Actieplan Samen tegen mensenhandel
Mensenhandel
Brief regering
Nummer: 2024D16806, datum: 2024-04-23, bijgewerkt: 2024-05-17 16:27, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28638-249).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (VVD)
Onderdeel van kamerstukdossier 28638 -249 Mensenhandel .
Onderdeel van zaak 2024Z07326:
- Indiener: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-04-25 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-05-16 14:00: Actieplan Samen tegen mensenhandel (28638-249) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-05-29 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
28 638 Mensenhandel
Nr. 249 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 april 2024
In de brief van 2 februari 2024 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de opvolging van de moties en toezeggingen van het commissiedebat over het programma Samen tegen mensenhandel en het daaropvolgende tweeminutendebat van 21 december 2023.1 In deze brief heb ik u geïnformeerd dat ik na de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Justitie en Veiligheid nader met de samenwerkingspartners in gesprek zou gaan over de vraag hoe uitvoering gegeven kan worden aan de motie-Bikker c.s. en de motie-Veltman.2
Graag informeer ik uw Kamer mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Buitenlandse Zaken over de versterking van het Actieplan programma Samen tegen mensenhandel (hierna: «het Actieplan») op basis van de wensen van uw Kamer en afstemming met het brede werkveld.
Beschikbare middelen voor de uitvoering van het Actieplan
Tijdens het commissiedebat benoemde een grote meerderheid van de commissieleden dat er te weinig middelen beschikbaar zijn voor het programma Samen tegen mensenhandel. Het lid Bikker heeft tijdens de behandeling van de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid een amendement ingediend om de beschikbare middelen voor de uitvoering van het programma Samen tegen mensenhandel te verhogen met 2 miljoen euro.3 Dit amendement is door uw Kamer verworpen.
Om het Actieplan in het kader van de herziening te versterken, is binnen de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid financiële ruimte gecreëerd. Met ingang van dit jaar zal de komende vier jaar 500.000 euro per jaar beschikbaar zijn. Deze middelen zijn in aanvulling op de in het coalitieakkoord Rutte-IV reeds beschikbaar gestelde 2 miljoen euro per jaar.
De huidige actielijnen worden gesteund door de samenwerkingspartners, waarbij een deel van mening is dat het Actieplan aanvulling behoeft.4 Ik stel voor dat het Actieplan daarom in stand blijft en in lijn met de motie Bikker c.s. en de motie Krul en Bikker, inhoudelijk wordt versterkt door extra acties en actielijnen. Ook zal het Actieplan, in lijn met de motie Veltman, procesmatig worden versterkt door een duidelijkere en meer «SMART» uitwerking van de doelen. De extra beschikbaar gestelde middelen, 500.000 euro per jaar, worden ingezet om de extra voorstellen aan het Actieplan toe te voegen.
Uitvoering moties
Na de begrotingsbehandeling is uitvoering gegeven aan de motie Bikker c.s., de motie Krul en Bikker en de motie Veltman over het Actieplan. In aansluiting op het eerdere proces van de totstandkoming van het Actieplan en in lijn met de motie Bikker c.s., hebben de samenwerkingspartners een centrale rol bij de versterking van het Actieplan. Dit om tot een volwaardig en breed gedragen plan te komen.
In de brief van 2 februari jl. staan de voorstellen voor extra acties, in lijn met de wensen van uw Kamer, die bij de samenwerkingspartners zijn opgehaald. Na de begrotingsbehandeling is aan de indieners van die voorstellen verzocht om de acties nader uit te werken. Om de voorstellen te toetsen bij de experts uit het veld is op 5 maart jl. een ketenbrede bijeenkomst georganiseerd.5 Met deelnemers vanuit meer dan dertig organisaties is besproken of met de voorstellen de juiste acties werden ingezet en of er vanuit het veld nog zaken werden gemist of wellicht scherper konden worden geformuleerd. Daarnaast is op basis van een set criteria en de beschikbare extra middelen een keuze gemaakt in de op te nemen voorstellen voor het Actieplan. Deze voorstellen worden nader uitgewerkt met de samenwerkingspartners.
Versterkt Actieplan programma Samen tegen mensenhandel
Op basis van de wens van uw Kamer, de extra voorstellen en de beoordelingen daarvan wordt het Actieplan versterkt. Hiermee wordt een afgewogen, aangevuld Actieplan bewerkstelligd. In bijlage 2 van deze brief wordt een overzicht gegeven van de concrete extra acties en actielijnen en de financiële beraming hiervan.
a. Aanpak klanten
Klanten zijn per 1 januari 2022 strafbaar conform art. 273g van het Wetboek van Strafrecht als zij een seksuele dienst afnemen van een sekswerker van wie ze weten of ernstige reden hebben om te vermoeden dat sprake is van dwang, uitbuiting of mensenhandel.
In de reguliere werkzaamheden van de politie is er aandacht voor de aanpak van klanten. Het uitgangspunt hierbij is dat altijd een opvolging komt naar geïdentificeerde klanten van het desbetreffende uitgebuite slachtoffer in opsporingsonderzoeken van mensenhandel. Deze actie kan een variëteit aan interventies behelzen, waarvan strafrechtelijke vervolging er één is. Daarnaast is in afstemming met het OM in 2023 bewerkstelligd dat medewerkers van de teams mensenhandel en migratiecriminaliteit zelf klanten van een minderjarig seksueel uitgebuit slachtoffer kunnen horen voor het strafbare feit van artikel 248b van het Wetboek van Strafrecht, waardoor zij hiervoor niet meer afhankelijk zijn van andere afdelingen binnen het politieapparaat. De aandacht voor de aanpak van klanten heeft in 2023 geleid tot het voor de rechter brengen van een aantal klanten van slachtoffers van mensenhandel.
In het Actieplan zal de aanpak van klanten, in lijn met de motie Krul en Bikker, versterkt worden door drie aanvullende acties. Ten eerste zal in het kader van voorlichting en/of bewustwording het OM bij het vervolgen van klanten van minderjarige seksuele diensten of seksuele uitbuiting (artikel 248b of 273g Sr) vaker in de media uitleggen waarom een klant-dader wordt vervolgd. Dit kan afschrikwekkend werken en een maatschappelijk signaal afgeven.6
Ten tweede zullen politie en OM jaarlijks minimaal één landelijke actiedag organiseren in het kader van de aanpak van klanten, waarbij preventief gehandeld kan worden door het waarschuwen van «klanten» dat ze strafbaar kunnen zijn, wat tot meer bewustzijn van de mogelijke klant kan leiden. Daarnaast is het mogelijk dat de landelijke actiedag voldoende opsporingsindicaties opleveren, waarmee vervolgens kan worden ingezet op daadwerkelijke strafrechtelijke vervolging.7
Ten slotte wordt een «Mensenhandel Field Lab» inzake klantenproblematiek ingericht. Het Mensenhandel Field Lab is een probleem-georiënteerd innovatieprogramma in de strijd tegen mensenhandel. In een Field Lab krijgen professionals uit verschillende organisaties die zich bezighouden met de aanpak van mensenhandel de ruimte om in een actiegerichte, leer- en experimenteeromgeving een nieuwe en meer effectieve aanpak te ontwikkelen en uit te voeren. Het beoogde resultaat van een field lab inzake de klantenproblematiek is het realiseren van een aantal ontworpen en geteste interventies. Door het onderwerp van het Field Lab op deze wijze te concentreren, bestaat tevens de mogelijkheid van kruisbestuiving tussen de teams en de mogelijkheid om over en weer van elkaars interventies te leren.8
b. Minderjarige slachtoffers
Het aantal meldingen van minderjarige slachtoffers van mensenhandel is in de periode 2016–2020 aanzienlijk gedaald. Met name de minderjarige slachtoffers van seksuele uitbuiting zijn zo goed als uit beeld geraakt in de jaarcijfers van CoMensha, zo blijkt onder meer uit rapporten van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (Nationaal Rapporteur).9 Voormalige Kamerleden Kuik en Van der Graaf hebben daarom verzocht om voor de komende jaren een plan uit te werken om deze minst zichtbare groep van slachtoffers van mensenhandel en uitbuiting beter in beeld te krijgen.10
In het Actieplan zal de aanpak van minderjarige slachtoffers van mensenhandel versterkt worden door de toevoeging van een nieuwe Actielijn: «Actielijn 6. Versterken van de positie van minderjarige slachtoffers.» In deze actielijn wordt de huidige hulp, samenwerking en inzet die specifiek gericht is op minderjarigen, in kaart gebracht. Dit wordt gecombineerd met de inzichten en behoeften van slachtoffers en ervaringsdeskundigen om concrete voorstellen en interventies te ontwikkelen en bij te dragen aan een effectieve aanpak.
Tegelijkertijd start in deze actielijn de training van de eerstelijns professionals en professionals in relevante organisaties; gemeenten, zorg en onderwijs, om signalering te versterken en het handelingsperspectief te benadrukken. Deze training wordt voortdurend aangescherpt en verbeterd op basis van de eerder genoemde onderzoeken en behoeften, van zowel ervaringsdeskundigen als eerstelijns professionals en professionals in betrokken organisaties.11
c. Opvang
De opvang van slachtoffers van mensenhandel met rechtmatig verblijf is een verantwoordelijkheid van gemeenten. Vanuit het Rijk wordt de Categorale Opvang Slachtoffers Mensenhandel (COSM) gefinancierd, waar opvang en gespecialiseerde begeleiding wordt geboden aan meerderjarige slachtoffers van mensenhandel uit derde landen zonder verblijfstatus. Sinds juli 2019 bestaat de Opvang voor Slachtoffers Mensenhandel met Multiproblematiek (OMM). Hiervoor heeft het kabinet structureel 2 miljoen euro beschikbaar gesteld aan gemeenten.
Om de opvang van slachtoffers mensenhandel te verbeteren zijn in het huidige Actieplan reeds een aantal acties opgenomen. Zo wordt in beeld gebracht wat nodig is voor de verbetering van het landelijk dekkend netwerk van zorgcoördinatoren inclusief een functieprofiel voor zorgcoördinatoren en minimumnormen en -standaarden. Ook wordt een duidelijk en centraal verwijzingsmechanisme, passend binnen het gedecentraliseerde stelsel, ontwikkeld waarin slachtoffers meteen de eerste 36 uur toegang tot hulp/opvang kunnen krijgen die mede gericht is op slachtoffers van mensenhandel. Daarna wordt gekeken waar het slachtoffer langdurig kan worden geplaatst.
Daarnaast zijn in het huidige Actieplan acties opgenomen die toezien op het in kaart brengen van het gehele opvang- en zorglandschap voor slachtoffers mensenhandel en de knelpunten die zich daarbinnen voordoen, gevolgd door het verkennen van mogelijke aanpassingen die noodzakelijk zijn om te komen tot een passend aanbod van opvang en hulpverlening voor slachtoffers van seksuele uitbuiting, arbeidsuitbuiting en criminele uitbuiting. Ter versterking van het Actieplan is een extra actie om de opvang te verbeteren ingebracht.12 Deze actie betreft een haalbaarheids- en innovatieonderzoek waarmee wordt bekeken of en hoe de opvang voor slachtoffers mensenhandel meer bovenregionaal/centraal georganiseerd kan worden, binnen de kaders van het decentrale stelsel waarbij gemeenten verantwoordelijk zijn voor de opvang. Dit onderzoek wordt onderdeel van de verkenning van aanpassingen van het huidige landschap.
c. Daderaanpak
Het opsporen of vervolgen van daders omvat het dagelijkse werk van de Politie, Koninklijke Marechaussee (KMar), OM en de opsporingsdienst van de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA). Daarbij werken zij onder meer samen met LIEC-RIEC’s en gemeenten. Mensenhandel is tevens als één van de landelijke beleidsdoelstellingen voor de taakuitvoering van politie opgenomen in de Veiligheidsagenda, waarover periodiek wordt gerapporteerd in het halfjaarbericht politie. De huidige aanpak van daders sluit ook aan bij het programma Preventie met Gezag van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Hierin wordt ingezet op het voorkomen dat minderjarigen en jongvolwassenen in aanraking komen met criminaliteit of daarin verder doorgroeien, waarbij ook specifiek aandacht is voor criminele uitbuiting.
De Nationaal Rapporteur heeft recent een onderzoek, «Brede blik op daderschap», gepubliceerd.13 Dit onderzoek brengt voor het eerst verschillende soorten pleeggedrag van daders van binnenlandse seksuele uitbuiting in kaart en neemt hierin hun achtergronden en persoonlijke situaties mee. Binnenkort zal uw Kamer van een beleidsreactie worden voorzien waarin er dieper wordt ingegaan op het onderzoek zelf en de hieruit voortvloeiende aanbevelingen.
Op basis van bovengenoemd onderzoek en gesprekken met ketenpartners, zal het Actieplan door middel van twee extra acties versterkt worden inzake de aanpak van daders. Om te voorkomen dat veroordeelde plegers opnieuw een delict plegen nadat zij zijn vrijgekomen, kan het nodig zijn om een meer toegesneden interventie toe te passen, bijvoorbeeld in de vorm van toezicht en/of behandeling. Om te weten welke interventie het meest effectief is voor het verlagen van het risico op herhaling, is het allereerst van belang dat het recidiverisico zo goed mogelijk wordt ingeschat. Daarnaast is het belangrijk dat in kaart wordt gebracht welke factoren specifiek van invloed zijn op de kans op herhaling, de zogeheten criminogene factoren, en waar derhalve een eventuele interventie op dient te worden ingezet.
Met het doel om herhaald daderschap te voorkomen en de resocialisatie van daders te versterken, is het van belang dat hier – indachtig de oproep hiertoe van de Nationaal Rapporteur – meer inzicht in komt. Dit zal worden bewerkstelligd middels het uitvoeren van een gefaseerd onderzoek dat zich richt op de beantwoording van twee deelvragen, te weten: (1) inzicht krijgen in de uitvoeringspraktijk daar waar het gaat om het inschatten van recidiverisico en resocialisatie en (2) inzicht krijgen in de criminogene factoren die van invloed zijn op herhaling.14
Voorts wordt een e-learning ontwikkeld voor reclasseringsmedewerkers ten behoeve van het vergroten van kennis en vaardigheden op het gebied van mensenhandel. Hierdoor kunnen reclasseringswerkers mensenhandel beter herkennen en weten zij bij verdachten en daders van mensenhandel met advisering, toezicht en begeleiding beter aan te sluiten bij de daderaanpak.15
d. Regionale samenwerking en meldingsbereidheid slachtoffers arbeidsuitbuiting
Niet specifiek door uw Kamer als gemist thema aangemerkt, maar wel door de brede ketenpartners aangedragen als versterkende aanvulling, zijn twee extra acties geformuleerd inzake regionale samenwerking en de meldingsbereidheid van slachtoffers van arbeidsuitbuiting.
Regionale samenwerking
De regionale samenwerking wordt in het Actieplan versterkt door middel van een extra opleidingsbudget. Aan het lokale en regionale beleid van mensenhandel geven drie type functies uitvoering: de ketenregisseur, de aandachtsfunctionaris en de zorgcoördinator. Om hen effectiever te laten samenwerken en daardoor meer zicht te krijgen op slachtoffers, wordt ingezet op het periodiek trainen van basisvaardigheden die hieraan bijdragen. Hierbij kan gedacht worden aan informatiegestuurd werken en optimale gegevensdeling tussen zorg, onderwijs en veiligheid. Aan het programma worden duidelijke kwaliteitsnormen toegevoegd waaraan een goede samenwerking moet voldoen, waarna afspraken worden gemaakt omtrent de uitvoering en naleving ervan.16
Meldingsbereidheid slachtoffers arbeidsuitbuiting
In 2020 heeft het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten 50 aanbevelingen gedaan om de positie van arbeidsmigranten te versterken. Het kabinet voert deze aanbevelingen van het Aanjaagteam onverkort en met urgentie uit om arbeidsmigranten beter te beschermen en misstanden tegen te gaan. Het kabinet ziet hierbij dat de voornaamste wet- en regelgeving in werking is getreden dan wel in gang is gezet.
In het huidige Actieplan worden deze inspanningen («de Roemer-agenda») benoemd onder aanpalend beleid. De aanpak rondom mensenhandel, het Actieplan en de modernisering van art. 273f vormen het sluitstuk in deze aanpak.
Het Actieplan wordt, naar wens van de ketenpartners, versterkt door middel van een aantal extra acties gericht op slachtoffers van arbeidsuitbuiting. Actielijn 2 van het huidige Actieplan wordt versterkt door de toevoeging van vier acties. Door Fairwork zal worden ingezet op laagdrempelige ondersteuning en op gerichte outreach onder doelgroepen die kwetsbaar zijn voor arbeidsuitbuiting. Zo zal FairWork benadeelde arbeidsmigranten informeren, adviseren en ondersteunen in het uitoefenen van hun arbeidsrechten, slachtofferrechten, en mogelijkheden om te melden bij de autoriteiten. De kwetsbaarheid van deze arbeidsmigranten blijkt bijvoorbeeld uit hun verblijfsstatus, hun arbeidspositie en afhankelijkheid. Met Fairwork zal tevens worden ingezet op het verlagen van de drempels om te melden. Dit kan bijvoorbeeld geschieden het delen van succesverhalen onder kwetsbare doelgroepen om meldingsbereidheid te vergroten. Ten slotte zal reeds voorhanden zijnde kennis beter benut worden.17
Tot slot is het goed om op te merken dat het thema criminele uitbuiting in verschillende nieuwe voorstellen aan bod komt: fieldlab klanten, actielijn minderjarige slachtoffers, innovatietraject opvang, daderaanpak en regionale samenwerking.
Naast het Actieplan, wordt op het thema «online» rijksbreed ingezet. Bijvoorbeeld vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken, waar een raamwerk wordt ontwikkeld dat door online dienstverleners kan worden gebruikt bij het toepassen van systemen van online leeftijdsverificatie. In de opsporing zijn verschillende digitaal rechercheurs mensenhandel geworven, waardoor inmiddels per eenheid minstens één digitaal specialist werkzaam is. In de Veiligheidsagenda van politie is tevens afgesproken dat politie zich versterkt op de aanpak van uitbuiting die online plaatsvindt. In dit kader is afgesproken dat politie een online opsporingsstrategie vormgeeft en dat politie de samenwerking met partners voor wat betreft online uitbuiting versterkt. De politie beziet hoe internationale samenwerking in het kader van online opsporing vormgegeven kan worden.
e. Uitvoering motie Veltman
Het huidige Actieplan is opgesteld met de input van ervaringsdeskundigen, experts uit de zorg en opvang, opsporingsdiensten, gemeenten, ngo’s en andere betrokken organisaties volgens de methode van Opgave Gericht Werken. Het doel van deze methode is om tot een aanpak te komen die vanuit het brede werkveld tot stand is gekomen en wordt gedragen. Naast de methode van het Opgave Gericht werken, zijn de verschillende vragen van het Beleidskompas gevolgd. Deze werkmethoden hebben geresulteerd in een Actieplan met onder andere een ambitie, operationele doelen, actielijnen, concrete acties inclusief beoogde effecten en een begroting per jaar per actielijn.
In de motie Veltman wordt gevraagd om in het Actieplan meer aandacht te schenken aan het specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden (SMART) formuleren van de doelen en hierbij gebruik te maken van streefwaarden, prestatiegegevens en effectindicatoren. Het Actieplan zal langs de meetlat van de motie worden gelegd en daar waar nodig worden aangescherpt.
Tot slot
Door bovengenoemde aanvullingen op het huidige Actieplan wordt mijns inziens voldaan aan de wensen van uw kamer, zoals neergelegd in de moties Bikker c.s. en Veltman. Desgewenst ga ik hierover graag met uw Kamer over in gesprek. De komende periode worden bovengenoemde voorstellen vertaald naar een nieuw versterkt Actieplan en na bespreking in de ministerraad naar uw Kamer gestuurd zodat er voor de zomer kan worden gestart met de uitvoering van het Actieplan.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
Bijlage 1: Financieel overzicht van het versterkt Actieplan programma Samen tegen mensenhandel
a. Programmakosten (apparaatsbudget) | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 |
b. No Regrets | 1,7 | – | – | – |
c. Actielijn 1. Creëren van brede bewustwording | – | 0,38 | 0,3 | 0 |
d. Actielijn 2. Vergroten van de meldingsbereidheid | – | 0,27 | 0,4 | 0,35 |
e. Actielijn 3. Investeren en werken aan een betere vaststelling van slachtofferschap en bescherming van slachtoffers I | – | 0,65 | 0,345 | 0,135 |
f. Actielijn 4. Verbeteren van de (bovenregionale en regionale) samenwerking | – | 0,4 | 0,4 | 0,3 |
g. Actielijn 5. Verbetering van de informatiedeling en gegevensverwerking | – | 0,1 | 0,3 | 0,1 |
h. Actielijn 6. Versterken van de positie van minderjarige slachtoffers | 0,1 | 0,23 | 0,155 | |
i. Reservering voor vervolgacties | – | 0,3 | 0,225 | 1,165 |
Totaal | 2 | 2.5 | 2.5 | 2.5 |
Bijlage 2: (Financieel) overzicht van het versterkt Actieplan programma Samen tegen mensenhandel
*Nieuwe acties en/of actielijnen zijn dikgedrukt gemarkeerd in de tabellen
1. Inventarisatie bestaande bewustwordingscampagnes. | 5 | |||
2. Nulmeting signaleerders. | 5 | |||
3 en 4. Een gerichte communicatiestrategie (in 2024 gericht op seksuele uitbuiting en in 2025 gericht op arbeids- en criminele uitbuiting). | 10 | 10 | ||
5. Preventie op school | 20 | |||
6. Field Lab mensenhandel inzake klantenproblematiek | 17 | |||
7. Media aandacht door politie en OM bij vervolgen van klanten (248b of 273g sr) | 0 | 0 | 0 | |
8. Landelijke actiedagen politie en OM aanpak klanten | 0 | 0 | 0 | |
9. Ontwikkelen training voor alle reclasseringsmedewerkers | 10 | |||
Totaal | 0 | 47 | 30 | 0 |
10. Integratie van de informatie van de Wegwijzer mensenhandel op de vernieuwde website van CoMensha. | 0 | |||
11. Verkenning acties opzetten centraal online informatiepunt. | 0 | |||
12. Overzicht van bestaande meldpunten. | 5 | |||
13. Opzetten van een centraal informatiepunt. | 30 | |||
14. Verkenning mogelijkheid om centraal informatiepunt door te ontwikkelen tot een Nationaal Verwijzingsmechanisme mensenhandel. | 0 | 0 | 30 | |
15. Verkenning van gerichte maatregelen tot vergroten van de verklarings- en medewerkingsbereidheid van slachtoffers van criminele uitbuiting. | 5 | |||
16. Verkenning mogelijkheid structurele inbedding van de proeftuin aangiftebereidheid. | 5 | |||
17. Vergroten bewustwording non-punishment bij eerstelijns opsporingsdiensten. | 5 | 5 | 5 | |
18. Gerichte outreach onder doelgroepen kwetsbaar voor arbeidsuitbuiting. | 3 | |||
19. Laagdrempelige ondersteuning arbeidsmigranten. | 3 | |||
20. Verlagen drempels om te melden voor slachtoffers van arbeidsuitbuiting. | 3 | |||
21. Kennisdeling over melddrempels en slachtofferbejegening van slachtoffers arbeidsuitbuiting. | 3 | |||
Totaal | 0 | 27 | 40 | 35 |
22. Verkenning naar mogelijkheden van loskoppelen van identificatie slachtoffers en strafproces. | 5 | |||
23. Landelijk overzicht opvang/hulp plek voor de zorg- en veiligheid van slachtoffers. | 10 | |||
24. Innovatietraject gericht op beter passende opvang | 10 | 13.5 | 13.5 | |
25. In beeld brengen voorwaarden voor een landelijk dekkend netwerk van zorgcoördinatoren inclusief definitie zorgcoördinator. | 10 | |||
26. Verwijzings-mechanisme naar opvang voor eerste 36 uur. | 15 | 15 | ||
27. Verkenning naar inzet ervaringsdeskundigen | 5 | |||
28. Onderzoek naar daders | 10 | 6 | ||
Totaal | 65 | 34.5 | 13.5 |
29. Op bestuurlijk niveau blijvende aandacht voor de aanpak van mensenhandel en de rol van gemeenten hierin. | 5 | 5 | 5 | |
30. Iedere gemeente heeft beleid in de aanpak van mensenhandel. | 0 | 0 | 0 | 0 |
31. Training aandachtsfunctionaris. | 10 | |||
32. Tussenrapportage VNG kader. | 5 | 5 | ||
33. Eenduidige definitie ketenregisseur. | 5 | |||
34. Kader samenwerking ketenregisseur en zorgcoördinator. | 10 | |||
35. Training ketenregisseur | 10 | |||
36. Ontwikkelen van bouwstenen op verschillende niveaus die de regionale samenwerking in de aanpak van mensenhandel ondersteunen. | 5 | |||
37. Doorontwikkeling barrièremiddelen. | 10 | |||
38. Vesturen informatie bouwstenen en doorontwikkelde barrièremodellen aan de betrokken organisaties en opnemen trainingen. | 10 | |||
39. Trainingsprogramma regionale samenwerking | 5 | 10 | 10 | |
Totaal | 0 | 40 | 40 | 30 |
40. Analyse van bestaande samenwerkingsconvenanten informatiedeling. | 10 | |||
41. Inrichten proces gegevensstromen. | 30 | |||
42. Doorvoering mogelijke aanpassingen | 10 | |||
Totaal | 10 | 30 | 10 |
43. Verkenning betrokken organisaties | 2 | |||
44. Onderzoek minderjarige slachtoffers | 2 | 3 | ||
45. Toetsing en advisering processen en beleid | 2 | 6 | 7 | |
46. Training professionals | 4 | 14 | 8.5 | |
Totaal | 10 | 23 | 15.5 |
Bijlage 3 – deelnemers brede sessie 5 maart 2024
• Centrum Kinderhandel en Mensenhandel
• CoMensha
• Defence for children
• Ervaringsdeskundige
• Fairwork
• Gemeente Almere
• Gemeente Amsterdam
• Gemeente Rotterdam
• Gemeente Utrecht
• Humanitas
• HVO Queriodo
• IND
• Jeugdzorg Nederland
• Leger des Heils
• Merel van Groningen Foundation
• Metastory
• Ministerie van Buitenlandse zaken
• Ministerie van Justitie en Veiligheid
• Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
• Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport
• Moviera
• Nationaal Rapporteur
• Nederlandse Arbeidsinspectie
• Openbaar ministerie
• Platform HOPE
• Politie
• RIEC Den Haag
• RIEC Midden Nederland
• RIEC Rotterdam
• Rode Kruis
• Slachtofferhulp Nederland
• SOA Aids Nederland
• TNO
• Veilig Thuis Utrecht
• Vluchtelingenwerk Nederland
• VNG
Kamerstukken II 2023/24, 28 638, nr. 247.↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 28 638, nrs. 238 en 240.↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 36 410 VI, nr. 35.↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 28 638, nr. 247.↩︎
Een lijst van deelnemers is bij deze brief bijgevoegd.↩︎
Bijlage 2, actie 7.↩︎
Bijlage 2, actie 8.↩︎
Bijlage 2, actie 6.↩︎
In Slachtoffers van mensenhandel in beeld bij CoMensha 2017–2021 stelt de Nationaal Rapporteur dat binnenlandse seksuele uitbuiting naar schatting de meest voorkomende vorm van mensenhandel is in Nederland en het hoogste aandeel jonge slachtoffers kent.↩︎
Kamerstukken II 2020/21, 35 570 VI, nr. 50.↩︎
Bijlage 2, actie 43 t/m 46.↩︎
Bijlage 2, actie 24.↩︎
Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (2024). Brede blik op daderschap. Achtergronden van daders van binnenlandse seksuele uitbuiting.↩︎
Bijlage 2, actie 28.↩︎
Bijlage 2, actie 9.↩︎
Bijlage 2, actie 39.↩︎
Bijlage 2, acties 18 t/m 21.↩︎