Memorie van toelichting
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2023
Memorie van toelichting
Nummer: 2024D16420, datum: 2024-05-15, bijgewerkt: 2024-06-06 09:38, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36560-XV-4).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36560 XV-4 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2023.
Onderdeel van zaak 2024Z07174:
- Indiener: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Medeindiener: C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-05-16 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-05-21 16:30: Procedures en brieven SZW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-05-23 14:00: Slotwet ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2023 (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-06-18 16:30: Procedures en brieven SZW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-06-18 18:00: Jaarverslag en Slotwet 2023 ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - omgezet in schriftelijk overleg op 18 juni 2024 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-07-04 23:00: Einde vergadering: STEMMINGEN (over moties ingediend bij het debat over de regeringsverklaring en over moties ingediend bij het tweeminutendebat Mestbeleid) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023–2024 |
36 560XV | Jaarverslag en slotwet van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) 2023 |
Nr. 4 |
|
A Artikelgewijze toelichting bij het wetsvoorstel
Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaat die onderdeel zijn van de rijksbegroting, wordt op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2023 wijzigingen aan te brengen in:
De departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G.van Gennip
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,
C.J.Schouten
B Artikelgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen (slotverschillen)
1 Leeswijzer
De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan de ondergrenzen in onderstaande staffel worden op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) toegelicht.
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
2 Beleidsartikelen
2.1 Artikel 1 Arbeidsmarkt
Toelichting
Verplichtingen en Uitgaven
De gerealiseerde verplichtingen zijn € 101,4 miljoen en de uitgaven € 68,7 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd. De belangrijkste mutaties betreffen:
- MDIEU (Maatwerk Duurzame Inzetbaarheid & Eerder Uittreden): Er is € 60,5 miljoen minder verplicht en € 31,3 miljoen minder uitgegeven. De aanvullende bevoorschotting bij lopende projecten heeft vertraging opgelopen wordt naar verwachting in 2024 uitgevoerd.
- Nederland leert door: Er is € 23,5 miljoen minder verplicht en € 13,2 miljoen minder uitgegeven. Nederland leert door bestaat uit drie verschillende regelingen. Met name bij de regeling waarbij sectoren plannen konden indienen blijven middelen over doordat de oorspronkelijk ingediende plannen in meer uitgaven voorzagen dan bij de afrekening duidelijk werd.
- Stimuleringsregeling LLO in MKB: Er is € 14,1 miljoen minder verplicht en € 13,3 miljoen minder uitgegeven. Er was een te hoge inschatting van het aantal vaststellingen. Daarnaast is de verwachting dat er een deel nog in 2024 wordt uitgeput.
Ontvangsten
De gerealiseerde ontvangsten zijn € 3,6 miljoen hoger dan bij Najaarsnota was geraamd. Hiervan heeft € 1,6 miljoen betrekking op terugontvangsten op de uitgekeerde subsidies NL leert door.
2.2 Artikel 2 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
De gerealiseerde verplichtingen zijn € 18,5 miljoen en de uitgaven € 36,1 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd. De grootste mutaties betreffen:
- Opdrachten: Er is € 24,0 miljoen minder verplicht en € 25,4 miljoen minder uitgegeven. Het grootste deel van de onderuitputting wordt veroorzaakt door het niet doorgaan van de bijdrage aan het Gemeentefonds van € 20 miljoen. Daarnaast wordt de onderuitputting wordt vooral veroorzaakt door vertraging of het niet doorgaan van een deel van de geplande opdrachten en onderzoeken in het najaar 2023.
- Subsidies: Er is € 10,1 miljoen meer verplicht en € 3,5 miljoen minder uitgegeven. De onderuitputting van de uitgaven wordt veroorzaakt door het verlengen van de subsidieperiode van een aantal subsidies waardoor de geplande betalingen in 2023 naar 2024 of later verschuiven. Door de verlenging zijn er meer verplichtingen aangegaan in 2023 dan verwacht.
Ontvangsten
De gerealiseerde ontvangsten zijn € 0,8 miljoen hoger dan bij Najaarsnota was geraamd.
2.3 Artikel 3 Arbeidsongeschiktheid
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
De gerealiseerde verplichtingen zijn € 10,4 miljoen en de uitgaven € 0,7 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd.
Bij de bijdrage aan ZBO's/RWT's is voor de uitvoering van de individuele plaatsing en steun (door UWV in plaats van door gemeenten) €10,2 miljoen minder verplicht en € 0,4 miljoen minder uitgegeven. De verplichtingen zijn namelijk alleen voor 2023 vastgelegd (verplichtingenrealisatie is gelijk aan kasrealisatie).
2.4 Artikel 5 Werkloosheid
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
De gerealiseerde verplichtingen zijn € 20,9 miljoen lager en de uitgaven zijn € 20,7 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd.
Deze onderschrijding wordt voornamelijk veroorzaakt door minder verplichtingen en uitgaven voor de Arbeidsmarktdienstverlening. De uitvoeringskosten vallen lager uit (circa € 9,2 miljoen). Daarnaast zijn er minder trajecten ingekocht dan verwacht (circa € 8,3 miljoen). Ook zijn er uitgaven vertraagd en doorgeschoven naar 2024.
2.5 Artikel 6 Ziekte en verlofregelingen
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
De gerealiseerde verplichtingen en uitgaven zijn € 2,0 miljoen hoger dan bij Najaarsnota was geraamd.
Dit wordt veroorzaakt door hogere uitkeringslasten bij de ziekteverzekering Caribisch Nederland. Dit wordt verklaard door enerzijds een hoger dan verwachte bevolkingsgroei, en anderzijds door aanhoudende onrechtmatigheden in de uitkeringen vanwege fouten in het IT-systeem.
2.6 Artikel 7 Kinderopvang
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
De gerealiseerde verplichtingen zijn € 15,3 miljoen lager en de gerealiseerde uitgaven zijn € 13,6 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd.
Er is € 8,6 miljoen minder aan verplichten en uitgaven aan kinderopvangtoeslag dan verwacht. De toeslagen voor januari 2024 worden in verband met de voorschotsystematiek reeds uitgekeerd in december 2023. De voorschotten voor januari 2024 zijn in totaal € 6,1 miljoen lager uitgekomen dan verwacht. Daarnaast zijn ook de voorschotten voor de laatste maanden van 2023 € 3,1 miljoen lager uitgekomen. Het resterende verschil (€ 0,6 miljoen) wordt verklaard door overige, relatief kleine factoren.
Ontvangsten
De gerealiseerde ontvangsten zijn € 4,7 miljoen hoger dan bij Najaarsnota was geraamd. De grootste mutaties betreffen:
- De terugontvangsten Kinderopvangtoeslag zijn € 11,1 miljoen lager uitgevallen dan verwacht. Er waren met name minder ontvangsten over de toeslagjaren 2020 tot en met 2023.
- De ontvangsten werkgeversbijdrage kinderopvang waren € 14,5 miljoen hoger dan verwacht. Werkgevers dragen een vast percentage (0,5%) van de totale loonsom af als bijdrage voor de kinderopvang. Doordat de loonsom hoger was dan bij Najaarsnota was voorzien, zijn ook de ontvangsten werkgeversbijdrage hoger uitgekomen.
2.7 Artikel 10 Tegemoetkoming ouders
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
De gerealiseerde verplichtingen en uitgaven zijn € 54,8 miljoen hoger dan bij de Najaarsnota geraamd.
De toeslagen voor januari 2024 worden in verband met de voorschotsystematiek reeds uitgekeerd in december 2023. Het voorschot voor januari 2024 wordt daarbij uitgekeerd in prijspeil 2024. In de raming is bij de inschatting van het voorschot voor januari 2024 geen rekening gehouden met de indexering van de WKB-bedragen. Normaal gesproken is dit effect ook vrij beperkt omdat de tabelcorrectiefactor doorgaans vrij laag ligt. Aangezien de tabelcorrectiefactor voor 2024 dit jaar uitzonderlijk hoog is (9,9%) heeft de indexering dit jaar echter wel een significant effect op de kasuitgaven die bij het corrigeren voor dit effect in 2023 circa € 33 miljoen hoger uitvallen.
Ontvangsten
De ontvangsten kindgebonden budget komen € 56,0 miljoen lager uit dan bij de Najaarsnota geraamd.
Gelet op de realisaties vallen de WKB ontvangsten in 2023 substantieel lager uit dan eerder geraamd (circa € 56 miljoen).
2.8 Artikel 13 Integratie en maatschappelijke samenhang
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
De gerealiseerde verplichtingen zijn € 11,8 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd. De gerealiseerde uitgaven zijn € 13,1 miljoen lager.
Bij DUO Leningen zijn de uitgaven en verplichtingen € 11,3 miljoen lager dan verwacht. Er is minder gebruik gemaakt van de leenfaciliteit dan bij Najaarsnota werd voorzien.
Ontvangsten
De ontvangsten komen € 3,8 miljoen hoger uit dan geraamd bij Najaarsnota. Dit komt omdat op de DUO-leningen meer is afbetaald an voorzien. Terugbetaling van de lening door asielstatushouders en gezinsmigranten vindt plaats naar draagkracht. Dit maakt het lastig om vooraf een precieze inschatting te maken van de ontvangsten.
3 Niet-Beleidsartikelen
3.1 Artikel 96 Apparaatsuitgaven kerndepartement
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
De gerealiseerde verplichtingen zijn € 0,9 miljoen hoger dan bij Najaarsnota was geraamd en de gerealiseerde uitgaven zijn € 11,3 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd. De grootste mutaties betreffen:
- Personeel. Er is € 3,2 miljoen minder uitgegeven dan verwacht omdat niet alle vacatures konden worden ingevuld. Daarnaast zijn de uitgaven voor opleidingen achtergebleven bij de verwachting.
- Externe inhuur. Er is € 2,6 miljoen minder uitgegeven. Hiervoor zijn de verklaringen: er zijn minder vacatures ingevuld dan verwacht, de inhuur startte later of werd eerder beëindigd dan waarvan werd uitgegaan.
- Automatisering. Er is € 6,1 miljoen minder uitgegeven dan verwacht. Dit heeft onder andere te maken met een vertraging in ontwikkelprojecten.
- Ten slotte is er op de materiële uitgaven, zoals de bijdrage aan SSO's, € 0,4 miljoen meer uitgegeven dan verwacht door een hogere afrekening van ICT.
Ontvangsten
De gerealiseerde ontvangsten zijn € 1 miljoen hoger dan bij Najaarsnota was geraamd. Dit zijn onder andere vergoedingen voor detacheringen.