023 Gewijzigde motie van de leden Romke de Jong en Van Weyenberg over een VOR voor iedere accountancycontrole bij grote bedrijven als verplichting opnemen in de Corporate Governance Code Kamerstukken II 2022-2023, was 326, nr. 520 Conform de motie heeft de minister van Financien de Tweede Kamer voor het zomerreces 2023 geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de verklaring omtrent risicobeheersing (VOR). Kamerstukken II, 2022-2023, 33977, nr. 45. In die brief is de minister van Financien ingegaan op het onderhandelingstraject van de schragende partijen en op de manier waarop het Kabinet bevordert dat er aan het einde van dit jaar een bepaling over de verklaring omtrent risicobeheersing klaarligt. De VOR-werkgroep is er inhoudelijk uitgekomen en heeft een voorstel naar de ministers van financiën, EZK en J&V gestuurd. Hierop volgt nog nog een appreciatie van de minister.
2022/2023 -de motie-Van der Lee over de verkenning naar wetgeving om de verduurzaming van de financiële sector te versnellen voortvarend oppakken Kamerstukken II 2022-2023, 32 0 13,, nr. De motie is nog steeds in behandeling. De verkenning raakt vele aspecten, waaronder de toegang van het MKB tot financiering, het vestigingsklimaat en regelgeving die in de Europese Unie in ontwikkeling is zoals de onderhandelingen over de Richtlijn voor een gepaste zorgvuldigheidsverplichting voor ondernemingen (CSDDD) die de afgelopen maanden plaatsvonden. Dit vraagt om een zorgvuldige afweging en dit vergt tijd. Het is daarom niet gelukt om tegemoet te komen aan het verzoek van de Kamer om afgelopen zomer over de resultaten van de verkenning te informeren. Momenteel loopt er een publieke consultatie die op 15 februari sluit. Daarna zullen nog verdiepende gesprekken met stakeholders worden gevoerd. Het is aan een volgend kabinet om uw Kamer nader te informeren over de uitkomsten van de verkenning.
2022/2023 -de motie-Grinwis/Slootweg over scenario's uitwerken voor uitbreiding van het Nederlandse bankenlandschap met een depositobank Kamerstukken II 2022-2023, 32 0 13,, nr. Op verzoek van de Tweede Kamer worden opties om de bankensector nog weerbaarder te maken verkend, waarbij ook de beleidsoptie om een publieke depositobank op te richten wordt geanalyseerd. Over de uitkomsten van dit onderzoek zal de Kamer in het voorjaar van 2024 worden geïnformeerd.
2022/2023 -de motie-Grinwis/Slootweg over de mogelijkheid verkennen van de Volksbank als coöperatieve bank Kamerstukken II 2022-2023, 32 0 13,, nr. In behandeling. Deze motie wordt momenteel meegenomen in het proces om tot een richtinggevend besluit te komen conform de brief van de minister aan de Tweede Kamer van 26 mei 2023 (kenmerk 2023-0000123067). Dit besluit wordt naar verwachting in het voorjaar van 2024  genomen.
2022/2023 -de motie-Van Weyenberg/Grinwis over afspraken maken met financiële instellingen over uniforme meetmethodes en rapportagestandaarden Kamerstukken II 2022-2023, 32 0 13,, nr. De motie is nog in behandeling. Financiën heeft zich er in Europa hard voor gemaakt dat er hoogwaardige en uniforme technische standaarden komen binnen de relevante Europese wetgeving met betrekking tot transparantie over duurzaamheid, waaronder bijvoorbeeld Sustainable Finance Disclosures Regulation (SFDR) en de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). Het eerste deel van European Sustainability Reporting Standards ter uitwerking van de CSRD zijn onlangs in werking getreden. Daarnaast zet Financiën zich binnen het Klimaatcommitment van de financiële sector in voor meer harmonisatie van klimaatrapportages. Naar verwachting zal in 2024 de leidraad voor de invulling van het klimaatcommitment verder worden aangescherpt om tot meer harmonisatie te komen, waarbij aansluiting wordt gezocht met Europese en internationale standaarden. Zodra de nieuwe leidraad gefinaliseerd is, zal de Kamer worden geïnformeerd.
2022/2023 -de motie-Slootweg/Grinwis over bij het besluit of de Volksbank een coöperatie wordt de klanten raadplegen en de karakteristieken van de bank in acht nemen Kamerstukken II 2022-2023, 32 0 13,, nr. In behandeling. Deze motie wordt momenteel meegenomen in het proces om tot een richtinggevend besluit te komen conform de brief van de minister aan de Tweede Kamer van 26 mei 2023 (kenmerk 2023-0000123067). Dit besluit wordt naar verwachting in het voorjaar van 2024  genomen.
2022/2023 -de motie-Slootweg/Bontenbal over concentratie van overheidsaanbod voor financiering en ondersteuning van innovatie en verduurzaming Kamerstukken II 2022-2023, 32 0 13,, nr. In behandeling. In september 2023 zal bekend worden hoe en binnen welke termijn de motie zal worden behandeld.
2022/2023 -de motie-Ephraim over onderzoek doen naar hoe de expertise op het gebied van emissies weer teruggebracht kan worden binnen het Nederlandse bankwezen Kamerstukken II 2022-2023, 32 0 13,, nr. In behandeling. De Kamer wordt op z’n vroegst eind 2023 en uiterlijk in 2024 over de uitkomsten van de verkenning geïnformeerd.
2022/2023 de motie-Slootweg/Grinwis over een jaarlijkse kabinetsreactie op de regionale Monitor Brede Welvaart Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 60,, nr. In behandeling bij BZK. Bij de volgende editie van de Regionale Monitor Brede Welvaart zal een kabinetsreactie verschijnen.
2022/2023 de motie-Heinen/Slootweg over lagere brandstofaccijnzen als optie op tafel houden en meenemen in de augustusbesluitvorming Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 50,, nr. In behandeling.

Er zal gevolg word gegeven aan deze motie in de augustusbesluitvorming. De formele stand van zaken is daarom tot augustus ‘in behandeling', eind augustus zal de motie zijn afgedaan.
2022/2023 de motie-Alkaya over uitzonderingen mogelijk maken op de verplichte evaluatie van publiek aandeelhouderschap in staatsdeelnemingen Kamerstukken II 2022-2023, 28 1 65,, nr. In behandeling. Het Handboek Evalueren beschrijft onder andere hoe invulling wordt gegeven aan het uitgangspunt om deelnemingen minimaal eens in de zeven jaar te evalueren. Bij de volgende herziening van het Handboek Evalueren zal de motie-Alkaya over het mogelijk maken van uitzonderingen op deze verplichte evaluatie worden meegenomen.
2022/2023 de motie-Heinen over staatsdeelnemingen niet dwingen tot registratie van diversiteitskenmerken zoals etnisch-culturele achtergrond en seksuele voorkeur Kamerstukken II 2022-2023, 28 1 65,, nr. Afgehandeld. Deze motie is  meegenomen in het handboek MVO dat reeds openbaar is gemaakt op de website van het ministerie van Financiën. De staat dwingt deelnemingen niet tot registratie van diversiteitskenmerken zoals etnisch-culturele achtergrond en seksuele voorkeur, maar laat de deelnemingen hierin vrij voor zover ze conform AVG opereren.
2022/2023 de motie-Ephraim over een internationale vergelijking en een vergelijking met andere steunpakketten onderdeel maken van de evaluatie van staatssteun aan KLM Kamerstukken II 2022-2023, 28 1 65,, nr. 'De opzet voor een evaluatie van het steunpakket KLM wordt thans uitgewerkt. Deze motie zal worden betrokken bij deze opzet.
2022/2023 de motie-Romke de Jong over afkeuring uitspreken over het bestuur van KLM vanwege het niet-naleven van de aan de steun verbonden voorwaarden Kamerstukken II 2022-2023, 28 1 65,, nr. 'De opzet voor een evaluatie van het steunpakket KLM wordt thans uitgewerkt. Deze motie zal worden betrokken bij deze opzet.
2022/2023 de gewijzigde motie-Slootweg/Grinwis over erop toezien dat de KLM-directie de aan nakoming verbonden kosten niet afwentelt op het minst verdienende personeel Kamerstukken II 2022-2023, 28 1 65,, nr. 405) In behandeling. Op dit moment wordt juridisch onderzocht welke mogelijke vervolgstappen richting KLM wenselijk en juridisch haalbaar zijn. Mocht het kabinet overgaan tot een vervolgstap dan zal deze motie worden betrokken. Uw Kamer wordt daarover geïnformeerd.
2022/2023 de motie-Graus/Edgar Mulder over onderzoek naar de oorzaken van toenemende illegale handel en smokkel in tabaksproducten Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. Eind maart 2024 zullen de resultaten van de volgende Empty Pack Survey naar de Tweede Kamer gaan. Er wordt gekeken of uit die resultaten blijkt of sprake is van een toename in de illegale handel van tabak op basis waarvan uitvoering kan worden gegeven aan de motie.
2022/2023 de motie-Van der Lee/Paul over succesvolle elementen uit de route met de vaststellingsovereenkomst ook gebruiken in de rest van de hersteloperatie Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Dit betreft een lopende motie.
2023/2024 de motie-Inge van Dijk over het vereenvoudigen van financiële en fiscale regelingen voor vrijwilligersorganisaties en filantropische instellingen Kamerstukken II 2023-2024, 36 410, nr. IX, nr. 11 Fiches zijn in voorbereiding. VWS zal deze, samen met de reactie op het betreffende onderzoeksrapport, naar de Tweede Kamer sturen.
2023/2024 de motie-Van der Lee over een duidelijk diagram opnemen in de aanslag inkomstenbelasting met de relatieve positie van de desbetreffende belastingplichtige in de inkomensverdeling Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 18,, nr. De Tweede Kamer is geïnformeerd via de stand-van-zakenbrief Belastingdienst voor het Commissiedebat Belastingdienst van 15 februari 2024.
2023/2024 de motie-Van Dijck over niet instemmen met BEFIT en dat ook onomwonden kenbaar maken aan de Europese Commissie Kamerstukken II 2023-2024, 21 507, nr. 07, nr. 1981 In behandeling.
2023/2024 de motie-Kat c.s. over onderzoek door het CBS naar de mate waarin de studieschuld van gedupeerde jongeren verschilt van die van andere jongeren met vergelijkbare achtergrondkenmerken Kamerstukken II 2023-2024, 31 0 66,, nr. Het CBS heeft in de afgelopen periode meerdere verzoeken gekregen voor onderzoek naar mogelijke gevolgen van de toeslagenaffaire en heeft daarom besloten een haalbaarheidsstudie te starten naar de (on)mogelijkheden van statistisch onderzoek op verschillende deelaspecten van de toeslagenaffaire. De resultaten van de haalbaarheidsstudie verwacht het CBS in het eerste kwartaal van 2024 te publiceren. Pas nadat deze haalbaarheidsstudie is afgerond, is het zinvol om verder te kijken en te verzoeken om deelonderzoeken uit te voeren, zoals studieschulden van jongeren onder de kindregeling.
2023/2024 de motie-Kat c.s. over de verkenning naar laagdrempelige mogelijkheden voor financieel advies en ondersteuning aan jongeren zo snel mogelijk afronden Kamerstukken II 2023-2024, 31 0 66,, nr. De verkenning is op dit moment nog aan de gang en wordt zo snel mogelijk afgerond. Een update hierover is opgenomen in H2 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de maanden september tot en met december 2023..
2023/2024 de motie-Inge van Dijk/Temmink over binnen zes maanden de capaciteit bij de Commissie Werkelijke Schade opschalen naar vijftien dossiers per week Kamerstukken II 2023-2024, 31 0 66,, nr. Er zijn recent maatregelen getroffen bij de CWS (Kamerstukken II, 2022-23, 31066, nr. 1282) en voor de bezwaarafhandeling. Het effect van deze maatregelen wordt naar verwachting binnenkort zichtbaar. CWS geeft aan naar verwachting aan het einde van Q1 2024 met een planning te komen.
2023/2024 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2024. Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 10 , nr. Het rapport van de 17e Studiegroep Begrotingsruimte heeft aandacht besteed aan klimaat en de wijze waarop klimaat geintegreerd kan worden in de begroting.



De hoofdlijnenbrief (verzending voorzien mei/juni) zal hier verder aandacht aan besteden.
2023/2024 Motie-Van der Goot (OPNL) c.s. over een regioparagraaf in de Voorjaarsnota Kamerstukken I 2023-2024, 36 410, nr. J Dit wordt verwerkt in de Voorjaarsnota 2024.
2023/2024 -de motie-Vermeer over een risicoanalyse met betrekking tot verschillende belastingopbrengsten en economische scenario's uitwerken Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 70,, nr. 30/1: Kamer wordt per voorjaarsnota geïnformeerd over economisch beeld en gevolgen ontvangsten. Daarnaast publiceert CPB eind februari nieuw beeld overheidsfinancien
2023/2024 -de motie-Flach/Grinwis over concrete stappen nemen om de mate van onderuitputting te verminderen Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 70,, nr. In behandeling, dit wordt voor de Voorjaarsnota verstuurd.

Door bewindslieden gedane toezeggingen die zijn afgerond (fiscaal)

2013/2014 Toezegging vereenvoudiging fiscale regeling chronisch zieken en gehandicapten Kamerstukken II 2013-2014, 33 752, nr. 78, blz. 8 Deze toezegging is afgedaan met de brief kabinetsreactie op evaluatie aftrek zorgkosten van de minister voor Langdurige zorg en Sport en de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst van 19 september 2023, Kamerstukken II 2023/24, 36410-XVI-7, 2023D37755.
2019/2020 Toezegging informeren over actualisatie forfaits Kamerstukken II 2019-2020, 32 140, nr. 68 Deze toezegging is afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 570 IX, nr. 45. Uit een inventarisatie van de potentieel te actualiseren forfaits blijkt dat 28 forfaits voor actualisatie in aanmerking komen. Voor deze forfaits is een fichebundel met mogelijkheden voor actualisatie opgesteld. Meerdere forfaits zijn inmiddels geactualiseerd. De overige forfaits worden betrokken in diverse onderzoeken en evaluaties. Na afronding van deze onderzoeken wordt de Kamer separaat over de resultaten geïnformeerd.
2020/2021 Toezegging informeren voortgang actualisatie forfaits Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 767 Deze toezegging is afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 570 IX, nr. 45. Uit een inventarisatie van de potentieel te actualiseren forfaits blijkt dat 28 forfaits voor actualisatie in aanmerking komen. Voor deze forfaits is een fichebundel met mogelijkheden voor actualisatie opgesteld. Meerdere forfaits zijn inmiddels geactualiseerd. De overige forfaits worden betrokken in diverse onderzoeken en evaluaties. Na afronding van deze onderzoeken wordt de Kamer separaat over de resultaten geïnformeerd.
2018/2019 Toezegging Wetsvoorstel inzake de informatiebeschikking Kamerstukken II 2018-2019, 32 140, nr. 51, p.7 Onderzoeksrapport is in februari 2024 opgeleverd en met de Tweede Kamer gedeeld, Kamerstuknummer II 2023/2024, 33772-6
2022/2023 Stas FB zegt aan de heer Nijboer toe dat dat de betalingskorting bij voorlopige aanslagen inkomstenbelasting kan vervallen op 1 januari 2024. Wij zullen hiernaar kijken bij de voorjaarsbesluitvorming. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000214 Afdoen, de betalingskorting wordt sinds 1 januari 2024 niet meer aangeboden gezien de afschaffing van de betalingskorting IB in het BP24.
2022/2023 Stas FB zegt toe aan het lid Romke de Jong om de baby-bv op te nemen in de inventarisatie van de belastingconstructies waarmee hij aan de slag gaat (dat is een nieuwe agenda). Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000230 De toezegging is afgedaan middels een brief die verstuurd is op 19 september.



Kamerstukken II 2023-2024, 32140-175



De constructie met de baby-bv maakt deel uit van het traject 'aanpak belastingconstructies'. Op Prinsjesdag 2023 worden de resultaten van dit traject gecommuniceerd.
2022/2023 Stas FB zegt toe in EU-verband aandacht te vragen voor een accijns op e-sigaretten. Hij zal de Kamer informeren over de voortgang. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000239 De minister van Financiën heeft op 19 juli 2023 een brief aan Eurocommissaris Gentiloni gestuurd. In deze brief wordt de Europese Commissie onder meer opgeroepen om zo snel als mogelijk het voorstel voor de herziening van de tabaksaccijnsrichtlijn te publiceren en e-sigaretten binnen de reikwijdte van deze richtlijn te brengen.



Kamerstukken II 2023-2024, 21501-07-1975
2022/2023 Ik wil de discussie graag voeren, maar laten we die dan voeren op basis van de voorstellen die we nu doen. Voor wat betreft de toeslagen en het belastingstelsel zal het kabinet met een goede notitie moeten komen over wat de verschillende denkrichtingen kunnen zijn. Dat is allemaal niet nieuw. In heel veel bouwstenennotities van het ministerie van Financiën zijn de verschillende richtingen al uitgewerkt. Ik hoop alleen dat we daar een goede politieke discussie over kunnen hebben in deze kabinetsperiode. Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000019, nr. Op 12 februari 2024 afgedaan met het rapport Belastingen in een maatschappelijk perspectief: Bouwstenen voor een beter en eenvoudiger belastingstelsel. Kamerstuknummer II 2023/2024, 32140-180

2022/2023 De Kamer zal een brief ontvangen over de vervolgstappen met betrekking tot de hypotheekrenteaftrek en het eigenwoningbezit en het tijdpad richting 2031. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Verschillende varianten met betrekking tot de toekomst van de eigenwoningregeling worden uitgewerkt in het bouwstenentraject voor een beter belastingstelsel dat begin 2024 aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden. De toezegging wordt daarmee afgedaan.
2022/2023 De staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst zal de Kamer bij Voorjaarsnota 2023 inzicht verschaffen in de ontwikkeling van belasting op arbeid en kapitaal (voornamelijk toegespitst op box 2), en wat nodig is om daarin een evenwicht te bereiken. Daarbij worden ook de dga’s meegenomen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000007 Deze toezegging is afgedaan in de Aanbiedingsbrief pakket Belastingplan 2024 van 19 september 2023.  Aanbiedingsbrief pakket Belastingplan 2024 | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl



Kamerstukken II 2022-2023, 2023Z15540
2022/2023 Herijking i.v.m. (mogelijk) vervolg op geprioriteerde knelpunten Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000046 De toezegging is afgedaan middels een kamerbrief die is verstuurd op 19 september. Kamerstukken II 2022-2023,31066-1283



De Kamer wordt hier op Prinsjesdag nader over geïnformeerd.
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt het lid Van der Lee toe na de bespreking met staatssecretaris VWS maar voor de zomer de Kamer een brief te sturen over het SEO onderzoeksrapport over 0% BTW op groente en fruit. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000010 Op Prinsjesdag heeft de staatssecretaris een Kamerbrief gestuurd over het SEO-rapport over een btw-nultarief op groente en fruit. (Kamerstukken II 2022-2023, 36418-7)
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt het lid Inge van Dijk toe in de brief over de vereenvoudiging van fiscale wetgeving in te gaan op de gevolgen hiervan voor de ICT. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000021 Op 12 februari 2024 afgedaan met het rapport Belastingen in een maatschappelijk perspectief: Bouwstenen voor een beter en eenvoudiger belastingstelsel.

Briefnummer: 2024-0000146285

Kamerstuknummer volgt.
2022/2023 De minister zal met de minister van Justitie verkennen of de grensbedragen voor controlerende accountants kunnen worden geïndexeerd. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000011 Minister van RB heeft een besluit ingediend. De Raad van State heeft een blanco advies gegeven, daarmee is aan deze toezegging voldaan.
2022/2023 De staatssecretaris zal de Kamer na afstemming met het kabinet in de zomer 2023 per brief informeren over de vervolgstappen met betrekking tot de keuzes voor de toekomst van box 3 en daarbij onder andere een vergelijkend overzicht geven van de kostenderving van de verschillende opties. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 042 Afgedaan door middel van de brief 'Toezegging gedaan tijdens het commissiedebat de toekomst van box 3 op 9 mei jl. over de vervolgstappen met betrekking tot de keuzes van het toekomstige stelsel in box 3 van 8 september 2023, Kamerstukken II 2023-2024, 32 140, 170.
2022/2023 De staatssecretaris zal na afstemming met het kabinet de Kamer uiterlijk voor Prinsjesdag 2023 nader informeren over het verbeteren van de massaal-bezwaarprocedure. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 040 De Kamer heeft op Prinsjesdag een brief ontvangen inzake deze toezegging. De toezegging is hiermee nagekomen. Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1290
2022/2023 Toezegging Afschrift toesturen van de concrete berekening van de belastingpercentages in box 3 Kamerstukken I 2022-2023, T03614, nr. DOORLOPEND.

De forfaitaire rendementspercentages in box 3 en de berekeningswijze worden jaarlijks naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze berekening zal tevens jaarlijks aan de Eerste Kamer worden toegezonden. Kamerstuknummer II 2023/2024, 36418-125
2022/2023 Toezegging Brief met uitleg over accijns plezierjachten, accijns beroepsvaart, kerosine luchtvaart, kwestie rode diesel Kamerstukken I 2022-2023, T03617, nr. Toezegging is afgedaan in het overzicht en de toelichting op fossiele subsidies dat is opgenomen als bijlage bij de Miljoenennota 2024. Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410, nr. 2, pagina 377.
2022/2023 De staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Boer (GroenLinks), toe dat hij in een brief zal terugkomen op overleg met de minister van Klimaat & Energie over of er haast gemaakt kan worden met het onderzoek naar de CO2-prijs, zodat eerder dan bij het Belastingplan 2024 wetsvoorstellen daarover kunnen worden ingediend. Kamerstukken I 2022-2023, T03618, nr. Deze toezegging is afgedaan in de Memorie van Toelichting bij de Wet Fiscale Klimaatmaatregelen Industrie en Elektriciteit van 19 september 2023, Kamerstukken II 2023-2024, 36 432 nr. 3, pag. 7/8.
2022/2023 Toezegging Voorbereiding in deze kabinetsperiode van een herziening van het belastingstelsel Kamerstukken I 2022-2023, T03623, nr. De staatssecretaris heeft met Prinsjesdag een brief naar de Kamer gestuurd met de aankondiging dat een nieuw Bouwstenen traject wordt opgestart, dat wordt opgeleverd in januari.



Kamerstukken I 2022-2023, T03623
2022/2023 De staatssecretaris zegt de Kamer toe om bij Prinsjesdag 2023 de Kamer te informeren over hoe de bouwstenennotitie over het nieuwe belastingstelsel eruit komt te zien. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 228 Is afgedaan met de bijlage «Taakopdracht Bouwstenen voor een beter en eenvoudiger belastingstelsel 2024» van het Pakket Belastingplan 2024 (Kamerstukken II 2023-24, 36418).
2022/2023 De staatssecretaris zal op een rij zetten wat andere landen doen op het gebied van exit tax. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 259 De toezegging is afgedaan middels een kamerbrief die verstuurd is op 20 oktober. Kamerstukken II 2022-2023,25087-323



Momenteel worden de volgende overzichten opgesteld:

1. Een overzicht met fiscale regelingen die andere landen hanteren voor emigrerende inwoners.

2. Een overzicht met landen met aan relatief laag nominaal tarief voor de inkomstenbelasting, waar mogelijk aangevuld met ruime fiscale regelingen.

Beide overzichten zullen mogelijk relevante inzichten bieden. Naar verwachting zullen deze overzichten voor het herfstreces aan de Kamer kunnen worden gestuurd. Daarnaast wordt ambtelijk verkend hoe de belastingheffing op zogenoemde «high net worth individuals» binnen OESO- of EU-verband opgebracht kan worden.
2022/2023 Toezegging Bij belastingplan 2024 nog eens kijken naar mogelijkheid verhoging vrijwilligersbijdrage (36.202) Kamerstukken I 2022-2023, T03644, nr. Op 19 september 2023 is hierover een brief gestuurd aan de Eerste Kamer: Eerste Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 36 202, AD. Hiermee is aan de toezegging voldaan.



2022/2023 Toezegging Terugkomen op optie meerdere schijven en tarieven bij vervolgnotitie vermogensverdeling/vermogensaanwasbelasting (36.202) Kamerstukken I 2022-2023, T03648, nr. Deze toezegging is afgedaan in de brief «Afdoen toezeggingen over vereenvoudiging en aanbieden ambtelijk rapport Aanpak Fiscale Regelingen» van 5 oktober 2023, Kamerstukken I 2023-2024, 36 202, nr. 1.
2022/2023 Toezegging Verduidelijken wettekst per 2024 m.b.t. partnerregeling overbruggingswet box 3 (36.202) Kamerstukken I 2022-2023, T03649, nr. Deze toezegging is nagekomen door de verduidelijking van de wettekst met betrekking tot de partnerregeling in box 3 in het wetsvoorstel Belastingplan 2024 op te nemen.

Inmiddels is het Belastingplan 2024 in werking getreden en is met ingang van 1-1-2024 de wettekst van artikel 5.2, vijfde lid Wet inkomstenbelasting 2001 verduidelijkt.
2022/2023 Na 1 januari 2024 komt Stas schriftelijk terug op het effect van Pijler 2. Dit heeft hij toegezegd in het kader van bericht dat Unshell hopelijk onder Spaans vz schap wordt afgerond en ook nav vraag over nationale kop publieke cbcr. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 Deze toezegging is afgedaan in de monitoringsbrief belastingontwijking (oktober 2023) waarin is ingegaan op de manier waarop de effecten van Pijler 2-wetgeving worden gemeten.



Kamerstukken II 2022-2023,- 25087-320.
2023/2024 De staatssecretaris zegt toe om samen met de minister voor Klimaat en Energie vóór het plenaire debat morgen een brief te sturen waarin een aantal onderwerpen aan de orde komt, onder andere: - het handelingsperspectief van de glastuinbouwsector met betrekking tot de afschaffing van het verlaagde tarief in de energiebelasting; - het alternatief om dit uit te stellen tot 2035, eventueel in combinatie met een CO2-heffing; - het effect hiervan op de beoogde CO2-reductie; - het verschil van het effect van de voorgestelde maatregelen tussen kleine en grote bedrijven (de degressie); - de mogelijkheid voor kleine bedrijven om eventueel connecties tussen corporatieachtige inkoopcombinaties voor de energiebelasting te voeren en het verschil met consumenten; - de verschillen tussen de afspraken in het regeerakkoord en de huidige afspraken (met name met betrekking tot het verschil in bedrag); - de voor- en nadelen van het verlagen van het tarief van de eerste schijf van gas, voor de eerste 1.000 kuub, inclusief de variant voor een forse verlaging van de eerste schijf van gas plus een verlaging van het tarief voor elektriciteit. De brief van staatssecretaris gaat ook over de ontwikkelingen in onder andere België als het gaat over verduurzaming van de glastuinbouwsector en het eventuele weglekeffect. Ook de niet beantwoorde vragen en de antwoorden ten aanzien van het wetsvoorstel Wet fiscale klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit komen terug in de brief. Tevens zal de staatssecretaris ingaan op de businesscase van geothermie als er een switch wordt gemaakt van gas naar CO2. Daarnaast komt de staatssecretaris in de brief terug op de vraag of de werkkostenregeling (WKR) gericht ingezet kan worden voor een specifieke sector, door per sector te variëren in de vrije ruimte. Ook zegt de staatssecretaris toe om te kijken of het mogelijk is om de uurvergoeding voor vrijwilligers, met name die tussen 18 en 21 jaar, te verhogen. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 159 Deze toezegging is afgedaan in de brief «antwoorden op vragen gesteld tijdens het wetgevingsoverleg van 23 oktober 2023 over het pakket belastingplan 2024» van 24 oktober 2023, Kamerstukken II 2023-2024, 36418, nr. 121.
2023/2024 De staatssecretaris zal uiterlijk morgen (26 oktober 2023) schriftelijk terugkomen op wat de gevolgen voor de toegekende middelen uit de Europese herstel- en de veerkrachtfondsen zijn als de in het Belastingplan 2023 opgenomen tariefschuif in eerste schijf van de energiebelasting tussen aardgas en elektriciteit aangepast wordt door de energiebelasting te verlagen. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 031 Afgedaan op 26 oktober 2023. Kamerbrief: Kamerbrief toelichting op aangenomen amendementen Belastingplan | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl.

Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 116.
2023/2024 Bekendmaking forfaitaire rendementspercentages voor banktegoeden en schulden in box 3 Toezegging is afgedaan bij kamerbrief «Reacties internetconsultatie wetsvoorstel werkelijk rendement box 3» van 25 januari 2024, kamerstukken II 2023/2024, 32140, nr. 179.
2023/2024 De Staatssecretaris stuurt de EK een brief over staatssteunaspecten bij de fbi en beursgenoteerde vastgoedvennootschappen Kamerstukken I 2023-2024, P-T2000000001, nr. 27/12: Deze toezegging is afgedaan met de Kamerbrief over toezeggingen Geerdink en Heijnen ten aanzien van de aanpassing van het fbi-regime die verstuurd is op 18-12-2023.

Kamerstukken II: 2023/2024, 36422, Nr.F.
2022/2023 De staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Essers (CDA), toe dat voor april 2023 geïnventariseerd wordt wat de mogelijkheden zijn met betrekking tot inflatieneutrale belastingheffing. Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000101, nr. De toezegging is afgedaan middels een brief op 1 september.
Kamerstukken I 2022-2023, 36,202 AC
2022/2023 Toezegging om na inwerkingtreding, en zodra data beschikbaar is, inzicht te verschaffen in de gevolgen van deze maatregel (in het bijzonder voor probleemgevallen en of het invorderingsinstrumentarium voldoet) Idsinga (VVD) Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is afgedaan door opname van de evaluatie wet excessief lenen in de lijst van geplande evaluaties en onderzoeken in Bijlage 9 van de Miljoenennota 2024, Kamerstuknummer  2023/2024, 36420-3
2022/2023 De staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst zegt toe aan het lid Maatoug in de evaluatie van de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap expliciet mee te nemen of zich situaties voordoen waarin voldoende cash aanwezig is in een vennootschap waardoor deze structuren niet noodzakelijk zouden zijn. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000012 Deze toezegging is afgedaan door opname van de evaluatie wet excessief lenen in de lijst van geplande evaluaties en onderzoeken in Bijlage 9 van de Miljoenennota 2024, Kamerstuknummer  2023/2024, 36420-3

Door de bewindslieden gedane toezeggingen die nog niet zijn afgerond (fiscaal)

2017/2018 Toezegging bij volgende evaluatie eigenwoningregeling ook werking afschaffen wet Hillen meenemen Handelingen II 2017-2018, nr. 25, item 9, p. 8 In behandeling. Wordt meegenomen bij de volgende evaluatie van de eigenwoningregeling die gepland staat voor 2027.
2019/2020 Toezegging monitoren documentatieplicht Handelingen II 2019-2020, nr. 23, item 8 p. 18 De maatregelen uit ATAD2 zijn in werking getreden per 1 januari 2020. Betrouwbare uitspraken over de impact kunnen worden gedaan naarmate enige tijd is gevorderd en ervaring is opgedaan. De gevolgen van de implementatie van de documentatieverplichting uit ATAD2 op de administratieve lasten van het mkb zullen daarom worden meegenomen in een bredere rapportage over de gemonitorde gegevens die verband houden met de maatregelen die voortvloeien uit ATAD1.

Dit wordt in het vierde kwartaal 2024 aan Uw Kamer verzonden. Zie Kamerbrief 'Prinsjesdagbrief fiscale moties en toezeggingen aan de Tweede Kamer', Kamerstukken II 2021/22, 35 925-IX, nr. 4.
2019/2020 Toezegging effecten artikel 16:7 in voortgangsrapportage (grensoverschrijdende constructies) Kamerstukken I 2019-2020, 35 255, nr. C, blz. 6 In behandeling. De verwachting is dat in 2026 kan worden geëvalueerd wanneer er genoeg data beschikbaar zijn. De Kamer zal over de uitkomst worden geïnformeerd in een voortgangsrapportage met een link naar belastingontwijking.
2019/2020 Toezegging informeren EK over effecten documentatieverplichting op administratieve lasten Handelingen I 2019-2020, nr. 12, item 12, p. 22 De maatregelen uit ATAD2 zijn in werking getreden per 1 januari 2020. Betrouwbare uitspraken over de impact kunnen worden gedaan naarmate enige tijd is gevorderd en ervaring is opgedaan. De gevolgen van de implementatie van de documentatieverplichting uit ATAD2 op de administratieve lasten van het mkb zullen daarom worden meegenomen in een bredere rapportage over de gemonitorde gegevens die verband houden met de maatregelen die voortvloeien uit ATAD1.

Dit wordt in het vierde kwartaal 2024 aan Uw Kamer verzonden. Zie Kamerbrief 'Prinsjesdagbrief fiscale moties en toezeggingen aan de Tweede Kamer', Kamerstukken II 2021/22, 35 925-IX, nr. 4.
2020/2021 De staatssecretaris zegt toe aan het lid Mulder na het zomerreces te informeren over het aan de Kansspelbelasting onderwerpen van online aanbieders. Kamerstukken II 2021/22, 31 066, nr. 877 , p. 48. In behandeling. Dit aspect wordt meegenomen in de evaluatie van kansspelen op afstand die staat gepland voor 2024.

2020/2021 Toezegging Klimaat EV stimulering/laadpalen Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 17, p. 85 In het najaar van 2022 is een tussenevaluatie van het stimuleringsbeleid van emissievrije personenauto's uitgevoerd. Deze tussenevaluatie is in het eerste kwartaal van 2023 aan de Tweede Kamer aangeboden. De eindevaluatie is voorzien in 2024. In beide evaluaties zal  ook aandacht worden besteed aan de investeringszekerheid voor eigenaren van laadinfrastructuur en emissievrije personenauto's.
2020/2021 Toezegging Structureel verlies Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 17, p. 115-116 en 117 en 127 Het ondezoek naar structureel verlieslatende bedrijven is eind 2023 naar de Kamer verzonden. Het onderzoek naar de verschillen tussen fiscale winst en commerciële winst loopt en wordt in Q1 2024 naar de Kamer verzonden.
2020/2021 Toezegging Belastingheffing EU Kamerstukken II 2020-2021, 35 575, nr. 6, p. 4 In behandeling.
2020/2021 Toezegging Vrijstelling voor scholing Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 23 p. 7 Evaluatie is gestart en wordt naar verwachting afgerond in Q4 2024.
2020/2021 Toezegging earningsstrippingsmaatregel / hybride mismatches Kamerstukken I 2020-2021, 35 572, nr. 8, blz. 16 In behandeling. Er zijn vooralsnog geen signalen bekend dat de samenloop in de praktijk tot problemen leidt. De wenselijkheid van wetsaanpassing wordt nader bezien.



2020/2021 Toezegging Evaluatieverslagen KOT Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 742 Dit is een lopende toezegging, de evaluatie zal niet voor 2024 plaatsvinden.
2019/2020 Toezegging Administratieve lasten ATAD2 meenemen in monitoring maatregelen belastingontwijking Handelingen I 2019-2020, nr. 12, item 12, blz. 22. De maatregelen uit ATAD2 zijn in werking getreden per 1 januari 2020. Betrouwbare uitspraken over de impact kunnen worden gedaan naarmate enige tijd is gevorderd en ervaring is opgedaan. De gevolgen van de implementatie van de documentatieverplichting uit ATAD2 op de administratieve lasten van het mkb zullen daarom worden meegenomen in een bredere rapportage over de gemonitorde gegevens die verband houden met de maatregelen die voortvloeien uit ATAD1.

Dit wordt in het vierde kwartaal 2024 aan Uw Kamer verzonden. Zie Kamerbrief 'Prinsjesdagbrief fiscale moties en toezeggingen aan de Tweede Kamer', Kamerstukken II 2021/22, 35 925-IX, nr. 4.
2020/2021 Toezegging Code voor maatschappelijk verantwoord ondernemen bij grote bedrijven Kamerstukken I 2020-2021, T03237, nr. In behandeling.
2019/2020 Toezegging Evalueren effectiviteit UBO-register (35.179) (T02976) Kamerstukken I 2019-2020, T02976, nr. In behandeling. Er is een periodieke gebruikersraad UBO-register waaraan onder andere Transparency International deelneemt. Daarnaast zal één jaar na de vulling van het UBO-register de privacy-impact worden geëvalueerd. Daar wordt deze toezegging ook in meegenomen.
2019/2020 Toezegging Overzicht implementatie van het UBO-register in verschillende Europese lidstaten (35.179) (T02979) Kamerstukken I 2019-2020, T02979, nr. Aan een overzicht van hoe het UBO-register binnen EU-lidstaten is geïmplementeerd in relatie tot kerkgenootschappen wordt nog gewerkt. Dit zal naar verwachting na de zomer gereed zijn en aan uw Kamer worden toegezonden.
2020/2021 De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Essers (CDA), toe om zijn standpunt ten opzichte van artikel 116 van het verdrag inzake de werking van de Europese Unie met de Kamer te delen, nadat hij de analyse of het voorstel van de Europese Commissie heeft ontvangen over de rol van artikel 116 van het werkingsverdrag in relatie met belastingstelsels. Kamerstukken I 2020-2021, 35711-T03242, nr. Kan pas in behandeling worden genomen nadat de analyse of het voorstel van de Europese Commissie is ontvangen.
2022/2023 Toezegging Evaluatie giftenaftrek als fiscale regeling Kamerstukken I 2022-2023, T03621, nr. De evaluatie wordt voor de zomer met de Kamer gedeeld.
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe om na de zomer de monitoring van de liquidatie-effecten en de eventuele behoefte aan een evaluatie schriftelijk met de Kamer te delen. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 226 In behandeling. Deze toezegging wordt meegenomen in de monitoringsbrief.



2022/2023 Toezegging Resultaten evaluatie arbeidskorting eind 2023 (36.350 IX / 36.350 XV) Kamerstukken I 2022-2023, T03692, nr. Het evaluatie-onderzoek loopt en afronding staat nu gepland voor Q1 2024.

2023/2024 Evaluatiemoment 2027 voor fiscale maatregelen glastuinbouw en afschaffen vrijstellingen voor mettalurgische en mineralogische sector Evaluatie laten uitvoeren door onderzoeksbureau startend in 2026.
2023/2024 De staatssecretaris zegt toe om in de eerste helft van 2024 te komen met een wetsvoorstel om vapen te gaan belasten. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 160 Kamerbrief Q1 2024 over de planning.
2023/2024 De staatssecretaris zegt toe zo snel mogelijk met een schriftelijke reactie te komen op het schorsingstarief voor kampeerauto's. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 162 Voorzien is om in de eerste helft van 2024 de Kamer te kunnen informeren over de uitvoeringsgevolgen en - mogelijkheden van het lage schorsingstarief voor kampeerauto's.  .
2023/2024 De staatssecretaris zegt toe met een reactie op het Global Tax Evasion Report van het EU Tax Observatory over de lage belastingdruk van miljardairs te komen. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 163 De reactie op het  Global Tax Evasion Report van het EU Tax Observatory over de lage belastingdruk van miljardairs wordt in het eerste kwartaal van 2024 aan de Tweede Kamer verstuurd.
2023/2024 De staatssecretaris zal schriftelijk uitgebreider ingaan op de vraag over het uitzonderen van de uitkeringen van de Wuv (Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers) van het heffen van belasting, de precedentwerking die hiervan uitgaat naar andere wetten, de weging wat immaterieel is en wat niet, en de wijze waarop in het buitenland hiermee wordt omgegaan. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 164 In behandeling. De Kamerbrief wordt uiterlijk Q1 2024 opgesteld en verstuurd.
2023/2024 De staatssecretaris zal in het aanvullend onderzoek ten aanzien van dividendstripping ingaan op de situatie in Denemarken en daarbij ook kijken naar de houdsterperiode. De staatssecretaris zal de Kamer informeren en op de hoogte houden van de inzet om het onderzoek in 2024 in plaats van in het voorjaar van 2025 af te ronden. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 032 De maatregelen die onderdeel vormen van de Overige Fiscale Maatregelen 2024 zijn 1 januari 2024 in werking getreden. Het kabinet erkent echter dat de transacties die ten grondslag liggen aan dividendstripping complex en continu in beweging zijn en dat de Tweede Kamer behoefte heeft aan meer inzicht in andere mogelijkheden om de aanpak van dividendstripping te versterken. Het kabinet doet daarom onderzoek naar aanvullende maatregelen om dividendstripping aan te pakken. Dit aanvullende onderzoek is nodig om te komen tot een effectieve en eveneens evenwichtige vervolgaanpak. In dit onderzoek zal worden bezien of en hoe de zogenoemde nettorendement/grondslagbenadering kan worden vormgegeven en of voor pensioenfondsen een specifieke maatregel vereist is. Daarnaast zal ook specifiek worden gekeken naar deelnemingsdividenden. Het kabinet begrijpt echter de wens om maatregelen in het buitenland te betrekken in dat onderzoek. Als onderdeel van dit onderzoek wordt ook onderzocht hoe in andere landen wordt omgegaan met dividendstripping. Denemarken en Duitsland zullen in ieder geval in het onderzoek worden betrokken. In dit onderzoek wordt tot slot bezien hoe mogelijke nieuwe maatregelen zich verhouden tot de maatregelen die per 1 januari 2024 zullen ingaan. De Tweede Kamer zal in het voorjaar van 2025 (en zo mogelijk eerder) worden geïnformeerd over de uitkomsten van dit onderzoek. De uitkomsten van dit onderzoek zullen ook met uw Kamer worden gedeeld.
2023/2024 De staatssecretaris zal de Kamer begin volgend jaar (2024) een brief sturen over de praktische aanpak ten aanzien van het voorstel om een recht op inzage van het volledige fiscale dossier met bezwaar- en beroepsmogelijkheid in de wet op te nemen. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 033 In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer worden begin 2024 over de aanpak geïnformeerd.
2023/2024 De staatssecretaris zal een aanvullende brief ter verdieping aan de Kamer sturen over het voorstel om in de wet een vrijstelling op te nemen voor de uitkering op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (WUV) en de mogelijke precedentwerking hiervan. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 034 In behandeling. De Kamerbrief wordt uiterlijk Q1 2024 opgesteld en verstuurd.
2023/2024 De staatssecretaris zal de evaluatie van de extraterritorialekostenregeling die al uitgevoerd wordt uiterlijk voor half juni 2024 naar de Kamer sturen. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 035 De evaluatie wordt voor de zomer 2024 uitgevoerd.

2023/2024 In de Fiscale verzamelwet 2025 die in het voorjaar van 2024 aan uw Kamer wordt aangeboden, zal een voorstel meelopen waarin bij het toeslagpartnerschap de leeftijdsgrens van 27 jaar wordt afgeschaft. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000001 Wetsvoorstel wordt opgeleverd in de Fiscale Verzamelwet 2025.
2020/2021 Toezegging Evaluatie OVB Kamerstukken II 2020-2021, 35 576, nr. 6, p. 36 In behandeling, evaluatie is gepland voor Q4 2024.

Door de bewindslieden gedane toezeggingen die zijn afgerond (niet fiscaal)

2019/2020 Toezegging evaluatie effectiviteit Wet verwijzingsportaal bankgegevens Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58 Aan de toezegging is voldaan door een brief van J&V.

Kamerstuknummer II 2023/2024, 35238-8
2019/2020 Toezegging verslaglegging aantal opvragen in verwijzingsportaal Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58 Aan de toezegging is voldaan door een brief van J&V.

Kamerstuknummer II 2023/2024, 35238-8
2019/2020 Toezegging evaluatie verwijzingsportaal in periodieke audit Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58 Aan de toezegging is voldaan door een brief van J&V.

Kamerstuknummer II 2023/2024, 35238-8
2019/2020 Toezegging evalueren implementatie vierde anti-witwasrichtlijn Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 10 Afgerond. Een rapport over de evaluatie van de implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn is op 30 mei 2022 aan de Kamers gezonden. Zie Kamerstukken I 2021/22, 34808, stuk M.
2019/2020 Toezegging informeren Kamer naleving voorwaarden rol state agent Kamerstukken II 2019-2020, 35 505, nr. 20 Toezegging is opgevolgd. De voorwaarden aan KLM zijn vervallen. Informeren is gebeurd door middel van delen rapportages staatsagent, toezegging is daarmee afgedaan.
2020/2021 Toezegging inventariseren begrotingsregels groene investeringen Tweede Kamer, debat over de Najaarsnota 2020 (35650, nr. 1), 16 december 2020 Deze toezegging is afgedaan in Rapport 17e studiegroep begrotingsruimte d.d. 11 december 2023, Kamerstukken II, 2023-2024, 36410, nr. 86.
2019/2020 Toezegging Kamer informeren over monitoring inkomenspositie werknemers KLM bij de herstructureringsplannen Kamerstukken I 2019-2020, T02989, nr. Toezegging is opgevolgd. De voorwaarden aan KLM zijn vervallen. Conform afspraak heeft de EK zolang de steun aan KLM liep (gelijktijdig met TK) de rapportages van de staatsagent ontvangen. Toezegging is daarmee afgedaan.
2019/2020 Toezegging Informeren over invulling steunmaatregelen KLM en in het bijzonder de duurzaamheidsvoorwaarden Kamerstukken I 2019-2020, T02990, nr. Toezegging is opgevolgd. De voorwaarden aan KLM zijn vervallen. Conform afspraak heeft de EK zolang de steun aan KLM liep (gelijktijdig met TK) de rapportages van de staatsagent ontvangen. Toezegging is daarmee afgedaan.
2021/2022 De staatssecretaris zegt toe om met betrekking tot de CSRD te kijken of de grenzen voor klimaatrapportage voor kleine bedrijven met een grote footprint anders gelegd kunnen worden. Kamerstukken II 2021-2022, , nr. Toezegging wordt afgedaan in Kamerbrief over de voortgang van de beleidsagenda duurzame financiering, Kamerstuk II 2023/2024, 33043-113.
2021/2022 De minister zegt GL-Kamerlid Van der Lee toe in de evaluatie CW mee te nemen of het een oplossing is om op vier momenten in het jaar meer integraal te kijken naar informatie over de begrotingsaanpassingen. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000005 De toezegging is afgedaan middels brief aan de TK «Aanbieding rapport evaluatie Comptabiliteitswet 2016» van 22 november 2023.



Kamerstukken II 2023-2024, 33670-16
2021/2022 De minister zegt VVD-Kamerlid Heinen toe in de evaluatie CW het beroep op art. 2.27, tweede lid, een prominente plek geven. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000013 De toezegging is afgedaan per brief TK «Aanbieding rapport evaluatie Comptabiliteitswet 2016» van 22 november 2023.

Kamerstukken II 2023-2024,33670-16
2021/2022 De minister zegt GL-Kamerlid Van der Lee toe de voortgangsrapportages van de ontwikkeling van de kernset brede welvaartindicatoren systematisch mee te nemen in de begrotingscyclus, waarbij dus de komende voortgangsrapportage wordt betrokken in de Miljoenennota Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000020 Afgedaan in de Miljoenennota 2024

Kamerstukken II 2023-2024, 36410, nr. 1
2021/2022 De minister zegt GL-Kamerlid Van der Lee toe dat het kabinet gaat kijken op welke manier de factsheets brede welvaart van het CBS kunnen aansluiten bij de departementale begroting. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000026 In behandeling. Het CBS verzorgt de uitvoering. De resultaten zullen landen op de website van het CBS en in de departementale begrotingen voor 2024. Verwezen wordt naar Miljoenennota 2024 (ipv 24 kamerstuknummers begrotingen 2024). Kamerstukken II 2023-2024, 36410, nr. 1.
2021/2022 Met Prinsjesdag sturen naar de kamer van het beslissingskader voor het vooruitlopen op wetgeving met beleidsbesluiten. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000001 De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief Kader beleidsbesluiten vooruitlopend op wetgeving op de terreinen van Belastingen, Toeslagen en Douane die verzonden is op 12-12-2023. Kamerstukken II 2023-2024, 31066-1329
2021/2022 Varianten voor nieuw stelsel met bijbehorende uitvoeringseffecten en update van de varianten die er nu liggen: tweede helft kabinetsperiode (VKC FIN - o.a. Matoug, Grinwis, Van Dijk) Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000006 Op 9 februari 2024 afgedaan met het eindrapport Toekomst toeslagenstelsel.

Briefnummer TK: 2024-0000156698

Kamerstuknummer volgt.
2021/2022 De minister zal het tijdpad ten aanzien van een mogelijke hypotheekuitzondering in het kader van Bazel IV aan de Kamer sturen wanneer daar zicht op is Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000045 Afgedaan. De minister heeft de Kamer geïnformeerd over het tijdspad voor het besluit over het gebruik van de lidstaatoptie voor laagrisico-hypotheken in het toezichtraamwerk voor banken. Zie het verslag van de Eurogroep/Ecofinraad van 7 en 8 december 2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 21 501-07, nr. 1995). De minister heeft in dit verslag toegezegd om de Kamer te informeren over het uiteindelijk besluit.
2021/2022 De instellingsregeling voor de Bezwaarschriftenadviescommissie zal aangepast worden zodat bij toekenning van € 30.000 de zaak niet langer aan de BAC voorgelegd hoeft te worden. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000054 De instellingsregeling is aangepast. Deze is als bijlage verzonden bij de brief van 25 oktober 2023 Toezending aangepaste instellingsregeling
Bezwaarschriftenadviescommissie (Kamerstukken II, 2023/24, 31066, nr. 1313).
2022/2023 De Kamer ontvangt een aanvullende brief inzake de vormgeving van het nieuwe Box-3 stelsel vóór Prinsjesdag. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000053 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Brief toelichting besluit niet bezwaarmakers box 3» van 20 september 2022, Kamerstukken II 2022/23, 32140, nr. 137.
2022/2023 Updates met betrekking tot afschaffen/alternatieven van het toeslagenstelsel zullen ook toegezonden worden aan de Eerste Kamer (Geerdink/VVD en Karimi/GL). Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000005, nr. Op 9 februari 2024 afgedaan met het eindrapport Toekomst toeslagenstelsel.

Briefnummer TK: 2024-0000156698

Kamerstuknummer volgt.
2022/2023 De Tweede Kamer zal over de evaluatie van de pilot met de vaststellingsovereenkomsten worden geïnformeerd zodra enkele ouders succesvol overeenstemming hebben bereikt over de compensatie. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000025 Deze toezegging is afgedaan in paragraaf 1.3 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de maanden mei tot en met augustus 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr.1291)
2022/2023 Toezegging Brief gender budgeting en brief over mogelijke verbreding van de studie van het CPB over de baten van Europa voor Nederland (36.200) Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000009, nr. Deze toezegging is afgedaan in het Financieel Jaarverslag Rijk 2022, Kamerstukken 2022-2023, 36 360, nr. 1.
2022/2023 In de komende MJN zullen we brede welvaart wederom opnemen en in ingaan op de aanbeveling van de RvS om een structuuranalyse Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000016, nr. Afgedaan in Miljoenennota 2024.

Kamerstukken I 2023-2024, 36410, nr. 1
2022/2023 De invoerrechten zijn een onderdeel van de Nederlandse afdrachten aan de EU en worden verantwoord op de BZ-begroting. We hechten aan een integrale presentatie van alle EU-middelen, maar ik kan u toezeggen dat bij het opstellen van de ontwerpbegroting van 2024 Financiën samen met de minister van Buitenlandse Zaken gaat kijken of het wenselijk is om de invoerrechten en de overige EU-afdrachten op de BZ-begroting anders vorm te geven. Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000011, nr. 26/10: Dit is opgenomen in de memorie van toelichting bij de Ontwerpbegroting 2024 voor Buitenlandse Zaken (Kamerstukken II 2023/24, 36410 V, nr. 2)



'In behandeling. Dit wordt zichtbaar in de BZ-begroting voor 2024.
2022/2023 De minister zal navraag doen naar de nieuwe contractuele voorwaarden in de CAO van Air France- KLM voor vertrekvergoedingen en de Kamer daarover informeren. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000017 Toezegging is opgevolgd. De Tweede Kamer is op 24 mei 2023 geïnformeerd in de brief «Ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2023» (Kamerstukken II, 2022/23, 28165, nr. 394)
2022/2023 De minister zal ten aanzien van het afsprakenkader voor het netwerkbedrijf de Kamer bij wijziging hiervan de Kamer door middel van een voorhangprocedure informeren. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000025 De toezegging is afgedaan met een brief op 8 september.

Kamerstukken II 2023-2024, 28165-410



In behandeling. Stedin heeft een toetredingsverzoek gedaan in het kader van het Afsprakenkader kapitaalbehoefte regionale netwerkbedrijven. Momenteel wordt dit verzoek beoordeeld langs de lijnen van het Afsprakenkader en de andere gebruikelijke kaders en processen, zoals de Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2022. Indien het kabinet van plan is het verzoek tot toetreding te honoreren en dus een nieuwe deelneming wil aangaan, worden de Tweede en Eerste Kamer door middel van de voorhangprocedure betrokken.
2022/2023 De minister van Financiën zal de kamer informeren over de positie van andere landen en of er een krachtenveld ontstaat langs dezelfde lijnen en thema's omtrent de onderhandelingen van de herziening van de PSD2. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 Deze toezegging is afgedaan met een brief verstuurd door MRb (26 okt):



https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2023/10/26/tk-verkoop-civiele-vorderingen-bnpl-dienstverlening



Kamerstukken II 2023-2024 ,27879-92



2022/2023 De minister zal in het 4e kwartaal van 2023 de Kamer informeren over het Actieplan Consumentenkeuzes. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000029 Deze motie is afgedaan met Kamerstuk II 2023/2024, nummer:32545-196
2022/2023 Deze kabinetsperiode voorbereidingen treffen voor stelselherziening (t.b.v. volgend coalitieakkoord) Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000097, nr. Kamerstukken I 2022-2023, 36.202



Een ambtelijke werkgroep onder leiding van een externe voorzitter gaat onderzoek doen naar Bouwstenen voor een beter en eenvoudiger belastingstelsel. Hiertoe is een taakopdracht opgesteld.  De Kamer wordt hierover op Prinsjesdag worden geïnformeerd.
2022/2023 In 2023 ontvangt u in aanvulling op de rijksbrede update van het Generieke Actieplan «Open op Orde» ook een rapportage specifiek over de verbeteringen binnen het ministerie van Financiën. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000109 De toezegging is afgedaan in de brief Verbetering informatiehuishouding en -voorziening ministerie van Financiën, Kamerstuknummer II 2022/2023, 29362-334
2022/2023 Er wordt gekeken of de beoordelingskaders van CWS, in overleg met CWS, verder kunnen worden verrijkt, gepreciseerd en verduidelijkt. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000031 Deze toezegging is betrokken bij de maatregelen die het kabinet onlangs heeft genomen om verbeteringen bij de CWS in te voeren De maatregelen zijn gericht op structuur, werkwijze en opschaling. Uw kamer is hierover op 7 sept. 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2023-24, 31066, nr. 1282).
2022/2023 Er wordt naar aanleiding van het voorstel van het lid Grinwis om CWS onder SG te laten vallen, gekeken naar de positie van CWS in de organisatie. (). Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000037 Deze toezegging is betrokken bij de maatregelen die het kabinet onlangs heeft genomen om verbeteringen bij de CWS in te voeren De maatregelen zijn gericht op structuur, werkwijze en opschaling. Uw kamer is hierover op 7 sept. 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2023-24, 31066, nr. 1282).
2022/2023 De minister zal in overleg met banken bezien op welke manier het bouwen in overstromingsgevoelige gebieden op een duurzame manier kan plaatsvinden. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000021 Het ministerie van Financiën heeft in reguliere gesprekken met vertegenwoordigers van de Nederlandse banken gesproken over de risico's van het financieren van hypotheken in overstromingsgebieden. Er is afgesproken om hier vaker in reguliere gesprekken stil te staan.
2022/2023 De minister zal ten aanzien van het wetsvoorstel een mkb-toets uitvoeren en de Kamer informeren over de wijze waarop en wat dat voor consequenties heeft voor de planning van het wetsvoorstel. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000003 Nadat de gesprekken zijn gevoerd in juli 2023 zijn wij in het Nader Rapport, het Wetsvoorstel accountancysector en de Memorie van Toelichting ingaan op de wijze waarop wij de resultaten hebben verwerkt van de MKB-toets, Kamerstuknummer II 2023/2024, 2023Z20932
2022/2023 De omstandigheid dat weinig signalen binnenkomen bij branche-organisaties betekent op zichzelf niet dat de wens of behoefte daadwerkelijk niet bestaat bij individuele ondernemers. (…) Met de signalen uit de rondetafel in het achterhoofd zal ik daarom nader onderzoek doen. Ik zal daarvoor verdiepende gesprekken voeren met ondernemersorganisaties over toegang tot Kifid voor kleine ondernemers. Daarnaast ben ik met ondernemersorganisaties in gesprek over de mogelijkheid om onder hun leden een uitvraag te doen, bijvoorbeeld via een nieuwsbrief, om op die manier direct van ondernemers te horen Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000024 In november 2022 heeft een rondetafelgesprek plaatsgevonden op Financiën met onder meer ondernemersorganisaties, de AFM, de NVB, Adfiz en het Verbond van Verzekeraars over de mogelijke uitbreiding van toegang tot Kifid voor ondernemers. Uit dit gesprek bleek niet dat deze behoefte bij ondernemers bestaat. Om ook direct van ondernemers te kunnen horen is in de zomer van 2024 een enquête uitgezet via een ondernemerspanel van ONL. Ondanks promotie en het langer openstellen van de enquête was de respons laag (namelijk 26, waarbij het panel uit 88 ondernemers bestaat). Uit deze enquête kwam tevens geen specifieke wensen van ondernemers om toegang te krijgen tot Kifid. Een deel van de ondernemers die hebben deelgenomen aan de enquête heeft wel eens een geschil gehad met een financiële dienstverlener, maar dit geschil werd in bijna alle gevallen met de financiële dienstverlener zelf opgelost.

Nu de behoefte tot toegang tot Kifid vanuit de ondernemers niet uit het rondetafelgesprek en de enquête blijkt, zal deze toezegging worden afgehandeld en is – voor nu- verder onderzoek niet nodig. Met Kifid wordt doorlopend besproken welke type klachten en geschillen geschikt zijn om bij Kifid te behandelen. Indien er signalen zijn dat toegang voor ondernemers noodzakelijk is, zal dit nader worden bezien.
2022/2023 Toezegging Brief vormgeving fondsenoverzicht (31.865) Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000001, nr. De toezegging wordt afgedaan via bijlage 25 bij de Miljoenennota 2024.

Toezegging is aldus afgedaan. Zie Kamerstuk II, 2023-2024, 36410, nr. 1.
2022/2023 Toezegging Verzoek aan Studiegroep Begrotingsruimte om onderzoek naar fondsen (31.865) Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000005, nr. De Studiegroep Begrotingsruimte heeft in haar advies voor het volgende kabinet het nut, de noodzaak en de werking van de fondsen meegenomen. Kamerstuknummer II 2023/2024, 36410-86



2022/2023 Toezegging Uitkomsten debat meenemen bij evaluatie Comptabiliteitswet 2016 (31.865) Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000027, nr. De evaluatie van de Comptabiliteitswet 2016 gaat in op de fondsensystematiek. Het rapport gaat in november 2023 naar de Tweede Kamer. Kamerstuknummer II 2023/2024, 33670-16.
2022/2023 Toezegging Bekendmaking analyse maatregelen koopkracht 2024 (36.200) Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000005, nr. Deze toezegging is afgedaan met de met «Kamerbrief uitkomsten verkenning instrumenten voor gerichte compensatie huishoudens kwetsbaar voor hoge energieprijzen na 2023» van 28 april 2023, Kamerstukken I 2022-2023, 36200-182
2022/2023 Toezegging Kijken naar wenselijkheid andere vormgeving invoerrechten en de overige EU-afdrachten op de BZ-begroting vanaf 2024 (36.200) Kamerstukken I 2022-2023, T03522, nr. 26/10: Dit is opgenomen in de memorie van toelichting bij de Ontwerpbegroting 2024 voor Buitenlandse Zaken (Kamerstukken II 2023/24, 36410 V, nr. 2)



In behandeling. Dit wordt zichtbaar in de Bz-begroting voor 2024.
2022/2023 Toezegging Afschaffen van het toeslagenstelsel (36.151) Kamerstukken I 2022-2023, T03531, nr. Op 9 februari 2024 afgedaan met het eindrapport Toekomst toeslagenstelsel.

Briefnummer TK: 2024-0000156698

Kamerstuknummer volgt.
2022/2023 Ik zal uw Kamer nader informeren over het vervolg van de uitspraken. Uitspraken rechtbank die raken aan de hersteloperatie toeslagen (2023-0000113457) Deze toezegging is afgedaan met de kamerbrief van 17 mei 2023 «Vonnissen hersteloperatie toeslagen - vervolg & beantwoording Kamervragen Leijten, Omtzigt en Van Dijk» (Kamerstukken II 2022/23, 31066-1238).
2022/2023 De minister zegt toe aan het lid Alkaya in een toekomstige brief, voorafgaand dan wel gelijktijdig met het verschijnen van het BNC-fiche over de nog te publiceren wetgevende voorstellen van de Europese Commissie over de digitale euro, terug te komen op de rechtsgrondslag. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 046 In het BNC-fiche wordt de rechtsgrondslag van het Commissievoorstel behandeld. Het BNC-fiche is op 18 augustus 2023 aan de Kamer gestuurd. Zie Kamerstukken II 2022-2023, 22112, nr. 3747. Eerder kwam dit onderwerp aan bod in de Kamerbrief «Digitale euro: mogelijke vormgeving en planning» d.d. 16 mei 2023 (Kamerstukken II 2022-2023, 27863, nr. 136).
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe de vraag van het lid Slootweg inzake de mogelijkheid om de bankenunie te vervolmaken zonder toetreding door Italië tot het ESM-verdrag te beantwoorden wanneer er nieuwe ontwikkelingen zijn rond die toetreding. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 044 Deze toezegging is afgedaan in de 'Geannoteerde Agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 8 februari'. Kamerstukken II 2023-2024, 21501-07-2006
2022/2023 Het kabinet stelt voor om een weegmoment in te bouwen bij de voortgangsrapportage over de laatste maanden van 2023, die begin volgend jaar verschijnt, om te bezien of de ingezette koers van marginalisering van de vergewisplicht voldoende is. Mocht dit niet of onvoldoende het geval blijken te zijn, dan wordt ambtelijk gestart met het voorbereiden van een wetswijziging over de toepassing van de vergewisplicht in het kader van advisering door de CWS. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000007 Deze toezegging is afgedaan: de doorlooptijd van de vergewisplicht is de afgelopen periode aanzienlijk verkort (par. 1.3 Kamerstukken II, 2023/24, 31066, nr.1341).
2022/2023 De komende periode wordt op basis van een steekproef van de
dossiers en behandelverslagen bekeken of er een verklaring is voor de uitkomsten
van de handmatige behandeling. De planning is om voor het einde van het jaar meer duidelijkheid te kunnen bieden over de uitkomsten van de steekproef.
Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 De toezegging is afgedaan in brief met Kamerstuknummer II  2023/2024, 31066-1330
2022/2023 De staatssecretaris heeft toegezegd om een actualisering te schrijven over de voortgang van de zeven actiepunten rondom de cultuurveranderingsplannen ter voorbereiding op het commissiedebat over de Belastingdienst in september. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 044 Deze toezegging is afgedaan met de brief «Stand van zaken Belastingdienst» van 31 augustus 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1276
2022/2023 De minister zal, zo mogelijk voor het zomerreces, de Kamer nader informeren over de eindafweging ten aanzien van mogelijke juridische of andere vervolgstappen ten aanzien van KLM naar aanleiding van de bevindingen van de staatsagent. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 054 De toezegging is afgedaan middels een kamerbrief die verstuurd is op 13 oktober.

Kamerstukken II 2022-2023,29232-63



In behandeling. De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 geïnformeerd over de stand van zaken van de (juridische) analyses die worden uitgevoerd en dat het niet gaat lukken om de Kamer voor het zomerreces over de uitkomsten en eventuele vervolgstappen te informeren. Er wordt gewerkt aan deze juridische analyse. Exacte datum informeren Kamer nog niet bekend.
2022/2023 De minister zal met het oog op een toekomstig steunpakket evalueren welke lessen kunnen worden getrokken uit de wijze van steunverlening aan KLM en de rol van een staatsagent. De minister zal de Kamer informeren over de onderzoeksvraag voor de evaluatie. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 055 De toezegging is afgedaan middels een kamerbrief die verstuurd is op 13 oktober.

Kamerstukken II 2022-2023,29232-63



In behandeling. Er wordt gewerkt aan de opzet van de evaluatie. Exacte datum informeren Kamer nog niet bekend.
2022/2023 De staatssecretaris zal de verkenning ten aanzien van de Nederlandse Loterij en het al dan niet privatisering ervan en de borging van publieke belangen begin volgend jaar aan de Kamer zenden. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 056 27/12: Deze toezegging is afgedaan met de Kamerbrief Uitkomsten Verkenning Toekomstvarianten Nederlandse Loterij (NLO) die verstuurd is op 15-12-2023. Kamerstukken II 2023-2024, 28165-414
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan de kamer dat er één brief komt waarin teruggekomen wordt op de vraag van het lid Alkaya over de zeven casussen waarin een spoedbegroting is ingediend, maar geen cent is uitgegeven en op de vragen van de leden Den Haan en Dassen. In diezelfde brief zal de minister van Financiën ook de schriftelijke appreciatie meenemen over hoe het amendement van het lid Heinen wél zou kunnen werken of definitief zou werken. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 067 De Kamerbrief (Kamerstukken II 2022-2023, 36360-IX-10 met de appreciatie van het amendement van het lid Heinen is 5 juli 2023 verzonden t.b.v. de stemmingen op 6 juli (zie ook toezegging P-T2000000033). De overige toezeggingen volgen in een aparte brief op een later moment.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Slootweg om in de reeds toegezegde brief in september met de gedetailleerde invulling van de planning van de taskforce, ook in te gaan op de uitkomsten van het gesprek met de taskforce over een tussentijdse rapportage, of die onderdeel kan uitmaken van een periodieke rapportage om te zien of je vooruitgang kunt boeken. Dit zal geen gedetailleerd plan zijn. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 064 Gesprek begin september 2023 met minister zal input zijn voor Kamerbrief eind september 2023.



Toezegging ingevuld (kamerbrief 2023-0000210985). Kamerstukken II 2022-2023, 31865-238
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Den Haan om een poging te doen de verandering van gedrag en indicatoren daarvoor mee te nemen in het actieplan taskforce, zodat dat ook in de vorm van rapportage inzichtelijk is. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 066 In de uitwerking actieplan Taskforce Verbetering Fianncieel beheer zal ingegaan worden in hoeverre het mogelijk is om verandering in gedrag  kan worden opgeomen in de voortgangsrapportage TF. Afgedaan met 2023Z16344 (Kamerstukken II 2022-2023,31865-238)
2022/2023 De minister van Financiën zegt aan de Kamer toe om de factsheets op het gebied van brede welvaart, die het CBS gemaakt heeft in opdracht van het kabinet voor alle departementale begrotingen, te publiceren op Prinsjesdag. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 068 Deze toezegging is afgedaan op 19 september 2023,

Kamerstukken II, 2023-2024, 36410, nr. 1.
2022/2023 De staatssecretaris zal de Kamer in het najaar van 2023 informeren over de tweede stap (tranche 2024) van het Handhavingsplan arbeidsrelaties. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 091 Deze toezegging is afgedaan in de brief "Voortgang werkprogramma PNIL januari 2024", Kamerstukken II 2023-2024, 29 544, nr. 1233.
2022/2023 De minister van Financiën zegt het Lid Ephraim (Groep Van Haga) toe in te gaan op de eventuele uitbreiding (in fte) van de Taskforce verbetering financieel beheer, gekoppeld aan het actieplan van de Taskforce. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000013 Eind september 2023 zal er vanuit de Taskforce een brief aan de TK worden verstuurd met de uitwerking van het actieplan, zoals medio mei 2023 naar de Kamer is gestuurd. In deze brief zal ook worden ingegaan op de evt uitbreiding van de Taskorce.



Met dzz brief d.d. 29 september 2023, Kamerstukken II, 2023, 31865, nr. 238, is deze toezegging (die in de TK overigens onbekend is) afgedaan.
2022/2023 De minister zegt het lid Dassen (Volt) toe te onderzoeken of de interim-auditrapporten van de afzonderlijke departementen desgewenst, op verzoek van de Kamer, door de verantwoordelijke vakminister naar de Kamer kunnen worden gestuurd. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000019 In de brief eind september 2023 (uitwerking actieplan) zal de Taskforce Verbetering Financieel beheer aankondigen op welke wijze deze rapportages door de TK bij de betreffende vakministers kunnen worden opgevraagd.



In kamerbrief 2023-0000210985 is aan deze toegezegging invulling gegeven.

Titel brief: Detailplanning actieplan Taskforce Verbetering financieel beheer voortgang september 2023 van 29/9/2023. Kamerstuk 31865-238.





2022/2023 In navolging van motie nr. 7 (ontraden en verworpen) zegt de minister het lid Nijboer (PvdA) toe de Kamer een overzicht toe te sturen van hoe vaak het instrument van taakstellende onderuitputting de laatste twintig jaar is gebruikt en hoelang het heeft geduurd om die taakstellende onderuitputting in te vullen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000021 De toezegging is in de Miljoenennota 2024 verwerkt (Kamerstukken II, 2023-2024, 36410, nr. 1)
2022/2023 In lijn met de toezegging naar aanleiding van het recente Raad van Stateadvies zegt de minister toe een schuldhoudbaarheidsanalyse te zullen opnemen in de Miljoenennota voor het jaar 2024. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000027 In de Miljoenennota 2024 is een schuldhoudbaarheidsanalyse opgenomen.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 36 410, nr. 1
2022/2023 De minister van Financiën zal de Kamer zo mogelijk voor het zomerreces informeren over de eindafweging ten aanzien van mogelijke juridische of andere vervolgstappen inzake KLM naar aanleiding van de bevindingen van de staatsagent. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 119 De toezegging is afgedaan middels een kamerbrief die verstuurd is op 13 oktober.

Kamerstukken II 2022-2023, 29232-63



In behandeling. De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 geïnformeerd over de stand van zaken van de (juridische) analyses die worden uitgevoerd en dat het niet gaat lukken om de Kamer voor het zomerreces over de uitkomsten en eventuele vervolgstappen te informeren. Er wordt gewerkt aan deze juridische analyse. Exacte datum informeren Kamer nog niet bekend.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Van Houwelingen (FVD) om in het BNC-fiche bij de nog te verschijnen voorstellen inzake de Digitale euro terug te komen op zijn vraag inzake mogelijke concurrentieverstoring door een Digitale euro. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 145 Het BNC-fiche is op 18 augustus 2023 aan de Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2022-2023, 22112, nr. 3747). Zie met name de paragrafen 'Impact assessment Commissie', 'Zelfstandige Europese betaalinfrastructuur en internationaal gebruik' en «Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten» in het BNC-fiche.
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe aan het lid Kat vóór inwerkingtreding van de wet met de Raad voor Rechtsbijstand een toepasbaar kader voor rechtsbijstandverlening uit te werken voor ex-partners, en daarbij ook de huidige bijzondere rechtsbijstand regeling tegen het licht te houden en daarover aan de Kamer te rapporteren. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 163 Deze toezegging is afgedaan. De subsidieregeling is uitgebreid met ex-toeslagpartners (par 2.5 Kamerstukken II, 2023/24, 31066, nr.1341).
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe aan het lid Edgar Mulder in de volgende voortgangsrapportage terug te komen op zijn vraag over aanbestedingen die relevant zijn voor de hersteloperatie. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 167 Deze toezegging is afgedaan in hoofdstuk 5 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de maanden mei tot en met augustus 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr.1291)
2022/2023 De staatssecretaris zal met de minister van SZW de mogelijkheden van het afbouwen van de IACK tegen het licht houden in de augustusbesluitvorming. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 258 Afgedaan met de brief 'Mogelijkheden uitstel afschaffing IACK en alternatieven" van 29 september 2023 (Kamerstukken II 2023-24, 31066-1292).
2022/2023 De minister zal in de Miljoenennota rapporteren over wat er in de eerste helft van 2024 gebeurt met het winstaandeel en de arbeidsinkomensquote om te kunnen constateren of het een vaker optredend patroon is waarbij de lonen dit jaar vol gaan stijgen of dat het een serieus patroon is waardoor de term «graaiflatie» daadwerkelijk breder blijkt op te treden. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 260 Afgedaan in de Miljoenennota 2024.



Kamerstukken II 2022-2023, 36410, nr. 1
2022/2023 De minister zal in de Miljoenennota een aparte analyse opnemen over hoe het staat met de winstflatie, met de verhouding tussen prijsverhoging en winsten en met marktmacht. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 264 Afgedaan in Miljoenennota 2024.



Kamerstukken II 2022-2023, 36410, nr. 1
2022/2023 We streven ernaar de Kamerbrief over de voortgang bij de uitwerking van de invorderingsstrategieën van de
Belastingdienst en Dienst Toeslagen direct na afloop van het zomerreces te versturen.
Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Stand van zaken invorderingsstrategieën Belastingdienst en Dienst Toeslagen» van 4 september 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1279.
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe in de volgende voortgangsrapportage terug te komen op hoe ver het kabinet is met het vijfpuntenplan van de CWS en hoe het staat met de voortgang van de verbeteringen bij de CWS. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 001 Deze toezegging is betrokken bij de maatregelen die het kabinet onlangs heeft genomen om verbeteringen bij de CWS in te voeren De maatregelen zijn gericht op structuur, werkwijze en opschaling. Uw kamer is hierover op 7 sept. 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2023-24, 31066, nr. 1282).
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe in gesprek te gaan met de CWS over of bijvoorbeeld gepensioneerde rechters kunnen ondersteunen bij de afhandeling van dossiers. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 002 De motie is afgedaan. Deze suggestie is meegegeven in gesprekken met de nieuwe voorzitter van de CWS.
2022/2023 De staatssecretaris herkent signalen over problematische BKR-registraties en bewindsvoerders niet, maar zegt toe dit te onderzoeken en hierop terug te komen in de eerder in dit commissiedebat toegezegde brief. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 005 Deze toezegging is afgedaan in hoofdstuk 4 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de maanden mei tot en met augustus 2023.(Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr.1291)
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe in de volgende voortgangsrapportage terug te komen op de maatwerkoplossingen voor ondernemers m.b.t. de problemen met staatssteunregels. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 007 Deze toezegging is afgedaan in hoofdstuk 4 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de maanden mei tot en met augustus 2023.(Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr.1291)
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe aan de heer Mulder in de volgende voortgangsrapportage meer duidelijkheid te geven over aantallen dossiers en onderscheid tussen soorten dossiers. Hierbij wordt er ook ingegaan op of ouders niet meer zonder dossier het traject ingaan. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 008 Deze toezegging is afgedaan in paragraaf 1.6 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de maanden mei tot en met augustus 2023.(Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr.1291)
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe aan mevrouw Paul in te gaan op de specifieke casus van mevrouw Paul en hoe het kan dat iets weer eindeloos lang bij het UHT ligt nadat het al bij de CWS is geweest en zegt toe te kijken of dit vaker voorkomt. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 009 Deze toezegging is afgedaan: de doorlooptijd van de vergewisplicht is de afgelopen periode aanzienlijk verkort (par. 1.3 Kamerstukken II, 2023/24, 31066, nr.1341)
2022/2023 De minister van Financiën zegt op verzoek van meerdere leden toe verscheidene inhoudelijke en technische vragen over het wetgevende Commissievoorstel inzake de digitale euro te zullen verwerken in het BNC-fiche dat aan het eind van het zomerreces aan de Kamer zal worden gestuurd. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 026 Het BNC-fiche is op 18 augustus 2023 aan de Kamer gestuurd. Zie Kamerstukken II 2022-2023, 22112, nr. 3747.
2022/2023 Over de volgende stap bij de verzoeken om uitgebreidere persoonlijke dossiers, zal uw Kamer op een later moment worden geïnformeerd. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000006 Deze toezegging is afgedaan. Het persoonlijk dossier wordt in overleg met de ouder, stapsgewijs vervangen door het ouderdossier (par. 1.6 Kamerstukken II, 2023/24, 31066, nr.1341)
2022/2023 Het is niet mogelijk gebleken om voor verzending van deze brief met de op dit moment voorhanden informatie een compleet beeld te schetsen van de werking en de context van HR60 en de modellen voor de zorg- en huurtoeslag. Toeslagen zal intern onderzoek doen naar welke informatie nog meer beschikbaar is om uw Kamer op een later moment in een separate brief meer uitgebreid hierover te kunnen informeren. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000020 De toezegging is afgedaan in brief met Kamerstuknummer II  2023/2024, 31066-1330
2022/2023 Deze stand van zakenbrief Dienst Toeslagen ontvangt u tweemaal per jaar. Streven is de volgende in december 2023 toe te sturen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000022 De toezegging is afgedaan in brief met Kamerstuknummer II  2023/2024, 31066-1330
2022/2023 Naar aanleiding van een verzoek van de vaste commissie voor Financiën van 17 februari 2023 (023Z02457/2023D06795) om een invoeringstoets op de Wet hersteloperatie toeslagen is toegezegd de Tweede Kamer uiterlijk eind dit jaar nader te kunnen informeren over een concrete planning en plan van aanpak. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 De toezegging is afgedaan in brief met Kamerstuknummer II  2023/2024, 31066-1330
2023/2024 De staatssecretarissen van Financiën verwachten de Tweede Kamer in januari 2024 opnieuw te kunnen informeren over de voortgang op de invorderingsstrategie van zowel de Belastingdienst als Dienst Toeslagen. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000001 De toezegging is afgedaan in de brief invorderingsstrategieën Belastingdienst en Toeslagen. Kamerstuknummer II 2023/2024, 31066-1339
2022/2023 Toezegging Informeren eind augustus of begin september 2023 over nieuw belastingstelsel gebaseerd op belasten werkelijk rendement (36.350 IX / 36.350 XV) Kamerstukken I 2022-2023, T03693, nr. Afgedaan door middel van het starten van de internetconsultatie van het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 op 8 september 2023.



Kamerstukken I 2022-2023, T03693



Overheid.nl | Consultatie Wet werkelijk rendement box 3 (internetconsultatie.nl)
2022/2023 Toezegging Informeren Kamer bij gereedheid uitvoeringstoets eind oktober bij de wetswijziging over de gefaseerde invoering (36.352) Kamerstukken I 2022-2023, T03682, nr. Afgedaan in brief van 19 september 2023 Brief Nabestaandenregeling hersteloperatie toeslagen (36352-G). Hierin is aangegeven dat ernaar gestreefd wordt uiterlijk eind december 2023 het betreffende wetsvoorstel met uitvoeringstoets zal worden ingediend.
2022/2023 Toezegging Overzicht fondsen zo mogelijk bij de Miljoenennota en uiterlijk bij de verantwoording over het jaar 2023 (31.865) Kamerstukken I 2022-2023, T03688, nr. Afgedaan met bijlage in Miljoenennota 2024, Kamerstukken II, 2023-2024, 36410, nr.1
2023/2024 De minister informeert de Kamer zo spoedig mogelijk of, en zo ja wanneer, de Autoriteit Consument & Markt onderzoek kan doen naar ontwikkelingen van spaartarieven in Nederland. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 230, nr. 063 Deze toezegging is afgedaan in het 'verslag van een schriftelijk overleg over het staatsbelang in ABN AMRO onder de 50%. Kamerstukken II 2023-2024, 31789-114
2023/2024 De minister reageert binnen een maand nader op de door het lid Van der Lee gestelde vragen over inspanningen in andere landen voor het in kaart brengen van klimaatrisico's Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 230, nr. 062 Deze toezegging is afgedaan in het vergaderstuk «Verslag Eurogroep en Ecofinraad 16 en 17 oktober» van 27 oktober 2023, Kamerstukken II 2023-2024,21501-07-1985.
2023/2024 UHT werkt aan een planning voor implementatie van dit dossier (uniform dossier, dat bruikbaar is voor elke fase van het herstelproces) en een nieuwe prognose, waar de Kamer uiterlijk in de volgende voortgangsrapportage over wordt geïnformeerd. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000006 Deze toezegging is afgedaan. Het ouderdossier is ontwikkeld en wordt stapsgewijs geïntroduceerd (par. 1.6 Kamerstukken II, 2023/24, 31066, nr.1341)
2023/2024 In de volgende voortgangsrapportage zal er worden ingegaan op de aantallen driegesprekken die worden gevoerd en de belangstelling voor driegesprekken bij ouders. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000009 Deze toezegging is afgedaan in H2.3 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de maanden september tot en met december 2023. (Kamerstukken II, 2023/24, 31066, nr.1341)
2023/2024 Het kabinet zal samen met de betrokken partijen in kaart brengen welke oplossingen (om BKR-registratie te verwijderen) hiervoor mogelijk zijn en de volgende voortgangsrapportage de Kamer daarover nader informeren. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000017 Deze toezegging is afgedaan in H4 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de maanden september tot en met december 2023.(Kamerstukken II, 2023/24, 31066, nr.1341)
2023/2024 Het signaal van de Inspectie BT&D wordt nader bestudeerd en de staatssecretaris van Financiën – toeslagen en douane zal uw Kamer voorzien van een inhoudelijke beleidsreactie. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is afgedaan in de brief  Reactie op signaal Inspectie Belastingen, Toeslagen en Douane van 10 oktober 2023 (31066-1297).
2023/2024 De minister van Financiën geleidt het informatieverzoek van het lid Eppink (BBB) over de ontwikkeling in het aantal fte's bij de Rijksoverheid en de inhuur van extern personeel door naar de minister van Binnenlandse zaken, inclusief de toevoeging van het lid Van Weyenberg (D66) ten aanzien van een meerjarig overzicht en de vraag hoe regie wordt gevoerd op de inhuur van externen. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 049 2/2: Tijdens het AFB op 5 oktober 2023 is er toegezegd dat wanneer er behoefte is aan nadere analyse, BZK dit verder afhandelt. Om die reden doen wij deze toezegging af.

2023/2024 De staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst zegt toe een gedeelte van de (meer technische) vragen die in de eerste termijn van de Algemene Financiële Beschouwingen zijn gesteld schriftelijk te beantwoorden voorafgaand aan de behandeling van het Pakket Belastingplan 2024. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 050 Deze toezegging is afgedaan in de schriftelijke beantwoordingsrondes voorafgaand aan de behandeling van het Belastingplan 2024, Kamerstuknummer II 2023/2024, 2140-172
2023/2024 De staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst zegt toe aan het lid Tony van Dijck (PVV) om voorafgaand aan de behandeling van het Belastingplan schriftelijk terug te komen op de het gebruik van de werkkostenregeling, de boogde versobering en de mogelijkheid deze in te zetten voor een meerurenwerkbonus. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 052 Deze toezegging is mondeling afgedaan tijdens het wetgevingsoverleg op 23 oktober 2023, zie het verslag vastgelegd op 8 november 2023, Kamerstukken II, 2023-2024, 36418, nr. 122 p 104.
2020/2021 Toezegging uit de kamerbrief Beantwoording Kamervragen RAM Deze toezegging is afgedaan met de brief «Start aanbesteding externe onderzoek RAM» van 19 december 2023, Kamerstukken II 2023/2024, 31066-1326.
2023/2024 Terugkoppeling extern onderzoek RAM Deze toezegging is afgedaan in de brief «Start aanbesteding externe onderzoek RAM» van 19 december 2023, Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1326.
2023/2024 De staatssecretaris zegt toe aan het lid Kat dat zij vóór het tweeminutendebat schriftelijk terugkomt op de technische details over de schuldenregeling voor jongeren, bijv. op ramingen van de hoeveelheid kinderen waar het om gaat en wat daar voor nodig is. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 124 Deze toezegging is afgedaan met kamerrbrief «Schuldhulpverleningsaanbod jongeren en maatwerk DUO» op 23 oktober 2023 (Kamerstukken II 2023-2024, 24515-728)
2023/2024 De staatssecretaris zegt toe om vóór het tweeminutendebat terug te komen op hoe vaak maatwerk m.b.t. DUO voorkomt. Dit zal ze bespreken met DUO en OCW. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 126 Deze toezegging is afgedaan in de brief  Schuldhulpverleningsaanbod jongeren en maatwerk DUO van 23 oktober 2023 (Kamerstukken II, 2023/24, 24515, nr. 728).
2023/2024 De staatssecretaris zal de opdracht voor het externe onderzoek naar het Risico Analyse Model (RAM) naar de Kamer sturen op het moment dat de opdracht wordt verstrekt. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 161 Deze toezegging is afgedaan met de brief «Start aanbesteding externe onderzoek RAM» van 19 december 2023, Kamerstukken II 2023/2024, 31066-1326.

2023/2024 Toezegging uit de kamerbrief Kamerbrief inzake Opvolging conclusies peer review Algemene Rekenkamer https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2023Z18978&did=2023D45728 Verzoek tot afsluiten dossier. Dossier is gecombineerd met P-T005820.
2023/2024 Uitwerken denkrichtingen regierol In behandeling.
Projectteam gestart. Er wordt eind maart 2024 gerapporteerd aan de Kamers.



Toezegging is gecombineerd met P-T005820
2023/2024 De staatssecretaris van Financiën geleid de aanvullende vragen van het lid Omtzigt over het niet-gebruik van inkomensvoorzieningen door mensen die deze voorzieningen nodig hebben om rond te komen ter schriftelijke beantwoording door aan de minister van Sociale Zaken. Daarbij wordt tevens de vraag voorgelegd wanneer de bewindspersonen van SZW wisten dat het niet-gebruik zo groot was. Kamerstukken II , TZ20 231, nr. 030 Afgedaan per 27 oktober 2023 middels: Antwoorden op Kamervragen over rapport Niet-gebruik van de Toeslagenwet (NLA) | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl

Kamerstukken 2023-2024, 26 448, nr. 735.
2023/2024 Informatievoorziening Eerste Kamer EGR Afgedaan met verslag Ecofinraad 20 december 2023 over Raadsakkoord Economic Governance Review (Kamerstuknummer 21501-07 nr. 2000).
2023/2024 Toezegging uit de kamerbrief Bekendmaking tabelcorrectiefactor, bedragen en percentages arbeidskorting, percentage eigenwoningforfait en forfaitaire rendementspercentages box 3 voor 2024 https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2023Z19906&did=2023D48603 Toezegging 2023-12-11 is al afgedaan in kamerbrief Bekendmaking tabelcorrectiefactor, bedragen en percentages arbeidskorting, percentage eigenwoningforfait en forfaitaire rendementspercentages box 3 voor 2024. Kamerstukken II, 2023-2024, 36 418, nr. 125.
2023/2024 Toezegging Informeren over schuldenreductie bij hogeschuldenlanden (36.290) Kamerstukken I 2023-2024, P-T2000000001, nr. Doorlopende informatievoorziening over lopende onderhandelingen afgedaan met geannoteerde agenda's en verslagen Ecofinraad. Meest recente stuk: verslag Ecofinraad 20 december 2023 over Raadsakkoord Economic Governance Review (Kamerstuknummer 21501-07 nr. 2000).
2023/2024 Toezegging uit de kamerbrief Kamerbrief over aanpassing kostenkader AFM voor 2024 https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2023Z20428&did=2023D49994 Er zijn geen vragen vanuit de Kamer ontvangen, dus de toezegging wordt beschouwd als afgedaan.
2023/2024 Afschrift aanvraag opinie ECB fiscale maatregelen en financiële stabiliteit banken Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000009 27/12: Deze toezegging is afgedaan met de Kamerbrief ECB opinie inzake fiscale maatregelen en definanciële stabiliteit van banken die verstuurd is op 19-12-2023. Kamerstukken II 2023-2024, 32545-198
2023/2024 Aanpassing kostenkader AFM voor 2024 Afgedaan met Kamerbrief over aanpassing kostenkader AFM voor 2024. Kamerstuknummer II 2023/2024, 32545-197.
2023/2024 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Dijk (SP) de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen te verzoeken een brief aan de Kamer te doen toekomen waarin wordt ingegaan op de vraag of het Noodfonds Energie dat nu opgericht is voldoende is in het licht van de afschaffing van het prijsplafond en de energietoeslag. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 028 Het verzoek is doorgezet naar SZW.

2023/2024 Update RAM stavaza brief De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd via de stand-van-zakenbrief Belastingdienst die naar de Kamer is gestuurd voor het Commissiedebat Belastingdienst van 15 februari 2024, Kamerstuknummer II 2023/2024, 31066-1338
2023/2024 De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van de beëindiging van het parlementair behandelvoorbehoud mits voldaan wordt aan een informatieverzoek, toe de Kamer tijdig te informeren over de lopende onderhandelingen en zodra er een akkoord ligt inzake de wetgevende voorstellen inzake economische governance. Kamerstukken I 2023-2024, T03749, nr. Lopende informatievoorziening afgedaan met geannoteerde agenda's en verslagen Ecofinraad. Meest recente stuk: verslag Ecofinraad 20 december 2023 over Raadsakkoord Economic Governance Review (Kamerstuknummer 21501-07 nr. 2000).
2023/2024 Uw Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2024 separaat geïnformeerd over de stand van zaken rondom het algoritmeregister door het ministerie van Financiën met de Belastingdienst, Douane en Toeslagen gezamenlijk. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000012 Deze toezegging is afgedaan met een brief met Kamerstuknummer II 2023, 26643-1127.
2023/2024 Uw Kamer zal in het eerste kwartaal van 2024 worden geïnformeerd over de voortgang van de invorderingsstrategie. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000036 De toezegging is afgedaan in de brief over de voortgang van de invorderingsstrategieën van de Belastingdienst en Dienst Toeslagen zal in februari 2024 verzonden worden. Kamerstuknummer II 2023/2024, 31066-1339
2023/2024 Stassen en minister informeren eind 2024 de TK over de planning/voortgang van het algoritmeregister Deze toezegging is afgedaan met de Kamerbrief over planning en voortgang algoritmeregister Financiën, Kamerstuknummer II 2023/2024, nr. 26643-1127
2023/2024 De staatssecretarissen Toeslagen en Douane en Fiscaliteit en Belastingdienst zeggen de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Ballekom (VVD) en Schalk (SGP), toe dat de bouwstenennotitie met betrekking tot het belastingstelsel in januari 2024 aan de Kamer wordt gestuurd. Kamerstukken I 2023-2024, P-T005970, nr. De toezegging is afgedaan met de kamerbrief Belastingen in een maatschappelijk perspectief: Bouwstenen voor een beter en eenvoudiger belastingstelsel. Kamerstuknummer II 2023/2024, 32140-180
2023/2024 De staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Aerdts (D66), toe dat hij met een brief komt betreffende de uitvoerbaarheid van de amendementen. Het is overigens niet alleen de Belastingdienst, maar bijvoorbeeld ook DUO. Collega Dijkgraaf zal dat ook meenemen. Kamerstukken I 2023-2024, P-T2000000050, nr. Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief aan de Eerste Kamer van 8 november 2023 over toelichting op aangenomen amendementen pakket Belastingplan 2024.

Kamerstukken I 2023/24, 36 418, B.
2023/2024 De staatssecretaris Toeslagen en Douane zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Griffioen (BBB), toe de eindrapportage van de verkenning betreffende de toekomst van het toeslagenstelsel in het eerste kwartaal van 2024 op te leveren. Kamerstukken I 2023-2024, T03778, nr. Op 9 februari 2024 afgedaan met het eindrapport Toekomst toeslagenstelsel, Kamerstuknummer II 2023/2024, 31066-1340.
2022/2023 De staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane zegt toe aan het lid Omtzigt om samen met de minister voor Rechtsbescherming op papier te zetten wat het kader is op basis waarvan de Nederlandse regering inhoudelijk mag overleggen met de rechterlijke macht. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 047 Deze toezegging is afgedaan in de brief van 1 september 2023 Afdoening toezegging uit debat opvolging Ongekend Onrecht.

(Kamerstukken II, 2022/23,35510, nr.140)
2022/2023 De minister zal de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzoeken om de Kamer te berichten over de varianten voor een leven lang ontwikkelen en naar de rol van private financiering en de uitvoering van de motie Van der Lee hierover. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 262 De minister van SZW heeft met Kamerstuk II 2022-2023,  30012-153 opvolging gegeven aan de motie.
2022/2023 De staatsecretaris Toeslagen en Douane gaat in gesprek met de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst over ouders die hun dossier niet kunnen opvragen omdat ze onderdeel zouden zijn van een fraudeonderzoek, terwijl zij te horen krijgen dat ze geen fraudeur zijn. De Kamer wordt hierover schriftelijk geïnformeerd. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000080 Deze toezegging is afgedaan met de brief «Stand van zaken Belastingdienst» van 31 augustus 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1276
2022/2023 De staatssecretaris zal een meldpunt FSV inrichten en begin september een eerste rapportage over de resultaten aan de Kamer sturen. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 043 Deze toezegging is afgedaan met de brief «Stand van zaken Belastingdienst» van 31 augustus 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1276
2022/2023 Er vind een handmatig onderzoek plaats naar de causale relatie tussen de verwijzing naar FSV en de correctie in toeslagen. Als dit is afgerond zal de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst uw Kamer hierover samen met de staatssecretaris van Financiën - Toeslagen en Douane informeren. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000065 Deze toezegging is afgedaan met de brief «Stand van zaken Belastingdienst» van 31 augustus 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1276
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe aan het lid Omtzigt de Kamer voor het einde van het zomerreces nader te informeren over hoe wordt omgegaan met situaties waarbij een voogd de tegemoetkoming van een uit huis geplaatst kind ontvangt. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 162 Deze toezegging is afgedaan in de brief van 29 augustus 2023 Beleid uitbetaling kindregeling in geval van gezagsbeëindiging. (Kamerstukken II, 2022/23,36352, nr. 27)
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt het lid Idsinga toe een brief over het pensioenvermogens bij ondernemers te sturen Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is afgedaan met de brief «Het pensioenvermogen van ondernemers in de statistieken» die op 29 augustus 2023 is verstuurd naar de Tweede kamer.

Kamerstukken II 2022-2023, 36200-IX-44
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Nijboer in het verslag van de Eurogroep-Ecofinraad schriftelijk terug te komen op de wijze waarop de discussie over de nutsfunctie van geld op Europees niveau kan worden vervolgd. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 027 Afgedaan in Kamerstuk II, 2022-2023, 21 501-07, nr. 1969
2022/2023 De minister van Financiën komt in het verslag van de Eurogroep-Ecofinraad schriftelijk terug op de vraag van het lid Van Houwelingen over het managen van de optelsom van publiek fysiek en digitaal geld door de ECB. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 028 Afgedaan met Kamerstuknummer II 2023/2024, nr. 21501-07-1969



2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Tony van Dijck in het verslag van de Eurogroep/Ecofinraad in te gaan op zijn vraag inzake geldstromen in relatie tot het Meerjarig Financieel Kader. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 029 Deze toezegging wordt meegenomen in verslag Eurogroep/Ecofinraad juli 2023.Kamerstuknummer II 2023/2024, nr 21501-07-1969
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Slootweg in het verslag van de Eurogroep/Ecofinraad terug te komen op zijn vraag of de maatregelen die Nederland genomen heeft inzake macro-economische onevenwichtigheden voldoende waren in de ogen van de Europese Commissie. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 001 Afgedaan met Kamerstuknummer II 2023/2024, 21501-07-1969
2023/2024 De minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Ballekom (VVD), toe de Kamer te informeren over de hervorming van de SGP Kamerstukken I 2023-2024, T03765, nr. Deze toezegging is (doorlopend) afgedaan met de volgende Kamerstukken: Geannoteerde agenda Ecofin 7-8 december 2023: Kamerstuk 21501-07, nr. 1990, Beantwoording SO 7-8 december 2023: Kamerstuk 21501-07, nr. 1991, Verslag Ecofin 7-8 december 2023: Kamerstuk 21501-07, nr. 1994, Geannoteerde agenda Ecofin 20 december 2023: Kamerstuk 21501-07, nr. 1993, Verslag Ecofin 20 december 2023: Kamerstuk 21501-07, nr. 2000, Kamerbrief overzicht Raadsakkoord 7 februari 2023: Kamerstuk 21501-07, nr. 2004

Door de bewindslieden gedane toezeggingen die nog niet zijn afgerond (niet fiscaal)

2023/2024 Toezegging uit de kamerbrief Aanvullende vragen fiscale klimaatmaatregelen WGO II Belastingplan 2024 https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2023Z18249&did=2023D44087 In 2027 zal de eerste evaluatie van de fiscale klimaatmaatregelen gericht op de glastuinbouw plaatsvinden. Daarnaast vindt er regulier overleg met de glastuinbouwsector en LNV plaats, zodat eventuele knelpunten snel kunnen worden geadresseerd.

De voorgenomen evaluatie van het afschaffen van de vrijstelling voor metallurgische en mineralogische procedés vervalt, omdat dit wetsvoorstel is weggestemd in de Eerste Kamer.
2023/2024 Toezegging uit de kamerbrief Kamerbrief inzake informatievoorziening voorstellen economische governance https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2023/11/27/opheffing-behandelvoorbehoud-voorstellen-economische-governance Op 10 februari 2024 is er een triloogakkoord bereikt over de herziening van het Europees begrotingsraamwerk.

In lijn met de informatieafspraken met de Kamer zijn de uitgebreide geannoteerde agenda’s, beantwoording van een schriftelijk overleg en verslagen van de Eurogroep/Ecofinraden afgelopen half jaar met de Eerste Kamer gedeeld.



Eind februari wordt de Kamer nader geinformeerd over de inhoud van het akkoord. Deze brief kan gezien worden als een aanvulling op de overzichtsbrief over de werking van het nieuwe raamwerk die op 7 februari jl. naar beide Kamers is verstuurd. Het uiteindelijke triloogakkoord is dichtbij het Raadsakkoord gebleven, dus de brief van 7 februari jl. is nog steeds actueel.
2023/2024 Toezegging uit de kamerbrief Onderzoek naar digitalisering van de aangifte voor de belasting op personenauto’s en motorrijwielen https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2023D49526&did=2023D49526 Het onderzoek loopt. Er is in januari 2024 een startbijeenkomst geweest van de RDW en de Belastingdienst. Het onderzoek wordt voor het zomerreces opgeleverd.
2023/2024 Vervolgonderzoek verzuimboetes De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd via de Stand-van-zakenbrief in het derde kwartaal van 2024.
2023/2024 tegemoetkoming schuldig nalatig De toezegging wordt afgedaan in de Kamerbrief tegemoetkoming MSNP, die in maart 2024 wordt gestuurd.
2023/2024 tegemoetkoming MSNP De toezegging wordt afgedaan in de Kamerbrief tegemoetkoming MSNP, die in maart 2024 wordt gestuurd.
2023/2024 tweede deel CAF onderzoek De Kamer wordt in maart 2024 middels een brief over dit onderwerp geïnformeerd.
2023/2024 Toezegging uit de kamerbrief Kamerbrief overzicht fiscale wetten die in werking treden bij Koninklijk Besluit Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2024 | Tweede Kamer der Staten-Generaal In behandeling, de toezegging is op 16-2-24 verwerkt.
2012/2013 Toezegging ontwerp en invulling van borgingsinstrumenten Kamerstukken II 2012-2013, 28 165, nr. 162 In behandeling. Het invoeren van een Britse wet voor borging publieke belangen heeft op dit moment geen prioriteit in het VK.
2013/2014 Toezegging financiële transactiebelasting Kamerstukken II 2013-2014, 21 501-07, nr. 1115 In behandeling. Aangezien er nog geen concreet voorstel ligt is dit nog niet aan de orde
2015/2016 Toezegging gedupeerden misleidende reclame Staatsloterij Kamerstukken II 2015-2016, 28 165, nr. 248 In behandeling. Nederlandse Loterij heeft afspraken gemaakt met Stichting Staatsloterijschadeclaim over een oplossing voor alle spelers uit de tijd van de misleidende reclame. Belangrijkste element was een eenmalige, bijzondere loterij in mei 2017. Veel oud-deelnemers hebben aan deze loterij deelgenomen, waardoor het risico op betaling van hoge schadebedragen substantieel is gedaald. Tegen Staatsloterij lopen nog enkele collectieve en individuele zaken.
2015/2016 Toezegging kapitaalstortingen TenneT Duitse investeringen Kamerstukken II 2015-2016, 28 165, nr. 248 In behandeling. De gedane kapitaalstortingen voor TenneT zijn alleen voor TenneT Nederland. In de Kamerbrief van 23 februari 2023 (briefkenmerk 2023-0000037422) heeft de minister van Financiën en de minister voor Klimaat en Energie de Kamer geïnformeerd dat er een grote kapitaalbehoefte is voor TenneT Duitsland. In deze brief heeft de minister aangegeven dat het voorkeursscenario is voor het invullen van deze kapitaalbehoefte is om TenneT Duitsland te verkopen aan de Duitse staat. In de brief van 6 juni 2023 (briefkenmerk 2023-0000160338) is de Kamer geïnformeerd over de laatste ontwikkelingen rondom de eventuele verkoop van TenneT Duitsland.
2015/2016 Toezegging voortgang Volksbank Kamerstukken II 2015-2016, 33 532, nr. 61 In behandeling. De Kamer wordt jaarlijks geïnformeerd door voortgangsrapportages. De Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over de meest recente voortgangsrapportage van NLFI over de Volksbank.
2016/2017 Toezegging wijzigingen in bijlage bij Wet toezicht accountantsorganisaties Handelingen II 2016-2017, nr. 99 Doorlopend. Bij elke wijziging van de bijlage bij de Wet toezicht accountantsorganisaties, wordt de TK per brief geinformeerd.
2016/2017 Toezegging valuatie verkoopproces a.s.r. Kamerstukken II 2016-2017, 33 532, nr. 79 In behandeling. De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van dit traject.
2017/2018 Toezegging evalueren wet transparant toezicht financiële markten twee of drie jaar na inwerkingtreding Handelingen II 2017-2018, nr. 46, item 4 In behandeling. Ten behoeve van de evaluatie is met DNB en AFM afgesproken dat zij de komende jaren bijhouden hoe zij de nieuwe publicatiebevoegdheden uit de Wet transparant toezicht financiële markten inzetten.
2017/2018 Toezegging blijvend monitoren lasten Wwft Handelingen II 2017-2018, nr. 55, item 23 Doorlopend.
2017/2018 Toezegging evaluatie Wet toezicht trustkantoren 2018 Handelingen II 2017-2018, nr. 102, item 3 (herdruk) In behandeling. Wordt meegenomen bij de evaluatie van de Wet toezicht trustkantoren die voorzien is vijf jaar na inwerkingtreding (2024)
2017/2018 Toezegging aandacht EC voor risico’s op terrein van privacy Kamerstukken II 2017-2018, 34 813, nr. 22 In behandeling.  De Tweede Kamer is hierover geinformeerd in brief moties en toezeggingen op het terrein van de financiële markten najaar 2019. Kamerstukken II 2019-2020, 32 545, nr. 111. Ook is in de reactie op de consultatie van de Europese Commissie ten behoeve van de te vormen strategie voor het retail betalingsverkeer aandacht gevraagd voor de privacy-risico's ten aanzien van PSD2.
2017/2018 Toezegging DNB jaarlijks om rapportage trustsector te vragen Handelingen II 2017-2018, nr. 105, item 8 Doorlopend. DNB neemt de rapportage op in haar zbo-verantwoording
2018/2019 Toezegging De Kamer de evaluatie van de Wet herstel en afwikkeling van verzekeraars aanbieden (34-842) Handelingen I 2018-2019, nr. 9, item 8 In behandeling. Nu het richtlijnvoorstel herstel en afwikkeling verzekeraars (IRRD) naar verwachting binnenkort zal worden vastgesteld zal worden bezien hoe deze toezegging het beste gestand kan worden gedaan.
2018/2019 Toezegging hoogte normrendement Invest-NL Handelingen II 2018-2019, nr. 82, item 16 Toezegging is opgevolgd. De Tweede Kamer is op 24 mei 2023 geïnformeerd in de brief «Ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2023» (Briefkenmerk 2023-0000118171).
2019/2020 Toezegging 25%-grens evaluatie UBO-register Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58 In behandeling. op dit moment wordt de toegang tot het register herzien. Een evaluatie van het register zal daarna plaatsvinden. Daarbij moet ook rekening gehouen worden met de onderhandelingen over het Europese AML-pakket.
2019/2020 Toezegging dialoog UBO- en centraal aandeelhoudersregister Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58 doorlopend. Kennis vanuit de ervaringen met het UBO-register worden betrokken bij de gesprekken over een centraal aandeelhoudersregister
2019/2020 Toezegging monitoren toename gebruik non-custodian wallets Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58 Vanwege het digitale en daarmee landsgrensoverschrijdende karakter van crypto’s is het gebruik van non-custodian wallets op nationaal niveau lastig te monitoren. Daarnaast speelt de vraag in hoeverre non-custodian wallets worden gebruikt ook in andere EU-lidstaten. Tijdens de Raadsonderhandelingen en de trilogen over de onlangs aangenomen verordening bij geldovermakingen toe te voegen informatie (TFR), waarin nieuwe anti-witwas- en terrorismefinancieringregels zijn opgenomen voor cryptoactiva, is er veel aandacht geweest voor het gebruik van non-custodian wallets door ingezeten van de EU. Dit heeft ertoe geleid dat er een bepaling in TFR is opgenomen dat de Europese Commissie uiterlijk in 2027 met een analyse komt van de het gebruik van non-custodian wallets in de EU. Door deze analyse op EU-niveau uit te voeren verwacht het kabinet meer inzicht te krijgen in het gebruik van non-custodial wallets dan als het onderzoek op nationaal niveau uitgevoerd zou worden. De Kamer zal geïnformeerd worden over de uitkomsten van deze analyse.
2019/2020 Toezegging bespreken integriteitsrisico’s geldautomaten met DNB en in MOB Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58 De minister van Financiën heeft aangekondigd een wetsvoorstel over de toegang tot contant geld op te gaan stellen. Hierbij zal, in overleg met DNB, bekeken worden of er eventuele integriteitsrisico’s bestaan bij geldautomaten die geadresseerd dienen te worden.
2019/2020 Toezegging evalueren financiële dienstverlening aan ambassades en internationale organisaties Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58 In behandeling. Dit wordt meegenomen in de opvolging van de Beleidsagenda aanpak witwassen.
2019/2020 Toezegging hefboomleningen in FSB en in kaart brengen risico's Kamerstukken II 2019-2020, 32 013, nr. 234. In behandeling. In FSB-verband wordt hier aandacht voor gevraagd en staat het op de agenda. De FSB brengt momenteel risico's verder in kaart. Vervolgens wordt de Kamer hierover geinformeerd.
2019/2020 Toezegging eurobetaalrekening ingezetenen Caribisch Nederland Aanhangsel van de Handelingen II 2018-2019, nr. 3773 In behandeling. wetgeving is in voorbereiding om belemmeringen voor het aanbieden van EURO-rekeningen in de BES weg te nemen.
2019/2020 Toezegging De Kamer te informeren over tussenstanden en voorlopige bevindingen onderzoek overlap geldstromen witwassen en belastingontwijking (35.245) Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 10 Deze toezegging is gerelateerd aan de motie Snels/Groothuizen. Deze motie is meegenomen in het onderzoek van de commissie Doorstroomvennootschappen. Het rapport van deze commissie is op 22 november 2021 gepubliceerd, tezamen met de kabinetsreactie. Daarnaast is in bijlage II bij de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda van 3 juni 2022 aangegeven dat momenteel door het Financieel Expertise Centrum (FEC) een verkenning wordt gedaan naar een mogelijk vervolgonderzoek naar witwassen en doorstroomactiviteiten, conform de aanbeveling daartoe van de commissie Doorstroomvennootschappen. De Kamer is op 8 februari 2023 met de Kamerbrief Reactie op de aanbevelingen van de Commissie doorstroomvennootschappen geinformeerd over de stand van zaken van de opvolging van de aanbevelingen van de comissie.
2019/2020 Toezegging Jaarlijks de wenselijkheid te inventariseren van aanvullende wetgeving teneinde FATF-standaarden te implementeren (35.245) Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 10 Op 30 juni 2023 is de herziening van de Transfer of Funds-verordening in werking getreden. De regels worden van toepassing vanaf 30 december 2024. Met deze verordening zal de EU als geheel voldoen aan de FATF-aanbevelingen voor crypto-activa. Het kabinet is voornemens om later dit jaar de benodigde implementatiewetgeving bij de Tweede Kamer in te dienen.
2019/2020 Toezegging inzet op crypto's bij Financiën en DNB Kamerstukken I 2019-2020, nr. 25, item 10 Doorlopend
2019/2020 Toezegging betrekken fintech en start-ups bij strijd tegen witwassen via cryptovaluta Kamerstukken I 2019-2020, nr. 25, item 10 In behandeling. Crypotpartijen worden betrokken bij de uitvoering van de beleidsagenda aanpak witwassen.
2019/2020 Toezegging Faciliteren van gerechtvaardigde beroepen op afscherming van UBO's van kerkgenootschappen (35.179) Handelingen I 2019-2020, nr. 32, item 10, p. 17 De minister van Justitie en Veiligheid onderhoudt primair contacten met kerkgenootschappen. In zijn algemeenheid zijn deze contacten goed. Onderwerp van gesprek is het UBO-register in brede zin, waaronder ook over de afscherming bij gerechtvaardigde verzoeken daartoe.
2019/2020 Toezegging gesprek met kerkgenootschappen Handelingen I 2019-2020, nr. 32, item 10, p. 14, 15 en 16 In behandeling, JenV heeft hier het voortouw.
2019/2020 Toezegging Terugkoppeling gesprekken over het UBO-register met kerkgenootschappen (35.179) Handelingen I 2019-2020, nr. 32, item 10, p. 14, 15 en 16 De minister van Justitie en Veiligheid heeft toegelicht wat het gevoerde beleid, zoals gecommuniceerd in de kamerbrief van 14 april jl., betekent voor leden van kerkgenootschappen. Dit tot wederzijdse tevredenheid. Ook in de toekomst zal het ministerie van Justitie en Veiligheid op regelmatige basis contact met kerkgenootschappen houden om met elkaar in verbinding te blijven en signalen tijdig op te vangen.
2019/2020 Toezegging verankeren rekeninghouders in gedragscode bankensector Kamerstukken II 2019-2020, 35 107, nr. 16 In behandeling. De bankensector heeft de Code Banken aangepast. De Tweede Kamer wordt hierover in het voorjaar van 2024 nader geïnformeerd.
2019/2020 Toezegging verlengen garanties inzake SURE Kamerstukken II 2019-2020, 35 466, nr. 10 In behandeling. Een eventuele verlenging is nog niet aan de orde.
2019/2020 Toezegging informeren Kamer EC-stukken SURE (rapportages/verantwoording) Kamerstukken II 2019-2020, 21 501-07, nr. 1713 In behandeling. Dit is een doorlopende toezegging.
2015/2016 Toezegging informeren Kamer rondom regelgeving op grond van artikel 1:3a Kamerstukken II 2015-2016, 34 455, nr. 11 In behandeling. Eerste en enige melding bij brief van 9 februari 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 32 545, nr. 60. Daarna is er geen regelgeving op grond van artikel 1:3a vastgesteld
2014/2015 Toezegging analyse Financial Transaction Tax Kamerstukken II 2014-2015, 34 208, Kamerstukken II 2014-2015, 34 198 en Kamerstukken II 2014-2015 34 204, nr. 11 In behandeling. Het is tot op heden niet duidelijk hoe de Financial Transaction Tax er uit komt te zien.
2020/2021 Toezegging voortgangsrapportages Kwartiermakers Cta Kamerstukken II 2020-2021, 33 977, nr. 33 Laatste, zesde voortgangsrapportage is aangeboden aan de Kamer. Slotrapportage is in november 2023 openbaar gemaakt een gestuurd aan de Tweede Kamer. Appreciatie volgt, in Q2 2024.
2020/2021 Toezegging onderzoek omvang en risico's crypto's Kamerstukken II 2020-2021, 31 477, nr. 54 In behandeling.
2020/2021 Toezegging informeren dossier consultants Kamerstukken II 2020-2021, 31 477, nr. 54 Relevante nieuwe ontwikkelingen zullen gedeeld worden met de TK.
2020/2021 Toezegging proactief informeren Kamer voortgang FATCA Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 268. In behandeling. De Kamer wordt proactief geïnformeerd over de voortgang op het FATCA dossier. De meest recente Kamerbrief is de vijfde voortgangsbrief FATCA van 20 maart 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 25087, nr. 315.
2020/2021 Toezegging gevolgen aanpassing normen voor kredietverstrekkers Kamerstukken II 2020-2021, 32 545, nr. 145. In behandeling. Deze toezegging wordt meegenomen bij de implementatie van de CCD2 (herziene richtlijn consumentenkrediet). Het implementatiewetsvoorstel is in voorbereiding.
2015/2016 Toezegging SNS Kamerstukken I 2015-2016, T02187, nr. In behandeling. Doorlopend. Jaarlijks wordt er gerapporteerd over de voortgang van de bank voor een besluit over haar toekomst, door middel van een rapportage van NLFI. De meest recente rapportage is op 7 juli 2022 met de Tweede Kamer gedeeld (Kamerstukken II, 2021-2022, 33532-92). De Eerste Kamer heeft hiervan een afschrift ontvangen (Kamerstukken I, 2021–2022, 33 532, C). De minister van Financiën heeft  daarnaast op 22 februari 2023 de Tweede Kamer geïnformeerd over het proces om tot een richtinggevend besluit over de toekomst van de Volksbank te komen (Kamerstukken II, 2022–2023, 33 532, nr. 93).
2021/2022 De publiek toegankelijke onderzoeken van de ECB met de Kamer delen die inzicht geven in de vraag waar het geld van de monetaire verruiming precies naar toe is gegaan en in hoeverre dit geld effect heeft gehad op de huizenmarkt Kamerstukken II 2020-2021, , nr. 'In behandeling, er zijn geen recente ontwikkelingen. Zodra dit het geval is, wordt de Kamer geïnformeerd.
2020/2021 Toezegging Notitie over de uitvoeringsproblematiek bij Ministerie van Financiën Kamerstukken I 2020-2021, T03230, nr. In behandeling.
2021/2022 Toegezegd is dat de stas F&B en de stas SZW een brief sturen over de samenwerking tussen Belastingdienst en Inspectie SZW. Kamerstukken II 2020-2021, , nr. 'De Tweede Kamer wordt hierover gëinformeerd via de volgende brief van het ministerie van SZW "werken met en als zelfstandige(n)" in Q3 2024.
2021/2022 Minister stuurt in januari resultaten onderzoek DNB en MOB naar Kamer en zijn reflectie daarop; Kamerstukken II 2020-2021, , nr. In behandeling.
2021/2022 Op basis van de gesprekken en vervolggesprekken met de initiatiefnemers, te kijken welke elementen van artikel 73 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen aangepast moet worden om optimaal recht te doen aan de transparantieplicht richting de consument. Kamerstukken II 2021-2022, , nr. In behandeling. Onderdeel van Kamerbrief over kapitaalverzekeringen en afhandeling burgerinitiatief ‘Tijd voor Transparantie’. Deze toezegging zal gezamenlijk met motie Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren (35862, nr. 2) worden afgedaan.
2021/2022 Een vervolggesprek aan te gaan met de aanbieders van al deze producten om te kijken hoe zij deze verantwoordelijkheid zelf al op een snelle manier kunnen nemen. Kamerstukken II 2021-2022, , nr. In behandeling. Onderdeel van Kamerbrief over kapitaalverzekeringen en afhandeling burgerinitiatief ‘Tijd voor Transparantie’. Deze toezegging zal gezamenlijk met motie Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren (35862, nr. 2) worden afgedaan.
2021/2022 In gesprek te gaan met aanbieders om te kijken naar het begrijpelijk maken van polissen. Kamerstukken II 2021-2022, , nr. In behandeling. Onderdeel van Kamerbrief over kapitaalverzekeringen en afhandeling burgerinitiatief ‘Tijd voor Transparantie’. Deze toezegging zal gezamenlijk met motie Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren (35862, nr. 2) worden afgedaan.
2021/2022 In de gesprekken met de verzekeraars te kijken wat ze vrijwillig nog verder kunnen doen om meer klanten te bereiken in het kader van de wettelijke verplichte activering Kamerstukken II 2021-2022, , nr. In behandeling. Onderdeel van Kamerbrief over kapitaalverzekeringen en afhandeling burgerinitiatief ‘Tijd voor Transparantie’. Deze toezegging zal gezamenlijk met motie Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren (35862, nr. 2) worden afgedaan.
2021/2022 Om uit te zoeken wat er in andere landen, zoals Scandinavië gedaan is aan het transparant maken van kosten. Kamerstukken II 2021-2022, , nr. In behandeling. Onderdeel van Kamerbrief over kapitaalverzekeringen en afhandeling burgerinitiatief ‘Tijd voor Transparantie’. Deze toezegging zal gezamenlijk met motie Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren (35862, nr. 2) worden afgedaan.
2021/2022 Bij de toegezegde brief in te gaan op de naleving van art73 BGfo en het toezicht. Kamerstukken II 2021-2022, , nr. In behandeling. Onderdeel van Kamerbrief over kapitaalverzekeringen en afhandeling burgerinitiatief ‘Tijd voor Transparantie’. Deze toezegging zal gezamenlijk met motie Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren (35862, nr. 2) worden afgedaan.
2021/2022 De Kamer wordt geïnformeerd voordat het behandelkeuzemodel definitief in gebruik genomen wordt en welke afwegingen hieraan ten grondslag liggen. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000011 Het model is nog niet in gebruik genomen, zodra dit wel gebeurt wordt u zoals toegezegd hierover geïnformeerd.
2016/2017 Toezegging Evaluatie algemene zorgplicht Wet op het financieel toezicht Kamerstukken I 2021-2022, P-T003834, nr. Aangehouden. De oorspronkelijke toezegging luidt: uiterlijk 1 januari 2022 zal de Staten-Generaal een verslag met de bevindingen van de evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van de algemene zorgplicht in artikel 4:24a Wft in de praktijk ontvangen. De minister van Financiën heeft de Staten-Generaal op 12 december 2021 geïnformeerd over het aanhouden van de evaluatie tot er meer zicht is op de formele handhavingspraktijk en ontwikkeling in de bestuursrechtelijke rechtspraak.
2017/2018 Toezegging De Kamer nader informeren over de implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn in andere EU-lidstaten Kamerstukken I 2017-2018, (34 808) (T02630), nr. In behandeling. De Europese Commissie heeft een opdracht uit laten voeren naar de implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn in alle lidstaten. Zij zal hierover een trendrapport publiceren dat met de Kamers gedeeld zal worden.
2021/2022 Voor- en nadelen partnermodel onderzoeken Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000005 De Kwartiermakers toekomst accountancysector hebben in het kader van hun opdracht nader onderzoek laten doen naar structuurmodellen, en dit deelaspect meegenomen in hun eindrapportage. Deze eindrapportage wordt is per 21 november 2023 openbaar gemaakt. De minister zal in zijn appreciatie hierop reageren. Te verwachten in het eerste half jaar van 2024.
2021/2022 Gevolgen audit quality indicators monitoren Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000017 Dit wordt meegenomen in gesprekken met de NBA over uitvoeringsaspecten van het wetsvoorstel Wijzigingswet accountancysector.
2021/2022 De Minister zegt toe aan het lid Van Weyenberg het gesprek met de sector aan te gaan over de voortgang inzake bredere dan alleen financiële verslaglegging en koppelt hier voor de zomer over terug naar de Kamer Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000021 In het kader van de implementatie van de CSRD worden gesprekken gevoerd met stakeholders. Het implementatievoorstel is reeds geconsulteerd, waardoor de kans is geboden om hierop te reageren.
2021/2022 In wetsvoorstel stil staan bij reputatierisico’s aanwijzingsbevoegdheid Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000025 Aan de toezegging wordt voldaan met een Kamerbrief in het eerste half jaar van 2024
2021/2022 Toezegging evaluatie kosten-baten HuLK (Herverzekering Leverancierskredieten) Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000161 In behandeling. Deze toezegging ziet toe op een evaluatie van deze crisismaatregel nadat de eindafrekeningen met alle betrokken verzekeraars heeft plaatsgevonden. Dit is naar verwachting in 2024.
2021/2022 De minister zegt SGP-kamerlid Stoffer toe om te onderzoeken of er een koppeling gemaakt kan worden met het toezeggingen register van uw kamer en de informatiesystemen van de departementen zodat er geen verschil van inzicht kan ontstaan en, sterker nog, dat u werk bespaard wordt Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000040 In behandeling.
2021/2022 De minister van Justitie en Veiligheid zal de Kamer nader informeren over mogelijke aanpassing van de notariële geheimhoudingsplicht Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000037 In behandeling. Overgedragen aan de minister van Justitie en Veiligheid.
2021/2022 De minister voor Volkshuisvesting en Ruimte Ordening zal de evaluatie van taxaties naar de Kamer sturen. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000061 In behandeling. Het ministerie van BZK is in samenwerking met het Ministerie van Financien gestart met de opzet van deze evaluatie. De verwachting is dat deze evaluatie begin 2024 is afgerond.
2021/2022 Toezegging aan het lid Van Rooijen (50PLUS): Schriftelijk terugkomen op de mogelijkheid van een wettelijk instrumentarium waarvan je in een incidenteel geval gebruik kan maken als dat in de toekomst nog nodig blijkt. Beide kamers nader informeren over de (on)mogelijkheid daarvan, zoals geschetst in de tabellen, en dat het geen onwil is (verzoek is in het najaar, niet hard toegezegd). Iets verder in het debat geeft stasFB aan dat «dit» allemaal vragen zijn die in de augustusbesluitvorming terugkomen, waarbij niet helemaal duidelijk is of dat alleen op fiscaliteit ziet. Kamerstukken I 2021-2022, P-T2000000007, nr. De toezegging is meegenomen in het traject omtrent de afbouwtransitiestrategie waarin is gezocht naar maatregelen om gerichte compensatie te kunnen bieden. De uitkomsten van deze inventarisatie worden tegelijk met de Voorjaarsnota gedeeld.

2022/2023 De minister zal de handboeken voor richtlijnen voor staatsdeelnemingen naar de Kamer sturen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000045 In behandeling. De Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2022 wordt in handboeken nader uitgewerkt per thema. Op het Dashboard Staatsdeelnemingen is zichtbaar dat zes van de zeven handboeken gereed zijn en zijn de handboeken digitaal beschikbaar gesteld.
2022/2023 Toezegging om de marginale druk bij de volgende lastenbesluitvorming beter te bekijken en hoger op het lijstje zetten Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000050 Marginale druk zal expliciet worden meegenomen in besluitvorming.
2022/2023 Indien de koopkrachtsituatie in 2023 verslechtert – ondanks de omvangrijke generieke maatregelen sinds nov. 2021 – is nieuwe besluitvorming mogelijk. Het kabinet zal hier bij de Voorjaarsbesluitvorming van 2023 naar kijken. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000023 In behandeling
2022/2023 De heer Backer vroeg mij naar een studie die was verricht op verzoek van de Kamer naar de baten van Europa voor Nederland. Die was vooral geconcentreerd op handel. Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000012, nr. Deze toezegging staat ook op naam van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft over deze toezegging een brief gestuurd naar de Eerste Kamer, waarin dit verzoek wordt geadresseerd.[1] In deze brief heeft het kabinet herhaald dat de huidige onderzoeksmethoden naar het effect van beleid op het brede welvaartsbegrip nog niet toegerust zijn om de maatschappelijke kosten en baten van het EU-lidmaatschap voor Nederland te analyseren, maar dat het Centraal Planbureau (CPB) op verzoek van het kabinet wel het onderzoek naar de economische effecten van de Europese interne markt voor Nederland heeft geactualiseerd (gepubliceerd op 26 januari 2022). Tot slot stelt het kabinet in de brief voor om, voor zover uw Kamer daartoe nog aanleiding mocht zien, de vraag op welke wijze verder gevolg kan worden gegeven aan het in de motie verzochte onderzoek over te dragen aan het volgende kabinet. In de procedurevergadering van de commissie Europese Zaken (EUZA) van 5 december 2023 heeft de Eerste Kamer besloten om de status van de toezegging ongewijzigd te laten en in te stemmen met het kabinetsvoorstel om de uitvoering over te laten aan het volgende kabinet.[2]
[1] https://www.eerstekamer.nl/behandeling/20231128/verslag_van_een_schriftelijk/f=y.pdf
[2] https://www.eerstekamer.nl/korteaantekening/20231205_euza?dossier=vm3pf3i0utir
2022/2023 De minister zal de Kamer in het eerste kwartaal van 2023 informeren over het dashboard ten aanzien van staatsdeelnemingen naar aanleiding van de uitrol van de nota staatsdeelnemingenbeleid Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 Toezegging is opgevolgd. Het Dashboard Staatsdeelnemingen is digitaal beschikbaar en wordt de komende periode verder door ontwikkeld.
2022/2023 De minister zal de Kamer de ervaringen met het nieuwe afwegingskader staatsdeelnemingen in de eerste helft van 2023 met de Kamer delen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000013 Toezegging is opgevolgd. Het besluit om een deelneming aan te gaan neemt het kabinet mede aan de hand van de vragen uit het «Afwegingskader aangaan en afstoten van een deelneming» uit de Nota Deelnemingenbeleid 2022. Daarnaast wordt het Afwegingskader bij de evaluaties van deelnemingen gebruikt om te bezien of een deelneming nog steeds het juiste instrument is om een bijdrage te leveren aan de borging van de betreffende publieke belangen. Sinds de Nota 2022 is er nog geen deelneming aangegaan. Twee deelnemingen zijn geëvalueerd. Uit de onafhankelijke toets op die evaluaties zijn geen aandachtspunten voor het Afwegingskader naar voren gekomen.
2022/2023 De minister zal uiterlijk in het komende jaarverslag een overzicht opstellen van misgelopen dividenden bij staatsdeelnemingen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 In behandeling. De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van dit onderzoek.
2022/2023 De minister van Financiën zal een terugkoppeling geven aan de kamer over de dialoog waarvoor het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer is uitgenodigd door Betaalvereniging Nederland over de duurzame bekostiging van het betalingsverkeer en de uitgedragen kernverwachtingen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000013 In behandeling. Zie ook Kamerstukken II 2022-2023, 27 863, nr. 140.
2022/2023 Het kabinet onderzoekt integraal en in samenhang – ter opvolging van de hiervoor genoemde moties – de mogelijke beleidsopties waarmee een financiële bijdrage van banken aan de landbouwtransitie en de stikstofopgave kan worden geborgd. Hierbij wordt zowel gekeken naar boeren die stoppen, als boeren die willen omschakelen naar duurzame landbouw (en een schuldenlast hebben). Er wordt in dit kader een breed scala aan opties onderzocht, inclusief de voor- en nadelen, juridische en praktische haalbaarheid en economische doeltreffendheid en doelmatigheid, alsmede de samenhang met de bijdrage die van de overige ketenpartijen wordt verwacht. Na het afronden van dit onderzoek – naar verwachting voor de zomer - zal ik uw Kamer informeren over de uitkomsten. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000003 De beantwoording van de Kamervragen van het lid Maatoug (GroenLinks) van 24 april jl. aan de minister van Financiën over een bailout voor banken in de stikstofaanpak, is op 6 juli 2023 aan de Kamer aangeboden. In deze beantwoording is aangegeven dat het kabinet, nu er geen Landbouwakkoord is gesloten, zal nu toewerken naar een kabinetsplan om invulling te geven aan het proces van de benodigde transitie. Het kabinet wil die vormgeving zorgvuldig doen en zal in september komen met een aanpak in een Landbouwbrief. De opties die integraal worden onderzocht in het kader van de moties van Thijssen c.s., Maatoug en Van der Plas en Beckerman zullen in dit proces worden meegenomen.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Heinen schriftelijk te reageren op de CEPS-studie ‘The Real Fiscal Cost of Central Bank Bond Buying’ Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. TZ202303031 Deze toezegging zal worden meegenomen in een verzamelbrief/stand van zakenbrief in de aankomende periode.
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt toe aan het lid Omtzigt schriftelijk terug te komen op vragen over Uber en een terugkoppeling te geven na het spreken van de betrokken ambtenaren. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Om na te gaan hoe deze toezegging kan worden afgedaan worden de vragen van de voorbereidingsgroep van de Tweede Kamer afgewacht.
2022/2023 De minister zal bij de indiening van het wetsvoorstel de Kamer ook informeren over op welke wijze de verscheidenheid en de diversiteit in de sector kan worden vergroot en wat de mogelijkheden hiervoor zijn. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000007 Aan deze toezegging zal worden voldaan door middel van een Kamerbrief in het eerste half jaar van 2024

2022/2023 De minister zal de Kamer informeren over haar bevindingen over de brief van de RMA, rekenkamer den Haag en de NVRR over het toezicht op de gemeentelijke accountantsdienst en de nog te houden gesprekken met de betrokkenen over deze brief. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000015 De nodige besprekingen hebben plaatsgevonden over de het toezicht op de gemeentelijke accountantsdiensten. Nadere afstemming met BZK is nog nodig. Daarover zullen we de Kamer informeren, naar verwachting in de eerste helft van 2024.
2021/2022 Ik zal uw Kamer voor het einde van het jaar informeren over de mogelijkheden die ik zie om verbeteringen aan te brengen in compensatietrajecten in de financiële sector Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000017 Er wordt gekeken naar de mogelijkheden om verbeteringen aan te brengen in compensatietrajecten in de financiële sector. De Kamer wordt hierover geïnformeerd zodra dit is afgerond.
2022/2023 De Kamer zal worden geïnformeerd nadat de evaluatie heeft plaatsgevonden door Stichting MKB Financiering, twee jaar na inwerkingtreding van de Gedragscode Kort Zakelijk Krediet. In brief: «SMF zal de code na twee jaar evalueren, waarover de Minister van Financiën uw Kamer zal informeren" Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 De gedragscode is op 1 juli 2023 in werking getreden. Evaluatie vindt door Stichting MKB Financiering plaats na twee jaar. Naar aanleiding daarvan zal de minister van Financien de Kamer nader informeren.
2022/2023 De minister zal na de zomer de Kamer nader informeren over mogelijke extra regels voor reclame en daarbij tevens de door de leden Van Weyenberg en Slootweg gestelde vragen in de tweede termijn van het debat beantwoorden. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 015 De brief zal, cf. de toezegging, na de zomer van 2023 naar de Kamer verstuurd worden.
2022/2023 De minister zal proberen inzicht te krijgen in welke types crypto's Nederlanders hebben en de Kamer nader informeren hierover Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 014 Het kabinet is voornemens om de Kamer hierover later dit jaar te informeren.
2022/2023 De minister zal na consultatie met de sector verkennen of en hoe nationale wetgeving behulpzaam en effectief kan zijn voor groter klimaatcommitment en de aanbevelingen van het rapport van de Eerlijke Geldwijzer daarin meenemen. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 053 De verkenning naar of en hoe nationale wetgeving behulpzaam en effectief kan zijn voor groter klimaatcommitment is inmiddels gestart. De consultatie vormt hiervan een belangrijk onderdeel. De consultatie is op 21 december 2023 geopend en sluit op 15 februari. Naast de consultatie zullen er ook rondetafelgesprekken met de sector en andere partijen worden georganiseerd. Tijdens de verkenning worden de aanbevelingen van het rapport van de Eerlijke Geldwijzer daarin meegenomen.

2022/2023 Het kabinet is voornemens de eventuele aanpassing in
beslistermijnen in een aanvullend wetsvoorstel aan uw Kamer te doen toekomen.
Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 Het kabinet heeft een wetsvoorstel in voorbereiding en informeert de Kamer hierover in het tweede kwartaal van 2024.
2022/2023 Toeslagen heeft inmiddels stappen gezet naar een solide borging van gegevensverwerking middels een DPIA voor het interne LSI-proces en zal daarom op termijn gaan heroverwegen om weer deel te nemen aan (nieuwe) LSI-projecten. U wordt hierover geïnformeerd zodra dit proces is afgerond. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000007
2022/2023 De minister van Financiën zegt aan het lid Slootweg toe om terug te komen in een brief over het aantal aanvragen van subsidies en fondsen per provincie en hoeveel daarvan zijn gehonoreerd. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 073 De Kamer wordt in een brief in het voorjaar van 2024 geïnformeerd.
2022/2023 De minister van Financiën zegt de Kamer toe om de Kamer na het zomerreces schriftelijk te informeren over de relatie tussen de ADR en de Algemene Rekenkamer. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 074 De Kamer wordt per brief geïnformeerd eind Q1 2024. .



2022/2023 De minister zal de Kamer medio 2023 een hoofdlijnennotitie met voorstellen tot aanpassingen van de Comptabiliteitswet sturen. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 268 In behandeling. In de aanbiedingsbrief bij de Evaluatie van Comptabiliteitswet 2016 (Kamerstuk 33670, nr. 16 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl)) staat dat de Minister van Financiën uiterlijk in de eerste helft van 2024 met een Hoofdlijnenbrief komt, met daarin concrete voorstellen voor wijzigingen van de Comptabiliteitswet.
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe in gesprek te gaan met de VNG over de zorgen van de BAK dat er niet als één overheid opgetreden wordt en in de volgende voortgangsrapportage terug te komen op welke stappen er nog meer genomen kunnen worden hierin. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 010 De gesprekken met de VNG worden op dit moment gevoerd. Een update over de brede ondersteuning en de knelpunten hierbij is opgenomen in par 2.3. van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de maanden september tot en met december 2023.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Heinen in het BNC-fiche schriftelijk terug te komen op zijn vraag naar de aard van een mogelijk nieuw eigen middel op basis van een bestaande statistiek uit de nationale rekeningen voor het bruto operationele resultaat van bedrijven. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 030 Toezegging wordt, zoals verzocht, afgedaan in het BNC-fiche dat eind augustus naar de TK wordt verstuurd.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe in het verslag van de Eurogroep/Ecofinraad terug te komen op de vraag van het lid Gündoğan inzake de mondiale schuldenlast. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 031 We controleren bij de griffie of deze toezegging standhoudt, aangezien minister dit tijdens het debat niet expliciet heeft gezegd.
2022/2023 De staatssecretaris van Financiën zegt toe dat hij, gezamenlijk met de minister voor BuHa-OS, de Kamer voor het einde van dit jaar informeert over hoe exportkredietverzekeringen kunnen worden ingezet voor strategische grondstoffen. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 052 In behandeling, voor het einde van dit jaar wordt de Kamer geïnformeerd.
2022/2023 De voorgestelde richtingen gaan gepaard met dilemma’s en risico’s. Zodra er een grotere mate van zekerheid is verkregen wordt een nieuwe planning met uw Kamer gedeeld. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Dit wordt opgenomen in de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de maanden jan. - april 2024.
2022/2023 Dienst Toeslagen is momenteel de eerste pilot met de invoeringstoets aan het afronden op de maatregel die recht geeft op kinderopvangtoeslag aan gezinnen waarbij de ene partner werkt en de ander beschikt over een permanente Wlz-indicatie. Nadat de pilot is afgerond en de uitkomsten zijn geanalyseerd zullen deze met uw Kamer worden gedeeld. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000016 Dienst Toeslagen heeft de eerste pilot met de invoeringstoets afgerond op de maatregel die recht geeft op kinderopvangtoeslag aan gezinnen waarbij de ene partner werkt en de ander beschikt over een permanente Wlz-indicatie. De rapportage over de pilot is aangeboden aan SZW, en wordt op korte termijn door de minister van SZW aan de Kamer gestuurd voorzien van een reactie.
2022/2023 Toezegging Brief najaar vervroegen sturen begrotingsstukken (36.350 IX / 36.350 XV) Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000001, nr. In behandeling. De hoofdlijnenbrief (verzending naar parlement voorzien in mei/juni) gaat hierin op in.
2022/2023 Toezegging In hoofdlijnenbrief wordt teruggekomen op vraag over vervroegen Verantwoordingsdebat (36.350 IX / 36.350 XV) Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000009, nr. In behandeling. Verzending hoofdlijnenbrief is voorzien in mei/juni 2024.
2022/2023 Toezegging de Kamer te informeren over de uitkomsten van de verkenning of en onder welke condities een verzekeringsgarantiestelsel wenselijk is. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 Een Kamerbrief waarin de Kamer wordt geinformeerd over de stand van zaken onderhandelingen IRRD en Solvency II, en tevens wordt ingegaan op de resultaten van consultatie IGS, is in voorbereiding en wordt naar verwachting in Q1 verstuurd.
2023/2024 Toezegging om binnen het BNC fiche aandacht te besteden aan de proportionaliteit van de acceptatieplicht, met name ten aanzien van de kosten en lasten van toonbankinstellingen. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000001 De toezegging is meegenomen in het BNC-fiche «Verordening contant geld als wettig betaalmiddel» (Kamerstuk 22 112, nr. 3765). Momenteel zijn de onderhandelingen in de Raad over dit voorstel van de Europese Commissie gaande.
2023/2024 Het kabinet streeft ernaar uiterlijk eind december 2023 een integraal wetsvoorstel bij uw Kamer te kunnen indienen over de invoering van de nabestaandenregeling. Hierbij zal tevens rekening worden gehouden met de aan UHT gevraagd aanvullende uitvoeringstoets waarin wordt gekeken op welke wijze en onder welke voorwaarden het gewijzigde voorstel uitvoerbaar kan zijn. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000001 Dit is een lopende toezegging.
2022/2023 Toezegging Informeren besluit over inzet externe partijen bij de uitvoering van de wet (36.352) Kamerstukken I 2022-2023, T03683, nr. Dit wordt opgenomen in de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de maanden jan. - april 2024.
2022/2023 Toezegging Brief met twee voorbeelden van controle en toetsing op doelmatigheid en doeltreffendheid fondsen (31.865) Kamerstukken I 2022-2023, T03685, nr. In behandeling, de Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd.
2022/2023 Toezegging Overleg met vakministers over hoe verdeling financiële risico's overheid en private partijen beter zichtbaar te maken in evaluaties (31.865) Kamerstukken I 2022-2023, T03687, nr. In behandeling.
De Kamer wordt in 2024 in een brief geïnformeerd.
2022/2023 Toezegging Scenario gevolgen rentelasten en inflatie voor fondsen (31.865) Kamerstukken I 2022-2023, T03691, nr. In behandeling.
Dit wordt meegenomen in de Voorjaarsnota 2024.
2023/2024 De voorbereidende werkzaamheden voor de HZK-regeling worden de komende tijd voortgezet, en zodra de uitvoeringstoets over de gewijzigde nabestaandenregeling is afgerond, zal ook een geactualiseerde planning voor HZK-regeling met de Kamer worden gedeeld. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000001 Dit is een lopende toezegging.
2023/2024 De alternatieve schaderoute start met een grootschalige pilot. Na het afronden van de eerste 300 VSO’s, of uiterlijk eind december starten we met de evaluatie van de pilot. De evaluatie wordt begin 2024 afgerond. Na de evaluatie komt er begin 2024 een beslismoment om de schaal van de regeling wel of niet te vergroten. Uw Kamer wordt vanzelfsprekend over de uitkomsten geïnformeerd. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000023 Afhankelijk van het moment van afronding van de evaluatie wordt uw kamer via de volgende VGR of via een aparte Kamerbrief geïnformeerd.
2023/2024 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Van der Lee (GroenLinks) om het nodige ambtelijk voorwerk te laten verrichten ten behoeve van een eventuele invulling door een nieuw kabinet van de aanbeveling van de Raad van State ten aanzien van een klimaatinclusief begrotingsraamwerk en hierover in februari 2024 aan de Kamer te rapporteren. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 048 Het rapport van de 17e Studiegroep Begrotingsruimte heeft aandacht besteed aan klimaat en de wijze waarop klimaat geintegreerd kan worden in de begroting.



De hoofdlijnenbrief (verzending voorzien mei/juni) zal hier verder aandacht aan besteden.
2023/2024 De staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst zegt toe aan het lid Grinwis (CU) om voorafgaand aan de behandeling van het Belastingplan een brief te sturen waarin wordt ingegaan op zijn vraag over het bruto kunnen uitkeren van Wuv-uitkeringen (Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers). Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 051 In behandeling. De Kamerbrief wordt uiterlijk Q1 2024 opgesteld en verstuurd.
2023/2024 De resultaten van het onderzoek van de ADR naar de CWS en UHT worden ongewijzigd
naar de Tweede Kamer doorgeleid.
Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000001 Afhankelijk van het moment van verschijnen wordt dit via aparte Kamerbrief of als bijlage bij de Voortgangsrapportage aan de Kamer aangeboden.
2023/2024 De staatssecretaris zegt toe in de volgende voortgangsrapportage op te nemen welke problematiek gemeenten tegen komen en of ze uit de voeten komen met wat er nu ligt. Hoe loopt de schuldenregeling voor jongeren, waar lopen ze tegen aan? Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 125 Op dit moment wordt gewerkt aan een onafhankelijke en representatieve uitvraag bij gemeenten en jongeren of en hoe het aanvullende aanbod werkt. Zodra de uitkomsten van deze uitvraag bekend zijn worden deze gedeeld via een volgende VGR.
2023/2024 Toezegging uit de kamerbrief Parlementair behandelvoorbehoud EU-voorstel Richtlijn BEFIT https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2023Z17695&did=2023D42915 Informatieafspraken met de Kamer over de onderhandelingen over het BEFIT-voorstel. De onderhandelingen zijn nog niet opgestart. De Kamer wordt geïnformeerd conform de afspraken zodra ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.
2023/2024 De staatssecretaris zegt toe aan het lid Van der Lee de Kamer op de hoogte te houden van de dialoog tussen de staatssecretaris en de inspectie over of maatwerk en urgentieroutes meer of beter geïntegreerd kunnen worden en in de volgende voortgangsrapportage terug te komen op hoe communicatie richting de gedupeerden over de verschillende perspectieven van verschillende routes is. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 123 De dialoog met de IBTD heeft in december 2023 plaatsgevonden. Hierover wordt gerapporteerd in par 5.7. De vervolgstappen worden begin 2024 met de IBTD besproken.
2023/2024 Voor het verruimen van de aanmeldtermijn voor aanvullende schade is een wetswijziging noodzakelijk. Deze wetswijziging zal in gang worden gezet en bij uw Kamer worden ingediend Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000001 Het kabinet heeft een wetsvoorstel in voorbereiding en informeert de Kamer hierover in het tweede kwartaal van 2024.
2023/2024 Het kabinet is voornemens om de peildatum die bepaalt of gedupeerde ouders in het buitenland (en ex-partners in het buitenland en nabestaanden in het buitenland) in aanmerking komen voor brede ondersteuning wettelijk aan te passen naar 31 december 2021. De wijziging zal terugwerkende kracht krijgen. Dit betekent dat ouders die nu hulp nodig hebben van het OTB dat ook kunnen krijgen. De wetswijziging zal meelopen in een verzamelwet met diverse andere aanpassingen, die voor behandeling naar uw Kamer gaat Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000004 Het kabinet heeft een wetsvoorstel in voorbereiding en informeert de Kamer hierover in het tweede kwartaal van 2024.
2023/2024 De Staatssecretaris zegt toe een onderzoek (plussen en minnen) naar een REIT regime uit te voeren Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000001 De voor- en nadelen van een eventueel REIT-regime worden onderzocht en het streven is om dit onderzoek in de eerste helft van 2024 aan uw Kamer te sturen. Onderdeel van dat onderzoek is een analyse van de wenselijkheid van een concurrerend regime.
2023/2024 Toesturen van het onderzoek naar digitalisering van de aangifte voor de belasting op personenauto’s Het onderzoek loopt. Er is in januari 2024 een startbijeenkomst geweest van de RDW en de Belastingdienst. Het onderzoek wordt voor het zomerreces opgeleverd.
2023/2024 Informeren Kamer scope en aanpak AP-onderzoek RAM https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2023Z20518&did=2023D50278 De Kamer wordt hierover geïnformeerd zodra de scope en aanpak door het AP vastgesteld zijn.
2023/2024 De minister van Financiën zegt toe, n.a.v. de ECB-opinie inzake fiscale maatregelen en de financiële stabiliteit van banken (2023Z20475) vóór de Voorjaarsnota een schriftelijke reactie geven over andere aspecten van invoering van de bankenbelasting, alsmede alle andere motivaties bij de invoering van de bankenbelasting. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 029 Deze toezegging wordt meegenomen in de inventarisatie van dekkingsalternatieven voor de verhoging van de bankenbelasting ten behoeve van toezegging van de Staatssecretaris bij de behandeling van het Belastingplan 2024.
2023/2024 Het streven is om de resultaten van de steekproef van de handmatige RCM dossiers in het tweede kwartaal 2024 op te leveren. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000006 Dit is een lopende toezegging.
2023/2024 Het vooronderzoek van KPMG naar een klacht van de heer Niessen wordt naar verwachting in het eerste kwartaal van 2024 afgerond. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000018 Er lopen 3 sporen in het onderzoek. 2 zijn afgerond en voor 1 spoor wordt nog een laatste paar handelingen verricht, daarna wordt tot rapportage over gegaan.
2023/2024 De inrichting (opzet) van de Hotspot wordt onderzocht door de ADR, dit onderzoek wordt in het eerste kwartaal van 2024 afgerond. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000024 Het ADR rapport en de managementreactie hierop zal in het eerste kwartaal van 2024 worden gepubliceerd.

2023/2024 Tot slot zal in 2024 ook in kaart gebracht worden wat nodig is om de behandeling van meervoudige signalen (ofwel signalen in samenhang) op te starten. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000030 Dit is een lopende toezegging.
2023/2024 Het verbeteren van de dienstverlening van Dienst Toeslagen hangt echter sterk samen met het analyseren van portaldata. Ten behoeve hiervan wordt onder andere gewerkt aan een DPIA. Uw Kamer wordt te zijner tijd geïnformeerd over het proces van hoe het gebruik van de portaldata weer kan worden hervat. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000042 Momenteel wordt er gewerkt aan de DPIA effectmetingen, en wordt in samenspraak met de FG een tijdsplanning vormgegeven.
2023/2024 De Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een eerdere toezegging aan de leden Bakker-Klein (CDA) en Van der Goot (OPNL), toe de Kamer te informeren bij nieuwe ontwikkelingen in bilateraal en/of multilateraal verband over de fiscale ontwikkelingen rondom grenswerkers. Kamerstukken I 2023-2024, T03763, nr. Afdoen in: Kamerbrief

Tijdvak: Q2 2024



Toelichting: bij nieuwe ontwikkelingen in bilateraal en/of multilateraal verband over de fiscale ontwikkelingen rondom grenswerkers zal de Kamer geïnformeerd worden.
2023/2024 De minister heeft de Kamer toegezegd om haar te informeren over het besluit over de inzet van de lidstaatoptie voor laagrisico hypotheken in het kader van het nieuwe toezichtraamwerk voor banken. Zie het verslag van de Eurogroep/Ecofinraad van 7 en 8 december 2023 Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000001 De toezegging is in behandeling.
2023/2024 Brief over stappenplan inzichtelijk maken informatie uit fiscaal dossier De Kamer wordt in juni 2024 geïnformeerd via een brief over de stand van zaken uitvoering amendement Omtzigt over inzage in het fiscaal dossier.
2023/2024 Toezegging uit de kamerbrief Kamerbrief over planning en voortgang algoritmeregister Financiën https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2024Z01991&did=2024D04561 De toezegging om de Tweede Kamer eind 2024 opnieuw te informeren over de voortgang van het algoritmeregister staat op de voorraad agenda van het CIO-Overleg (behandeling in november).
2023/2024 De minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van het lid Aerdts (D66), toe dat beide Kamers op de hoogte worden gehouden van ontwikkelingen wat betreft de uitwerking van brede welvaart in de begrotingscyclus, ook via de budgettaire nota’s. De minister benadrukt dat gender hier ook onder valt. Het kabinet blijft zich inzetten voor brede welvaart en de uitwerking daarvan. Kamerstukken I 2023-2024, T03770, nr.
2023/2024 De staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Apeldoorn (SP), toe met een uitvoerige reactie op het rapport van de EU Tax Observatory, ook wel het rapport-Zucman te komen. Kamerstukken I 2023-2024, T03771, nr. De reactie op het Global Tax Evasion Report van het EU Tax Observatory over de lage belastingdruk van miljardairs wordt opgesteld. Het is de planning dat de reactie in het eerste kwartaal van 2024 aan de Tweede Kamer verstuurd wordt.
2023/2024 De staatssecretaris Toeslagen en Douane zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schalk (SGP), toe voor de bespreking van het Belastingplan iets te zeggen over het tijdpad met betrekking tot de uitkomsten van de motie over de bovengrens voor de marginale druk. Kamerstukken I 2023-2024, T03772, nr. AFDOEN IN: Kamerbrief bij voorjaarsnota



TIJDVAK: Q2



Motie wordt afgedaan bij voorjaarsnota
2023/2024 De minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Ballekom (VVD), toe schriftelijk in te gaan op de gestelde vragen met betrekking tot revolverende fondsen. Kamerstukken I 2023-2024, T03774, nr.
2023/2024 De minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schalk (SGP), toe schriftelijk terug te komen op de scenario’s ten aanzien van de gevolgen van rentelasten en inflatie voor de fondsen. Kamerstukken I 2023-2024, T03775, nr.
2023/2024 De staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Hartog (Volt), toe de brief, waarnaar verwezen werd in de schriftelijke ronde, aan de Kamer te sturen. Kamerstukken I 2023-2024, T03777, nr.
2023/2024 De minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (GroenLinks-PvdA), toe dat de Kamer bij de Najaarsnota het laatste inzicht voor 2023 zal krijgen, inclusief de realisaties over het derde kwartaal, betreffende het financieringstekort en het EMU-saldo van 2023. Kamerstukken I 2023-2024, T03779, nr.
2023/2024 De staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Strien (PVV), toe dat de toegezegde rapportage betreffende de grenseffecten van de brandstofaccijns naar verwachting uitkomt op Prinsjesdag 2024. Verder vindt er ten aanzien van de tabaksaccijns een volgende zogeheten Empty Pack Survey plaats. Die rapportage is voorzien voor de zomer van 2024. De grenseffecten van de verhoging van de alcoholaccijns zal conform de aangenomen motie-Erkens/Eppink worden onderzocht. Daarover wordt de Kamer geïnformeerd voor de zomer van 2024. Kamerstukken I 2023-2024, T03780, nr. Voor de EPS zijn de pakjes sigaretten geraapt. De analyse van de pakjes is gaande. Daarna volgt het opstellen van het rapport.

Voor het grenseffectenonderzoek van de brandstoffen worden de gegevens verzameld van de oliemaatschappijen en individuele tankstationhouders.

Beide rapporten worden naar verwachting voor de zomer naar de Tweede Kamer gestuurd.

2023/2024 De staatssecretaris Toeslagen en Douane zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schalk (SGP), toe dat het kabinet de Kamer in de eerste helft van dit jaar zal informeren over de mogelijkheden om een bovengrens voor de marginale druk vast te stellen. Kamerstukken I 2023-2024, T03781, nr. AFDOEN IN: Kamerbrief bij voorjaarsnota



TIJDVAK: Q2



Motie wordt afgedaan bij voorjaarsnota.
2023/2024 In de brief van 13 september 2023 is ook aangegeven dat nader onderzoek zal worden gedaan naar het openbaar bekendmaken van belastingaanslagen. Met name of deze wijze van bekendmaken voldoende waarborgen biedt en of dit ook door burgers wordt beschouwd als een passend alternatief. Dit nader onderzoek wordt in samenwerking met een externe partij opgepakt en betreft een participatief burgeronderzoek. De uitkomsten zullen worden uitgewerkt in een rapport dat een basis kan zijn voor het vervolg. Uw Kamer zal voor het zomerreces hier nader over worden geïnformeerd. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000001 Toegezegd is dat om de Kamer voor de zomer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek.
2023/2024 Voor het zomerreces zullen de staatssecretarissen van Financiën de Tweede Kamer informeren over de verdere stappen die zijn gezet met de invorderingsstrategieën van de Belastingdienst en Dienst Toeslagen. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000007 In behandeling, toezegging is op 9-2-2024 verwerkt.
2023/2024 De Tweede Kamer zal naar aanleiding van de bevindingen van het KPMG-rapport en op basis van de bestuurlijke reactie na het voorjaarsreces worden geïnformeerd over weerbaarheid tegen ondermijnende criminaliteit. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000073 De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd via de Aanbiedingsbrief bij het KPMG-rapport Een Weerbare Belastingdienst in maart 2024.
2023/2024 Evaluatie van de SGH-route (Stichting Gelijkwaardig Herstel) vindt plaats in het eerste kwartaal van 2024. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000001 In behandeling, de toezegging is op 16-2-24 verwerkt.
2023/2024 Een wetsvoorstel met daarin een aangepaste nabestaandenregeling wordt naar verwachting in het tweede kwartaal van 2024 aan uw Kamer voorgelegd. De uitvoering wordt parallel voorbereid en kan in de zomer van 2024 gereed zijn, zodat kan worden gestart met de uitvoering van de regeling zodra deze wet is aangenomen. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000007 In behandeling, de toezegging is op 16-2-24 verwerkt.
2023/2024 Het kabinet heeft een conceptwetsvoorstel in voorbereiding om naar een aantal beslistermijnen te kijken. Dit wetsvoorstel bevindt zich nu in de adviseringsfase. Het advies van de Raad van State is hierin voor het kabinet zwaarwegend. Mede afhankelijk daarvan hoopt het kabinet in het tweede kwartaal van 2024 een voorstel aan de Kamer te kunnen sturen. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000013 In behandeling, de toezegging is op 16-2-24 verwerkt.
2023/2024 Er wordt gewerkt aan een onafhankelijke en representatieve uitvraag bij gemeenten en jongeren of en hoe het aanvullende aanbod wordt ontvangen. De uitkomsten van deze uitvraag worden zodra ze beschikbaar zijn, opgenomen in de Voortgangsrapportage. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000019 In behandeling, de toezegging is op 16-2-24 verwerkt.
2023/2024 Toezegging om een ambtelijk onderzoek uit te laten voeren naar de weerbaarheid van banken en beleidsopties om de weerbaarheid van banken te versterken Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000001 Naar verwachting zal medio maart 2024 het eindrapport van het ambtelijk onderzoek naar de weerbaarheid van de bankensector worden gepubliceerd.
2022/2023 De minister van Financiën komt schriftelijk terug op de vraag van het lid Heinen (VVD) over kennisname van de positie van de Raad van State inzake de rol van nationale begrotingsautoriteiten na het SGP-herzieningstraject en de mogelijk daaruit voortvloeiende aanpassing van de Wet houdbare overheidsfinanciën, voorafgaand aan de behandeling van de betreffende wetswijzigingen. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 148 In behandeling. Dit wordt meegenomen in wijzigingstraject van de Wet Hof zodra dat begint.
Middels een beleidsdoorlichting van het begrotingsbeleid kijkt het kabinet naar de Wet Hof om de verschillende opties in kaart brengen om het vernieuwde SGP hierin op te nemen. De resultaten van deze beleidsdoorlichting zijn op 11 december 2023 naar de Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 2023-2024, 3640, nr. 86). Omdat er nog een akkoord bereikt moet worden in het Europees Parlement over de hervorming van het SGP, zijn de implicaties voor de Wet Hof nog niet duidelijk.

Bijlage 3: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

In deze bijlage worden de evaluatie- en overige onderzoeken zoals gepresenteerd in de Begroting 2023 verantwoord. De tabel weergeeft de evaluaties van de afgelopen drie jaar (2023, 2022 en 2021).

Bij elke afgeronde evaluatie is er een verwijzing opgenomen naar de eindrapportage/Kamerbrief. Aanvullend zijn onder de tabel de afgeronde periodieke rapportages/beleidsdoorlichtingen (dikgedrukt) en overige grote (relevante) onderzoeken van 2023 kort worden toegelicht.

De inzichtbehoefte verschilt per thema en onderwerp. Het vervullen van de inzichtbehoefte kan zowel doormiddel van ex-ante, ex-durante (of monitoring) als ex-post evaluaties of onderzoeken. De verschillende typen evaluaties zijn er op gericht om het inzicht te vergroten in de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid en leveren zo input voor het verbeteren van beleid.

Beleidsthema 1: Gezonde overheidsfinanciën en verantwoord begrotingsbeleid

Effectief en efficiënt begrotingsbeleid en begrotingsbeheer
Evaluatie regeling auditcommissies Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld1 n.v.t. n.v.t.
Evaluatie regeling vaststelling aanwijzingen voor subsidieverstrekking (uniform subsidie kader) Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld2 n.v.t. n.v.t.
Beleidsdoorlichting Begrotingsbeleid Beleidsdoorlichting 2023 Afgerond n.v.t. Zie Kamerbrief
Evaluatie Comptabiliteitswet 2016 Ex-post evaluatie 2023 Afgerond n.v.t. Zie Kamerbrief
Evaluatie beleidskeuzes uitgelegd (nieuwe werkwijze CW 3.1) Ex-durante evaluatie 2023 Afgerond n.v.t. Zie Kamerbrief
Studiegroep Begrotingsruimte (inclusief doorlichting begrotingsbeleid en evaluatie Wet Houdbare Overheidsfinanciën) Ex-post evaluatie 2023 Afgerond n.v.t. Zie rapportage
Project-evaluatie Verslaggevingsstelsel (AVRo) Ex-durante evaluatie 2022 Afgerond n.v.t. Zie Kamerbrief
Evaluatie eerste ervaringen SEA Ex-durante evaluatie 2022 Afgerond n.v.t. Zie Kamerbrief
Werkwijze CW3.1 kader Ex-post evaluatie 2021 Afgerond n.v.t. Zie Kamerbrief
Kabinetsreactie IBO Agentschappen Interdepartementaal Beleidsonderzoek 2021 Afgerond n.v.t. Zie Kamerbrief
Kabinetsreactie Brede evaluatie (o.a. Stichtingenkader) Ex-post evaluatie 2021 Afgerond n.v.t. Zie Kamerbrief
Beleidsdoorlichting BTW-compensatiefonds Beleidsdoorlichting 2021 Afgerond 6 Zie Kamerbrief
  1. Vanwege vele lopende trajecten met (politieke) prioriteit is de evaluatie uitgesteld. De evaluatie wordt gestart in 2024.
  2. De evaluatie is gestart in 2023, afronding wordt verwacht in 2024.

Beleidsdoorlichting Begrotingsbeleid

In 2023 heeft de Studiegroep Begrotingsruimte het begrotingsbeleid van de afgelopen kabinetsperiode van Rutte IV geëvalueerd aan de hand van de drie gestelde doelen van het begrotingsbeleid: het bevorderen van efficiënte allocatie, de beheersing van de overheidsfinanciën en de macro-economische stabilisatie. Uit de doorlichting blijkt dat het besluitvormingsproces in den brede de afgelopen jaren onder druk stond, met negatieve gevolgen voor de doelstelling van efficiënte allocatie van middelen. Met betrekking tot de overheidsfinanciën kan geconcludeerd worden dat de beheersing op de korte termijn goed is, maar dat onderliggende zorgen op de (middel)lange termijn juist zijn toegenomen. Als het gaat om macro-economische stabilisatie is de observatie dat er de afgelopen kabinetsperiode ex-ante procyclisch beleid is gevoerd, maar dat onder andere de onderuitputting op de begrotingen er voor heeft gezorgd dat ex-post de procycliciteit gedempt werd.

Studiegroep Begrotingsruimte

De Studiegroep Begrotingsruimte (SBR) is een ambtelijke adviescommissie die voorafgaand aan iedere kabinetsperiode het volgende kabinet adviseert over zowel de begrotingsdoelstelling als de begrotingssystematiek. De voorzitter is de SG van Financiën. Daarnaast bestaat het uit SGs en directeuren van AZ, BZK, EZK, FIN, SZW, VWS, CPB en DNB. PBL en SCP hebben een adviserende rol. Het eindrapport van de 17e SBR is gepubliceerd op 11 december 2023. De 17e SBR adviseert een begrotingsopgave van 17 miljard euro structureel vanaf 2028. Voorts adviseert de SBR om trendmatig begrotingsbeleid te blijven voeren, waarbij een voorspelbaar en stabiel besluitvormingsproces van belang is. Tot slot stelt de SBR een aantal vereenvoudigingen voor in de begrotingsregels en -systematiek.

Beleidsthema 2: Een integere en stabiele economie

Ondernemen en tegengaan belastingontwijking
Monitoring royalty, dividend en rentestromen FDI Monitoring Jaarlijks Lopend 1 Zie Kamerbrief
Monitoring van het overtredersbegrip (art. 67 AWR) Monitoring 2027 Uitgesteld1 1 n.v.t.
Evaluatie fiscale regelingen ondernemerschap Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld2 1 n.v.t.
Evaluatie vrijstelling vergoeding extraterritoriale kosten Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld3 1 n.v.t.
Nader onderzoek belastingdruk multinationals: verschillen tussen fiscale en commerciële winstbepaling Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld4 1 n.v.t.
Nader onderzoek belastingdruk multinationals: structureel verlieslatende bedrijven en betaalde belasting Ex-post evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Evaluatie innovatiebox Ex-post evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Effectmeting bronbelasting Monitoring 2023 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Evaluatie fiscale regelingen bedrijfsopvolging Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Nader onderzoek belastingdruk multinationals: het beperken van de aftrekbaarheid van aandeelhouders/-hoofdkantoorkosten en/of royalty's Ex-durante evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Evaluatie verlaagd gebruikelijk loon dga’s startups Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie onderzoeksrapport
Onderzoek fragmentatie Vpb door verlaagde tarief Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie onderzoeksrapport
Evaluatie fiscale regelingen zeeschepen Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Analyse Country-by-country reporting NL (CbCR) Ex-durante evaluatie 2021 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Nader onderzoek effecten (OESO-) voorstellen belasten digitale onderdelen economie Ex-ante evaluatie 2021 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Adviescommissie doorstroomvennootschappen (Ter Haar 2) Ex-durante evaluatie 2021 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Vervolgonderzoek structureel verliesgevende bedrijven Ex-durante evaluatie Vervallen5 1 n.v.t.
Stabiele, integere en betrouwbare financiële markten
Beleidscyclus beleid tegen witwassen en terrorismefinanciering Ex-post evaluatie Doorlopend Anders6 2 Zie Kamerbrief
Evaluaties aandeelhouderschap staatsdeelnemingen Beleidsevaluatie Doorlopend Anders7 3 Zie Kamerbrief
Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2022
Evaluatie garantieregeling WAKO (kernongevallen) Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld8 2 n.v.t.
Evaluatie van de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld9 2 n.v.t.
Evaluatie Wet transparantie toezicht financiële markten Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld10 2 n.v.t.
Evaluatie FEC Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld11 2 n.v.t.
Evaluatie UBO register Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld12 2 n.v.t.13
Evaluatie afwikkelingsproces rentederivaten Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 2 Zie Kamerbrief
Evaluatie implementatiewet vijfde anti-witwasrichtlijn (AMLD5) Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 2 Zie Kamerbrief
Onderzoek ontwikkelingen in de markt voor uitvoering premieregelingen Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 2 Zie Kamerbrief
Beleidsevaluatie anti-omkoping Beleidsevaluatie 2022 Afgerond 5 Zie Kamerbrief
Evaluatie afwikkelingsproces rentederivaten Beleidsevaluatie 2021 Afgerond 2 Zie Kamerbrief
ZBO-evaluatie AFM en DNB Monitoring 2021 Afgerond 2 Zie Kamerbrief
Evaluatie implementatiewet herziene richtlijn betaaldiensten Beleidsevaluatie 2021 Afgerond 2 Zie Kamerbrief
Evaluatie Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn Beleidsevaluatie 2021 Afgerond 2 Zie Kamerbrief
Evaluatie doeltreffendheid en effecten art. 4:24a Wft Beleidsevaluatie n.t.b. Uitgesteld14 2 Zie Kamerbrief
Een stimulans voor de Nederlandse export
Evaluatie crisismaatregelen herverzekering leverancierskredieten Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld15 5 n.v.t.
Beleidsdoorlichting Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen 2016-2021 Beleidsdoorlichting 2023 Afgerond 5 Zie Kamerbrief
  1. De horizonbepaling bij het overtredersbegrip (artikel 67o AWR) is per 1 januari 2024 verlengd tot 1 januari 2029. In verband met deze verlenging van vijf jaar is voorgesteld om de komende jaren het aantal boetes dat op grond van de genoemde bepaling wordt opgelegd, te monitoren en vervolgens (eind) 2027 te evalueren.
  2. Uitgesteld vanwege andere werkzaamheden/onderzoeken. Afronding van de evaluatie wordt in kwartaal 2 van 2024 verwacht.
  3. Uitgesteld vanwege andere werkzaamheden/onderzoeken. Afronding van de evaluatie wordt einde kwartaal 2/begin kwartaal 3 van 2024 verwacht.
  4. Afronding van het onderzoek wordt in kwartaal 1 van 2024 verwacht.
  5. Er komt geen aanvullend onderzoek bovenop het onderzoek naar structureel verlieslaten bedrijven en betaalde belasting.
  6. Dit is een doorlopende beleidscyclus. In 2024 wordt de evaluatie NRA (National Risk Assessment) verwacht.
  7. De staat evalueert minimaal eens in de zeven jaar bij elke staatsdeelneming of het aandeelhouderschap nog toegevoegde waarde heeft. Actuele ontwikkelingen kunnen aanleiding zijn om het aandeelhouderschap in een deelneming eerder of later te evalueren.
  8. De evaluatie is niet conform begroting 2020 afgerond, vanwege aanpassingen in de onderliggende verdragen die per 1 januari 2022 in werking zijn getreden. Om de effecten van deze wijzigingen mee te kunnen nemen is het goed als deze verdragen ten minste een jaar in werking zijn getreden. De verwachting is dat de evaluatie begin 2024 kan worden gestart en in de loop van het jaar aan de TK kan worden toegezonden.
  9. De evaluatie is gestart in 2023, afronding wordt verwacht in 2024.
  10. Uitgesteld vanwege andere werkzaamheden/onderzoeken. Afronding van de evaluatie wordt uiterlijk iin 2025 verwacht.
  11. Uitgesteld vanwege andere werkzaamheden/onderzoeken. Afronding van de evaluatie wordt in kwartaal 4 an 2024 verwacht.
  12. Afronding van het onderzoek wordt in kwartaal 2 van 2024 verwacht.
  13. De evaluatie UBO register gaat specifiek in op privacyaspecten van het UBO register. Het UBO register is niet meer voor iedereen openbaar, enkel voor organisaties en personen met een legitiem belang.
  14. Zie Kamerbrief aanhouden evaluatie algemene zorgplicht Wft
  15. De evaluatie zal waar mogelijk nog in 2023 worden gestart en in 2024 worden afgerond. De evaluatie kan worden afgerond wanneer de eindafrekening met alle betrokken verzekeraars heeft plaatsgevonden.

Beleidsdoorlichting Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

In 2023 is het beleid van BFB/EKI over 2016 t/m 2021 geëvalueerd. Specifiek is er onderzocht in welke mate het exportkredietverzekering (ekv) instrumentarium op een doelmatige en doeltreffende wijze mogelijkheden biedt voor het bevorderen van Nederlandse export door middel van verzekering van export gerelateerde betalingsrisico’s. Uit de doorlichting blijkt dat de ekv-faciliteit grotendeels goed functioneert en een positief effect heeft op de welvaart in Nederland. De beleidsdoorlichting biedt dan ook geen aanleiding om substantiële veranderingen door te voeren in de regeling. Tegelijkertijd biedt de doorlichting nuttige aanknopingspunten voor aanvullend onderzoek en bruikbare aanbevelingen voor het verder vergroten van de toegevoegde waarde van het beleid. In 2024 zal de Kamer worden geïnformeerd over de opvolging van de aanbevelingen en waar mogelijk de resultaten.

Beleidsthema 3: Vergroening en verduurzaming

Klimaat
Onderzoeken betalen naar gebruik Ex-ante evaluatie Doorlopend1 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Evaluatie afvalstoffenbelasting Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld2 1 n.v.t.
Quickscan Fiscale facilieiten Natuurschoonwet Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld3 1 n.v.t.
Evaluatie reisaftrek OV Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld4 1 n.v.t.
Evaluatie landbouwvrijstelling Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld4 1 n.v.t.
Onderzoek naar toekomstbestendige wetgeving en uitvoering energiebelasting Ex-ante evaluatie 2024 Uitgesteld2 1 n.v.t.
Monitoring stimulering elektrische auto’s ‘hand aan de kraan’ Monitoring Jaarlijks Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Onderzoek gebruik reiskostenvergoeding en thuiswerkvergoeding Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie onderzoeksrapport
Evaluatie energie-investeringsaftrek (EIA) Ex-post evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Evaluatie milieu-investeringsaftrek (MIA) en willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) Ex-post evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Evaluatie onbelaste reiskostenvergoeding Ex-post evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Nader onderzoek afschaffen vrijstelling energiebelastingen Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie onderzoeksrapport
IBO Klimaat Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Impactanalyse fossiele subsidies non-energetisch gebruik Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie onderzoeksrapport
Onderzoek afschaffen van gebruik diesel- en stookolie voor commerciële vaart in binnenwateren Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie onderzoeksrapport
Onderzoek impact teruggaafregeling kerk- en non-profit instellingen Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie onderzoeksrapport
Onderzoek impact van afschaffen van kerosinevrijstelling Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie onderzoeksrapport
Onderzoek reductie 1,2 MTON CO2 in de EB Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie onderzoeksrapport
Onderzoek tariefverschil diesel en benzine Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie onderzoeksrapport
Effecten belasten transfer-passagiers vliegbelasting Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Monitoring stimulering elektrische auto’s ‘hand aan de kraan’ Monitoring 2022 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Evaluatie bijzondere regelingen MRB en BPM Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Impactanalyse klimaatregelen Belastingplan 2023 Ex-ante evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie onderzoeksrapport
Impactanalyse vliegbelasting Ex-ante evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie onderzoeksrapport
Onderzoek naar CBAM voor chemiesector Ex-ante evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie onderzoeksrapport
Onderzoek naar prikkels in de energiebelasting bij de overstap van bedrijven van fossiele energiebronnen naar een schonere en meer duurzame economie’ Ex-durante evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie onderzoeksrapport
Onderzoek tarieven CO2-minimumprijs sectoren elektriciteit en industrie Ex-ante evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie onderzoeksrapport
Onderzoeken normenkader in de BPM en actualisatie forfaits Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie onderzoeksrapport
Tussenevaluatie klimaatakkoord mobiliteit Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie onderzoeksrapport
Uitwerking alternatieve vormgeving BPM op bestelauto's Ex-ante evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie onderzoeksrapport
WKK-onderzoek splitsingsmethode Ex-ante evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Monitoring stimulering elektrische auto’s ‘hand aan de kraan’ Monitoring 2021 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Beleidsevaluatie MVO Beleidsevaluatie 2021 Afgerond 3 & 5 Zie Kamerbrief
Onderzoek gedragseffecten WLTP-implementatie Beleidsevaluatie 2021 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Onderzoek elasticiteiten energiebelasting Ex-ante evaluatie Vervallen5 1 n.v.t.
  1. Doorlopend deze kabinetsperiode
  2. Uitgesteld vanwege andere werkzaamheden/onderzoeken. Afronding van de evaluatie wordt in kwartaal 2 van 2024 verwacht.
  3. Uitgesteld vanwege andere werkzaamheden/onderzoeken. Afronding van de evaluatie wordt in kwartaal 1 van 2024 verwacht.
  4. Afronding van de evaluatie wordt in kwartaal 1 van 2024 verwacht.
  5. Gezien de vele recente en voorgenomen onderzoeken op het terrein van energieprijzen, energieverbruik, energiebelasting en de diverse impactanalyses naar de afschaffing van fossiele subsidies heeft aanvullend onderzoek op dit moment geen toegevoegde waarde.

Beleidsthema 4: Fiscaal beleid en de uitvoering

Vermogen
Toekomst schenk- en erfbelasting Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld1 1 n.v.t.
Onderzoek actualisatie forfaits op basis van rekenrente en levensverwachting Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld2 1 n.v.t.
Evaluatie gebruikelijk loonregeling Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld3 1 n.v.t.
Onderzoek naar de mogelijkheden om het vermogen in stichtingen in kaart te brengen Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld4 1 n.v.t.
Verkenning naar vrijstellingen overdrachtsbelasting Ex-post evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Effect CA-maatregelen voor vastgoed investeerders Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Onderzoek naar een huurregister Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Vervolgonderzoek BOR Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Evaluatie Vpb vrijgestelde en fiscale beleggingsinstelling Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Onderzoek naar brede vermogensbelasting incl vastgoed (relatie met IBO) Ex-ante evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
IBO vermogensverdeling Ex-ante evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Onderzoek actualisatie leegwaarderatio verhuurde woningen Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie onderzoeksrapport
Onderzoek kostenforfait box 3 Ex-ante evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Nader onderzoek vermogensstatistieken en aanmerkelijk belang Ex-ante evaluatie Vervallen5 1 n.v.t.
Wonen, gezond, en consumptie
Onderzoek naar de mogelijkheden voor een suikerbelasting Ex-ante evaluatie 2024 Uitgesteld6 1 n.v.t.
Evaluatie Brede Weersverzekering Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld6 1 n.v.t.
Monitoring btw op energie Monitoring 2023 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Evaluatie verlaagd btw-tarief alle goederen/diensten (incl. elektronische boeken) Ex-post evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Onderzoek de mogelijkheden voor een lager btw-tarief op groente en fruit Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Onderzoek grenseffecten tanken (rapportage 2) Ex-post evaluatie 2023 Afgerond Zie Belastingplanstukken
Evaluatie aftrek specifieke zorgkosten Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Onderzoek grenseffecten tanken Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Empty package survey tabaksaccijns Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Onderzoek invoering kleine ondernemersregeling btw Ex-durante evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie onderzoeksrapport
Onderzoek (grens)effecten verhoging tabaksaccijns Ex-post evaluatie 2021 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Arbeid en inkomen
Evaluatie werkkostenregeling Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld3 1 n.v.t.
Evaluatie giftenaftrek en faciliteiten ANBI's Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld6 1 n.v.t.
Evaluatie heffingskortingen/tariefsstructuur box 1 Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld6 1 n.v.t.
Verkenning eenvoud in het belastingstelsel vanuit perspectief burger Ex-post evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Evaluatie AWIR, uitvoering en dienstverlening toeslagen Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Evaluatie uitvoering toezichtplan arbeidsrelaties Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Onderzoek niet-gebruik toeslagen Beleidsevaluatie 2022 Afgerond7 1 Zie Kamerbrief
  1. Uitgesteld vanwege andere werkzaamheden/onderzoeken. Afronding van de evaluatie wordt in kwartaal 1 van 2024 verwacht.
  2. Uitgesteld vanwege andere werkzaamheden/onderzoeken. Afronding van de evaluatie wordt in kwartaal 3 van 2024 verwacht.
  3. Uitgesteld vanwege andere werkzaamheden/onderzoeken. Afronding van de evaluatie wordt in kwartaal 4 van 2024 verwacht.
  4. Uitgesteld vanwege andere werkzaamheden/onderzoeken. Afronding van de evaluatie wordt in kwartaal 2 van 2024 verwacht.
  5. Dit is onderdeel van lopende werkzaamheden rondom data-analyse, een specifiek eindproduct is niet langer voorzien.
  6. Afronding van de evaluatie wordt in kwartaal 1 van 2024 verwacht.
  7. Het onderzoek niet-gebruik toeslagen is meegenomen in de evaluatie AWIR, uitvoering en dienstverlening toeslagen, zie beleidsthema 5
Algemeen belastingstelsel
Evaluatie fiscale crisismaatregelen corona Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld1 1 n.v.t.
Onderzoek belastingrente Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld2 1 n.v.t.
Evaluatie basisregistratie WOZ Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld3 1 n.v.t.
Evaluatie inningsproces Ex-durante evaluatie 2024 Uitgesteld3 1 n.v.t.
Onderzoek naar de informatiebeschikking Ex-post evaluatie 2024 Uitgesteld3 1 n.v.t.
Vereenvoudiging belastingstelsel Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Eindevaluatie programma Managementinformatie en Risicomanagement (MI/RM) Ex-post evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie onderzoeksrapport
Onderzoek fiscaal onafhankelijke rechtshulp Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Verkenning maatregel wet WOZ Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Monitoring crisismaatregelen corona Monitoring 2022 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Nader onderzoek fiscale regelingen Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie onderzoeksrapport
Pilot toegevoegde waarde nationale impact assessment Ex-ante evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie onderzoeksrapport
Internationale vergelijking uitstel van betaling i.v.m. coronacrisis Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Evaluatie bankenbelasting Beleidsevaluatie 2021 Afgerond 1 Zie Kamerbrief
Onderzoek fiscaal crisis- en stimuleringsbeleid Ex-ante evaluatie Vervallen4 1 n.v.t.
Onderzoek naar belastingadviseurs Ex-post evaluatie Vervallen5 1 n.v.t.
  1. Uitgesteld vanwege andere werkzaamheden/onderzoeken. Afronding van de evaluatie wordt in kwartaal 4 van 2024 verwacht.
  2. Als gevolg van intern onderzoek in 2023 is met ingang van 1 januari 2024 de systematiek om de percentages voor de belasting- en invorderingsrente vast te stellen, gewijzigd. In 2024 zal nader onderzoek gedaan worden naar de vormgeving van de belasting- en invorderingsrente. Voor het zomerreces van 2024 wordt een beleidsdocument aan de Tweede Kamer toegezonden.
  3. Afronding van de evaluatie wordt in kwartaal 1 van 2024 verwacht.
  4. Er is gekozen voor meer gerichte analyses ten tijde van de stijgende energieprijzen.
  5. Een verkenning heeft duidelijk gemaakt dat aanvullend empirisch onderzoek op basis van de beschikbare data beperkte toegevoegde waarde heeft.

Vereenvoudiging belastingstelsel (fiscale regelingen)

Het belastingstelsel kent een groot aantal fiscale regelingen. Dit zijn uitzonderingen binnen het belastingstelsel – zoals aftrekposten, vrijstellingen of kortingen – die de belastinginkomsten verminderen en waarmee beleidsdoelen worden nagestreefd. Het onderzoek in het kader van de aanpak fiscale regelingen gaat allereerst over het effect van het geheel aan fiscale regelingen op het belastingstelsel. Daarnaast zijn 116 fiscale regelingen systematisch beoordeeld aan de hand van vier criteria: doeltreffendheid, doelmatigheid, complexiteit uitvoering, doenlijkheid en onderbouwing overheidsingrijpen. Hierbij wordt onder meer gebruik gemaakt van eerdere evaluatierapporten en expertise van de Belastingdienst. Het rapport concludeert dat fiscale regelingen op stelselniveau leiden tot hogere belastingtarieven, meer complexiteit en hogere uitvoerings- en handhavingskosten. Van de 116 fiscale regelingen is voor 73 regelingen een evaluatierapport beschikbaar. Van deze 73 geëvalueerde regelingen zijn er 11 geëvalueerd als doeltreffend en doelmatig, 41 als ‘onzeker’ en 21 als niet doeltreffend en doelmatig. De onderbouwing voor overheidsingrijpen is beoordeeld voor alle regelingen, dus ook voor de regelingen die niet zijn geëvalueerd. In het rapport wordt geconcludeerd dat 17 regelingen geen onderbouwing voor overheidsingrijpen (meer) hebben en dat de onderbouwing voor 33 regelingen onzeker is. Soms betreft dit regelingen waarvan het doel achterhaald is, bijvoorbeeld doordat veranderde wetgeving de regeling overbodig heeft gemaakt. De Belastingdienst en gedragsexperts hebben respectievelijk de uitvoerings- en handhavingscomplexiteit en de doenlijkheid beoordeeld. Van 24 regelingen is beoordeeld dat deze uitvoeringstechnisch (te) ingewikkeld zijn en van 11 regelingen is het oordeel dat deze soms of geregeld een significant beroep doen op het doenvermogen van burgers.

Beleidsthema 5: Beleid en uitvoering Toeslagen

Presteren in het heden
Evaluatie AWIR, uitvoering en dienstverlening toeslagen Beleidsevaluatie 2022 Afgerond 13 Zie Kamerbrief
Onderzoek niet-gebruik toeslagen Ex-durante evaluatie 2022 Afgerond 13 Zie Kamerbrief
Anticiperen op de toekomst
Stand van de uitvoering Monitoring 2022 Afgerond 13 Zie Kamerbrief

Beleidsthema 6: Beleid en uitvoering Douane

Onder beleidsthema 6: Beleid en uitvoering Douane zijn in de afgelopen drie jaar geen evaluaties afgerond. Er is in 2023 een periodieke rapportage gestart, welke naar verwachting in 2026 wordt afgerond.

Bovenstaande tabellen hebben betrekking op de Stragische Evaluatie Agenda en Uitwerking Stragische Evaluatie Agenda zoals opgenomen in de begroting Financiën en Nationale Schuld (IX) 2023. Voor het meest recente overzicht van de programmering van periodieke rapportages / beleidsdoorlichtingen, zie het overzicht Ingepland en uitgevoerd onderzoek op rijksfinanciën.nl.

Bijlage 4: Inhuur Externen

1. Interim-management € 5.604
2. Organisatie- en Formatieadvies € 1.235
3. Beleidsadvies € 3.127
4. Communicatieadvisering € 14.121
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4) € 24.087
5. Juridisch Advies € 144.164
6. Advisering opdrachtgevers automatisering € 328.008
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie € 148.328
(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7) € 620.500
8. Uitzendkrachten (formatie & piek) € 154.432
Ondersteuning bedrijfsvoering € 154.432
Totaal uitgaven inhuur externen € 799.019

Het ministerie van Financiën heeft in 2023 in totaal € 3.937.514 aan personeel uitgegeven, waarvan € 3.120.449 aan ambtelijk personeel en € 799.020 aan externe inhuur (bedragen x € 1.000). De externe inhuur als percentage van de totale uitgaven aan personeel komen daarmee voor het ministerie van Financiën in 2023 uit op 20,3%, ongeveer het dubbele van de Roemer-norm van 10%. De overschrijding van ca. 10% hangt vooral samen met de behoefte aan inhuur voor de tijdelijke Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (+ € 215 mln.) en met inhuur voor de Belastingdienst (+ € 205 mln.), met name bij de dienstonderdelen Informatievoorziening en Klantinteractie & Services.

Bijlage 5: Focusonderwerp FJR 2023

De Tweede Kamer verzoekt het Kabinet om bij de verantwoording over het jaar 2023 aandacht te besteden aan resultaatbereik in relatie tot onderuitputting, als gevolg van bijvoorbeeld arbeidskrapte. In deze bijlage wordt de totale specifieke onderuitputting op de begroting 9A en 9B gepresenteerd. Daarbij worden de grootste en/of belangrijkste meevallende realisaties apart toegelicht. De overige meevallende realisaties worden in de post «overige meevallers» toegelicht.

Meevaller niet-belastingontvangsten artikel 1 ‒ 311.517 ‒ 2,6%
Programma Toeslagen Herstel ‒ 233.419 ‒ 2,0%
Meevaller apparaats- en programmauitgaven Belastingdienst ‒ 107.158 ‒ 0,9%
Vrijval Nog onverdeeld ‒ 44.906 ‒ 0,4%
Meevaller apparaatsuitgaven Toeslagen ‒ 26.668 ‒ 0,2%
Meevaller apparaatsuitgaven artikel 8 (Apparaat) ‒ 25.039 ‒ 0,2%
Meevaller apparaats- en programmauitgaven Douane ‒ 24.630 ‒ 0,2%
Tegenvaller HGIS 17.689 0,1%
Meevaller Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen ‒ 12.518 ‒ 0,1%
Overig ‒ 225 0,0%
Totaal ‒ 768.391 ‒ 6,4%

Toelichting per begrotingsartikel

Meevaller niet-belastingontvangsten artikel 1

Er zijn fors meer niet-belastingontvangsten gerealiseerd en minder rente uitgaven dan verwacht. Dit zorgt voor onderuitputting van per saldo € 312 mln., die overigens los staat van het resultaatbereik. De belangrijkste verklaringen:

  1. De ontvangsten uit het doorbelasten van de kosten vervolging (stijging € 55 mln.) en boetes en schikkingen (stijging € 46 mln.) zijn sneller dan verwacht terug op het niveau van voor de coronacrisis.
  2. Daarnaast zijn de ontvangsten aan belasting- en invorderingsrente fors hoger uitgevallen dan begroot (€ 161 mln.). Voor het grootste deel is dit toe te schrijven aan hogere ontvangsten aan belastingrente in de vennootschaps- en inkomstenbelasting, met name over het belastingjaar 2021. Dit komt doordat vanwege de coronacrisis de winsten en inkomsten te laag zijn ingeschat door belastingplichtigen.
  3. De uitgaven aan belasting- en invorderingsrente zijn € 50 mln. lager dan verwacht. Het herstelproject invorderingsrente vangt bijvoorbeeld aan in 2024 in plaats van 2023, waarmee ook de kosten van het herstelproject doorschuiven van 2023 naar 2024.

Programma Toeslagen Herstel

De onderuitputting wordt veroorzaakt doordat het kasritme in 2023 niet in lijn is met het aantal afgehandelde Integrale Beoordelingen (IB) en dossiers door de Commissie Werkelijke Schade (CWS). Daarnaast is er sprake van een langere doorlooptijd dan verwacht voor het kwijtschelden van private schulden in verband met (nog) niet ingediende of in behandeling genomen schuldenlijsten. Ook vallen de uitgaven voor het herstelprogramma voor kinderen lager uit doordat UHT een gedeelte van de betalingen niet kan uitvoeren omdat UHT nog gegevens nodig heeft vanuit de ouder, bewindvoerder of kind. De verwachting is dat deze middelen in latere jaren tot besteding zullen komen.

Meevaller apparaats- en programmauitgaven Belastingdienst

De totale onderuitputting op artikel 1, bestaande uit de apparaats- en programmauitgaven en de apparaatsontvangsten van de Belastingdienst, is € 107 mln. Belangrijkste reden voor de onderuitputting is dat de toebedeelde loon- en prijsbijstelling niet volledig nodig was (€ 85 mln.), onder andere doordat de cao-effecten beneden de marktontwikkeling - waar de loonbijstelling op gebaseerd is - lagen. Verder was sprake van onderuitputting op het overhead budget (zoals bijvoorbeeld huisvesting) vanwege o.a. onderbezetting.

Naast het cao-effect hangt de onderuitputting samen met de onderbezetting op eigen personeel bij de Belastingdienst. Deze onderbezetting wordt deels opgevangen door de inzet van uitzendkrachten en externe inhuur. Daarnaast prioriteert de Belastingdienst in de reguliere werkzaamheden. Bij onderbezetting wordt prioriteit gegeven aan de uitvoerende processen en andere werkzaamheden zoals dienstverlening en burger- en bedrijfgeïnitieerd werk (bijvoorbeeld opleggen van aanslagen, klachten, bezwaren en verzoeken tot aanpassingen). Dit betekent onder andere dat er in de praktijk keuzes in het toezicht worden gemaakt. Het keuzeproces waar de Belastingdienst voor staat is toegelicht in het jaarplan Belastingdienst 2024.

Vrijval Nog onverdeeld

Een deel van de nog onverdeelde middelen op artikel 10 zijn vrijgevallen (€ 45 mln.), omdat deze niet in 2023 nodig waren gezien de onderuitputting op de beleidsartikelen.

Meevaller apparaatsuitgaven Toeslagen

Artikel 13 had in 2023 een specifieke onderuitputting van € 27 mln. € 5 mln. hiervan betreft een technische mutatie. De belangrijkste oorzaak van de onderuitputting is meer onderbezetting dan verwacht bij Dienst Toeslagen (niet Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT)), zowel bij eigen personeel als bij externe inhuur. Dienst Toeslagen heeft te maken gehad met krapte op de arbeidsmarkt, wat leidt tot lagere bezetting ten opzichte van de formatie en daarmee lagere dan eerder begrote loonkosten. Ook wordt de onderuitputting veroorzaakt door het niet doorgaan van de eenmalige afkoop voor beheer en onderhoud van Hotspot Toeslagenaffaire (archief).

Meevaller apparaatsuitgaven artikel 8 (Apparaat)

Op artikel 8 Apparaat is er een onderuitputting van € 25 mln. Dit komt met name door lagere uitgaven aan eigen personeel vanwege onderbezetting door krapte op de arbeidsmarkt. Daarnaast waren de apparaatsontvangsten hoger door hogere verhuurontvangsten van het Rijksvastgoedbedrijf en de hogere verkoopontvangsten van Domeinen Roerende Zaken. Tot slot vielen enkele materiële uitgaven mee door bijvoorbeeld onderbesteding en vertraging op ICT-uitgaven en onderbesteding van onderzoeksbudget.

Meevaller apparaats- en programmauitgaven Douane

De totale onderuitputting van de Douane is € 25 mln. Dit betreft voor een deel (€ 9 mln.) minder uitgaven aan eigen personeel dan verwacht, doordat de Douane door krapte op de arbeidsmarkt niet de gehele formatie kan invullen. Hiernaast zijn bepaalde programmauitgaven door vertraging niet gerealiseerd (€ 12 mln.), o.a. voor (arbeids)marktcommunicatie, scan- en detectiematerialen en de het ICT-project Digitale Snelweg Douane.

Tegenvaller HGIS

Deze tegenvaller betreft een betaling aan de Wereldbank (ca. € 18 mln.) die per abuis twee keer is uitgevoerd. Aangezien dit aan het eind 2023 is gebeurd, is de teruggave van het bedrag net over de jaargrens gedaan.

Meevaller Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Deze meevaller wordt grotendeels veroorzaakt door terugbetaling door Argentinië. Het ontvangen bedrag in 2023 valt hoger uit dan geraamd, omdat de betaling van eind 2022 over de jaargrens is ontvangen. Daarnaast vallen de schaderestituties ekv einde jaar hoger uit dan begroot. Vanwege het vraaggestuurd karakter van de ekv ontstaan er verschillen tussen de raming en daadwerkelijke realisatie.

Overig

Deze post bevat het saldo van mee- en tegenvallers op artikel 2, 3, 4 en 11. Dit komt bijvoorbeeld door hogere uitvoeringskosten en lagere uitgaven aan het register van uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) van vennootschappen en andere juridische entiteiten.

Bijlage 6: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

In het jaarverslag Koninkrijksrelaties (IV) is het totale overzicht van de Rijksuitgaven Caribisch Nederland te vinden. Hieronder is de uitsplitsing van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland voor de departementale jaarverslag Financiën (IX) weergegeven. In het overzicht en de bijbehorende toelichtingen wordt aangegeven of het uitgaven zijn ten behoeve van eilandelijke taken of rijkstaken, of er sprake is van incidentele of structurele bekostiging en wordt een toelichting gegeven op de wijze van financiering welke gekoppeld is aan de beoogde beleidsdoelen.

Totaal uitgaven 17.308 14.808 18.068 18.323 21.042
Artikel 1 Belastingen 13.879 12.216 14.347 16.432 18.080
Apparaatsuitgaven Rijk Structureel 13.879 12.216 14.347 16.432 18.080
Artikel 2 Financiële markten 3.429 2.592 3.721 1.891 2.962
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s Rijk Structureel 2.429 1.592 2.721 891 2.962
Storting/onttrekking begrotingsreserve Rijk Structureel 1.000 1.000 1.000 1.000 0

Toelichting

Artikel 1 Belastingen

Betreft de kosten van uitvoering van fiscale wet- en regelgeving en douanetaken in Caribisch Nederland.

Artikel 2 Financiële markten

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

De verantwoordelijkheid van de minister van Financiën ten aanzien van de toezichttaken is dezelfde voor de BES-eilanden als voor Europees Nederland, omdat de verhouding tussen de minister en de toezichthouders dezelfde is. Het toezicht op de BES-eilanden is net als in Europees Nederland op afstand geplaatst bij De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM); de minister van Financiën is systeemverantwoordelijk. Voor het toezicht op de BES-eilanden ontvangt DNB jaarlijks een overheidsbijdrage en voor het gedragstoezicht op de financiële markten op de BES-eilanden ontvangt de AFM jaarlijks een overheidsbijdrage.

Bijlage 7: Lijst van afkortingen

A
ABC Afdracht, Beschermen en Concurrentiepositie
AC Audit Committee
ACM Autoriteit Consument en Markt
ACP Afrikaanse, Caribische en Pacifische landen
ADR Auditdienst Rijk
ADSB Atradius Dutch State Business
AFM Autoriteit Financiële Markten
AGS Aangiftesysteem
AHT Gemiddelde afhandeltijd
AIIB Asian Infrastructure Investment Bank
ANFA Agreement on Net Financial Assets
AOW Algemene Ouderdomswet
AP Autoriteit Persoonsgegevens
AR Algemene Rekenkamer
ATAD Anti Tax Avoidance Directive
AVG Algemene verordening gegevensbescherming
Awb Algemene wet bestuursrecht
Awir Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
Awr Algemene wet inzake rijksbelastingen
B
Bbp Bruto binnenlands product
BCF BTW-compensatiefonds
BCN Belastingdienst Caribisch Nederland
BD Belastingdienst
BERB Bedrijfseconomische Resultaatsbepaling
BES Bonaire, Sint Eustatius en Saba
BNC Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen
BNG Bank Nederlandse Gemeenten
BNI Bruto nationaal inkomen
BOA Bijzondere opsporingsambtenaren
BPM Belasting voor Personenauto’s en Motorfietsen
BSB Buy Sell Back
Btw Belasting over de toegevoegde waarde
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken met Koninkrijksrelaties
C
Cao Collectieve arbeidsovereenkomst
CBAM Carbon Border Adjustment Mechanism
CbCR Country-by-country reporting
CBS Centraal Bureau voor de Statistiek
CEA Commissie Eindtermen Accountantsopleiding
CET Common Equity Tier
CFT Combating the Financing of Terrorism
CIO Chief information officer
CKTO Continu Klanttevredenheidsonderzoek
CO2 Kooldioxide
COP Climate Change Conference
COVID Coronavirus disease
CP Commercial Paper
CPB Centraal Plan Bureau
CSP Content Services Platform
CW Comptabiliteitswet
D
DBA Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties
DG Directoraat-Generaal
DGA Directeur-groothandelaar
DGS Depositogarantiestelsel
DNB De Nederlandsche Bank
DPL Development Policy Loan
DRZ Domeinen Roerende Zaken
DSD Digitale Snelweg Douane
DSL Dutch State Loan
DTC Dutch Treasury Cerfitficate
DUO Dienst Uitvoering Onderwijs
DWU Douanewetboek van de Unie
E
E3F Export Finance for Future
EBA European Banking Authority
EBRD European Bank for Reconstruction and Development
EC Europese Commissie
ECB Europese Centrale Bank
Ecofinraad Economic and Financial Affairs Council
EFSF European Financial Stability Facility
EFSM European Financial Stabilisation Mechanism
EGF Europees garantiefonds
EIA Energie-investeringsaftrek
EIB European Investment Bank
Ekv Exportkredietverzekering
EMB Eigenmiddelenbesluit
EMU Europese Monetaire Unie
ERM Exchange Rate Mechanism
ESG Environmental, social, governance
ESM European Stability Mechanism
ESAF Enhanced Structural Adjustment Facility
ESR Europees Stelsel van Rekeningen
ETS Emissions Trading System
EU Europese Unie
EU4U EU For Ukraine
EZK Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
F
FBUA Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda
FD Fiscaal Dienstverlener
FDI Foreign Direct Investment
FEC Financieel Expertise Centrum
FEZ Financieel-Economische Zaken
FIOD Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst
FJR Financieel jaarverslag van het Rijk
FMO Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden
FSV Fraude Signalering Voorziening
Fte Fulltime-equivalent
G
GEB Gegevensbeschermingseffectbeoordelingen
GLF Greek Loan Facility
GMB Geïntegreerd middelen beheer
GO Grote Ondernemingen
H
HC Holland Casino
HIPC Heavily Indebted Poor Countries
HRM Human Resource Management
HVP Herstel- en veerkrachtplan
HZK Huur- en zorgtoeslag en kindgebondenbudget
I
IASB International Accounting Standards Board
IB Informatiebeveiliging
IB/PVV Inkomstenbelasting/Premies Voksverzekeringen
IBO Interdepartementaal Beleidsonderzoek
IBRD International Bank for Reconstruction and Development
ICS In control statement
ICT Informatie- en Communicatietechnologie
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IF Inclusive Framework
IFB Internationale Fiscale Behandeling
IFC International Finance Corporation
IFI Internationale Financiële Instelling
IH Inkomensheffing
IM Informatiemanagement
IMF Internationaal Monetair Fonds
IMVO Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen
IND Immigratie- en Naturalisatiedienst
IOO Informatie op Orde
IPW Instituut Publieke Waarden
ISB Incidentele Suppletoire Begroting
IT Informatietechnologie
ITO Intensief toezicht
IV Informatievoorziening
K
KOT Kinderopvangtoeslag
KPI Kritieke prestatie-indicator
L
LB Loonbelasting
LH Loonheffing
LWR Leegwaarderatio
M
M&O Misbruik en Oneigenlijk gebruik
MEV Marco Economische Verkenning
MFB Macro-financiële bijstand
MFK Meerjarig Financieel Kader
MIGA Multilateral Investment Guarantee Agency
MI Managementinformatie
MKB Midden- en kleinbedrijf
MN Miljoenennota
MOB Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer
MOV Maintenance Of Value
MRB Motorrijtuigenbelasting
MSNP Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen
MVO Maatschappelijk verantwoord ondernemen
N
NBM Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars
NGEU Next Generation EU
NHT Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden
NLFI NL Financial Investments
NLO Nederlandse Loterij
NNB Nog niet bekend
NO Nationale Ombudsman
NvW Nota van Wijziging
NW Niet Winst
O
OB Omzetbelasting
OCT Overseas Countries and Territories
OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
OM Openbaar Ministerie
OOM Omzetpolis Opkomende Markten
OTB Ouders in het Buitenland
OV Openbaar Vervoer
P
PCT Procent
PE Permanente Educatie
PFMI Programma Fiscale Meldingen en Informatiestromen
POK Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag
PRGF Poverty Reduction and Growth Facility
PRGT Poverty Reduction and Growth Trust
PSD Payment Services Directive
R
RAFEB Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering
RBV Rijksbegrotingsvoorschriften
RC Rekening-courant
RCF Revolving credit facility
RHB Rijkshoofdboekhouding
RID Rijks ICT Dashboard
RM Risicomanagement
RRB Renterisicobedrag
RRF Recovery and Resilience Facility
RST Resilience and Sustainability Trust
RVO Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
RWT Rechtspersoon met een wettelijke taak
S
SBB Sell Buy Back
SBN Sociaal Banken Nederland
SDE Stimulering Duurzame Energieproductie
SDR Special Drawing Rights
SEA Strategische Evaluatie Agenda
Seno-Gom Stichting Economische Samenwerking Nederland Oost-Europa en Garantiefaciliteit voor Opkomende Markten
SG Secretaris-Generaal
SGP Stabiliteits- en Groeipact
SMP Securities Markets Programme
SRF Single Resolution Fund
SRH SNS REAAL Holding
SSO Shared Service Organisatie
SURE Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency
SVB Sociale Verzekeringsbank
SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
T
TEM Traditionele Eigen Middelen
U
UBO Ultimate Beneficial Owners
UHS Uitvoerings- en Handhavingsstrategie
UHT Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen
USD Amerikaanse dollar
UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
V
VIA Vooringevulde aangifte
VNG Vereniging Nederlandse Gemeenten
VOG Verklaring Omtrent het Gedrag
VpB Vennootschapsbelasting
VSO Vaststellingsovereenkomst
VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
W
WAKO Wet Aansprakelijkheid Kernongevallen
WaU Werk aan Uitvoering
Wft Wet op het financieel toezicht
WNT Wet Normering Topinkomens
Woo Wet open overheid
Wpg Wet politiegegevens
Wwft Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme
Z
Zbo Zelfstandig Bestuursorgaan
ZZP Zelfstandige zonder personeel

  1. __Kamerstukken II 2023-2024, 36 045, nr. 169↩︎

  2. __Kamerstukken II 2023-2024, 31 865, nr. 238↩︎

  3. __COM(2023) 240, COM(2023) 241, COM(2023) 242↩︎

  4. __Zie BNC-fiche: Kamerstukken II 2022-2023, 22 112, nr. 3699↩︎

  5. __Kamerstukken II 2023-2024, 21 501-07, nr. 2000↩︎

  6. __Verordening (EU) 2021/241, art. 21↩︎

  7. __Zie BNC-fiche: Kamerstukken II 2022-2023, 22 112, nr. 3760↩︎

  8. __Zie Kamerstukken II 2023-2024, 36 045, nr. 169↩︎

  9. __Zie OECD (2023), Corporate Tax Statistics 2023, OECD Publishing, Parijs↩︎

  10. __HvJ EU 22 november 2022,  ECLI:EU:C:2022:912https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2023/07/07/kamerbrief-aanbieding-ambtelijk-rapport-aanpak-fiscale-regelingenhttps://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2023/07/07/kamerbrief-aanbieding-ambtelijk-rapport-aanpak-fiscale-regelingen↩︎

  11. __Kamerstukken II 2022-2023, 32 140, nr. 154↩︎

  12. __Kamerstukken II 2022-2023, 32 140, nr. 167↩︎

  13. __Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 87↩︎

  14. __Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 75↩︎

  15. __De Stella-teams van de Belastingdienst zijn er voor complexe casussen en komen in actie bij multi-problematiek die niet via de reguliere kanalen kan worden opgelost.↩︎

  16. __Betreft de invoeringstoetsen Verhoging vrije ruimte WKR (Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1276) en Gerichte vrijstelling thuiswerkkosten (Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1338)↩︎

  17. __Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1314↩︎

  18. __Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1327↩︎

  19. __Kamerstukken II 2022-2023, nr. 32 140, nr. 170↩︎

  20. __Kamerstukken II 2023-2024, nr 31 066, nr 1299↩︎

  21. __Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1231↩︎

  22. __Transparant en bestuurbaar maken van Beheer en Onderhoud | Rapport | Rijksoverheid.nl↩︎

  23. __Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1276↩︎

  24. __In Control Statement 2022 Belastingdienst | Tweede Kamer der Staten-Generaal↩︎

  25. __Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1340↩︎

  26. __Kamerstukken II 2022-2023, 36 202, nr. 6↩︎

  27. __Kamerstukken II 2021-2022, 36 107, nr. 3↩︎

  28. __Kamerstukken II 2022-2023, 36 235, nr. 3↩︎

  29. __Kamerstukken II 2019-2020, 35 496, nr. 3↩︎

  30. __Kamerstukken II 2021-2022, 36 063, nr. 3↩︎

  31. __Kamerstukken II 2022-2023, 33 532, nr. 94↩︎

  32. __Kamerstukken II 2023-2024, 28 165, nr. 410↩︎

  33. __Kamerstukken II 2023-2024, 28 165, nr. 409↩︎

  34. __Kamerstukken II 2022-2023, 28 165, nr. 395↩︎

  35. __Kamerstukken II, 2022-2023, 28 165, nr. 414↩︎

  36. __Kamerstukken II, 2022-2023, 29 232, nr. 63↩︎

  37. __Kamerstukken II, 2023-2024, 31 789, nr. 115↩︎

  38. __Zie https://open.overheid.nl/documenten/372a8b32-378c-4d5c-bdd8-8d684f3007e3/file.↩︎

  39. __Producten voor banken en exporteurs↩︎

  40. __De Arrangement of the Offically Suported Export Credits. Voor EU-lidstaten is de Arrangement bindend.↩︎

  41. __Beleidsdocumenten Atradius DSB, transparantie, mvo↩︎

  42. __ADSB Jaaroverzicht↩︎

  43. __Kamerstukken II 2022-2023, 31 793, nr. 230↩︎

  44. __EU Strategie voor Exportkredieten↩︎

  45. __Kamerstukken II 2023-2024, 36 045, nr. 169↩︎

  46. __Kamerstukken II 2021-2022, 26 485, nr. 380↩︎

  47. __Beleidsdocumenten Atradius DSB, transparantie, mvo↩︎

  48. __Kamerstukken II 2022-2023, 31 935, nr. 82↩︎

  49. __Kamerstukken II 2022-2023, 26 485, nr. 423↩︎

  50. __Kamerstukken II 2023-2024, 26 485, nr. 431↩︎

  51. __Zie bijlage bij Kamerstukken II 2022-2023, 31 935, nr. 82↩︎

  52. __Het Groene Label is toegelicht in de monitor exportkredietverzekeringen 2020 (Monitor exportkredietverzekeringen 2020)↩︎

  53. __Kamerstukken II 2023-2024, 36 045, nr. 169↩︎

  54. __https://vng.nl/files/vng/brieven/2013/attachments/130120_conclusies_bofv_in_casu_onderhandelaarsakkoord.pdf↩︎

  55. __Stb. 2017, 139.↩︎

  56. __IMF Revised guidelines for public dept management, april 2014↩︎

  57. __Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 13↩︎

  58. __Kamerstukken II 2023-2024, 36 410, nr. 38↩︎

  59. __De actuele stand van de staatsschuld wordt maandelijks gepubliceerd op www.dsta.nl↩︎

  60. __De grens voor het renterisicobedrag (RRB) in het beleidskader was voorheen 30%↩︎

  61. __Stb. 2017, 139.↩︎

  62. __Stcrt. 2017, 69130.↩︎

  63. __Stb. 2013, 530.↩︎

  64. __Stb. 2005, 36↩︎

  65. __Stb. 2005, 358.↩︎

  66. __Stcrt. 2012, 20 668.↩︎

  67. __Kamerstukken II 2022-2023, 31 935, nr 83↩︎

  68. __Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1161, bijlage (2022D56800)↩︎

  69. __Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1339, bijlage (2024D04934)↩︎

  70. __Kamerstukken II 2022-2023, 29 023, nr. 415↩︎

  71. __Moties van het lid Marijnissen, Kamerstuk 35 510, nr. 21 en Kamerstuk 28 362, nr. 41↩︎

  72. __Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1231↩︎

  73. __Motie van het lid Snels, Kamerstuk 31 066, nr. 776↩︎

  74. __Uitspraak van 18 augustus 2023, ECLI:NL:HR:2023:1121↩︎

  75. __Kamerstukken II, 2023-2024, 35 527, 197↩︎

  76. __Uitspraak van 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1963↩︎

  77. __Massaal bezwaar plus is een procedure voor iedereen die geen of te laat bezwaar heeft gemaakt en dus geen rechtsherstel box 3 over de jaren 2017 tot en met 2020 heeft gehad↩︎

  78. __Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1314↩︎

  79. __Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1233↩︎

  80. __De prestatie-indicator over 2023 biedt niet dezelfde mate van inzicht als voorgaande jaren als gevolg van de overgang naar een nieuw aangiftesysteem. De realisatiewaarde 2023 is daarom niet opgenomen. Dit wordt in 2024 aangepast, zodat alle data weer ontsloten en geanalyseerd kan worden↩︎

  81. __Kamerstukken II 2023-2024, 32761, nr. 294↩︎

  82. __Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1287↩︎

  83. __Onder andere aanbestedingsinformatie is aangemerkt als te beschermen belang↩︎

  84. __Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1345↩︎

  85. __Kamerbrief Derde steunpakket Oekraïne)↩︎