36481, bijgewerkt t/m nr. 13 (2e NvW, 9 september 2024)
Herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen hoofdzakelijk op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Verzamelwet BZK 20XX)
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2024D16677, datum: 2024-09-09, bijgewerkt: 2024-10-23 14:48, versie: 3
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2023Z20368:
- Indiener: H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2023-12-19 15:25: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-01-25 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2024-02-14 14:00: Herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen hoofdzakelijk op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Verzamelwet BZK 20XX) (TK 36481) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2024-05-23 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2024-05-23 17:58: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-09-05 10:16: Herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen hoofdzakelijk op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Verzamelwet BZK 20XX) (36481) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2024-09-10 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2024-09-26 12:00: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (đ origineel)
Bijgewerkt t/m. nr. 13 (2e NvW, d.d. 9 september 2024) | |
36 481 | Herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen hoofdzakelijk op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Verzamelwet BZK 20XX) |
Nr. 2 | VOORSTEL VAN WET |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enige gebreken van ondergeschikte aard in diverse wetten hoofdzakelijk op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te herstellen;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I ALGEMENE PENSIOEN- EN UITKERINGSWET POLITIEKE AMBTSDRAGERS
De Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 52b komt te luiden:
Artikel 52b
1. Onze Minister kan de belanghebbende, bedoeld in artikel 52a, verplichten zich bij het gericht zoeken naar en verwerven van passende arbeid planmatig te laten begeleiden en ondersteunen.
2. Onze Minister verstrekt de belanghebbende een tegemoetkoming in de kosten van planmatige begeleiding en ondersteuning bij het gericht zoeken naar en verwerven van passende arbeid.
3. De tegemoetkoming bedraagt ten hoogste 20% van de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 53, tweede lid. De verplichte planmatige begeleiding en ondersteuning, bedoeld in het eerste lid, wordt volledig vergoed.
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent:
a. de aanvraag voor tegemoetkoming in de kosten;
de voor vergoeding in aanmerking komende kosten;
de eisen die worden gesteld aan de organisatie die de planmatige ondersteuning uitvoert.
B
Artikel 52b komt te luiden:
Artikel 52b
1. De belanghebbende is verplicht door een re-integratiebureau een plan op te laten stellen voor het gericht zoeken naar en verwerven van passende arbeid, waarin de activiteiten zijn opgenomen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan de verplichting, bedoeld in artikel 52a, eerste lid, onderdeel a, en het plan, nadat het is goedgekeurd door Onze Minister, onder begeleiding van een re-integratiebureau uit te voeren.
2. Behoudens de gevallen, bedoeld in artikel 52a, vierde lid, heeft de belanghebbende vanaf het moment van zijn ontslag met in achtneming van de regels, bedoeld in het derde lid, recht op vergoeding van daadwerkelijk gemaakte kosten van het plan, bedoeld in het eerste lid, en van de begeleiding en ondersteuning bij de uitvoering van het plan.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent:
a. de onderdelen van het plan, bedoeld in het eerste lid;
b. een tegemoetkoming voor de in het plan opgenomen activiteiten anders dan begeleiding en ondersteuning;
c. de eisen die worden gesteld aan een re-integratiebureau als bedoeld in het eerste lid;
d. de voor vergoeding in aanmerking te nemen kosten, bedoeld in het tweede lid;
e. het bedrag dat ten hoogste op grond van het tweede lid kan worden verstrekt.
4. In de regels, bedoeld in het derde lid, kan worden gedifferentieerd naar gelang de afstand die de belanghebbende heeft tot de arbeidsmarkt.
C
In artikel 52c, eerste lid, wordt na â52aâ ingevoegd âof 52bâ.
D
In artikel 52c vervalt âof 52bâ.
E
In artikel 58 wordt âde artikelen 39c tot en met 40câ vervangen door âde artikelen 40a, 40b en 40câ.
F
In artikel 131, eerste lid, wordt voor âop de voet vanâ ingevoegd âten laste van de provincieâ.
G
Artikel 132b komt te luiden:
Artikel 132b
1. Gedeputeerde staten kunnen de belanghebbende, bedoeld in artikel 132a, verplichten zich bij het gericht zoeken naar en verwerven van passende arbeid planmatig te laten begeleiden en ondersteunen.
2. Gedeputeerde staten verstrekken de belanghebbende een tegemoetkoming in de kosten van planmatige begeleiding en ondersteuning bij het gericht zoeken naar en verwerven van passende arbeid.
3. De tegemoetkoming bedraagt ten hoogste 20% van de laatstelijk per jaar genoten wedde, bedoeld in artikel 133, tweede lid. De verplichte planmatige begeleiding en ondersteuning, bedoeld in het eerste lid, wordt volledig vergoed.
4. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent:
a. de aanvraag voor tegemoetkoming in de kosten;
b. de voor vergoeding in aanmerking komende kosten;
c. de eisen die worden gesteld aan de organisatie die de planmatige ondersteuning uitvoert.
H
Artikel 132b komt te luiden:
Artikel 132b
1. De belanghebbende is verplicht door een re-integratiebureau een plan op te laten stellen voor het gericht zoeken naar en verwerven van passende arbeid, waarin de activiteiten zijn opgenomen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan de verplichting, bedoeld in artikel 132a, eerste lid, onderdeel a, en het plan, nadat het is goedgekeurd door gedeputeerde staten, onder begeleiding van een re-integratiebureau uit te voeren.
2. Behoudens de gevallen, bedoeld in artikel 132a, vierde lid, heeft de belanghebbende vanaf het moment van zijn ontslag met in achtneming van de regels, bedoeld in het derde lid, recht op vergoeding van daadwerkelijk gemaakte kosten van het plan, bedoeld in het eerste lid, en van planmatige begeleiding en ondersteuning bij het gericht zoeken naar en verwerven van passende arbeid.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent:
de onderdelen van het plan, bedoeld in het eerste lid;
een tegemoetkoming voor de in het plan opgenomen activiteiten anders dan begeleiding en ondersteuning;
de eisen die worden gesteld aan een re-integratiebureau als bedoeld in het eerste lid;
de voor vergoeding in aanmerking te nemen kosten, bedoeld in het tweede lid;
het bedrag dat ten hoogste op grond van het tweede lid kan worden verstrekt.
4. In de regels, bedoeld in het derde lid, kan worden gedifferentieerd naar gelang de afstand die de belanghebbende heeft tot de arbeidsmarkt.
I
In artikel 132c, eerste lid, wordt na â132aâ ingevoegd âof 132bâ.
J
In artikel 132c vervalt âof 132bâ.
K
In artikel 138 wordt âde artikelen 39c tot en met 40câ vervangen door âde artikelen 40a, 40b en 40câ.
ARTIKEL II WET AANPASSING APPA EN ENKELE ANDERE WETTEN 2021
Artikel I, onderdeel Ra, van de Wet aanpassing Appa en enkele andere wetten 2021 komt te luiden:
Ra
Na artikel 13j wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 13k. Afkoop deel aanspraken op ouderdomspensioen
Onze Minister is verplicht om na een verzoek van een minister of een gewezen minister met overeenkomstige toepassing van artikel 69a van de Pensioenwet en de op het zesde lid van dat artikel gebaseerde nadere regels over te gaan tot afkoop van een deel van de waarde van diens aanspraken op ouderdomspensioen.
ARTIKEL III BOEK 7 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK
Artikel 253, tweede lid, tweede zin, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek komt te luiden:
De huurder legt bij dit verzoek een afschrift van het voorstel en van dat schrijven en, indien de verhuurder een voorstel als bedoeld in artikel 252a lid 1 heeft gedaan en het deel uitmaken van een groep, bedoeld in artikel 252a lid 6 onder a, de omvang van het huishouden of het huishoudinkomen voorwerp van geschil is, gegevens met betrekking tot dat deel uitmaken, die omvang of dat huishoudinkomen over.
ARTIKEL IV EVALUATIEWET WFPP
Artikel I, onderdeel Ea, onder twee en drie van de Evaluatiewet Wfpp komen te luiden:
2. Onderdeel b komt te luiden:
b. indien de politieke partij op de peildatum een politiek-wetenschappelijk instituut heeft aangewezen als neveninstelling als bedoeld in artikel 2, een basisbedrag van ⏠195.849 en een bedrag van ⏠20.372 per Kamerzetel van de politieke partij;
3. Onderdeel c komt te luiden:
c. indien de politieke partij op de peildatum een politieke jongerenorganisatie heeft aangewezen als neveninstelling als bedoeld in artikel 3, een basisbedrag dat gelijk is aan ⏠370.044 gedeeld door het aantal politieke jongerenorganisaties die op de peildatum in aanmerking komen voor subsidie, een bedrag per Kamerzetel van de politieke partij dat gelijk is aan ⏠1.202.643 gedeeld door het totale aantal Kamerzetels van de politieke partijen die op de peildatum een politieke jongerenorganisatie hebben aangewezen en een bedrag per lid van de politieke jongerenorganisatie dat gelijk is aan ⏠277.533 gedeeld door het totale aantal leden van alle aangewezen politieke jongerenorganisaties;
ARTIKEL V GEMEENTEWET
De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 81j, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
Indien de voordracht een op de griffie werkzame ambtenaar betreft, besluit de raad tot het aangaan van de arbeidsovereenkomst.
Aa
In artikel 81l wordt na âĂ©Ă©n of meer provinciesâ toegevoegd: âof met het algemeen bestuur of de algemene besturen van een of meer waterschappenâ.
Ab
Artikel 81m wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt âof, indien de rekenkamer mede is ingesteld door provincies, «provinciale staten en de raden van de deelnemende provincies en gemeenten gezamenlijk»â vervangen door âof, indien de rekenkamer mede is ingesteld door provincies of waterschappen, «provinciale staten, de raden en de algemene besturen van de deelnemende provincies, gemeenten en waterschappen gezamenlijk»â.
2. In het tweede lid wordt âof, indien de rekenkamer mede is ingesteld door provincies, âprovinciale staten van de provincie of de raad van de gemeente die daartoe in de regeling waarbij de gemeenschappelijke regeling is ingesteld zijn of is aangewezen»â vervangen door âof, indien de rekenkamer mede is ingesteld door provincies of waterschappen, «provinciale staten van de provincie, de raad van de gemeente of het algemeen bestuur van het waterschap dat daartoe in de regeling waarbij de gemeenschappelijke regeling is ingesteld zijn of is aangewezen»â.
Ac
Artikel 81n wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt na âeen of meer provinciesâ ingevoegd âof het algemeen bestuur van een of meer waterschappenâ.
2. In onderdeel a wordt toegevoegd âof het algemeen bestuur van een deelnemend waterschapâ.
3. In onderdeel b wordt na âeen deelnemende provincieâ telkens ingevoegd âof een deelnemend waterschapâ.
4. In onderdeel c wordt na âop de provincieâ toegevoegd âof op het waterschapâ.
5. In onderdeel d wordt na âhet provinciebestuurâ ingevoegd âof het bestuur van het waterschapâ.
B
In artikel 169, vijfde lid, wordt âbedoeld in artikel 160, eerste lid, onder fâ vervangen door âbedoeld in artikel 160, eerste lid, onder eâ.
C
Aan artikel 176, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
Indien bekendmaking van deze voorschriften geschiedt op andere wijze dan door plaatsing in het gemeenteblad, wordt van deze voorschriften zo spoedig mogelijk na bekendmaking mededeling gedaan in het gemeenteblad.
D
In artikel 184, vierde lid, tweede zin, wordt âde deelnemende gemeenten en provinciesâ vervangen door âde deelnemende gemeenten, provincies en waterschappenâ.
E
In artikel 185, vijfde lid, derde zin, wordt na âde gedeputeerde staten van de deelnemende provinciesâ ingevoegd â, de dagelijks besturen van de deelnemende waterschappenâ.
F
In artikel 207 wordt onder vernummering van het eerste en tweede lid tot tweede en derde lid een lid ingevoegd, luidende:
1. Indien een besluit is genomen als bedoeld in artikel 203, eerste of tweede lid, vangt de termijn, bedoeld in artikel 10:31, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, voor de al ingezonden begroting aan op de dag waarop dat besluit is genomen.
ARTIKEL VI WET OPENBARE LICHAMEN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Aan artikel 179, eerste lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt een zin toegevoegd, luidende:
Indien bekendmaking van deze voorschriften geschiedt op andere wijze dan door plaatsing in het afkondigingsblad van het openbaar lichaam, wordt van deze voorschriften zo spoedig mogelijk na bekendmaking mededeling gedaan in het afkondigingsblad.
ARTIKEL VII ALCOHOLWET
In artikel 43 van de Alcoholwet wordt âeen besluit als bedoeld in artikel 41, eerste lid, onder aâ vervangen door âeen besluit als bedoeld in artikel 41, eerste lid, onderdelen a en b,â en wordt tussen âde Staatscourantâ en de punt aan het slot ingevoegd âonderscheidenlijk het gemeentebladâ.
ARTIKEL VIII WET OP DE KANSSPELEN
In artikel 34, derde lid, van de Wet op de kansspelen wordt âenâ vervangen door âofâ en wordt toegevoegd â, onderscheidenlijk het gemeentebladâ.
ARTIKEL IX WET VEILIGHEIDSREGIOâS
In artikel 61, eerste lid, van de Wet veiligheidsregioâs wordt âde Staatscourantâ vervangen door âhet publicatieblad, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van de Bekendmakingswetâ.
ARTIKEL X PROVINCIEWET
De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 79j, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien de voordracht een op de griffie werkzame ambtenaar betreft, besluiten provinciale staten tot het aangaan van de arbeidsovereenkomst.
Aa
In artikel 79l wordt na âĂ©Ă©n of meer gemeentenâ toegevoegd: âof met het algemeen bestuur of de algemene besturen van een of meer waterschappenâ.
Ab
Artikel 79m wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt âof, indien de rekenkamer mede is ingesteld door gemeenten, «provinciale staten en de raden van de deelnemende provincies en gemeenten gezamenlijk»â vervangen door âof, indien de rekenkamer mede is ingesteld door gemeenten of waterschappen, «provinciale staten, de raden en de algemene besturen van de deelnemende provincies, gemeenten en waterschappen gezamenlijk»â.
2. In het tweede lid wordt âof, indien de rekenkamer mede is ingesteld door gemeenten, «provinciale staten van de provincie of de raad van de gemeente die daartoe in de regeling waarbij de gemeenschappelijke regeling is ingesteld zijn of is aangewezen»â vervangen door âof, indien de rekenkamer mede is ingesteld door gemeenten of waterschappen, «provinciale staten van de provincie, de raad van de gemeente of het algemeen bestuur van het waterschap dat daartoe in de regeling waarbij de gemeenschappelijke regeling is ingesteld zijn of is aangewezen»â.
Ac
Artikel 79n wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt na âeen of meer gemeentenâ ingevoegd âof het algemeen bestuur van een of meer waterschappenâ.
2. In onderdeel c wordt toegevoegd âof het algemeen bestuur van een deelnemend waterschapâ.
3. In onderdeel d wordt na âeen deelnemende gemeenteâ telkens ingevoegd âof een deelnemend waterschapâ.
4. In onderdeel e wordt na âop een deelnemende gemeenteâ toegevoegd âof op het waterschapâ.
5. In onderdeel f wordt na âeen deelnemende gemeenteâ ingevoegd âof het waterschapsbestuur van een deelnemend waterschapâ.
B
In artikel 167, vijfde lid, wordt âbedoeld in artikel 158, eerste lid, onder fâ vervangen door âbedoeld in artikel 158, eerste lid, onder eâ.
C
In artikel 185, vierde lid, tweede zin, wordt âde deelnemende provincies en gemeentenâ vervangen door âde deelnemende provincies, gemeenten en waterschappenâ.
D
In artikel 186, vijfde lid, derde zin, wordt na âde colleges van de deelnemende gemeentenâ ingevoegd â, de dagelijks besturen van de deelnemende waterschappenâ.
E
In artikel 211 wordt onder vernummering van het eerste en tweede lid tot tweede en derde lid een lid ingevoegd, luidende:
1. Indien een besluit is genomen als bedoeld in artikel 207, eerste of tweede lid, vangt de termijn, bedoeld in artikel 10:31, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, voor de al ingezonden begroting aan op de dag waarop dat besluit is genomen.
F
In artikel 217, derde lid, wordt onder verlettering van de onderdelen b en c tot c en d na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:
b. de baten en lasten, alsmede de balansmutaties met betrekking tot specifieke uitkeringen als bedoeld in artikel 17 van de Financiële-verhoudingswet rechtmatig tot stand zijn gekomen;
ARTIKEL XI KADASTERWET BES
De Kadasterwet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4 komt te luiden:
Artikel 4
1. In afwijking van artikel 4 van de Ambtenarenwet BES wordt onder âbevoegd gezagâ in de zin van die wet voor wat betreft het personeel van de Kadasters verstaan: het bestuur van de Dienst.
2. Voor zover in de regels die zijn gesteld bij of krachtens de Ambtenarenwet BES onderscheid wordt gemaakt tussen ambtenaren in dienst van de Staat en andere ambtenaren, gelden voor het personeel van de Kadasters de regels die van toepassing zijn op de ambtenaren in dienst van de Staat.
B
In de artikelen 72, negende lid, en 85, eerste lid, wordt âin het afkondigingsblad van het desbetreffende openbaar lichaam, bedoeld in artikel 142, tweede lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Sabaâ vervangen door âin de Staatscourantâ.
C
Artikel 94 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onze Minister bepaalt welke vermogensbestanddelen van de openbare lichamen of het Kadaster, bedoeld in artikel 1 van de Wet kadaster en registratie onroerende zaken en beperkte rechten BES, zoals die wet luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, worden toebedeeld aan de Dienst.
2. In het tweede lid vervalt âin overeenstemming met Onze Minister van FinanciĂ«nâ.
3. In het derde lid wordt âOnze Minister van FinanciĂ«nâ vervangen door âOnze Ministerâ.
ARTIKEL XII KIESWET
De Kieswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel D 3 komen het tweede en derde lid als volgt te luiden:
2. Een aanvraag dient uiterlijk op de tweeënveertigste dag voor de dag van de stemming te zijn ontvangen. De aanvragen die zijn ontvangen na die dag worden voor de daaropvolgende verkiezing in behandeling genomen.
3. In afwijking van het tweede lid, eerste zin, dient een aanvraag om een registratie te wijzigen uiterlijk op de drieënzestigste dag voor de dag van de stemming te zijn ontvangen.
B
In artikel E 1, tweede lid, wordt voor de punt aan het slot van de tweede zin ingevoegd "en wijzen daarbij de gemeenten aan waar een hoofdstembureau wordt gevestigd".
C
In artikel E 11, eerste lid, wordt "gedeputeerde staten een hoofdstembureau ingesteld. Het is gevestigd in de gemeente, daartoe aangewezen door provinciale staten." vervangen door "burgemeester en wethouders van de gemeente, daartoe aangewezen door provinciale staten, een hoofdstembureau ingesteld."
D
In artikelen I 8 en S 6, eerste lid, wordt âRaad van Stateâ vervangen door âAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van Stateâ.
E
In artikel J 8, derde lid, wordt âuiterlijk vijf dagen voor de stemmingâ vervangen door âop de vijfde dag voor de dag van de stemmingâ.
F
In artikel K 3, derde lid, wordt âuiterlijk vijf dagen voor de stemmingâ vervangen door âop de vijfde dag voor de dag van de stemmingâ.
G
In artikel L 7, eerste lid, wordt âuiterlijk vijf dagen voor de stemmingâ vervangen door âop de vijfde dag voor de dag van de stemmingâ.
H
Artikel M 6a wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef van het eerste lid wordt âoverzicht van de kandidatenlijstenâ vervangen door âoverzicht van de kandidatenâ.
b. In het eerste lid, onderdeel b, wordt âoverzicht van de kandidatenlijstenâ vervangen door âoverzicht van de kandidatenâ.
c. In het tweede lid, onderdeel b, wordt âoverzicht van de kandidatenlijstenâ vervangen door âoverzicht van de kandidatenâ.
d. In het derde lid wordt âoverzicht van de kandidatenlijstenâ telkens vervangen door âoverzicht van de kandidatenâ.
I
In artikel N 15, tweede lid, wordt âeen geschikte locatieâ vervangen door âĂ©Ă©n geschikte locatieâ.
J
In artikel N 24 wordt âlijstgewijsâ vervangen door âlijstgewijzeâ.
K
In artikel Na 5, tweede lid, vervalt âof, indien de voorzitter niet aanwezig is, de plaatsvervangend voorzitterâ.
L
In artikel Na 32, eerste lid, wordt âartikel Na 7â vervangen door âartikel Na 9â.
M
In artikel O 11, eerste lid, wordt âIndien het betreft de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, provinciale staten of het algemeen bestuur,â vervangen door âIndien het betreft de verkiezing van de leden van de staten in een provincie die in meerdere kieskringen is verdeeld,â, wordt na ânadat over de toelating van de gekozenen isâ ingevoegd âbeslistâ en wordt âkiesraadâ vervangen door âKiesraadâ.
N
Aan artikel O 15 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Bij ministeriële regeling wordt voor het proces-verbaal van de openbare zitting, bedoeld in het derde lid, een model vastgesteld.
O
In artikel P 1e, eerste lid, wordt âIndien het centraal stembureau naar aanleiding van de controle, bedoeld in artikel P 1d, het vermoeden heeft datâ vervangen door âIndien naar aanleiding van de controle, bedoeld in artikel P 1d, het vermoeden bestaat datâ en âdraagt het centraal stembureau het gemeentelijk stembureau opâ vervangen door âdraagt de voorzitter van het centraal stembureau het gemeentelijk stembureau opâ.
P
Artikel P 1g wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt âartikel P 1ea, vierde lidâ vervangen door âartikel P 1f, vierde lidâ.
b. In het tweede lid wordt âartikel P 1ea, vijfde lidâ vervangen door âartikel P 1f, vijfde lidâ.
Q
In artikel P 1i, derde lid, onderdeel d, wordt âartikel O23â vervangen door âartikel O 23â.
R
Na artikel Pa 8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel Pa 8a
De mededeling bedoeld in artikel H 1, tweede lid, geschiedt in de Staatscourant.
S
Na artikel Pa 25 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel Pa 25a
In afwijking van artikel P 19, vijfde lid, blijft ten aanzien van de verkiezing waarbij het aantal te verdelen zetels minder dan dertien bedraagt, de rangschikking achterwege, voor zover het lijsten betreft waarop geen kandidaten gekozen zijn verklaard.
T
In artikel Ua 4, tweede lid, wordt âper de dag vijf weken voor de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van het kiescollegeâ vervangen door âvierendertig dagen voor de dag van de stemmingâ.
U
In artikel Xa 2, eerste lid, wordt âartikel Pa 12, eerste lidâ vervangen door âartikel Pa 13, eerste lidâ.
V
Na artikel Xa 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel Xa 4a
In afwijking van artikel W 4, eerste lid, wordt er geen opvolger benoemd indien er geen kandidaat meer voor benoeming in aanmerking komt op de lijst, waarop degene die moet worden opgevolgd is gekozen.
W
In artikel Y 22a, tweede lid, vervalt âde handtekening van de voorzitter van het centraal stembureau alsmede vanâ.
X
In artikel Y 22b, eerste lid, wordt âartikel O 14â vervangen door âartikel Na 29â.
Y
Artikel Ya 11 komt te luiden:
Artikel Ya 11
1. In afwijking van artikel Na 35, eerste lid, dragen de gezaghebbers van Sint Eustatius en Saba ervoor zorg dat het proces-verbaal van het stembureau van het openbaar lichaam onverwijld langs elektronische weg ter kennis van het hoofdstembureau wordt gebracht.
2. Indien in het openbaar lichaam geen centrale stemopneming heeft plaatsgevonden, worden op dezelfde wijze tevens de processen-verbaal van de stembureaus en corrigenda ter kennis van het hoofdstembureau gebracht.
Z
Na artikel Ya 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel Ya 12
In afwijking van artikel O 10, eerste lid, draagt de voorzitter van het hoofdstembureau ervoor zorg dat de in die bepaling bedoelde verkiezingsbescheiden terstond nadat de leden het proces-verbaal van het hoofdstembureau hebben getekend, langs elektronische weg ter kennis wordt gebracht van het centraal stembureau.
Aa
Na artikel Ya 29a worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel Ya 29b
In afwijking van artikel P 19, vijfde lid, blijft de rangschikking achterwege ten aanzien van de verkiezing van de leden van het kiescollege, voor zover het lijsten betreft waarop geen kandidaten gekozen zijn verklaard.
Artikel Ya 29c
In afwijking van artikel W 4, eerste lid, wordt er geen opvolger benoemd indien er geen kandidaat meer voor benoeming in aanmerking komt op de lijst, waarop degene die moet worden opgevolgd is gekozen.
Ab
In artikel Z 12, vierde lid, vervalt â(Stb. 1964, 314)â.
ARTIKEL XIII TIJDELIJKE EXPERIMENTENWET NIEUWE STEMBILJETTEN
De Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 7, tweede lid, onderdeel b, wordt âen op de in het waterschap gebruikelijke wijzeâ vervangen door âen in het waterschapsbladâ.
B
In artikel 8, tweede lid, onderdeel b, wordt âop de in de gemeente gebruikelijke wijzeâ vervangen door âin het gemeentebladâ.
ARTIKEL XIV WATERSCHAPSWET
De Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 16, tweede lid, wordt âde dinsdag in de periode van 28 maart tot en met 3 aprilâ vervangen door âde woensdag in de periode van 29 maart tot en met 4 aprilâ.
B
Artikel 97c, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin wordt âeen onderzoek instellenâ vervangen door âeen onderzoek instellen, waaronder een onderzoek naar het gevoerde beleid van de instelling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel aâ.
2. In de tweede zin wordt âhet algemeen bestuur en het dagelijks bestuurâ vervangen door âhet algemeen bestuur en het dagelijks bestuur en in indien een onderzoek wordt ingesteld naar het gevoerde beleid van een instelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, de rekenkamers van de deelnemende gemeenten, provincies en waterschappen aan deze instellingâ.
ARTIKEL XV WONINGWET
De Woningwet wordt als volgt gewijzigd:
aA
In artikel 1, eerste lid, wordt âOnze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ vervangen door âOnze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordeningâ.
A
In artikel 46a wordt âArtikel 2 van de Wet goed verhuurderschap isâ vervangen door âDe artikelen 2 en 3 van de Wet goed verhuurderschap zijnâ.
Aa
In artikel 54d, vierde lid, vervalt âin aanmerking komt voor verkrijging van huurtoeslag,â.
B
In artikel 152b wordt âOnze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ vervangen door âOnze Ministerâ en wordt âbinnen drie jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 25 juni 2019 tot wijziging van de Woningwet in verband met de introductie van een stelsel van certificering voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallatiesâ vervangen door âuiterlijk 1 oktober 2024â.
ARTIKEL XVI WET ADVIESCOLLEGE RECHTSPOSITIE POLITIEKE AMBTSDRAGERS
In artikel 2 van de Wet adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers worden in de opsomming ingevoegd:
1. na â- de leden van provinciale staten;â:
- de leden van een commissie als bedoeld in de artikelen 80, 81 en 82 van de Provinciewet, die niet tevens statenlid zijn of ambtenaren die als zodanig tot lid van een commissie zijn benoemd;
2. na â- de leden van gemeenteraden;â:
- de leden van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, die niet tevens raadslid zijn of ambtenaren die als zodanig tot lid van een commissie zijn benoemd;
3. na â- de voorzitters en leden van het dagelijks bestuur van waterschappen;â:
- de leden van een commissie die door het algemeen bestuur van een waterschap bij verordening is ingesteld, die niet tevens lid van het algemeen bestuur zijn of ambtenaren die als zodanig tot lid van een commissie zijn benoemd;
ARTIKEL XVII WET BASISREGISTRATIE PERSONEN
De Wet basisregistratie personen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel f wordt âde ingeschrevene, die zijn adres heeft in een gemeente in Nederland,â vervangen door âde ingeschrevene die zijn adres heeft in een gemeente in Nederlandâ.
2. In onderdeel v wordt âopenbare lichamen: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;â vervangen door âde openbare lichamen: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;â.
3. In onderdeel z wordt âtijdelijk verblijfsadresâ vervangen door âhet tijdelijk verblijfsadresâ.
B en C
[vervallen]
D
In artikel 2.43, derde lid, onderdeel a, wordt â, of;â vervangen door â; ofâ.
E
In artikel 2.54, derde lid, eerste zin, wordt âartikel 13 en 14 van de verordeningâ vervangen door âde artikelen 13 en 14 van de verordeningâ.
F
In artikel 3.13, eerste lid, onderdeel a, wordt âplaats vindtâ vervangen door âplaatsvindtâ.
G
In artikel 4.17, aanhef, wordt âten hoogste 325 euroâ vervangen door âten hoogste âŹÂ 325,-â.
H
Artikel 4.18 komt te luiden:
Artikel 4.18
De termijn, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Archiefwet 1995, vangt aan:
a. bij degene die op de dag van zijn overlijden ingezetene is, op die dag; en
b. bij degene die op de dag vallende honderd jaar na de geboorte niet-ingezetene is, op die dag.
ARTIKEL XVIII WET BASISADMINISTRATIES PERSOONSGEGEVENS BES
De Wet basisadministraties persoonsgegevens BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel o, wordt âWet Toelating en Uitzetting BESâ vervangen door âWet toelating en uitzetting BESâ.
2. In het tweede lid wordt âOnder adresâ vervangen door âOnder âadresââ, âwoningdieâ door âwoning dieâ en âhetvoertuigâ door âhet voertuigâ.
B
In artikel 16, onderdeel b, wordt âechtgenotendan welâ vervangen door âechtgenoten dan welâ.
C
In artikel 18, eerste lid, wordt âdanwelâ vervangen door âdan welâ.
D
In de artikelen 18, tweede lid, en 19, derde lid, wordt âdrie maalâ vervangen door âdriemaalâ.
E
In artikel 24 wordt âartikel 10, eerste lid, onderdeel c, ten 3°,â vervangen door âartikel 10, eerste lid, onderdeel c, onder 3°,â.
F
In artikel 26, zesde lid, wordt âs lechtsâ vervangen door âslechtsâ.
G
In artikel 28, eerste lid, wordt âartikel 26, derde lid, onder a of vijfde lidâ vervangen door âartikel 26, derde lid, onder a, of vijfde lidâ.
ARTIKEL XIX WET GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN
De Wet gemeenschappelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 16, vijfde lid, wordt âkrachtens artikel 25 van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegdâ vervangen door âkrachtens artikel 87 van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd en de informatie krachtens artikel 88 van de Gemeentewet aan de raad is verstrektâ.
B
In artikel 35, zesde lid, wordt âHet eerste, derde en vierde lidâ vervangen door âHet eerste, derde, vierde en vijfde lidâ.
C
In artikel 41, eerste lid, onderdeel b, wordt âvoor artikel 25 van de Gemeentewet wordt gelezen artikel 25 van de Provinciewetâ vervangen door âvoor artikel 87 van de Gemeentewet wordt gelezen artikel 84 van de Provinciewet en voor artikel 88 van de Gemeentewet wordt gelezen artikel 85 van de Provinciewetâ.
D
Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid wordt âgedeputeerde staten van de deelnemende provinciesâ vervangen door âprovinciale staten van de deelnemende provinciesâ.
2. In het zesde lid wordt âHet eerste, derde en vierde lidâ vervangen door âHet eerste, derde, vierde en vijfde lidâ.
E
In de artikelen 50g, 59, 68, 81, 91 en 135 wordt telkens in het zesde lid âHet eerste, derde en vierde lidâ vervangen door âHet eerste, derde, vierde en vijfde lidâ.
ARTIKEL XX WET GOED VERHUURDERSCHAP
De Wet goed verhuurderschap wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2, tweede lid, onderdeel a, wordt âongerechtvaardigd onderscheid doorâ vervangen door âongerechtvaardigd onderscheid, in ieder geval doorâ.
B
In artikel 7, tweede lid, onderdeel a, onder 1°, artikel 8, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, onderdeel a, artikel 10, eerste lid, onderdeel a, artikel 12, eerste lid, onderdeel a, artikel 16, eerste lid, onderdeel a, artikel 19, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en derde lid, onderdeel b, en artikel 20, eerste en zesde lid, wordt âartikel 2â vervangen door âde artikelen 2 en 3â.
C
Artikel 7, eerste lid, komt te luiden:
1. Een vergunning als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a of b, wordt geweigerd indien voor de realisatie van die woon- of verblijfsruimte een vereiste omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onderdeel a, of tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Omgevingswet, of indien de betrokken woon- of verblijfsruimte is gerealiseerd en op grond van artikel 4.3, eerste lid, onderdeel a, van de Omgevingswet bij algemene maatregel van bestuur is bepaald dat het feitelijk in gebruik nemen van het bouwwerk of de bouwwerken die onderdeel uitmaken van een bouwactiviteit verboden is zonder voorafgaande melding, of een vergunning als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014, vereist is en de verhuurder de vereiste vergunning of melding of een aanvraag voor die vergunning waarop het bevoegd gezag nog niet heeft beslist, niet heeft overgelegd bij de aanvraag.
D
In artikel 23, vijfde lid, wordt âen de regels van goed verhuurderschap, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel aâ vervangen door âhet tijdvak van vier jaar, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel aâ.
E
In artikel 29 wordt âOnze Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordeningâ vervangen door âOnze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordeningâ.
ARTIKEL XXI WET HERSTEL VOORZIENINGEN SINT EUSTATIUS
De Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 12 vervalt de eerste zin.
B
Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 12a (Voorbereiding benoeming gezaghebber)
In afwijking van artikel 12 oefent de Rijksvertegenwoordiger de aan hem bij of krachtens artikel 73 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba toegekende taken en bevoegdheden uit ten aanzien van het openbaar lichaam Sint Eustatius.
ARTIKEL XXII WET INCOMPATIBILITEITEN STATEN-GENERAAL EN EUROPEES PARLEMENT
In artikel 4, tweede lid, van de Wet incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement komt de tweede volzin te luiden: Onder laatstelijk in zijn ambt genoten bezoldiging wordt verstaan de bezoldiging, bedoeld in artikel 44a, eerste lid, van de Politiewet, de bezoldiging, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet ambtenaren defensie, of de bezoldiging, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, vermeerderd met de vakantie-uitkering.
ARTIKEL XXIII WET MAATREGELEN HUURWONINGMARKT CARIBISCH NEDERLAND
Artikel 1.46 van de Wet maatregelen huurwoningmarkt Caribisch Nederland wordt âin dat openbaar lichaam bij geldende rechtâ vervangen door âin dat openbaar lichaam geldende rechtâ.
ARTIKEL XXIV WET MODERNISERING ELEKTRONISCH BESTUURLIJK VERKEER
A
Indien artikel XXXIV van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer later in werking treedt dan dit artikel komt dat artikel te luiden:
ARTIKEL XXXIV
In de artikelen 2:10, derde lid, 2:19, onderdeel c, en 2:27 van de Algemene wet bestuursrecht wordt âartikel X van de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienstâ vervangen door âartikel 5, eerste lid, onderdeel f, van de Wet digitale overheidâ.
B
Indien artikel XXXIV van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer in werking treedt of is getreden voordat dit artikel in werking treedt, wordt in de artikelen 2:10, derde lid, 2:19, onderdeel c, en 2:27 van de Algemene wet bestuursrecht âartikel X van de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienstâ vervangen door âartikel 5, eerste lid, onderdeel f, van de Wet digitale overheidâ.
ARTIKEL XXV WET OPEN OVERHEID
De Wet open overheid wordt als volgt gewijzigd:
A
In het opschrift van Hoofdstuk I wordt âHoofdstuk Iâ vervangen door âHoofdstuk 1â.
B
In artikel 2.1 vervalt in de definitie van publieke informatie â, of informatie die krachtens artikel 2.3 door een bestuursorgaan kan worden gevorderdâ.
C
In artikel 3.3, tweede lid, onderdeel k, âonder 5° en 6°, wordt telkens âhoudendeâ vervangen door âbetreffende het toezicht op de naleving enâ.
D
In artikel 5.2, derde lid, wordt âen een wethouderâ vervangen door â, een wethouder, het dagelijks bestuur van een waterschap of een lid van dat bestuurâ.
E
In artikel 7.2, vierde lid, wordt âpubliek informatieâ vervangen door âpublieke informatieâ.
F
De bijlage behorende bij artikel 8.8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het onderdeel betreffende de Gemeentewet wordt â23, vierde, vijfde en zesde lid, 60, derde lid,â vervangen door â23, vierde, vijfde en zesde lid, tweede volzin, 60, derde lid, tweede volzin,â en wordt âartikel 185, vijfde lidâ vervangen door âartikel 185, eerste, derde en zesde lidâ.
2. In het onderdeel betreffende de Provinciewet wordt â23, vierde, vijfde en zesde lid, 60, derde lid,â vervangen door â23, vierde, vijfde en zesde lid, tweede volzin, 60, derde lid, tweede volzin,â en wordt âartikel 186, vijfde lidâ vervangen door âartikel 186, eerste, derde en zesde lidâ.
3. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd: âWet waardering onroerende zaken: de artikelen 40, 40a en 40bâ.
ARTIKEL XXVI INSTELLINGSWET AUTORITEIT CONSUMENT EN MARKT
Artikel 12v van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt onder verlettering van de onderdelen a tot en met c tot b tot en met d een onderdeel ingevoegd, luidende:
a. gegevens als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet open overheid niet openbaar worden gemaakt;
2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Het openbaar maken van informatie blijft in afwijking van het eerste lid, onderdeel a, in geval van milieu-informatie eveneens achterwege voor zover het belang van openbaarheid naar het oordeel van de Autoriteit Consument en Markt niet opweegt tegen het belang, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet open overheid.
ARTIKEL XXVII MIJNBOUWWET
In artikel 120, derde lid, van de Mijnbouwwet wordt âartikel 5.1, eerste lid, onderdeel c, of tweede lid, onderdeel f, van de Wet open overheidâ vervangen door âartikel 5.1, eerste lid, onderdeel c, tweede lid, onderdeel f, of zesde lid, van de Wet open overheidâ.
ARTIKEL XXVIII WET OP DE INLICHTINGEN EN VEILIGHEIDSDIENSTEN 2017
De Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 34 wordt onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid het tweede eerste lid vernummerd tot tweede lid.
B
Artikel 84 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld.
2. In het tweede lid komt onderdeel f te luiden:
f. de bescherming van andere dan in het eerste lid, onderdeel c, genoemde concurrentiegevoelige bedrijfs- en fabricagegegevens;
3. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. In afwijking van het eerste lid, onderdeel c, wordt in geval van milieu-informatie een aanvraag afgewezen voor zover door verstrekking van de gegevens het in het eerste lid, onderdeel c, genoemde belang ernstig wordt geschaad.
ARTIKEL XXIX WET OP DE PARLEMENTAIRE ENQUĂTE 2008
Artikel 40 van de Wet op de parlementaire enquĂȘte 2008 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt onder verlettering van de onderdelen c en d tot d en e, na onderdeel b een onderdeel ingevoegd, luidende:
c. het document bedrijfs- en fabricagegegevens bevat, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld;
2. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. De commissie kan in afwijking van het tweede lid, onderdeel c, in het geval van milieu-informatie eveneens beperkingen aan de openbaarheid stellen voor zover het belang van openbaarheid niet opweegt tegen het belang bedoeld in het tweede lid, onderdeel c.
ARTIKEL XXX WET VERGOEDINGEN LEDEN EERSTE KAMER
In artikel 18, derde lid, van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer wordt âreis- en verblijfkostenâ vervangen door âverblijfkostenâ.
Artikel XXXA Huisvestingswet 2014
In artikel 1, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014 wordt in de begripsomschrijving van Onze Minister âOnze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ vervangen door âOnze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordeningâ.
ARTIKEL XXXI IMPLEMENTATIEWET EG-RICHTLIJN INFRASTRUCTUUR RUIMTELIJKE INFORMATIE
In artikel 1 van de Implementatiewet EG-richtlijn infrastructuur ruimtelijke informatie wordt âOnze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheerâ vervangen door âOnze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordeningâ.
ARTIKEL XXXII KADASTERWET
In artikel 1, eerste lid, wordt âOnze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheerâ vervangen door âOnze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordeningâ.
ARTIKEL XXXIII ORGANISATIEWET KADASTER
De Organisatiewet Kadaster wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt âOnze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ vervangen door âOnze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordeningâ.
B
In artikel 16, vierde lid, onder c, van de Organisatiewet Kadaster wordt âOnze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensieâ vervangen door âOnze Minister en Onze Minister van Defensieâ.
ARTIKEL XXXIV UITVOERINGSWET HUURPRIJZEN WOONRUIMTE
In artikel 1, eerste lid, onder d, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte wordt âOnze Minister voor Wonen en Rijksdienstâ vervangen door âOnze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordeningâ.
ARTIKEL XXXV WET AANPAK WOONOVERLAST
In artikel II van de Wet aanpak woonoverlast wordt âOnze Minister voor Wonen en Rijksdienstâ vervangen door âOnze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordeningâ.
ARTIKEL XXXVI WET BASISREGISTRATIE ADRESSEN EN GEBOUWEN
De Wet Basisregistratie adressen en gebouwen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt âOnze Minister van Infrastructuur en Milieuâ vervangen door âOnze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordeningâ.
B
In artikel 42 wordt âhet Ministerie van Infrastructuur en Milieuâ vervangen door âhet Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordeningâ.
ARTIKEL XXXVII WET BASISREGISTRATIE GROOTSCHALIGE TOPOGRAFIE
De Wet basisregistratie grootschalige topografie wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt âOnze Minister van Infrastructuur en Milieuâ vervangen door âOnze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordeningâ.
B
In artikel 10, eerste lid, onderdeel c, wordt âOnze Ministerâ vervangen door âOnze Minister van Infrastructuur en Waterstaatâ.
C
In artikel 30 wordt âhet Ministerie van Infrastructuur en Milieuâ vervangen door âhet Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordeningâ.
ARTIKEL XXXVIII WET BIJZONDERE MAATREGELEN GROOTSTEDELIJKE PROBLEMATIEK
In artikel 1, eerste lid, onder d, van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek wordt âOnze Minister voor Wonen en Rijksdienstâ vervangen door âOnze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordeningâ.
ARTIKEL XXXIX WET OP HET OVERLEG HUURDERS VERHUURDER
In artikel 1, eerste lid, onder a, van de Wet op het overleg huurders verhuurder wordt âOnze Minister voor Wonen en Rijksdienstâ vervangen door âOnze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordeningâ.
ARTIKEL XL WET TOT VEILING VAN BEPAALDE VERKOOPPUNTEN VAN MOTORBRANDSTOFFEN
In artikel 1 van de Wet tot veiling van bepaalde verkooppunten van motorbrandstoffen wordt âOnze Minister voor Wonen en Rijksdienstâ vervangen door âOnze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordeningâ.
ARTIKEL XLI WIJZIGINGSWET WONINGWET (HUURVERLAGING 2023 VOOR HUURDERS MET LAGER INKOMEN)
In artikel Ia van de Wet van 22 februari 2023 tot wijziging van de Woningwet (huurverlaging 2023 voor huurders met lager inkomen) (Stb. 2023, 64) wordt âOnze Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordeningâ vervangen door âOnze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordeningâ.
ARTIKEL XLIA WET GEMEENTELIJKE INSTRUMENTEN WARMTETRANSITIE
De Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel II wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel Aa komt te luiden:
Aan artikel 2.28 wordt onder vervanging van de punt aan het slot door een komma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
k. verduurzaming van de warmtevoorziening van gebouwen, met betrekking tot:
1°. de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder het gebruik van gas als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Gaswet als warmtevoorziening voor het in het omgevingsplan aangewezen gebied kan worden uitgesloten binnen een periode korter dan acht jaar na vaststelling van dat omgevingsplan,
2°. het waarborgen van de betaalbaarheid van de maatregelen voor de eigenaren en gebruikers van gebouwen, in het bijzonder kwetsbare afnemers als bedoeld in artikel 28 van de elektriciteitsrichtlijn, in een gebied waar het gebruik van dat gas als warmtevoorziening van gebouwen wordt uitgesloten.
2. Onderdeel Ab vervalt.
3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
F
In de bijlage, onder b, wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd:
elektriciteitsrichtlijn: Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (herschikking) (PbEU 2019 L 158/125);.
B
Artikel III wordt als volgt gewijzigd:
1. Na onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
Indien het bij koninklijke boodschap van 9 juni 2023 ingediende voorstel van wet houdende regels over energiemarkten en energiesystemen (Energiewet) (36 378) tot wet is verheven en artikel 1.1 van die wet:
a. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel II, onderdeel Aa, van deze wet, wordt artikel II, onderdeel Aa, van deze wet als volgt gewijzigd:
Onderdeel Aa komt te luiden:
Aan artikel 2.28 wordt onder vervanging van de punt aan het slot door een komma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
k. verduurzaming van de warmtevoorziening van gebouwen, met betrekking tot:
1°. de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder het gebruik van gas als bedoeld in artikel 1.1 van de Energiewet als warmtevoorziening voor het in het omgevingsplan aangewezen gebied kan worden uitgesloten binnen een periode korter dan acht jaar na vaststelling van dat omgevingsplan,
2°. het waarborgen van de betaalbaarheid van de maatregelen voor de eigenaren en gebruikers van gebouwen, in het bijzonder kwetsbare afnemers als bedoeld in artikel 28 van de elektriciteitsrichtlijn, in een gebied waar het gebruik van dat gas als warmtevoorziening van gebouwen wordt uitgesloten.
b. later in werking treedt dan artikel II, onderdeel Aa, van deze wet, dan wordt artikel 7.6 van die wet als volgt gewijzigd:
Voor onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
A0
In artikel 2.28, onder k, onder 1°, wordt âartikel 1, eerste lid, onder b, van de Gaswetâ vervangen door âartikel 1.1 van de Energiewetâ.
2. Onderdeel B wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt âeerder tot wet is of wordt verheven en artikel II, onderdeel D, van deze wet in werking treedt of is getredenâ vervangen door âeerder in werking treedt of is getreden dan artikel II, onderdeel E,â.
b. Onderdeel b komt te luiden:
b. later in werking treedt dan artikel II, onderdeel E, van deze wet, dan wordt artikel 7.6 van die wet als volgt gewijzigd:
Na onderdeel D wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
Da
In artikel 20.7a, onder b, wordt âartikel 10, zesde lid, onder a en b, van de Gaswet, artikel 23, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998â vervangen door âartikel 3.41 van de Energiewetâ.
C
In artikel IV wordt âOnze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ vervangen door âOnze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordeningâ.
ARTIKEL XLII SAMENLOOP KIESWET
Indien het bij geleidende brief van 1 maart 2022 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Kieswet in verband met de permanente invoering van de mogelijkheid voor kiezers om gedurende twee dagen voorafgaand aan de dag van de stemming vervroegd te stemmen in het stemlokaal (Wet vervroegd stemmen in het stemlokaal) (Kamerstukken 36047) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdelen I, J en L van die wet, eerder in werking is getreden of treedt dan artikel XII, onderdelen E, F en G van deze wet, vervalt artikel XII, onderdelen E, F en G van deze wet.
ARTIKEL XLIII SAMENLOOP HUISVESTINGSWET 2014
Indien het bij koninklijke boodschap van 9 september 2022 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Huisvestingswet 2014 (Kamerstukken 36190) tot wet is of wordt verheven, vervalt in artikel 20 van die wet de zinsnede âdie bestemd zijn voor verhuurâ.
ARTIKEL XLIV SAMENLOOP WET ADVIESCOLLEGE ICT-TOETSING
Indien het bij koninklijke boodschap van 9 september 2022 ingediende voorstel van wet Regels omtrent de instelling van een adviescollege voor de algehele verbetering en beheersing van ICT-projecten en informatiesystemen bij de centrale overheid (Wet Adviescollege ICT-toetsing) (Kamerstukken 36191) tot wet is of wordt verheven, wordt in artikel 7, vijfde lid, van de Wet Adviescollege ICT-toetsing âde Adviescommissieâ vervangen door âhet Adviescollegeâ.
ARTIKEL XLV INWERKINGTREDING
1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
2. In afwijking van het eerste lid, treden de artikelen I, onderdelen A, C, E, F, G, I en K, X, onderdeel F, XI, XV, onderdeel B, XXI, onderdeel B en XXII in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt ten aanzien van:
a. artikel I, onderdelen A, C, E, F, G, I en K, terug tot en met 1 juli 2022;
b. artikel X, onderdeel F, en artikel XXI, onderdeel B, terug tot en met 1 januari 2023;
c. artikel XI, onderdelen A en C, terug tot en met 1 januari 2021;
d. artikel XV, onderdeel B, terug tot 1 april 2023;
e. artikel XXII terug tot en met 1 januari 2020.
3. In afwijking van het eerste lid, treden de artikelen V, onderdelen D en E, X, onderdelen C en D, en XIV, onderdeel B, in werking op 1 januari 2024. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31Â december 2023, treden zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werken zij terug tot en met het tijdstip, bedoeld in de eerste volzin.
4. In afwijking van het eerste lid, treedt artikel II in werking op het tijdstip waarop artikel I, onderdeel Ra, van de Wet aanpassing Appa en enkele andere wetten 2021 in werking treedt. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na het tijdstip, bedoeld in de eerste volzin, treedt artikel II in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en werkt het terug tot en met het tijdstip, bedoeld in de eerste volzin.
5. In afwijking van het eerste lid, treedt artikel XXI, onderdeel A, in werking op het tijdstip waarop het bepaalde in artikel 16, derde lid, van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius in werking treedt. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na het tijdstip, bedoeld in de eerste volzin, treedt artikel XXI, onderdeel A, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en werkt het terug tot en met het tijdstip, bedoeld in de eerste volzin.
ARTIKEL XLVI CITEERTITEL
Deze wet wordt aangehaald als: Verzamelwet BZK, met vermelding van het jaartal van het Staatsblad waarin zij zal worden geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,