Inbreng verslag schriftelijk overleg over staatsexamen voortgezet onderwijs en normering centrale examens 2024 (Kamerstuk 31289-585)
Voortgezet Onderwijs
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2024D16980, datum: 2024-04-24, bijgewerkt: 2024-04-30 13:45, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2024D16980).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VVD)
- Mede ondertekenaar: M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2024Z05617:
- Indiener: M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-04-04 12:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-04-18 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-04-24 10:00: Staatsexamen voortgezet onderwijs en normering centrale examens 2024 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-06-20 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
2024D16980 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs d.d. 2 april 2024 inzake staatsexamen voortgezet onderwijs en normering centrale examens (Kamerstuk 31 289, nr. 585)
De fungerend voorzitter van de commissie,
Michon-Derkzen
Adjunct-griffier van de commissie,
Arends
Inhoud
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
• Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
• Inbreng van de leden van de VVD-fractie
• Inbreng van de leden van de NSC-fractie
• Inbreng van de leden van de D66-fractie
• Inbreng van de leden van de BBB-fractie
II Antwoord/reactie van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Voortgang verbeteragenda staatsexamens vo
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse de brief gelezen over het staatsexamen voortgezet onderwijs. Al jaren kaarten deze leden aan dat dit stelsel verbeterd moet worden. In 2021 heeft toenmalig onderwijsminister Slob een verbeteragenda staatsexamen vo1 opgezet. De leden vinden het teleurstellend om te lezen waar deze agenda nu staat, inmiddels drie jaar later. In de brief lezen zij dat eind 2024 pas een uitspraak kan worden gedaan over de maatregelen waarvan het wenselijk is om deze uit te voeren, wanneer deze maatregelen uitgevoerd kunnen worden en hoe deze bekostigd kunnen worden. Daarna moet er een stappenplan komen om verbeteringen aan het staatsexamenproces te realiseren.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn benieuwd wat er dan de afgelopen drie jaar is gebeurd als nu na drie jaar nog geen concrete verbetering is ingezet. Hoeveel vertraging heeft de verbeteragenda opgelopen en waarom? Hoe beoordeelt de Minister zelf de voortgang van de verbeteragenda? Om beter een vinger aan de pols te kunnen houden zouden deze leden in de beantwoording graag een overzicht willen krijgen per punt op de verbeteragenda met wat er al gedaan is, wat er nog moet gebeuren, binnen welke tijdlijn dit wordt verwacht en wanneer de doelen behaald zullen zijn. Zij lezen dat de wens is om de komende vijf jaar tot een uitvoering van de verbeteragenda te komen. Waarom wordt daar opnieuw vijf jaar de tijd voor genomen? Is er een mogelijkheid waarop de verbeteragenda versneld kan worden?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn ook benieuwd naar hoe het staat met de uitvoering van de motie van het lid Westerveld over herkansingen voor certificatiekandidaten2? In de voortgangsrapportage over de verbeteragenda staatsexamens lezen deze leden wel een inventarisatie over deelcertificaatkandidaten in het vso3, maar geen uitleg wat de afgelopen jaren is gebeurd om te kijken naar de mogelijkheden voor een herkansing voor de leerlingen voor wie het certificaat noodzakelijk is voor de vervolgopleiding (zoals de motie vraagt). Kan de Minister hierop ingaan?
Tijdelijke oplossing 2025 eerder inzage in CE4-resultaten
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben gelezen met welke tijdelijke oplossing de Minister komt voor 2025 om ervoor te zorgen dat staatsexamenkandidaten eerder inzicht krijgen in het resultaat dat zij hebben gehaald voor het centrale eindexamen. Ook deze leden pleiten hier al jaren voor en hebben dit diverse keren benoemd in debatten en moties hierover gesteund. De Minister komt nu met een tijdelijke oplossing voor 2025. Betekent dit dat zij denkt dat het vanaf 2026 wél structureel geregeld zal zijn? Zo ja, waar baseert zij dit op? Welke oplossing denkt zij vanaf 2026 te hebben? De leden lezen dat het in de voorgestelde tijdelijke oplossing voor kandidaten mogelijk wordt om vier dagen na de bekendmaking van de N-termen5 inzicht te krijgen in het behaalde CE-resultaat. Kan de Minister uitleggen waar deze vier dagen vandaan komen? Waarom specifiek vier? Zij lezen ook dat met deze tijdelijke oplossing 80 tot 85% van de kandidaten vier dagen na de bekendmaking van de N-termen inzicht kunnen krijgen in het behaalde CE-resultaat. Waar komt die 80 tot 85% vandaan? Hoe is dat berekend? Gaat het hier om een specifieke groep leerlingen of is het een willekeurige groep? De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het percentage oploopt tot 95% van de kandidaten in zeven dagen na bekendmaking van de N-termen. Waar komt die 95% vandaan? Welke leerlingen vallen onder die 95%? En waarom is het niet mogelijk om die resterende 5% van de leerlingen een uitslag te bieden? Is dat een specifieke groep leerlingen?
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie vragen ook of de tijdelijke oplossing is voorgelegd aan (een vertegenwoordiging van) de leerlingen in kwestie. Hoe kijken de leerlingen zelf naar het dilemma dat de Minister voorlegt? Ook zijn deze leden benieuwd of de inzet die gepleegd moet worden om deze tijdelijke oplossing voor elkaar te krijgen ten koste gaat van het uitvoeren/versnellen van de verbeteragenda.
Gesprekronde examineren in het vso en onderzoek examenvoorzieningen
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat er gesprekrondes zijn gevoerd over het examineren in het vso en dat deze gespreksrondes in 2024 ook doorgaan. Deze leden vragen hoe deze gesprekken zich verhouden tot het «belevingsonderzoek examineren vso-leerlingen6» dat in 2021 (na aanname van de motie van het lid Westerveld7) al is uitgevoerd? Zij lezen dat na de tweede gespreksronde in 2024 ook nog een onderzoek door Oberon zal worden uitgevoerd naar de doelgroepen van de drie examenvoorzieningen: regulier vo, vavo8 en het staatsexamen. Het valt de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie op dat er heel veel onderzoek wordt gedaan, maar tot op heden weinig concrete zaken zijn veranderd als het gaat over examineren in het vso. Kan de Minister hierop reflecteren en hierin meenemen of opnieuw een onderzoek nodig is? Zeker als weer eerst gewacht moet worden op het opleveren van het onderzoek, tot er echt concrete maatregelen genomen worden. Wanneer begint de Minister met het regelen van concrete aanpassingen?
Normering centrale examens voortgezet onderwijs 2024 en verder
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Minister schrijft dat het College voor Toetsen en Examens (hierna: CvTE) samen met Stichting Cito de normeringssystematiek voor de centrale examens heeft doorontwikkeld. Nu hebben deze leden tevens het Jaarverslag van het College voor Toetsen en Examens 20239 kunnen lezen en daar wordt in 2023 bij de centrale examens een slagingspercentage genoemd van 72% in het regulier voortgezet onderwijs. Is dit relatief lage percentage in vergelijking met 2021 in verband te brengen met de afschaffing van de extra herkansing die was ingevoerd in verband met corona? In hoeverre meent de Minister dat een verminderde onderwijskwaliteit zichtbaar wordt in lagere slagingspercentages in het voortgezet onderwijs? Hoe verklaart de Minister dat de problematische onderwijskwaliteit waarover de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) al een aantal jaren op een rij haar zorgen uit, nauwelijks zichtbaar wordt in de slagingspercentages? Is het slechts loos alarm van de inspectie? Of verdwijnen de leerlingen die hun basisvaardigheden onvoldoende beheersen, in toenemende mate zonder deelname aan de examens uit het onderwijs doordat zij voortijdig de school verlaten? Of laten scholen hen meer dan vroeger doubleren, zodat ze meer tijd krijgen om hun basisvaardigheden op orde te brengen? In hoeverre legt de normeringssystematiek de algemene achteruitgang in de onderwijskwaliteit zoals deze zich voordoet over de hele linie bloot?
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief staatsexamen voortgezet onderwijs en de normering centrale examens 2024.
Voortgang van de verbeteragenda staatsexamens vo
De leden van de VVD-fractie onderschrijven de ingezette verbeteragenda staatsexamens vo. Deze leden vragen nog hoe hoog de geldelijke vergoeding voor examinatoren nu gemiddeld is, wat daarmee de kosten per afgenomen examen zijn en of ook gebruik wordt gemaakt van tussenpartijen door het CvTE. Zij lezen dat het momenteel voorkomt dat kandidaten slechts twee weken van tevoren te horen krijgen wanneer en waar het examen plaatsvindt. De leden van de VVD-fractie zouden graag van de Minister horen waarom dit zo kort dag gebeurt. Daarnaast zouden deze leden graag horen welk pakket aan maatregelen momenteel onderzocht wordt door het CvTE en zouden zij specifiek geïnformeerd willen worden welke maatregelen onderzocht worden om te voorkomen dat kandidaten pas twee weken voor het examen op de hoogte worden gesteld van een examendatum en -plaats.
Gespreksronde examineren in het vso en onderzoek examenvoorzieningen
De leden van de VVD-fractie onderschrijven het doel om leerlingen, als dit mogelijk is, deel te laten nemen aan de reguliere examencyclus. Deze leden zijn van mening dat dit past in het streven naar inclusief onderwijs en gelijke behandeling van leerlingen in het speciaal onderwijs. Tegelijkertijd zien zij ook het belang van de mogelijkheid tot deelname aan staatsexamens voor deze groep. Heeft de Minister in beeld voor hoeveel leerlingen uit het speciaal onderwijs reguliere examinering werkbaar zou kunnen zijn?
Normering centrale examens voortgezet onderwijs 2024 en verder
De leden van de VVD-fractie zijn kritisch op het besluit van het CvTE om de prestatie-eis nog niet op hetzelfde niveau te leggen als voor corona. Deze leden constateren dat dit zich moeilijk verhoudt tot de reguliere centrale examinering in het voortgezet onderwijs, waar maatregelen vanwege corona niet meer gelden. Hoe kijkt de Minister ernaar? Hoe borgt zij dat een diploma verkregen via staatsexamens dezelfde waarde behoudt als de diploma verkregen via de reguliere route?
Inbreng van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie constateren dat vrijwel alle voorgestelde maatregelen resulteren in het uitvoeren van allerhande onderzoeken en impactanalyses. Deze leden maken zich hierdoor zorgen over de uitvoeringssnelheid van deze hoognodige aanpassingen aan de staatsexamens. Waarom wil de Minister na meerdere succesvolle pilots, zoals het toekennen van een grotere rol aan de vso-scholen bij examinering en de mogelijkheid tot schriftelijke staatsexamens, vaak eerst geruime tijd wachten op allerlei vervolgonderzoeken? Is er geen mogelijkheid om de meeste vervolgonderzoeken al af te ronden voor de zomer, zodat sommige aanpassingen al (deels) komend schooljaar kunnen worden ingevoerd? Welke concrete informatie ontbreekt volgens de Minister nog, waardoor langdurig onderzoek nodig is?
De leden van de NSC-fractie vragen of bij het vervolgonderzoek naar de mogelijkheden tot schriftelijke staatsexamens ook rekening wordt gehouden met de verschillende vaardigheden die nodig zijn voor beide vormen van examinering en of deze benodigde vaardigheden aansluiten bij de doelgroep.
De leden van de NSC-fractie vragen welke vakinformatie precies wordt herzien voor de versterking van de aansluiting van de vso-leerlingen en wat de omvang van deze verandering is.
De leden van de NSC-fractie zijn benieuwd naar de verschillen in het slagingspercentage van vso-leerlingen en overige kandidaten bij staatsexamens. Kan de Minister hier meer cijfers over sturen, voor zowel diploma’s als certificaten en daarbij ook mogelijke factoren toelichten die een rol spelen bij deze mogelijke verschillen?
De leden van de NSC-fractie lezen dat er een duidelijk verschil zit in de achterliggende motivatie van vso-kandidaten en van overige kandidaten. Deze leden vragen hoe de Minister dit verschil in achterliggende motivatie duidt en of zij hierdoor van plan is om bepaalde wijzigingen door te voeren.
De leden van de NSC-fractie lezen dat er wordt gekeken naar het verder flexibiliseren van het staatsexamen door het op meerdere momenten af te nemen. Deze leden begrijpen en onderschrijven dit belang voor bijvoorbeeld vso-leerlingen. Echter vragen zij wel hoe de Minister de mogelijkheid tot het uitlekken van examenvragen zo veel mogelijk wil voorkomen.
De leden van de NSC-fractie lezen dat zowel het CvTE als DUO een impactanalyse uit gaat voeren naar de uitvoerbaarheid, maakbaarheid en haalbaarheid van de maatregelen waarvan het de wens is om deze de komende vijf jaar tot uitvoering te brengen. Deze leden vragen welke maatregelen dit concreet bevat, welke dit concreet niet bevat en de redenen waarom die maatregel wel of niet is meegenomen.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief met betrekking tot de staatsexamens en de normering van de centrale examens. Deze leden kijken ernaar uit om over dit onderwerp van gedachten te wisselen met de Minister bij het commissiedebat passend onderwijs en hebben daarom op dit moment geen aanvullende vragen.
Inbreng van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over het staatsexamen voortgezet onderwijs en normering centrale examens 2024. Deze leden hebben hier enkele vragen en opmerkingen over.
De leden van de BBB-fractie zien de waarde van het drietal projecten dat is uitgevoerd om te zorgen dat het staatsexamen beter aansluit bij de wensen van de vso-doelgroep, zoals de pilot waarbij vso-scholen een grotere rol speelden in de examinering van hun eigen leerlingen bij het staatsexamen. Deze leden zien ook waarde in de uitkomsten, namelijk het herzien van vakinformatie zodat het aantrekkelijker en beter leesbaar wordt en hierdoor de informatiepositie van kandidaten, ouders en scholen verbetert.
Uiteraard kijken de leden van de BBB-fractie wel met zorg naar de uitvoeringsconsequenties. Deze leden hechten dus veel belang aan de impactanalyse door het CvTE en DUO zodat de uitvoerbaarheid, maakbaarheid en haalbaarheid van de maatregelen goed in kaart worden gebracht. In deze impactanalyses worden enkel de maatregelen meegenomen waarvan het de wens is om deze de komende vijf jaar tot uitvoering te brengen. Kan een nadere toelichting worden gegeven over de inhoud van de maatregelen?
De leden van de BBB-fractie lezen daarnaast over de tijdelijke oplossing 2025 eerder inzage in CE-resultaten waardoor staatsexamenkandidaten sneller hun resultaat weten. Deze leden lezen dat er extra correctiedagen worden georganiseerd, de (thuiswerk)vergoeding van correctoren voor CE’s van staatsexamens de komende jaren verhoogd wordt (totdat de structurele oplossing is ingevoerd) en de vakbevoegde vso-docenten gevraagd worden om het werk van de eigen vso-leerlingen te corrigeren, voordat het naar de tweede corrector wordt verstuurd. De leden vragen wat de financiële en operationele impact is van deze tijdelijke maatregel.
De leden van de fractie van BBB-fractie herkennen het dilemma dat de tijdelijke oplossing oplevert, omdat niet alle kandidaten bediend kunnen worden. Om de tijdelijke maatregel tijdig te realiseren moet het CvTE en DUO voor september van dit jaar helderheid worden geboden. Voor die tijd gaan deze leden hier graag met de Minister over in gesprek.
II Antwoord/reactie van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
vo: voortgezet onderwijs↩︎
Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 192↩︎
vso: voortgezet speciaal onderwijs↩︎
CE: het Centraal examen↩︎
N-termen: normeringstermen↩︎
Belevingsonderzoek examinering VSO-leerlingen | Rapport | Rijksoverheid.nl↩︎
Kamerstuk 31 289, nr. 430: Motie Westerveld c.s. over onafhankelijk onderzoek naar de manier waarop examens in het vso worden afgenomen – Voortgezet Onderwijs – Parlementaire monitor↩︎
vavo: voortgezet algemeen volwassenenonderwijs↩︎
Kamerstuk 36 410 VIII, nr. 124↩︎