Verslag van de buitengewone Europese Raad van 17 en 18 april 2024
Europese Raad
Brief regering
Nummer: 2024D17652, datum: 2024-04-26, bijgewerkt: 2024-05-03 15:53, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-20-2085).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
- Verslag van de Buitengewone Europese Raad van 17 en 18 april 2024
- Beslisnota bij Verslag van de buitengewone Europese Raad van 17 en 18 april 2024
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 20-2085 Europese Raad.
Onderdeel van zaak 2024Z07658:
- Indiener: H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2024-05-14 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-05-30 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2024-06-25 17:00: Debat over de Europese top van 27 en 28 juni 2024 (Plenair debat (overig)), TK
- 2024-06-27 12:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
21 501-20 Europese Raad
Nr. 2085 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 april 2024
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, het verslag aan van de buitengewone Europese Raad van 17 en 18 april 2024.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
VERSLAG VAN DE BUITENGEWONE EUROPESE RAAD VAN 17 en 18 APRIL 2024
Op woensdag 17 en donderdag 18 april vond een buitengewone Europese Raad (ER) plaats in Brussel. De ER sprak naast concurrentievermogen en de interne markt over een aantal buitenlandpolitieke onderwerpen, zoals Oekraïne, het Midden-Oosten en de EU-Turkije relatie. De Minister-President nam deel aan deze buitengewone ER.
Presentatie rapport Letta
In juni 2023 verzocht de ER om een onafhankelijk rapport over de toekomst van de interne markt. Tijdens deze ER presenteerde de Italiaanse oud-premier Enrico Letta, die door de Raad was aangesteld om hierover advies uit te brengen, zijn rapport getiteld: «Much more than a Market: empowering the Single Market to deliver a sustainable future and prosperity for all».1 Letta wees er op dat de omstandigheden waarin de interne markt vanaf 1985 is ontstaan, zeer verschillen van de wereld waarin we nu leven: het aantal lidstaten was destijds minder dan de helft van het huidige aantal; Duitsland was nog niet herenigd; de Sovjet-Unie bestond nog en het aandeel van China en India aan de mondiale economie bedroeg samen minder dan 5 procent. Nu leven we in een sterk veranderde wereld en heeft de EU andere noden, die aanpassing vereisen. Het 147 pagina’s tellende rapport omvat een gereedschapskist met daarin naar Letta’s eigen zeggen «realistische en pragmatische instrumenten en oplossingen voor de korte en de langere termijn, die geen verdragswijziging vereisen». Zijn rapport richt zich – naast het opheffen van bestaande belemmeringen die in het Monti rapport van 2010 ook al werden genoemd – op de sectoren waar de interne markt nog vervolmaking behoeft,2 en waar de Unie, dientengevolge, nu een concurrentienadeel ondervindt: energie (de EU zou beter verbonden moeten zijn; er is nood aan Europese infrastructuur), telecom (er is te veel versnippering) en de financiële markten (het merendeel van Europees privaat kapitaal in de vorm van spaartegoeden eindigt in de Verenigde Staten). Letta pleitte voor een versterking van de kapitaalmarktunie, waarbij Europees spaargeld zijn weg zou moeten vinden naar Europese investeringen ter financiering van de transities. Om die reden achtte hij het verstandig te spreken van een Spaar- en Investeringsunie. De vier vrijheden van de 20e eeuw vulde hij aan met een vijfde vrijheid op het gebied van onderzoek, innovatie en onderwijs. Daarnaast legde Letta veel nadruk op een interne markt die iedereen ten goede komt. Op dit moment ligt volgens Letta nog te veel nadruk op de voordelen voor grote bedrijven en vaardige burgers, voor wie vrij verkeer belangrijk is. Maar er moet ook de «vrijheid om te blijven» zijn. Om die reden is het belangrijk dat het midden- en kleinbedrijf (MKB) meer gaat profiteren van de interne markt en dat regio’s worden versterkt. Bestaande regelgeving moet beter worden gehandhaafd, overregulering moet worden voorkomen en een gelijk speelveld vereist dat uiteenlopende nationale regelgeving – en daarmee fragmentatie – wordt vermeden. Een vrijwillig 28e regime, zoals beschreven in het rapport van Letta, zou hier uitkomst kunnen bieden. Tot slot wees Letta op zijn rondtocht langs Europese (hoofd)steden (Letta bezocht in november 2023 Den Haag waar hij sprak met de Minister-President, een aantal kabinetsleden en vertegenwoordigers van bedrijven en brancheorganisaties) en de zorgen die hij daar optekende over het uitbreidingstraject van de EU. Om aan deze zorgen tegemoet te komen en te voorkomen dat uitbreiding wordt opgevat als het verlies van voordelen voor huidige lidstaten, bepleitte Letta een Uitbreiding Solidariteit Fonds. Letta gaf aan graag bereid te zijn het rapport in (hoofd)steden toe te lichten. Uw Kamer zal via de Geannoteerde Agenda voor de Raad voor Concurrentievermogen van 24 mei a.s., waar het rapport nader wordt besproken, worden geïnformeerd over de appreciatie van de specifieke voorstellen uit het rapport.
Concurrentievermogen en interne markt
De ER besprak en nam vervolgens conclusies aan over een nieuwe Europese deal ten aanzien van concurrentievermogen, waarbij de geopolitieke realiteit in acht werd genomen en urgentie werd uitgesproken in het licht van Europa’s dalende productiviteit, achterblijvend technologisch leiderschap en demografische ontwikkelingen. De verslechterde Europese positie op het economisch wereldtoneel vereist actie – van zowel lidstaten als op Europees niveau – langs een aantal sporen, waarbij een geïntegreerde interne markt het ankerpunt blijft voor het versterken van de Europese industriële en technologische basis en onze economische weerbaarheid. De randvoorwaarden moeten zo worden gesteld dat een klimaatneutrale, digitale en circulaire economie kan worden gerealiseerd: juist hier liggen kansen voor de economie van de toekomst. Een circulaire economie en efficiënt gebruik van grondstoffen zijn tegelijkertijd van belang om afhankelijkheden, vooral van kritieke grondstoffen, te verminderen. Handelsbeleid is een belangrijk instrument bij het versterken van het Europees concurrentievermogen: de ER pleitte voor een ambitieus, robuust, open en duurzaam handelsbeleid. In navolging van de Sociale Top in La Hulpe op 15 en 16 april jl.3 wil de ER kwaliteitsbanen door heel Europa bevorderen, door middel van een toename van de arbeidsparticipatie, levenslange (bij)scholing, het aanpakken van arbeidsmarkttekorten onder meer door mobiliteit van talent te bevorderen en het verzekeren van gelijke kansen.
Ter uitvoering van deze nieuwe deal op concurrentievermogen heeft de ER een aantal concrete acties uitgezet. Zo is ten aanzien van de interne markt gevraagd het werk voort te zetten om resterende belemmeringen weg te nemen en de bestaande regels uit te voeren en te handhaven. Diensten, essentiële goederen en mobiliteit werden door de ER uitgelicht: hierop kan meer actie worden ondernomen, bijvoorbeeld rondom vrij verkeer van medicijnen. Nederland benoemde hierbij ook het opheffen van territoriale leveringsbeperkingen. Speciale aandacht moet uitgaan naar het MKB. Ook vroegen de staatshoofden en regeringsleiders om een effectief industriebeleid ten aanzien van digitale en schone technologie. In dat kader pleitte Nederland voor strategische focus en excellentie, zodat de EU mondiaal kan concurreren in technologieën die bijdragen aan de klimaat- en digitale transitie. Innovatie en onderzoek spelen een belangrijke rol: de EU zou het bestedingsdoel van 3 procent bruto nationaal product aan Research & Development moeten realiseren, zo concludeerde de ER.
Ten aanzien van energie sprak de ER zich uit voor een echte energie unie die de doelen van energie onafhankelijkheid en klimaatneutraliteit kan dienen door het aanbod van betaalbare en schone energie te verzekeren. Dit vergt, naast ambitieuze elektrificatie met gebruikmaking van alle net-zero en low-carbon oplossingen, substantiële investeringen in netwerken, opslag en onderlinge verbindingen.
Ook op het digitale terrein moet de EU een been bijtrekken, zowel bij de verbreding van de interne markt als ten aanzien van investeringen in digitale infrastructuur en de toepassing van baanbrekende nieuwe technologieën als kunstmatige intelligentie (AI) en quantum. De EU streeft hierbij naar digitale soevereiniteit op een eigenstandige en open wijze. Die laatste toevoeging was voor Nederland belangrijk om de weg naar internationale samenwerking vrij te houden.
Bovengenoemde investeringen in het Europees concurrentievermogen vergen financiële middelen, waarvoor vooral ook privaat kapitaal moet worden aangetrokken. In lijn met de inleiding van Letta, die het belang van de kapitaalmarktunie, door hem aangeduid als Spaar- en Investeringsunie, nadrukkelijk benoemde, besloot de ER het werk voortvarend voort te zetten en alle overeengekomen maatregelen uit te voeren om een werkelijk geïntegreerde Europese kapitaalmarkt te creëren. De ER van juni 2024 zal toezien op de voortgang en additionele stappen bespreken om de kapitaalmarktunie te verdiepen.
Tijdens de bespreking over de kapitaalmarktunie werd met name ingegaan op verdere versterking van het toezicht op de kapitaalmarkten en harmonisatie van vennootschapsbelasting, langs de lijnen van de eurogroep van 11 maart jl.4 De posities van de lidstaten lagen hierop ver uiteen. Enkele lidstaten beargumenteerden dat centralisatie van het toezicht niet de heilige graal is voor een sterke kapitaalmarktunie en bepleitten ook op andere manieren toezicht in de EU te convergeren. Andere lidstaten, waaronder Nederland, streefden naar een hoger ambitieniveau, en onderstreepten het belang van versterking van de rol van de Europese toezichthoudende entiteiten.
In lijn met de motie Kahraman,5 ingediend tijdens het debat over de buitengewone Europese Raad op 16 april jl., is de Commissie verzocht het rapport Draghi voor de aankomende Europese verkiezingen openbaar te maken.
Afhankelijkheden
Het kabinet heeft al langere tijd aandacht voor afhankelijkheden die Nederland en de EU hebben van derde landen, conform motie Dassen.6 Ook in EU-verband wordt aan dit onderwerp aandacht besteed, in lijn met de toezegging tijdens het debat op 16 april over de Europese Raad van 17 en 18 april jl. Gegeven de gevoeligheid en vertrouwelijkheid van de onderzoeken die hierover gaande zijn, wordt over de uitkomsten van deze analyses in beginsel niet in de openbaarheid gecommuniceerd.
Betere regelgeving
De ER was het eens dat het regelgevend kader juridische zekerheid en voorspelbaarheid moet bieden en dat het coherent moet zijn door de verschillende beleidsterreinen heen. De ER nodigde de Commissie uit administratieve lasten significant te verminderen en overregulering te voorkomen. Het opstellen van goede impact-assessments waarbij ook cumulatieve effecten van regels worden meegenomen, zijn hierbij van belang.
Landbouwsector
De leden van de ER erkenden het belang van een concurrerende, duurzame en weerbare landbouwsector voor de EU. Boeren hebben een stabiel en voorspelbaar kader nodig dat hen tevens helpt bij het aanpakken van milieu- en klimaatvereisten. De ER riep daarom op om snel de aanpassingen van de Gemeenschappelijk Europees Landbouwbeleid (GLB)-verordening aan te nemen en het werk voort te zetten om de administratieve lasten te verminderen, de positie van boeren te versterken in de voedselvoorzieningsketen, eerlijke mondiale concurrentie te verzekeren en verder te werken aan de voorgestelde verlenging van het tijdelijke staatssteunkader. Ook werd opgeroepen tot het opleggen van verdere importtarieven op landbouwproducten uit Rusland en Belarus zonder dat dit de transit van dergelijke goederen naar ontwikkelingslanden belemmert.
Oekraïne
De ER sprak volledige steun uit voor Oekraïne, het Oekraïense volk en de onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale integriteit van het land binnen zijn internationaal erkende grenzen. De ER veroordeelde ook de aanhoudende lucht- en raketaanvallen van Rusland op de Oekraïense burgers en de civiele en kritieke infrastructuur, met inbegrip van de recente aanvallen op de energiesector. De EU en haar lidstaten zullen de verstrekking van humanitaire hulp en civiele bescherming verder opvoeren, inclusief generatoren en transformatoren.
De ER onderstreepte voorts de noodzaak om de Oekraïense luchtverdediging te versterken en de levering van alle noodzakelijke militaire steun, met inbegrip van luchtverdediging en artilleriemunitie, te versnellen en te intensiveren. De ER riep de Raad op om dit met spoed op te volgen. Militaire steun zal worden verleend met volledige inachtneming van het veiligheids- en defensiebeleid van bepaalde lidstaten en rekening houdend met de veiligheids- en defensiebelangen van alle lidstaten. Daarbij werd ook de oproep van de Secretaris-Generaal van de NAVO Jens Stoltenberg onderstreept, om in geval van een keuze tussen het voldoen aan NAVO-eisen enerzijds en het leveren van meer militaire steun aan Oekraïne anderzijds, het laatste prioriteit te geven. Ten aanzien van de voorstellen om de buitengewone rente-inkomsten die voortvloeien uit de geïmmobiliseerde Russische tegoeden ten goede te laten komen aan Oekraïne, riep de ER op tot spoedige goedkeuring ervan.
Nederland riep, conform motie Brekelmans c.s.7 en motie Dassen c.s.8, EU-lidstaten op de levering van luchtverdediging, artillerie en munitie aan Oekraïne op te voeren en deelde mee dat Nederland actief bijdraagt aan de initiatieven van Tsjechië op dit gebied.9 Nederland sprak daarnaast dank uit aan EU-lidstaten voor hun bijdrage aan de Restoring Justice conferentie die op 2 april jl. in Den Haag had plaatsgevonden. Nederland gaf aan dat het schaderegister inmiddels volledig operationeel is en dat Nederland heeft aangeboden om onder voorwaarden gastland te worden van een toekomstige compensatiemechanisme.
Midden-Oosten
De ER veroordeelde de Iraanse aanval op Israël en onderstreepte haar solidariteit met het Israëlische volk en steun voor de veiligheid van Israël en de regionale stabiliteit. De ER riep Iran en zijn bondgenoten op alle aanvallen te staken en drong er bij alle partijen op aan de grootst mogelijke terughoudendheid te betrachten en zich te onthouden van iedere actie die de spanningen in de regio zou kunnen vergroten. De EU zal verdere beperkende maatregelen tegen Iran nemen, met name met betrekking tot onbemande luchtvaartuigen (UAV's) en raketten. De EU blijft zich ten volle inzetten om bij te dragen aan de-escalatie en de veiligheid in de regio.
De ER verwees naar de conclusies van maart 2024 en herhaalde de toezegging om met partners samen te werken om de crisis in Gaza te beëindigen en Resolutie 2728 van de VN-Veiligheidsraad (VNVR) ten uitvoer te leggen.10 Onder meer door het bereiken van een onmiddellijk staakt-het-vuren dat moet leiden tot het duurzaam neerleggen van de wapens en de onvoorwaardelijke vrijlating van alle gijzelaars, en het bieden van volledige, snelle, veilige en ongehinderde toegang tot humanitaire hulp op grote schaal voor Palestijnen in nood. De EU blijft zich vastberaden inzetten voor een duurzame vrede op basis van de tweestatenoplossing.
De EU staat klaar om met alle partners samen te werken om een verdere escalatie van de spanningen in de regio, met name in Libanon, te voorkomen. De ER onderstreepte haar steun voor Libanon en het Libanese volk en erkende de moeilijke omstandigheden die Libanon in eigen land en als gevolg van regionale spanningen ervaart. De ER riep alle partijen op zich in te zetten voor de uitvoering van Resolutie 1701 van de VNVR.11 In deze context blijft de EU zich inzetten voor de stabiliteit van Libanon, onder meer door het ondersteunen van hervormingen en door steun aan de Libanese strijdkrachten.
De ER bevestigde steun van de EU aan de meest kwetsbare mensen in Libanon met inbegrip van vluchtelingen, interne ontheemden en gastgemeenschappen in nood, en om steun te verlenen ter bestrijding van mensenhandel en -smokkel. De ER bevestigde opnieuw de noodzaak om voorwaarden te scheppen voor een veilige, vrijwillige en waardige terugkeer van Syrische vluchtelingen, zoals vastgesteld door de VN vluchtelingenorganisatie (UNHCR).
Met het oog op de achtste Conferentie over Syrië in Brussel verzocht de ER de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie om de EU-bijstand aan Syrische vluchtelingen en ontheemden in Syrië en in de regio te herzien en te vergroten. De ER riep alle donoren op om hun steunniveau te handhaven of te verhogen.
Turkije
De ER sprak over de betrekkingen tussen de EU en Turkije. De ER nam nota van de gezamenlijke mededeling van de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie over de stand van zaken op het gebied van de politieke, economische en handelsbetrekkingen tussen de EU en Turkije.12 De EU heeft een strategisch belang bij een stabiele en veilige omgeving in het oostelijke Middellandse Zeegebied en bij de ontwikkeling van een coöperatieve en wederzijds voordelige relatie met Turkije. De ER gaf het Coreper de opdracht om, met inachtneming van de bevoegdheden van de relevante instellingen, de werkzaamheden met betrekking tot de aanbevelingen van de gezamenlijke mededeling vooruit te helpen, in overeenstemming met eerdere conclusies van de ER en op een gefaseerde, proportionele en omkeerbare wijze, onder voorbehoud van aanvullende aanbevelingen van de ER. Een constructieve opstelling is van belang voor de voortgang op de verschillende samenwerkingsgebieden in de gezamenlijke mededeling.13
De ER hecht bijzonder belang aan vooruitgang in de onderhandelingen over een regeling voor Cyprus bij het verder versterken van de samenwerking tussen de EU en Turkije. Conform de eerdere conclusies blijft de ER zich ten volle inzetten voor een alomvattende oplossing van de kwestie-Cyprus, binnen het VN-kader, in overeenstemming met relevante resoluties van de VNVR en in lijn met de beginselen waarop de Unie is gegrondvest. De ER was ingenomen met de benoeming van María Angela Holguín Cuéllar tot persoonlijk gezant van de secretaris-generaal van de VN voor Cyprus. De EU is bereid een actieve rol te spelen bij het ondersteunen van het door de VN geleide proces, met alle passende middelen tot haar beschikking.
Enrico Letta – Much more than a market (April 2024) (europa.eu).↩︎
Towards a Single Market Act For a highly competitive social market economy.↩︎
Europese Pijler van Sociale Rechten: De verklaring van Terhulpen over de toekomst van het sociale Europa↩︎
«Eurogroup statement on the fiscal policy orientation for 2025», Brussel, 11 maart 2024, https://www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases/2024/03/11/eurogroup-statement-on-the-fiscalpolicy-orientation-for-2025/ en Kamerstuk 21501–07, nr. 2023.↩︎
Kamerstuk 21 501-20, nr. 2077.↩︎
Kamerstuk 35 207, nr. 74. Zie ook: Kamerstuk 30 821, nr. 204.↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2878.↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2884.↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2878 en Kamerstuk 21 501-02, nr. 2884.↩︎
Kamerstuk 21 501-20, nr. 2065 en n2408081.pdf (un.org).↩︎
Security Council Resolution 1701 – UNSCR.↩︎
Joint Communication to the European Council – State of play of EU-Turkiye political, economic and trade relations.pdf (europa.eu).↩︎
2425-06-21-euco-conclusions-en.pdf (europa.eu).↩︎