[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van Zanten over het bericht 'Onrust op basisscholen over uitkomsten nieuwe doorstroomtoets: ‘Dit klopt gewoon niet’'

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2024D17522, datum: 2024-04-26, bijgewerkt: 2024-05-02 07:59, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-1612).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2024Z04743:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1612

Vragen van het lid Van Zanten (BBB) aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over het bericht «Onrust op basisscholen over uitkomsten nieuwe doorstroomtoets: «Dit klopt gewoon niet»» (ingezonden 21 maart 2024).

Antwoord van Minister Paul (Primair en Voortgezet Onderwijs) (ontvangen 26 april 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1437.

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel Onrust op basisscholen over uitkomsten nieuwe doorstroomtoets: «Dit klopt gewoon niet», uit de Volkskrant van 19 maart 2024?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe kijkt u er tegen aan dat schoolleiders zeggen te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de nieuwe toetsmethode en dat zij denken dat de methode de kansengelijkheid onder leerlingen niet vergroot.

Antwoord 2

Het is onwenselijk dat er wordt getwijfeld aan de betrouwbaarheid van de doorstroomtoets en aan de rol die de toets speelt bij het vergroten van kansengelijkheid. Dankzij een nieuwe normering functioneert de doorstroomtoets vanaf 2024 nog beter als objectief, tweede gegeven, onafhankelijk van het schooladvies. Door de nieuwe normering is een ander beeld van de toetsresultaten ontstaan, dat niet goed vergelijkbaar is met voorheen. De Kamer en scholen zijn daar op voorhand over geïnformeerd.1 Sommige scholen, die toch de vergelijking maken, zien een grotere afwijking tussen de voorlopige schooladviezen en de toetsresultaten in vergelijking met vorige jaren. Dat komt doordat de nieuwe normering van de doorstroomtoetsen volledig losstaat van de schooladviezen, in tegenstelling tot afgelopen jaren. Meer achtergrond daarover leest u in de brief die ik uw Kamer op 17 januari jl. deed toekomen en waarin ik terugblik op de eerste afname van de doorstroomtoets.2

Daarnaast geldt dit jaar op initiatief van de Tweede Kamer een nieuwe maatregel rond de bijstelling van het schooladvies: haalt een leerling een hoger toetsadvies dan het voorlopig schooladvies, dan stelt de school het schooladvies in principe bij.3 De afgelopen jaren zagen we dat dankzij de toets zo’n 1 op de 10 leerlingen een bijgesteld schooladvies kreeg en daarmee op een passend schooltype in het voortgezet onderwijs (vo) kon starten. En we zien dat leerlingen de hoge verwachtingen in veel gevallen ook waarmaken. Uit monitoringsonderzoek bleek echter ook dat meisjes, leerlingen uit niet-stedelijke gebieden, leerlingen uit sociaal kwetsbare gezinnen en leerlingen met een migratieachtergrond over de afgelopen jaren structureel vaker ondergeadviseerd worden.4 Met de nieuwe maatregel, die vanaf dit schooljaar geldt,gaan we dit zoveel mogelijk tegen.

Vraag 3 en 5

Deelt u de mening van schoolleiders dat leerlingen op een hoger of lager niveau terecht kunnen komen dan hij of zij aankan?

Hoe beoordeelt u de uitspraak van de PO-raad dat er op deze manier weinig terecht zal komen van kansrijk adviseren?

Antwoord 3 en 5

Momenteel kunnen we nog niets zeggen over het effect van de toetsresultaten op de doorstroom naar het vo. De toetsresultaten staan namelijk niet op zichzelf, maar vormen een aanvulling bij het schooladvies, als een soort «second opinion». Die twee gegevens gezamenlijk bepalen de instroom in het vo. In de komende maanden worden de benodigde gegevens verzameld en geanalyseerd om tot een definitief landelijke beeld te komen van de toetsresultaten en de definitieve schooladviezen, en het effect dat de nieuwe maatregel daarbij heeft gehad. Over dit totaalbeeld wordt uw Kamer naar verwachting na de zomer van 2024 geïnformeerd. Het is overigens goed hierbij aan te merken dat de doorstroomtoets weliswaar belangrijk is om onderadvisering bij het schooladvies te voorkomen, maar geen eindpunt markeert in de ontwikkeling van kinderen. Ook in het vo is er voldoende ruimte voor leerlingen om van schoolsoort te wisselen om het best passende onderwijs te volgen.

Vraag 4

Hoe wordt het resultaat van de doorstroomtoets gewogen ten opzichte van eerdere toetsresultaten, de algemene indruk van de docenten en de observatie van de leerlingen, nu er twijfels zijn geuit over de kwaliteit van de doorstroomtoets?

Antwoord 4

Het toetsadvies geldt, net als voorheen, als tweede, objectieve gegeven bij het schooladvies. Het schooladvies komt tot stand op basis van een breed beeld en indrukken van de leerling, over de jaren heen. De doorstroomtoets kijkt naar de prestaties op taal en rekenen, omdat deze gegevens een voorspellende waarde hebben voor het verdere verloop van de onderwijsloopbaan van de leerling. Vanaf dit schooljaar geldt dat scholen een voorlopig schooladvies in principe bijstellen, als een leerling een hoger toetsadvies krijgt. Als een school dat niet in het belang van een leerling vindt, dan motiveert een school dit. Met deze maatregel gaan we structurele onderadvisering van leerlingen zoveel mogelijk tegen (zie ook het antwoord op vraag 2).

Vraag 6

Kunt u een overzicht delen van alle binnengekomen meldingen, gespecificeerd over de zes commerciële aanbieders van de doorstroomtoets?

Antwoord 6

Ik beschik niet over deze gegevens. Hiervoor verwijs ik u naar de aanbieders van de doorstroomtoetsen.

Vraag 7 en 8

Deelt u de mening van de in het artikel geciteerde docent dat het ondenkbaar is dat zes aanbieders het centraal eindexamen in het voortgezet onderwijs zouden aanbieden?

Kunt u toelichten waarom er, anders dan in het voortgezet onderwijs, wordt gekozen voor meer dan één aanbieder van de doorstroomtoets?

Antwoord 7 en 8

Het huidige toetsstelsel, met een divers aanbod aan doorstroomtoetsen, komt voort uit de keuze van de Tweede Kamer uit 2014 om scholen keuzevrijheid te bieden.5 Anders dan de centrale eindexamens vormt de doorstroomtoets geen eindpunt in de ontwikkeling van een leerling. Daarmee acht ik het verdedigbaar dat scholen kunnen kiezen uit diverse toetsen, afhankelijk van de mate waarin deze passen bij hun leerlingenpopulatie of onderwijsvisie, en waarbij sprake is van verschil in bijvoorbeeld afnamecondities, inhoudelijke scope of mate van taligheid.

Uitgangspunt bij de keuzevrijheid in doorstroomtoetsen is overigens dat het niet mag uitmaken welke toets een leerling maakt, voor het toetsadvies dat de leerling krijgt. De afgelopen jaren is daarom een voortdurende inspanning geleverd, onder meer door het College voor Toetsen en Examens (CvTE), om de diverse doorstroomtoetsen onderling goed vergelijkbaar te maken. De nieuwe normering dit jaar was daarin een noodzakelijke stap. Alle doorstroomtoetsen voldoen daarnaast aan uniforme kwaliteitseisen. Ook hierover vindt u meer achtergrond in de Kamerbrief over de eerste afname van de doorstroomtoets.6

Vraag 9

Is er ooit een pilot geweest met deze doorstroomtoets? Zo ja, wat waren de resultaten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9

Er is geen pilot geweest met de doorstroomtoets. Daarvoor was geen aanleiding; de toets is inhoudelijk niet gewijzigd, maar heeft een andere plek gekregen ten opzichte van het schooladvies en de naam is gewijzigd van «eindtoets» naar «doorstroomtoets». Dit om te markeren dat de toets in groep 8 geen eindstation vormt voor de ontwikkeling van een leerling, maar een onderdeel is in de doorstroom van po naar vo. Het referentiekader Taal en Rekenen is ook nog steeds de basis voor de doorstroomtoets.

Wel is in afnamejaar 2023 geïnventariseerd welk effect de nieuwe normering, die dit schooljaar is gehanteerd, mogelijk op de toetsresultaten zou hebben. Daaruit bleek dat we ons moesten voorbereiden op een trendbreuk in de resultaten. De Kamer en scholen zijn hier vervolgens over geïnformeerd.7

Vraag 10

Kunt u toelichten welke gevolgen de conclusies van het College voor Toetsen en Examens, die in september zullen worden gepubliceerd, kunnen gaan hebben voor de doorstroomtoets in 2025?

Antwoord 10

Het CvTE betrekt de resultaten van 2024 bij de beoordelingen van de verschillende doorstroomtoetsen. In het najaar, uiterlijk 1 oktober, is bekend welke doorstroomtoetsen voor het schooljaar 2024/2025 zijn toegelaten.


  1. Zie bijvoorbeeld Kamerstuk 31 293, nr. 666, Kamerstuk 31 293, nr. 720 en Van eindtoets naar doorstroomtoets; wijzigingen in de overgang van po naar vo | Nieuwsbericht | Nieuwsbrieven Ministerie van OCW (nieuwsbrievenminocw.nl)↩︎

  2. Kamerstuk 31 293, nr. 729.↩︎

  3. Amendement Paul; Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 35 671, nr. 10.↩︎

  4. DUO Monitor schooladvies en doorstroomtoets 2022–2023 (raadpleegbaar via https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/03/04/monitor-schooladvies-en-doorstroomtoets-2022-2023)↩︎

  5. Motie Rog en Van Meenen (2014), 5 5 (33 157).↩︎

  6. Kamerstuk 31 293, nr. 729.↩︎

  7. Zie bijvoorbeeld Kamerstuk 31 293, nr. 666, Kamerstuk 31 293, nr. 720 en Van eindtoets naar doorstroomtoets; wijzigingen in de overgang van po naar vo | Nieuwsbericht | Nieuwsbrieven Ministerie van OCW (nieuwsbrievenminocw.nl)↩︎