Inbreng verslag schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda Landbouw- en Visserijraad van 29 april 2024 te Luxemburg (Kamerstuk 21501-32-1637)
Landbouw- en Visserijraad
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2024D16525, datum: 2024-04-22, bijgewerkt: 2024-04-30 12:41, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2024D16525).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.J.G. Graus, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (PVV)
- Mede ondertekenaar: A. van den Brule-Holtjer, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2024Z06832:
- Indiener: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2024-04-22 10:00: Landbouw- en Visserijraad (30 april) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2024-04-23 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-04-24 11:15: Procedurevergadering commissie LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2024-04-25 00:10: Tweeminutendebat Landbouw- en visserijraad d.d. 29 april 2024 (21501-32-1637) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
- 2024-05-16 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2024D16525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 29 april 2024) (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1637).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Graus
Adjunct-griffier van de commissie,
Van den Brule-Holtjer
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV -fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het verslag informele Landbouw- en Visserijraad en hebben daarover de volgende opmerkingen met bijbehorende vragen.
De leden van de PVV-fractie vinden goed te lezen dat de Raad zich uitsprak over het versterken van de strategische autonomie op het gebied van eiwitten, waarbij de nadruk ligt op het vergroten van de eigen productie in de lidstaten. Evenals het verminderen van de import van eiwitten uit landen buiten de Europese Unie (EU).
De leden van de PVV-fractie constateren dat waar de focus in de afgelopen vijf jaar in de strategische agenda heel erg lag op verduurzaming van de landbouw, het accent lijkt te verschuiven naar voedselzekerheid. Hier zijn deze leden erg blij mee. In het kader van de voedselzekerheid verzoeken deze leden de Minister om extra aandacht te vragen voor de lidstaten in de vruchtbare gordel waar, door een grotere productie, lokaal ook puntdruk kan ontstaan. Een bepaalde coulance is wenselijk om de voedselzekerheid te kunnen borgen naar de toekomst toe.
De leden van de PVV-fractie kunnen zich verenigen met het belang van een goede concurrentiepositie van de EU, evenals het belang van een mondiaal gelijk speelveld.
De leden van de PVV-fractie vinden echter dat, gelet op beperkingen en kaders afkomstig uit het mest- en stikstofbeleid, dat de concurrentiepositie van Nederland, met de meest vruchtbare delta, zeer snel ondergeschikt raakt.
De leden van de PVV-fractie vinden dat dit dan zowel geldt voor het voorzien in dierlijke-, marine-, als plantaardige eiwitten. Deze leden vragen of de Minister kan beamen dat het gestelde doel alleen te behalen is met de juiste middelen? Het zijn juist de middelen waarin Nederland steeds meer wordt beperkt.
De leden van de PVV-fractie constateren dat voedsel uit zee een waardevolle bijdrage levert aangezien mariene eiwitten voor een gezonde bijdrage zorgen aan een verantwoord eetpatroon. Deze leden ondersteunen de visie om als Nederland daar waar mogelijk onafhankelijk te zijn in de voedselvoorziening, waar de vissen uit onze wateren dan ook een belangrijk onderdeel van zijn.
De leden van de PVV-fractie zouden bij de beoordeling van de voorstellen van de Europese Commissie (EC) met betrekking tot hulp aan de landbouwsector willen benadrukken dat er aandacht voor de regels omtrent de kalenderlandbouw moet komen, waarbinnen een duidelijke verruiming moet komen. Deze leden zijn deze mening bedeeld omdat zij zien dat de huidige regels niet meer voldoen en boeren hierdoor vaak in de knel komen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben hierover enkele vragen.
Opvolging snelle en structurele antwoorden op de crisissituatie in de landbouwsector
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Commissievoorstellen voor het verminderen van de regeldruk voor boeren weer ter sprake zal komen. Deze leden ontvangen graag snel een terugkoppeling over de actuele stand van zaken rond deze voorstellen. Kan de Minister aangeven wat zijn inzet is op de acties die zijn aangekondigd op de korte, middellange en lange termijn? Wat verwacht hij van deze aangekondigde herzieningen, welke punten levert hij daarop aan en met welke collega-lidstaten is hij van plan hierin op te trekken? Kan de Minister hierin expliciet ook aandacht geven aan voorstellen die de regeldruk bij biologische boeren verlagen en hen hierbij betrekken? Op welke punten kunnen de Commissievoorstellen nog worden geamendeerd door het Europees Parlement (EP)? Voert de Minister zelf een actieve lobby om de voorstellen op enkele punten nog te wijzigen of staat hij volledig achter de voorgestelde maatregelen? Het valt deze leden op dat de boerenprotesten een prominente rol hebben in de non-paper en de communicatie van de EC. Deze leden horen graag op welke manieren protesterende boerenorganisaties betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van de Commissievoorstellen. Eveneens horen deze leden graag hoe vertegenwoordigers van biologische boeren en milieuorganisaties betrokken zijn bij het uitwerken van deze voorstellen.
Landbouwgerelateerde handelsvraagstukken
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Minister wordt geïnformeerd over lopende onderhandelingen op het gebied van internationale handel. Zijn er onduidelijkheden over de lopende onderhandelingen waar de Minister benieuwd naar is? Wat moet er volgens hem nog worden opgehelderd op dit vlak? Zijn er punten van zorg die hij de EC gaat meegeven over de handelsvraagstukken? Verder zijn deze leden bezorgd over de toenemende toegang van niet-Europese landen met lage prijzen voor voedselproducten op de Europese markt. Deze leden zien hierdoor de druk op Europese boeren toenemen, waardoor hoogwaardige en duurzame producten van Nederlandse bodem uit de markt worden gedrukt. Worden de economische effecten van handelsverdragen uiteengezet voor verschillende soorten en grootte van boerenbedrijven? Welke soorten boerenbedrijven profiteren het meest van de handelsverdragen en welke komen onder druk te staan? Zijn de verschillen in de nadelige gevolgen van de concurrentiedruk voor verschillende soorten boerenbedrijven uiteengezet?
Jaarlijkse prestatieverslagen in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de jaarlijkse prestatieverslagen van het GLB worden besproken. Welke punten zijn de Minister opgevallen bij het eerste prestatieverslag? Welke verbeterpunten ziet hij richting komend jaar? Naar welke ervaringen van collega-lidstaten is hij benieuwd en hoe gaat hij deze verwerken in het Nederlandse prestatieverslag?
Visie voedsel uit de zee en grote wateren
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie brengen tot slot buiten de orde van de agenda nog de Visie voedsel uit zee en grote wateren onder de aandacht. Deze leden vinden het van groot belang dat er samenhangend beleid wordt gevoerd op het gebied van voedselwinning en natuur en steunen de verduurzaming van de visserijsector van harte. Over uitgangspunt 1 – «voedsel uit zee is belangrijk» – vernemen deze leden graag wat de Minister bedoelt met «[d]e voedselproductie op zee verdient [...] een nadrukkelijker plek in ons beleid, in de schappen en op ons bord.» Welke beleidsvoorstellen zijn er nodig volgens de Minister? Hoe verenigt de Minister dit met het tweede uitgangspunt, indien dit voorstellen betreft die de visconsumptie vergroten,? Is het niet wenselijker dat de visconsumptie gelijk blijft of zo nodig afneemt? Over uitgangspunt 2 – «voedsel uit zee oogsten we binnen de draagkracht van het ecosysteem» – zijn deze leden benieuwd hoe de Minister definieert wat binnen de draagkracht van het ecosysteem valt. Tot op welke hoogte mag de mariene natuur worden belast? Welke rol speelt de ecosysteemfunctie van visbestanden in het op peil houden van de mariene natuur? Over de drie prioriteiten hebben deze leden ook enkele vragen. Over prioriteit 1 – «ruimte voor voedselwinning op zee» – vragen deze leden hoe de Minister van plan is om te bepalen welke locaties geschikt zijn voor visserij. Deze leden vragen specifiek over windparken of de Minister erkent dat de keuzes zullen afhangen van het soort windpark en de locatie. Hoe wordt deze keuze uiteindelijk gemaakt? Zijn windparken niet juist een goede plek om maatregelen te nemen die de natuur herstellen en versterken? Hoe wordt de afweging per gebied gemaakt tussen actieve visserij stimuleren of natuurversterking aanjagen? Over prioriteit 2 – «vernieuwend ondernemerschap» – vragen deze leden welk onderscheid de Minister maakt tussen verschillende vangsttechnieken. Welke vormen van visserij zijn volgens de Minister het meest wenselijk en hoe gaat hij vissers helpen om deze kant op te bewegen? Welke mogelijkheden ziet de Minister om duurzame visserij aantrekkelijker te maken? Tot slot zijn deze leden bij prioriteit 3 – «Nederlandse inzet in Europa» – benieuwd welke concrete aanpassingen van Europese wet- en regelgeving de Minister nodig heeft om de Nederlandse vloot sneller te verduurzamen. De Minister schrijft dat «de overheid zal blijven inzetten op beter uitvoerbare en handhaafbare wet- en regelgeving.» Wat maakt de huidige wet- en regelgeving slecht uitvoerbaar? Is het bovendien al bekend of er belangstelling is voor een Europees innovatienetwerk? Met welke collega-lidstaten acht de Minister samenwerking op dit gebied kansrijk?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 29 april 2024. Deze leden hebben enkele vragen over de inzet van het kabinet gedurende deze landbouw- en visserijraad.
Import van landbouw- en voedselproducten uit Rusland
De leden van de VVD-fractie zijn bezorgd nu deze ledenhebben vernomen dat bepaalde landbouw- en voedselproducten, zoals graan van Russische akkers, nog steeds de Europese markt bedienen. Al twee jaar voert het Kremlin naast een conventionele oorlog met Oekraïne, ook oorlog via de wereldmarkt voor granen. Uit recente studies blijkt dat Rusland de Europese landbouwmarkten ontwricht door graan uit Oekraïne te vervangen voor Russisch graan, door toevoer via de Baltische staten. Ook deze lidstaten vinden dat een zorgelijke ontwikkelen en riepen de EC al op tot actie. Deze leden vragen de Minister dan ook of het kabinet deze constatering ook scherp op het netvlies heeft en vragen daarnaast of de Minister de mening deelt dat dit de solidariteit van de Europese lidstaten voor Oekraïne kan ondermijnen. Deze leden vragen daarnaast wat de inzet van de Minister gaat zijn om samen met de EC te bezien of importheffingen op Russisch graan aan de grote lijst van sancties kan worden toegevoegd. Op 9 april jongstleden nam de Kamer de motie van de leden Van Campen en Boswijk (Kamerstuk 21 501-20, nr. 2075) aan die het kabinet hier ook op toeroept en daarnaast verzoekt zich maximaal in te spannen om ondermijning van de Oekraïense landbouwsector door Rusland tegen te gaan. Deze leden zouden dan ook willen vragen hoe het kabinet uitvoering gaat geven aan deze motie? Welke stappen gaat het kabinet zetten op nationaal niveau, dan wel samen met de andere lidstaten en met name met de Baltische lidstaten, die op dit moment ongewenst als poort tot de Europese markt fungeren voor Rusland? Wat is daarbij het tijdspad waarop de Kamer kan worden geïnformeerd over de te volgen stappen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 29 april 2024. Deze leden hebben enkele vragen over de inzet van het kabinet gedurende deze landbouw- en visserijraad
Voorstel Europese Commissie herziening gemeenschappelijk landbouwbeleid voor vereenvoudiging van regels voor boeren
De leden van de NSC-fractie zijn blij met de maatregelen in de herziening van het GLB voor vereenvoudiging van regels voor boeren. Dit kan op korte termijn verlichting bieden. Deze leden zetten hun vraagtekens bij het afschaffen van de conditionaliteitscontroles voor bedrijven met een aanvraag van minder dan 10 hectare. Het kabinet staat hier kritisch tegenover vanwege de oneerlijke concurrentie, omdat Nederland veel grote boerenbedrijven heeft (met veel hectares). Slechts een kwart van de Nederlandse agrarische bedrijven valt hieronder, terwijl dit in Europa 65 procent is. Deelt de Minister de mening dat deze maatregel met name voordelig is voor de Oost-Europese landen zoals Polen, Hongarije en Roemenië waar relatief 54,3 procent, 81,4 procent en 91,8 procentvan de boerenbedrijven kleiner zijn dan 10 hectare? Zo ja, is de Minister voornemens dit standpunt in de Raad kenbaar te maken?
De leden van de NSC-fractie hebben vragen over de gevolgen van deze maatregel voor de agrarisch ondernemers in Nederland. Deze leden zien dat veel kleine, vaak extensieve boeren in Nederland juist wel veel grond hebben. Deze leden zien ook dat er grote bedrijven met tonnen omzet, met name varkenshouderijen, minder dan 10 hectare hebben. Heeft de Minister een inventarisatie van hoeveel Nederlandse bedrijven en welke type bedrijven onder deze regel vallen? Zo ja, kan de Minister deze met de Kamer delen?
De leden van de NSC-fractie willen dat de maatregelen die Europa neemt om de regels voor boeren te vereenvoudigen ook die boeren treft die dat het hardst nodig hebben. Deze leden vragen de Minister om deze regeling zo vorm te geven dat deze ook de boeren steunt die het in Nederland het hardst nodig hebben. Is het in de ogen van de Minister daartoe behulpzaam om de grens van 10 hectare op te hogen? Ziet de Minister ook andere mogelijkheden om kleine boeren te definiëren, bijvoorbeeld op basis van omzet- of winstgrootte?
De leden van de NSC-fractie vragen of er nog meer geld kan worden verschoven naar de meer duurzame bedrijven. Wil de Minister in Europa bepleiten dat de basispremie mag worden verlaagd ten gunste van eco-vergoedingen? Wil de Minister zich inzetten zodat het geld meer bij de kleinere bedrijven terecht komten de hoogte van de maximale vergoeding exponentieel verlagen?Op welke manieren denkt de Minister de omslachtige administratieve rompslomp te kunnen verminderen?
Bodemberoerende visserij
De leden van de NSC-fractie lazen op 16 april jongstledenin de Volkskrant dat «beschermde natuurgebieden in de Nederlandse kustwateren krijgen bijzonder veel te maken met sleepnetvisserij. Het aantal visuren in Natura 2000-gebied is hier bijna net zo groot als in zes andere Europese landen bij elkaar.» In het Noordzeeakkoord zijn afspraken gemaakt over de bescherming van deze gebieden. Hierin is gezamenlijk besloten om 15 procent van de natuurgebieden in 2030 te sluiten voor visserij. Deze leden staan hierachter. Geldt dit ook voor de Minister? Kan de Minister aangeven wat er momenteel wordt gedaan aan bescherming van de gebieden die gesloten zouden moeten zijn voor bodemberoerendevisserij? Heeft de kustwacht inmiddels deze gebieden op de radar gemarkeerd? Hoe wordt een overtreding op dit moment afgehandeld? Zijn er voldoende middelen voor beschikbaar?
Garnalenvisserij
De leden van de NSC-fractie hebben notie genomen van de berichtgeving van Albert Heijn dat ze stoppen met de import van garnalen waarvan ogen worden afgeknipt. Dit soort ondiervriendelijke praktijken zien deze leden vaak bij de import van voedsel. Dit terwijl wij hier in de Noordzee heerlijke en voedzame garnalen hebben voor eigen consumptie. Deelt de Minister de mening dat lokale productie en consumptie van garnalen de voorkeur zou moeten hebben? Wat kan de Minister doen om dit te bevorderen?
De leden van de NSC-fractie zien de problemen in de garnalenvisserij. Deze sector heeft het echt heel zwaar, naast hoge brandstofprijzen, een lage garnalenvangst hebben de vissers ook nog te maken met stikstofnormen. Deze leden vragen de Minister om de katalysator voor vissersschepen te normeren. Elke dieselmotor moet er een hebben. Deze regel is nu uitgesteld tot 31 december 2024. Is de Minister van plan deze hierna wel te verplichten? Komt er dan ook een subsidiemogelijkheid voor alle garnalenvissers die om willen schakelen?
De leden van de NSC-fractie lezen dat er in sommige gebieden urennormeringen bestaan voor het vissen op garnalen. De garnalenvisserij op het Wad en de Noordzeekust moet krimpen om de onderwaternatuur te laten herstellen, is een van de adviezen uit de evaluatie van het natuurbeheer in beide Natura 2000 gebieden in opdracht van Rijkswaterstaat. Deze leden vernemen graag wat de Minister hier van vindt.
De leden van de NSC-fractie zijn van mening dat het soms beter is in een heel gebied niet bodemberoerend te vissen en in een ander wat flexibeler te zijn qua visuren. Deelt de Minister de mening dat kwetsbare gebieden, zoals de Waddenzee en een deel van de Voordelta, nu meer ontzien moeten worden van bodemberoerende visserij? Dat wil zeggen gesloten voor garnalenvisserij en dat het dan wenselijk is om een ander gebied juist meer open te stellen om de garnalenvissers de ruimte te geven? Hoe kijkt de Minister aan tegen het sluiten van de Visserij In Beschermde Gebieden (VIBEG)-zone twee?
Quotum op Pijlinktvis
De leden van de NSC-fractie lezen «Met liefst 56,5 ton noteerde IJmuiden vrijdag 2 februari de grootste aanvoer in 2024 tot nu toe. Gelet op het grote aantal schepen dat momenteel achter pijlinktvis aanzit, kan dit record nog weleens worden verbroken.» Veel van deze inktvis vindt zijn weg naar de Spaanse markt. Deze leden maken zich zorgen over het gebrek aan beleid rondom de vangst van deze nieuwe soort. Voor de bestaande soorten zijn er goede regels en quota, maar de pijlinktvis valt daar nog niet onder. Is de Minister van plan om ook voor deze nieuwe soort met zijn Brusselse collega’s een quotum in te voeren? Zo ja, kan de Minister dit op korte termijn bewerkstelligen, zodat overbevissing wordt voorkomen en we nog generaties van deze culinaire aanwinst kunnen genieten? Wat is het standpunt van andere lidstaten hierover?
Schaal- en schelpdierensector
De leden van de NSC-fractie constateren dat schaal- en schelpdieren in Nederland een duurzaam en gezond onderdeel vormen van het voedingspatroon. Deze mariene eiwitten zijn een belangrijk onderdeel van de eiwittransitie. Deze leden zijn blij te zien dat deze sector een goede plek krijgt in de visie «Voedsel uit zee» en dat mariene eiwit hierin is opgenomen als ruimtelijk nationaal belang. Deze leden vragen de Minister in dat kader om vooruit te denken en te investeren in ontwikkelingskansen van de sector. Deze leden vragen de Minister om samen met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) te kijken naar het aanwijzen van een stuk kustzone of stukken kustzone gericht op natuurinclusieve schelpdierkweek, in overleg met de sector, en bij vergunningen looptijden te hanteren waarbij acht wordt geslagen op de terugverdientijd zodat hier een redelijk verdienmodel tegenover staat.
Ontmanteling van windpark en herbestemming voor voedselproductie en biodiversiteit
De leden van de NSC-fractie zijn op de hoogte van de geplande ontmanteling van Offshore Windpark Egmond aan Zee (OWEZ) en windpark Amalia in respectievelijk 2027 en 2028. Dit betekent dat de grote turbines én de blokken cement waar deze op staan gefundeerd worden verwijderd. Echter is over de afgelopen 15 jaar veel natuur ontstaan rondom deze blokken. De fundering van het windpark biedt daarnaast veel andere mogelijkheden. Deze leden vragen de Minister daarom om op een andere manier te ontmantellen en het belang van de natuur voorop te stellen en juist zoveel mogelijk van de stukken hardsubstraat, zoals de fundering en palen, te laten staan. In het buitenland zijn goede ervaringen opgedaan met het project van «rigs to reef». Zo blijft de biodiversiteit behouden, kan het bodemleven voortleven, is er mogelijkheid voor voedselproductie (zeewier, mosselen, krabben), kunnen vissersfamilies daar hun brood mee verdienen en scheelt het vele kosten voor de eigenaren van de windparken. Dat is een win-win-win-winsituatie. De leden van de NSC-fractie vragen de Minister om, samen met de Ministers van I&W en Economische Zaken en Klimaat (EZK) ruimte te maken voor pilots voor een nieuwe bestemming voor windmolens. Zou de Minister hier een voorstel voor willen doen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 29 april 2024 te Luxemburg. Deze leden hebben enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben te beginnen met vragen over een artikel van Follow the Money (21 maart 2024, «Nederland steunt Russische oorlogseconomie met toegenomen export van landbouwmachines en diervaccins» (https://www.ftm.nl/artikelen/nederlandse-agrobedrijven-helpen-russische-oorlogseconomie?share=lk1WW6TxAdxp21Hk89l21niezTlKc%2F8YM5Z0UHyb46LQ0XnhKyOXMmZzZBZ398s%3D). Recent is er Europees een beslissing genomen om de import van Oekraïense producten naar Europese landen aan banden te leggen om zo onze boeren te beschermen. Dit is een harde klap voor een land in oorlog, waarvan de waarde van agrarische producten al enorm is afgenomen sinds het begin van de oorlog. Tegelijkertijd heeft Rusland een export van landbouwproducten ter waarde van 23.5 miljard euro, wat volgens Dmitri Medvedev het «stille wapen» is om ander landen afhankelijk te maken van Rusland. Volgens het artikel is deze strategie mede mogelijk gemaakt door de export van Nederlandse innovaties naar Rusland. Nederland wordt zelfs de hofleverancier genoemd. Kan de Minister reflecteren op deze berichtgeving?
De leden van de D66-fractie constateren dat in het artikel belanghebbenden worden beschreven die aangeven dat andere Europese lidstaten hun kans zouden grijpen om dat gat te vullen, als Nederland deze kennis en innovatie niet naar Rusland zou brengen,. Deze leden zijn van mening dat Nederland en Europa, Oekraïne onvoorwaardelijk zou moeten steunen. Deze leden zetten dus vraagtekens bij de keuze om de import van Oekraïense landbouwproducten strenger te reguleren ten behoeve van het verdienmodel van de Europese boer. Dat laat onverlet dat deze leden zich bewust zijn van het aangetaste concurrentievermogen van deze boeren. Deze leden zijn van mening dat alternatieve maatregelen hadden moeten worden genomen om onze boeren tegemoet te komen. Er is hier een andere keuze gemaakt. Dat maakt het des te schrijnender dat Nederland parallel daaraan als land en de EU de oorlogseconomie van de agressor in dit conflict steunen. Hoe is het te verklaren dat de EU achter Oekraïne zegt te staan en tegelijkertijd deze export toelaat? Heeft de EC actie ondernomen om hier verandering in te brengen? Kan de Minister toelichten wat hij en het kabinet doen om te voorkomen dat Nederland doorgaat met het steunen van de Russische economie, wat inspanningen op andere vlakken tenietdoen?
De leden van de D66-fractie constateren dat de Nederlandse landbouw ook sierbloemen naar Rusland exporteert en dat dit bijna een kwart van de landbouwproducten vormt die Nederland naar Rusland stuurt volgens het artikel. Deze leden zijn van mening dat het een zeer vreemde gang van zaken is dat we planten die, met de huidige productiewijze, schadelijk zijn voor de Nederlandse bodem, natuur en volksgezondheid exporteren naar een vijandige staat. Kan de Minister hier een reflectie op geven met een overzicht van alle landbouwproducten die Nederland naar Rusland exporteert? Tevens zien deze leden dat er een exportverbod zit op verschillende producten uit de sierteelt. Kan de Minister toelichten waarom er is gedifferentieerd tussen sierteeltproducten? Kan de Minister tevens toelichten of er Nederlandse bedrijven zijn die hulp krijgen, dan wel hulp hebben gehad, van de overheid bij de handel met Rusland?
De leden van de D66-fractie vragen de Minister uitgebreider te reflecteren op eerdere vragen die zijn gesteld over het feit dat er sierteeltgewassen op de lijst rustgewassen staanDeelt de Minister de mening dat de lijst rustgewassen in lijn zou moeten zijn met de doelen geformuleerd in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG)? Dragen deze gewassen bij aan de bodemkwaliteit? In welke mate heeft de rol van bodemvitaliteit een rol gespeeld bij het kiezen van deze gewassen? Hoe kijkt de Minister naar het rapport van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) waarin wordt beschreven dat het telen van bollen grotere effecten heeft op de bodem dan andere gewassen (Agraaf, 29 juni 2020, «Bloembollenteelt heeft grote effecten op bodem» (https://www.agraaf.nl/artikel/256116-bloembollenteelt-heeft-grote-effecten-op-bodem/)? Deelt de Minister de mening dat het een reëel risico is dat bloembollen leiden tot meer normoverschrijdingen in het water (De Bestrijdingsmiddelenatlas, «Geselecteerde ingang: Normoverschrijdingen» (https://www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl/atlas/10/19)? Hoe kijkt de Minister aan tegen de toenemende onrust omtrent het telen van bloembollen (NOS, 18 april 2024, «Omwonenden spannen rechtszaak aan tegen lelieteler in Limburg» (https://nos.nl/artikel/2517263-omwonenden-spannen-rechtszaak-aan-tegen-lelieteler-in-limburg)? Is het in dat kader uit te leggen dat deze gewassen op de lijst met rustgewassen staan?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben de stukken met betrekking tot het schriftelijk overleg over de Landbouw- en Visserijraad op 29 april 2024 met veel interesse gelezen.
De leden van de BBB-fractie zijn verheugd om te lezen dat de EC stappen zet om de GLB regels aan te passen. Ook zijn de leden verheugd om te lezen dat de EC op korte termijn de administratieve lasten en regeldruk in de landbouwsector wil verlagen.
De leden van de BBB-fractie vragen de Minister of hij op de hoogte is van het bericht van het bestuur van Waterschap Brabantse Delta omtrent een goedgekeurd voorstel waarin het zijn sloten ter beschikking stelt voor de GLB aangifte van aanliggende telers. Deze leden horen graag de mening van de Minister over het recent goedgekeurde voorstel van het Waterschap Brabantse Delta. Ziet de Minister mogelijkheden om dit initiatief te bevorderen in andere waterschappen, gezien de potentiële voordelen voor landbouwverduurzaming?
De leden van de BBB-fractie hebben een vraag over de uitvoering van de motie van de leden Van der Plas en Pierik (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 83) over het streven naar een herziening van het Europese beleid om ruimte te bieden voor de pulsvisserij. De Minister schrijft dat Nederland het opheffen van het pulsverbod als prioriteit heeft aangedragen in de raad. Deze leden zouden van de Minister graag nog duidelijkheid krijgen over de reactie van de verschillende lidstaten op de vraag van Nederland. Aansluitend daarbij zouden deze leden graag van de Minister een inschatting krijgen van de kans van slagen van de oproep van Nederland. Als de Minister de kans op het opheffen van het pulsverbod naar aanleiding van de oproep van Nederland nog altijd klein acht, horen deze leden bovendien graag wat eventuele vervolgstappen van de Minister zullen zijn.
De leden van de BBB-fractie hebben wat betreft de visie »voedsel uit zee en grote wateren’ook nog een aantal vragen. De leden van de BBB-fractie constateren dat de Nederlandse visserijvloot vrijwel geheel uit schepen bestaat die in bezit zijn van de opvarende bemanning: kleine gezinsbedrijven die voorzien in hun eigen onderhoud, terwijl zij Nederland voorzien van belangrijk, gezond en duurzaam voedsel. Dat zijn twee belangrijke redenen om deze sector te steunen en stimuleren: Nederland is trots op haar traditionele gezinsbedrijven en het is belangrijk om de Nederlandse bevolking te blijven voorzien van deze belangrijke voedselbron.
De leden van de BBB-fractie constateren dat uit de visie »voedsel uit zee en grote wateren« desondanks blijkt dat het ondernemerschap van vissers nog steeds meer en meer wordt bedreigd door de bouw van windmolens op zee. In de visie wordt geschreven dat wordt onderzocht hoe de visserij in windmolenparken mogelijk kan worden gemaakt. Heeft de Minister al meer concrete plannen of voorstellen, die ook door de sector worden onderschreven als een mogelijke oplossing? In hoeverre wordt de visserijsector betrokken bij het bedenken en ontwikkelen van plannen en voorstellen om de visserij in windmolenparken mogelijk te maken?
De leden van de BBB-fractie horen daarnaast graag van de Minister of er maatregelen mogelijk zijn om de bouw van windmolenparken te voorkomen of aan te passen, als met de bouw de visserijsector nog verder zou worden ingedamd?
De leden van de BBB-fractie hebben tot slot een aantal vragen met betrekking tot de berichtgeving dat de Minister dit jaar geen vrijstelling heeft verleend voor de middelen Tracer en Exirel. Deze middelen zijn essentieel voor de kersenteelt in Nederland voor de bestrijding van de suzuki-fruitvlieg. Is de Minister bekend met het feit dat deze middelen wel zijn toegestaan in onder andere buurlanden België en Duitsland? Deelt de Minister de mening dat het niet verlenen van een vrijstelling resulteert in een ongelijk speelveld voor de Nederlandse kersentelers? Kan de Minister aangeven welke stappen er op korte termijn worden genomen om de kersentelers te ondersteunen en ervoor te zorgen dat de Nederlandse kersenteelt niet ten onder gaat aan de suzuki-fruitvlieg? Is de Minister bereid om op de Landbouw- en Visserijraad op 29 april 2024 in gesprek te gaan met de Belgische en Duitse collega-ministers om te luisteren naar de argumenten voor het toestaan van deze middelen, om vervolgens het niet toestaan van deze middelen in Nederland te heroverwegen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 29 april 2024. Deze leden hebben daarover nog enkele vragen.
Vleesreclames
De leden van de PvdD-fractie hebben met ontsteltenis kennisgenomen van het bericht dat de Europese subsidies voor vlees- en zuivelreclames is verdubbeld ten opzichte van 2022 (Nieuwe Oogst, 17 april 2024, «Europese subsidie voor vleescampagnes verdubbeld» (https://www.nieuweoogst.nl/nieuws/2024/04/17/europese-subsidie-voor-vleescampagnes-verdubbeld) (Dier & Recht, 17 april 2024, «Miljoenen euro’s meer subsidie naar vlees- en zuivelreclames» https://www.dierenrecht.nl/nieuwsartikelen/miljoenen-euros-meer-subsidie-naar-vlees-en-zuivelreclames). Kan de Minister aangeven wat hij ervan vindt dat er 46 miljoen euro aan belastinggeld is gebruikt voor het promoten van de consumptie van vlees en zuivel? Deelt de Minister de mening dat dit het kabinetsbeleid op het gebied van de eiwittransitie saboteert?
De leden van de PvdD-fractie wijzen op de aangenomen motie van de leden Wassenberg en Van Raan (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1565) die de regering verzoekt zich actief te verzetten tegen deze Europese subsidies. Kan de Minister aangeven wanneer hij voor het laatst in Europa kenbaar heeft gemaakt dat hij tegen deze subsidies is? Op welke manieren heeft de Minister geprobeerd om ervoor te zorgen dat er zo snel mogelijk een einde komt aan deze subsidies?
De leden van de PvdD-fractie vragen of de Minister de mening deelt dat, gezien het feit dat de subsidies zijn verdubbeld, er meer moet gebeuren om een einde te maken aan deze subsidies? Is hij bereid om actief steun te vergaren bij lidstaten? Is de Minister bereid om op zeer korte termijn bij een Landbouw- en Visserrijraadzijn ongenoegen over deze subsidie (en de verdubbeling van het bedrag) uit te spreken? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie vragen de Minister tevens of hij een overzicht kan geven van welke andere lidstaten een einde willen aan deze subsidies en welke andere lidstaten juist veel waarde hechten aan het besteden van belastinggeld aan het stimuleren van de consumptie van dierlijke producten?
Garnalen
De leden van de PvdD-fractie wijzen de Minister op het bericht dat de Albert Heijn stopt met de verkoop van garnalen met afgeknipte ogen (AD, 12 april 2024, «Albert Heijn stopt met verkoop van garnalen met afgeknipte ogen» (https://www.ad.nl/binnenland/albert-heijn-stopt-met-verkoop-van-garnalen-met-afgeknipte-ogen~ac09e490/). Kan de Minister aangeven wat er door hem heen ging toen hij de beelden van de Keuringsdienst van Waarde zag, waarop te zien is dat een garnaal vlak na het afknippen van het oog terugdeinst, gedesoriënteerd is en met de pootjes op de plek blijft voelen waar het oog eerst zat (Keuringsdienst van Waarde, oktober 2022, «Kweekgarnaal» (https://npo.nl/start/serie/keuringsdienst-van-waarde/seizoen-22/kweekgarnaal/afspelen)? Wat vindt de Minister ervan dat ogen van garnalen worden afgeknipt zodat ze zich sneller voortplanten? Kan de Minister bevestigen dat in Nederlandse supermarkten garnalen worden verkocht waarbij deze praktijk wordt toegepast? Deelt de Minister de mening dat het onethisch is om op een dergelijke manier met dieren om te gaan? Deze leden vragen de Minister welke mogelijkheden hij heeft om de verkoop van deze mishandelde garnalen in Nederland te verbieden? Is de Minister bereid hier werk van te maken? Zo nee, waarom niet? Is de Minister tevens bereid zich in Europa uit te spreken voor een Europees verbod op de verkoop van deze mishandelde garnalen? Zo nee, waarom niet?
Nieuwe Genomische Technieken
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister op de motie van het lid Kostić (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 89) over niet instemmen met het Commissievoorstel over nieuwe genomische technieken voordat het onderzoek daarnaar is afgerond en de resultaten ervan zijn gewogen. Deze leden lezen dat de Minister aangeeft dat hij bij de EC zal blijven aandringen om de studie naar intellectueel eigendom op plantveredeling te versnellen. Deze leden wijzen de Minister erop dat de motie de Minister expliciet verzoekt om niet in te stemmen met het commissievoorstel over nieuwe genomische technieken voordat het onderzoek is afgerond en de resultaten zijn meegewogen. Dat is niet hetzelfde als alleen pleiten voor het versnellen van de studie. Deze leden vragen de Minister toe te zeggen dat hij de motie zal uitvoeren. Heeft de Minister bij de Landbouw- en Visserijraad van 26 maart 2024, waar dit onderwerp werd besproken, aangegeven dat Nederland niet zal instemmen met het voorstel voordat het onderzoek is verschenen en de resultaten zijn meegewogen, conform de aangenomen motie? Zo nee, kan de Minister toezeggen dat hij dit op korte termijn alsnog zal doen? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda.
De leden van de SGP-fractie constateren dat er zal worden gesproken over de crisissituatie in de landbouw. Deze leden waarderen de inzet op dit punt. Zij constateren echter ook dat de crisissituatie in eigen land groter wordt gemaakt dan nodig is en vragen, gelet op de urgentie en het ongelijke Europese speelveld, aandacht voor de situatie in de kersenteelt.
De leden van de SGP-fractie maken zich grote zorgen over het voortbestaan van de teelt van kersen in Nederland. Vanwege een negatief advies van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) krijgen telers geen toestemming voor het gebruik van de gewasbeschermingsmiddelen Tracer (ook in de biologische fruitteelt) en Exirel ter bestrijding van de Suzuki-fruitvlieg. Telers in onder meer Duitsland en België mogen deze middelen wel gebruiken, terwijl sprake is van dezelfde Europese richtlijnen en vergelijkbare teeltomstandigheden. Deze leden hebben hier enkele vragen over. Deelt de Minister de grote zorg over het voortbestaan van de kersenteelt, gelet op het landbouwkundig belang van de genoemde middelen? Hoe waardeert de Minister het ongelijke speelveld tussen telers in Nederland en hun collega’s in omliggende Europese lidstaten? Klopt het dat het negatieve advies van de NVWA is gebaseerd op nalevingsproblemen in het verleden? Is de Minister bereid de betreffende handhavingsrapportages met de Kamer te delen? Is de veronderstelling juist dat telers de afgelopen jaren juist geïnvesteerd hebben in nieuwe spuittechnieken om aan de strenge spuitvoorschriften te kunnen voldoen? Hoe wordt recht gedaan aan deze inzet van veel goedwillende telers? Is de Minister bereid in overleg met de sector te bezien hoe voor de start van de bestrijdingsperiode alsnog vrijstelling gegeven kan worden voor gebruik van de genoemde gewasbeschermingsmiddelen, zo vragen deze leden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
De leden van de CU-fractie hebben kennisgenomen van de onderwerpen op de agenda van de Landbouw- en Visserijraad. Deze leden hebben naar aanleiding daarvan enkele vragen.
De leden van de CU-fracie zijn van mening dat de EU in moet blijven zetten op alternatieven voor chemische gewasbescherming. Al is het voorstel voor de Sustainable Use Regulation inmiddels ingetrokken, de urgentie om de ontwikkeling naar meer gebruik van alternatieven zoals biologische gewasbescherming te stimuleren is daarmee alleen maar groter geworden. Deelt de Minister deze mening en is hij bereid dit onderwerp opnieuw op de agenda van de Raad te zetten? Ziet hij kansen om dit samen met andere lidstaten te doen?
De leden van de CU-fractie zijn van mening dat «biocontrol» van groot belang is voor een duurzame landbouw. Boeren en telers hebben alternatieven nodig in hun gereedschapskist om plagen en ziektes tegen te gaan. Er was brede politiek steun vanuit verschillende politieke partijen en lidstaten voor een duidelijke definitie van «biocontrol» en die steun zou moeten worden gebruikt om op dit onderwerp in de EU toch stappen vooruit te zetten. Ziet de Minister dat ook zo en welke mogelijkheden ziet hij om de eerste stappen al tijdens de komende Raad te zetten?
De leden van de CU-fractie zouden de Minister ook willen vragen op welke manier hij ervoor zou kunnen zorgen dat de toelating van biologische gewasbeschermingsproducten kan worden versneld. De toelating hiervan op de Europese markt duurt met acht tot tien jaar tenminste twee maal zo lang als in andere landen in de wereld. Dit zet Europese boeren op achterstand. Deelt de Minister deze mening en kan hij dit ook aan de orde stellen? Deze leden constateren dat de EC in juli 2023 zelf al aanbevelingen heeft opgesteld om dit te verbeteren (Council Decision (EU) 2022/2572, 19 december 2022, «requesting that the Commission submit a study complementing the impact assessment of the proposal for a regulation of the European Parliament and of the Council on the sustainable use of plant protection products and amending Regulation (EU) 2021/2115 (https://eur06.safelinks.protection.outlook.com/?url=https%3A%2F%2Fibma-global.org%2Fwp-content%2Fuploads%2F2023%2F09%2F2023-07-5-EC-additional-study-to-IA-pesticides_sup_commission-response_art-241.pdf&data=05%7C02%7Ch.valk%40tweedekamer.nl%7C66b0fdbc343847ffcb1708dc606d2d06%7C238cb5073f714afeaaab8382731a4345%7C0%7C0%7C638491270289243121%7CUnknown%7CTWFpbGZsb3d8eyJWIjoiMC4wLjAwMDAiLCJQIjoiV2luMzIiLCJBTiI6Ik1haWwiLCJXVCI6Mn0%3D%7C0%7C%7C%7C&sdata=QaLxoqomfUBqwD%2Ba1ttn4CugZMFbGQ6B%2BNLhi8xR%2FW4%3D&reserved=0». Kan de inzet daarop dan ook doorgaan?
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 29 april 2024
Kamerstuk 2024Z06832 – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 18 april 2024
Verslag informele Visserijraad 24–25 maart 2024 en Landbouw- en Visserijraad 26 maart 2024
Kamerstuk 21 501-32, nr. 1635 – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 8 april 2024
Verslag informele Landbouwraad van 7 tot en met 9 april 2024
Kamerstuk 21 501-32, nr. 1636 – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 16 april 2024
Visie voedsel uit zee en grote wateren
Kamerstuk 21 501-32, nr. 1624 – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 8 maart 2024
Voorstel Europese Commissie herziening gemeenschappelijk landbouwbeleid voor vereenvoudiging van regels voor boeren
Kamerstuk 28 625, nr. 359 – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 15 maart 2024
Beoordeling voorstellen Europese Commissie over hulp aan de landbouwsector
Kamerstuk 28 625, nr. 360 – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 19 maart 2024
Reactie op de motie-Kostic over niet instemmen met het Commissievoorstel over nieuwe genomische technieken voordat het onderzoek daarnaar is afgerond en de resultaten ervan zijn gewogen (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 89)
Kamerstuk 22 112, nr. 3920 – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 28 maart 2024
Kwartaalrapportage lopende EU-wetgevingshandelingen LNV derde en vierde kwartaal 2023 en eerste kwartaal 2024
Kamerstuk 22 112, nr. 3927 – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 8 april 2024