Implementatie RENURE
Mestbeleid
Brief regering
Nummer: 2024D17047, datum: 2024-04-24, bijgewerkt: 2024-05-02 14:01, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33037-535).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Onderdeel van kamerstukdossier 33037 -535 Mestbeleid.
Onderdeel van zaak 2024Z07429:
- Indiener: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2024-04-25 14:00: Mestbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2024-05-16 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-05-29 11:15: Procedurevergadering commissie LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
33 037 Mestbeleid
Nr. 535 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 april 2024
In de procedurevergadering van 27 maart jl. heeft de Tweede Kamer mij verzocht een reflectie te geven op de potentiële oplossing die RENURE biedt in verband met het wegvallen van de derogatie (kenmerk 2024Z05057/2024D12122). Met het bericht van de Europese Commissie (EC) om een consultatie te starten voor wijziging van annex III van de Nitraatrichtlijn, is deze vraag nu heel actueel geworden. Toepassing van RENURE kan naar verwachting binnen afzienbare tijd mogelijk gaan worden. Ik ben zeer verheugd dat na jarenlange inzet van Nederland op dit dossier er nu met dit voorstel perspectief voor bedrijven en ruimte kan gaan ontstaan voor deze vorm van verwerking van dierlijke mest. Het gebruik van RENURE kent immers allerlei voordelen. Het leidt tot een meer circulaire vorm van landbouw met minder inputs. Zo kunnen kunstmestgebruik en -productie worden verminderd, waarmee we ook de broeikasgasemissies bij productie en de afhankelijkheid van aardgas kunnen verminderen. Daarmee draagt het ook bij aan het tegengaan van klimaatverandering én aan de strategische autonomie van Nederland en de EU. Dit voorstel biedt een stip op de horizon, al zal de komende tijd nog veel moeten worden uitgewerkt. Het is zaak om dat deze uitwerking zo spoedig mogelijk plaatsvindt. Daarom neem ik de uitwerking meteen ter hand en zal ik er alles aan doen om de inwerkingtreding van het voorstel te faciliteren. Dat doe ik graag samen met medeoverheden, sectorpartijen, ketenpartijen, banken en andere betrokkenen. Daarbij gaat het om concrete stappen als vergroting van de productiecapaciteit, vergunningverlening, financiering en borging en handhaving.
Het kabinet heeft zich in Europees verband al langere tijd intensief ingezet om de toelating van RENURE te versnellen, omdat dit een belangrijke stap is in de verduurzaming van de landbouw. Dit voorstel kan Nederland perspectief bieden voor de transitie richting een duurzame landbouw. Het kunnen gebruiken van RENURE-producten als kunstmestvervangers kan daarnaast op termijn verlichting brengen voor de druk op de mestmarkt. De vraag hierover in de procedurevergadering van 27 maart jl. sluit daarop aan. Het offensief om in Brussel te pleiten voor een derogatie op de Nitraatrichtlijn om kunstmestvervangers toe te passen, waar de motie van de leden Van Campen c.s. (Kamerstuk 33 037, nr. 466) om vraagt is door het voorstel van de EC niet langer nodig, ik beschouw deze nu als afgedaan.
In de procedurevergadering van 27 maart jl. is mij verzocht specifiek in te gaan op wat nodig is om de wet- en regelgeving rondom RENURE zodanig aan te passen dat kunstmestvervangers uit dierlijke mest kunnen worden ingezet, welke termijn daarvoor wordt uitgetrokken en hoe lang het gaat duren voordat boeren daadwerkelijk RENURE kunnen inzetten als vervanging van kunstmestplaatsing. Ook is in het Tweeminutendebat Landbouw, Klimaat en Voedsel een motie aangenomen van het lid Van Campen en de leden Pierik en Flach, die mij oproepen voorbereidingen te treffen voor het moment dat RENURE wordt toegelaten (Kamerstuk 30 252, nrs. 156, 165). Er is een aantal aspecten van belang voor de daadwerkelijke invoering van RENURE in de praktijk. Hieronder ga ik hierop in.
Het conceptvoorstel van de EC behelst een verruiming voor het gebruik van ammoniumzouten, mineralenconcentraat uit omgekeerde osmose en stikstofhoudend struviet uit dierlijke mest met maximaal 100 kg stikstof per hectare, boven de bestaande gebruiksnorm voor dierlijke mest van maximaal 170 kg stikstof per hectare. Deze stoffen dienen daarbij te voldoen aan de criteria van het rapport van het Joint Research Centre (JRC) over RENURE. Daarnaast is als expliciete voorwaarde gesteld dat het gebruik van deze RENURE-producten niet mag leiden tot een toename in het aantal dieren en de mestproductie. In Nederland is de mestproductie reeds begrensd door de mestproductieplafonds en de productierechtenstelsels. Ook mag er geen afbreuk worden gedaan aan andere milieurichtlijnen en moet ammoniakemissie bij aanwending en opslag worden voorkomen. Verder zijn er relevante voorwaarden voor kwaliteitsborging en rapportage. Met dit voorstel wordt aan een belangrijke randvoorwaarde voldaan om invulling te kunnen geven aan de motie van de leden Sjoerdsma en De Groot (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1404) die oproept om de regels op het gebied van dierlijke eiwitten en kunstmestvervangers op zeer korte termijn te versoepelen en daarbij rekening te houden met milieu en voedselveiligheid.
Op dit moment bevindt het voorstel van de EC zich in een consultatiefase, welke tot 17 mei 2024 zal duren1. Daarna zal de EC een definitief voorstel opstellen dat naar het Nitraatcomité wordt gestuurd om de procedure van het oude comitologiebesluit 1999/468/EG (zie artikelen 8 en 9, derde lid, van de Nitraatrichtlijn) te doorlopen. Als alles meezit kan de wijziging van de Nitraatrichtlijn naar verwachting aan het eind van dit jaar worden bekendgemaakt. Vooruitlopend daarop zal de nationale regelgeving ter implementatie van de wijziging al zoveel mogelijk door mij worden voorbereid. Met de implementatiewetgeving zal ik dan ook uitvoering geven aan de eerder in deze brief genoemde moties.
In de afgelopen jaren is in Nederland al veel onderzoek gedaan naar RENURE, om zodoende de informatie te vergaren over het veilig en effectief toepassen van deze meststoffen en daarmee de invoering in de bedrijfspraktijk voor te bereiden. Ik ben voornemens de invoering in de bedrijfspraktijk zoveel mogelijk te faciliteren. Er moet echter wel rekening worden gehouden met de tijd die de opbouw van de productiecapaciteit van RENURE in beslag zal nemen. In 2022 werd circa 2,5 miljoen kg stikstof uit dierlijke mest verwerkt tot RENURE-producten. Deze hoeveelheid kan omhoog, maar dan zal er geïnvesteerd moeten worden in de verdere verwerkingscapaciteit. De bestaande subsidieregeling Hoogwaardige Mestverwerking kan hieraan bijdragen. Hierin worden productieprocessen gesubsidieerd voor RENURE-waardige producten, wanneer wordt gekeken naar de criteria in het JRC-rapport2. Het voorstel van de EC is in lijn met deze criteria en dus ook deze subsidieregeling.
In het kader van de projecten Kunstmestvrije Achterhoek en Mineralenconcentraat is onderzoek gedaan en gewerkt aan de productie en het gebruik van mineralenconcentraat (een vorm van RENURE) in de praktijk. Hiermee is inmiddels veel ervaring opgedaan. De resultaten uit deze pilots zijn ook ingediend bij het JRC van de EC. Door het JRC is een uitgebreide studie gedaan naar RENURE, dat de basis is voor dit conceptvoorstel van de EC.
Het gaat om een nieuwe technologie met veel groeipotentie. De implementatie dient met zorgvuldigheid te gebeuren. In dat licht dient ook het toezicht en de handhavingsaanpak op nauwkeurige wijze te worden voorbereid, ook om te voorkomen dat frauduleuze activiteiten ertoe leiden dat het brede draagvlak in Nederland en Europa voor RENURE wordt ondermijnd. Er worden immers strikte voorwaarden gesteld aan de productie van RENURE-meststoffen. In de komende periode zal ik dit met RVO en de NVWA voorbereiden.
Ook wordt onder leiding van het Nederlands Centrum voor Mestverwaarding (NCM) door KIWA gewerkt aan een kwaliteitssysteem voor RENURE. Met dit kwaliteitssysteem worden verschillende aspecten van het productieproces getoetst door een onafhankelijke certificerende instantie. Dit kwaliteitssysteem wordt uitgewerkt in samenwerking met het Ministerie van LNV en uitvoerende/handhavende diensten, sectorpartijen en ketenpartijen. Het uitwerken van dit kwaliteitssysteem is op dit moment in de afrondende fase. Met de NVWA, RVO en private partijen (kwaliteitssysteemeigenaren en certificerende instanties) wil ik bezien op welke wijze een kwaliteitssysteem voor RENURE kan bijdragen van de borging van de kwaliteit en veiligheid van RENURE in aanvulling op het publieke toezicht.
Ik zal uw Kamer informeren over een eventuele reactie op het conceptvoorstel naar aanleiding van de consultatie en over het definitieve voorstel van de EC zodra dit duidelijk is, het tijdpad en de inwerkingtreding daarvan en over mijn plan om de invoering van RENURE te bespoedigen inclusief een borgingssystematiek. Ik zal hierover het gesprek aangaan met betrokken sector- en ketenpartijen, waaronder banken en in nauw overleg ook met de Europese Commissie, en zal vanuit de overheid faciliteren dat het maken en gebruiken van RENURE-meststoffen in Nederland nationaal zo spoedig mogelijk na inwerkingtreding van de Europese regelgeving mogelijk wordt.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema