Antwoord op vragen van de leden Crijns en Maeijer over het bericht dat 400.000 kinderen nooit buitenspelen
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2024D17037, datum: 2024-04-24, bijgewerkt: 2024-04-26 17:13, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-1587).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Mede namens: C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van zaak 2024Z05884:
- Gericht aan: P.A. Dijkstra, minister voor Medische Zorg
- Gericht aan: M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: P.P. Crijns, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: V. Maeijer, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1587
Vragen van de leden Crijns en Maeijer (beiden PVV) aan de Minister voor Medische Zorg en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat 400.000 kinderen nooit buitenspelen (ingezonden 5 april 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 24 april 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht: «Weinig ruimte, veel schermpjes; onderzoek Jantje Beton slaat alarm: aantal binnenzittende kinderen verdubbeld?»1
Antwoord 1
Ja, daar ben ik bekend mee.
Vraag 2
Wat vindt u er van dat 400.000 kinderen nooit buitenspelen?
Antwoord 2
Al geruime tijd weten we dat buitenspelen onder druk staat2. Ook deze data bevestigt dit beeld. Het feit dat een grote groep kinderen niet of zelden buiten speelt is zorgelijk.
Het is een complex probleem. Alleen goede hardware (zoals uitdagende en veilige speelplekken) is niet voldoende om kinderen naar buiten te krijgen. Complexe factoren als vrijetijdsbesteding, georganiseerd aanbod, maar ook prestatiedruk op school zijn factoren die naar voren komen als belemmering om te gaan buitenspelen3. Ik ondersteun een initiatief als het buitenspeelalarm dan ook van harte. Juist op deze manier kunnen ouders en verzorgers het bewustzijn creëren dat spelen niet alleen essentieel is, maar dat zij hierin ook een rol in hebben.
Daarnaast ondersteun en stimuleer ik gemeenten om buitenspeelbeleid te formuleren en uit te voeren. Dit doe ik via verschillende programma’s die betrokken zijn bij een gezonde buitenomgeving waarin gespeeld kan worden en waarin zowel ouders als kinderen samen naar buiten kunnen gaan. Ook agendeer ik het belang van buitenspelen en voldoende buitenspeelruimte bij andere departementen zoals bij het nationale programma Mooi Nederland van het Ministerie van BZK.
Vraag 3
Klopt het dat er steeds minder speelplekken zijn waar kinderen veilig kunnen spelen? Zo ja, kunt u hier een cijfermatig overzicht van geven?
Antwoord 3
Er ligt een grote druk op de beschikbare ruimte, die in de toekomst alleen maar groter zal worden. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor afwegingen in de ruimtelijke ordening. Hier valt ook de buitenspeelruimte onder. Tussen gemeenten zijn dan ook grote verschillen te zien in hoe zij invulling geven aan buitenspelen. Dit varieert van gemeenten zonder buitenspeelbeleid tot voorbeelden in gemeenten als Utrecht en Leiden die werken met richtlijnen om voldoende ruimte voor buitenspelen te garanderen.
Het Mulier instituut meet met de «indicator sport- en speelplekken»4 hoeveel kinderen een sport- of speelplek in de buurt hebben. In 2023 hebben 77% van de gemeenten de locaties van sport- en speelplekken geregistreerd (in 2022 was dit nog 73%). Het gebrek aan (volledige) data-overzichten maakt het lastig om het beleid over en de beschikbaarheid van sport- en speelplekken in Nederlandse gemeenten goed te onderzoeken, evalueren of monitoren. Het Mulier instituut zet zich in om een zo volledig mogelijk overzicht te verkrijgen, waarbij data nog ontbreekt van zo’n 23% van de gemeenten.
De data uit deze indicator laat zien dat gemeenten speelplekken registreren, maar zegt echter niets over het verdwijnen van speelplekken. Om te garanderen dat sport, bewegen en spelen nu en in de toekomst voldoende ruimte krijgt, wordt aan de hand van de motie van de leden Leijten en van Nispen5 een onderzoek uitgevoerd om te bepalen of en op welke manier nationale sturing op sportvoorzieningen, beweegmogelijkheden, buitenspeelruimte van toegevoegde waarde en gelegitimeerd is en hoe deze sturing eruit kan of moet zien. De eerste resultaten van dit onderzoek verwacht ik eind 2024 met uw Kamer te kunnen delen.
Vraag 4
Klopt het dat de sociale veiligheid afneemt? Zo ja, kunt u hier een cijfermatig overzicht van geven? Zo nee, hoe verklaart u dan dat het gebrek aan sociale veiligheid vaker dan in 2022 een reden voor ouders is om hun kind binnen te houden?
Antwoord 4
Voor zover bij mij bekend is geen specifiek onderzoek gedaan naar de (ervaren) sociale veiligheid tijdens het buitenspelen. Ik kan hier dan ook geen cijfermatig overzicht van geven.
In het onderzoek dat Verian in opdracht van Jantje Beton heeft uitgezet, is sociale veiligheid als geheel meegenomen. Dit is echter een breed construct dat gaat over sociale, psychische en fysieke veiligheid. Het is niet mogelijk om te interpreteren hoe de onderzoekers in dit geval de sociale veiligheid tijdens het buitenspelen hebben bedoeld en hoe de respondenten dit hebben geïnterpreteerd. Hierdoor is het lastig om te bezien of sociale veiligheid de enige reden is dat ouders hun kinderen binnen houden.
Vraag 5
Hoe staat het met uw streven om speeltuinen inclusief te maken, zodat ook kinderen met een beperking buiten kunnen spelen?
Antwoord 5
Middels een meerjarige subsidie ondersteun ik het Samenspeelfonds (een initiatief van Jantje Beton en Stichting het Gehandicapte kind). Op dit moment zijn er in 142 gemeenten één of meerdere inclusieve samenspeelplekken gerealiseerd óf nog in ontwikkeling. Tot 2026 worden er nog eens 110–150 inclusieve speeltuinen gerealiseerd. Het doel is om tot een landelijke dekking te komen waarbij iedere gemeente een inclusieve speeltuin heeft.
Vraag 6
Deelt u de mening dat buitenspelen een belangrijke en laagdrempelige manier is om sociale contacten te onderhouden, te bewegen en motorische vaardigheden op te doen? Zo ja, waarom zet u dan niet meer in op deze laagdrempelige manier van bewegen in het kader van leefstijlpreventie, maar zoekt het kabinet haar heil in allerlei betuttelende maatregelen?
Antwoord 6
Ik deel de mening dat buitenspelen positieve effecten heeft op voldoende bewegen, motoriek en sociale contacten ten zeerste en zet mij ook op verschillende manieren in om buitenspelen te stimuleren. Daarom ondersteun en stimuleer ik gemeenten om buitenspeelbeleid te formuleren en uit te voeren. Dit doe ik onder andere middels de Buitenspeelcoalitie, die onlangs het programma «de Buitenkans» heeft gelanceerd. Binnen dit programma worden in 2024 en 2025 25 gemeenten ondersteund om buitenspeelbeleid op te zetten en uit te voeren. Ook ondersteun ik het Samenspeelnetwerk, de Beweegalliantie en vanuit het preventieakkoord het programma Gezonde Buurten.
Vraag 7
Bent u voornemens om u aan te sluiten bij het Buitenspeelalarm van Jantje Beton en zo meer aandacht te vragen voor het belang van buitenspelen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Jantje Beton is een van de belangrijkste partners om buitenspelen te stimuleren en hier aandacht voor te genereren. In mijn eerstvolgende overleg met deze partij zal ik bezien hoe ik vanuit het Ministerie van VWS het belang van buitenspelen nog beter voor het voetlicht kan brengen.
Leidsch Dagblad, 04 april 2024, «Weinig ruimte, veel schermpjes; onderzoek Jantje Beton slaat alarm: aantal binnenzittende kinderen verdubbeld?»↩︎
Lucassen, J., Singh, A. S., Heijnen, E., & Slot-Heijs, J. (2020). Buitenspelen 2020. Een Verkenning van Het Beleid in Nederland En Europa. Mulier Instituut.↩︎
Slot-Heijs, J.J., Balk, L., Lucassen, J.M.H., Singh, A.S. (2021). Inzicht in buitenspelen: de samenhang tussen kind- en omgevingskenmerken en buitenspeelgedrag. Mulier Instituut.↩︎
Rauws, R., Noordzij, J.M. (2023) Sport- en speelplekken in Nederland: een update van de scores op de deelindicator sport- en speelplekken, factsheet 2023/25. Mulier Instituut.↩︎
Toekomstig sportbeleid | Tweede Kamer der Staten-Generaal↩︎