Voorstel van wet
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van mensenhandel en de introductie van de zelfstandige strafbaarstelling van ernstige benadeling en van voordeeltrekking (Wet modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel)
Voorstel van wet
Nummer: 2024D17784, datum: 2024-04-25, bijgewerkt: 2024-10-24 11:35, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36547-2).
Onderdeel van kamerstukdossier 36547 -2 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van mensenhandel en de introductie van de zelfstandige strafbaarstelling van ernstige benadeling en van voordeeltrekking (Wet modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel).
Onderdeel van zaak 2024Z07703:
- Indiener: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Medeindiener: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-05-14 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-05-29 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-06-13 14:00: Wet modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel (36547) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-11-14 12:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
36 547 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van mensenhandel en de introductie van de zelfstandige strafbaarstelling van ernstige benadeling en van voordeeltrekking (Wet modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel)
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in het Wetboek van Strafrecht en in het Wetboek van Strafrecht BES de strafbaarstelling van mensenhandel en aanverwante bepalingen te moderniseren en het misdrijf ernstige benadeling daaraan toe te voegen en als gevolg hiervan aanpassingen in een aantal wetten door te voeren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 71, aanhef en onder 3°., wordt «de artikelen 240b, eerste lid, 247 tot en met 250, 273f, 284 en 285c, voor zover gepleegd tegen een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt,» vervangen door «de artikelen 240b, eerste lid, 247 tot en met 250, 273fa, 273g, 284 en 285c, indien gepleegd tegen een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt,».
B
In artikel 77d, tweede lid, wordt «de artikelen 240b, eerste lid, 247 tot en met 250 en 273f,» vervangen door «de artikelen 240b, eerste lid, en 247 tot en met 250,».
C
Artikel 273f komt te luiden:
Artikel 273f
1. Als schuldig aan mensenhandel wordt met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie gestraft, degene die een persoon met een middel werft, vervoert, overbrengt, huisvest of opneemt, met inbegrip van de wisseling of overdracht van de controle over een persoon, dan wel met een middel enige andere handeling ten aanzien van die persoon verricht, met het oogmerk van uitbuiting van die persoon.
2. Als schuldig aan kinderhandel wordt met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie gestraft, degene die een kind beneden de leeftijd van achttien jaren werft, vervoert, overbrengt, huisvest of opneemt, met inbegrip van de wisseling of overdracht van de controle over dat kind, dan wel enige andere handeling ten aanzien van een kind beneden de leeftijd van achttien jaren verricht, met het oogmerk van uitbuiting van dat kind.
3. Onder middel wordt verstaan dwang, geweld of een andere feitelijkheid, dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, afpersing, fraude, misleiding dan wel misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, misbruik van een kwetsbare positie of het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die persoon heeft.
4. Onder kwetsbare positie en uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht als bedoeld in het derde lid wordt begrepen de situatie waarin een persoon door de feitelijke omstandigheden waarin diegene verkeert niet of in verminderde mate in staat wordt geacht tot een vrije wilsbepaling omtrent het verrichten van de arbeid of de dienst.
5. Uitbuiting omvat ten minste uitbuiting van een persoon:
a. bij het verwijderen van organen;
b. in de prostitutie of bij het verrichten van andere seksuele handelingen met of voor een ander;
c. bij het verrichten van andere dan de onder b bedoelde arbeid of diensten, met inbegrip van gedwongen of verplichte arbeid of diensten, slavernij en met slavernij te vergelijken praktijken, dienstbaarheid;
d. bij het uitoefenen van bedelarij;
e. bij het verrichten van strafbare activiteiten.
6. Van oogmerk van uitbuiting van een kind is in ieder geval sprake in het geval van het oogmerk dat een kind zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling of zich beschikbaar stelt tot het verwijderen van diens organen tegen betaling.
7. De instemming van een persoon met de beoogde of daadwerkelijke uitbuiting dan wel de ernstige benadeling, bedoeld in artikel 273fa, is irrelevant.
D
Na artikel 273f worden twee artikelen ingevoegd, die luiden:
Artikel 273fa
Als schuldig aan ernstige benadeling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie, degene die door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht of door misbruik van een kwetsbare positie een persoon onder zodanige voorwaarden of zodanige omstandigheden arbeid doet verrichten dat die persoon daardoor ernstig wordt benadeeld.
Artikel 273fb
Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft degene die opzettelijk voordeel trekt uit arbeid of diensten van een persoon dan wel uit handelingen ten aanzien van een persoon, terwijl diegene weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat die arbeid, diensten of handelingen het voorwerp zijn van mensenhandel, kinderhandel of ernstige benadeling.
E
Artikel 273g komt te luiden:
Artikel 273g
Degene die seksuele handelingen verricht met een persoon of degene voor wie een persoon seksuele handelingen verricht, terwijl diegene weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat die persoon zich onder de in artikel 273f, eerste lid, bedoelde omstandigheden beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
F
Na artikel 273g worden twee artikelen ingevoegd, die luiden:
Artikel 273h
1. De op het misdrijf gestelde gevangenisstraf kan met een derde worden verhoogd in de onder a en b omschreven gevallen:
a. in geval van de artikelen 273f tot en met 273g indien het feit:
1°. wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt; of
2°. wordt begaan door twee of meer verenigde personen; of
3°. wordt voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd door ernstige geweldpleging; of
4°. wordt begaan tegen een persoon bij wie misbruik van een bijzonder kwetsbare positie wordt gemaakt.
b. indien een in de artikelen 273fa, 273fb en 273g omschreven feit wordt begaan tegen een kind beneden de leeftijd van achttien jaren.
2. Indien het in artikel 273fa omschreven feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft of daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is, wordt gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.
3. Indien een van de in artikel 273f omschreven feiten zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft of daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is, wordt gevangenisstraf van ten hoogste achttien jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.
4. Indien een van de in de artikelen 273f en 273fa omschreven feiten de dood ten gevolge heeft, wordt levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.
Artikel 273i
1. Bij veroordeling wegens een van de in de artikelen 273f tot en met 273fb omschreven feiten, kan ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°, 2° en 4°, vermelde rechten worden uitgesproken.
2. Indien de schuldige aan een van de feiten in de artikelen 273f tot en met 273fb omschreven, het feit in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.
ARTIKEL II
Het Wetboek van Strafrecht BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 286f komt te luiden:
Artikel 286f
1. Als schuldig aan mensenhandel wordt met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie gestraft, degene die een persoon met een middel werft, vervoert, overbrengt, huisvest of opneemt, met inbegrip van de wisseling of overdracht van de controle over die persoon, dan wel met een middel enige andere handeling ten aanzien van een persoon verricht, met het oogmerk van uitbuiting van die persoon.
2. Als schuldig aan kinderhandel wordt met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie gestraft, degene die een kind beneden de leeftijd van achttien jaren werft, vervoert, overbrengt, huisvest of opneemt, met inbegrip van de wisseling of overdracht van de controle over dat kind, dan wel enige andere handeling ten aanzien van een kind beneden de leeftijd van achttien jaren verricht, met het oogmerk van uitbuiting van dat kind.
3. Onder middel wordt verstaan dwang, geweld of een andere feitelijkheid, dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, afpersing, fraude, misleiding dan wel misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, misbruik van een kwetsbare positie of het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die persoon heeft.
4. Onder kwetsbare positie en uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht als bedoeld in het derde lid wordt mede begrepen de situatie waarin een persoon door de feitelijke omstandigheden waarin diegene verkeert niet of in verminderde mate in staat wordt geacht tot een vrije wilsbepaling omtrent het verrichten van de arbeid of de dienst.
5. Uitbuiting omvat ten minste uitbuiting van een persoon
a. bij het verwijderen van organen;
b. in de prostitutie of bij het verrichten van andere seksuele handelingen met of voor een ander;
c. bij het verrichten van andere dan de onder b bedoelde arbeid of diensten, met inbegrip van gedwongen of verplichte arbeid of diensten, slavernij en met slavernij te vergelijken praktijken, dienstbaarheid;
d. bij het uitoefenen van bedelarij;
e. bij het verrichten van strafbare activiteiten.
6. Van oogmerk van uitbuiting van een kind is in ieder geval sprake in het geval van het oogmerk dat een kind zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling of zich beschikbaar stelt tot het verwijderen van diens organen tegen betaling.
7. De instemming van een persoon met de beoogde of daadwerkelijke uitbuiting dan wel de ernstige benadeling, bedoeld in artikel 286fa, is irrelevant.
B
Na artikel 286f worden twee artikelen ingevoegd, die luiden:
Artikel 286fa
Als schuldig aan ernstige benadeling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie, degene die door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht of door misbruik van een kwetsbare positie een persoon onder zodanige voorwaarden of zodanige omstandigheden arbeid doet verrichten dat die persoon daardoor ernstig wordt benadeeld.
Artikel 286fb
Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft degene die opzettelijk voordeel trekt uit arbeid of diensten van een persoon dan wel uit handelingen ten aanzien van een persoon, terwijl diegene weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat die arbeid, diensten of handelingen het voorwerp zijn van mensenhandel, kinderhandel of ernstige benadeling.
C
Artikel 286g komt te luiden:
Artikel 286g
Degene die seksuele handelingen verricht met een persoon of degene voor wie een persoon seksuele handelingen verricht, terwijl diegene weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat die persoon zich onder de in artikel 286f, eerste lid, bedoelde omstandigheden beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
D
Na artikel 286g worden twee artikelen ingevoegd, die luiden:
Artikel 286h
1. De op het misdrijf gestelde gevangenisstraf kan met een derde worden verhoogd in de onder a en b omschreven gevallen:
a. in geval van de artikelen 286f tot en met 286g indien het feit:
1°. wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt; of
2°. wordt begaan door twee of meer verenigde personen; of
3°. wordt voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd door ernstige geweldpleging; of
4°. wordt begaan tegen een persoon bij wie misbruik van een bijzonder kwetsbare positie wordt gemaakt.
b. indien een in de artikelen 286fa, 286fb en 286g omschreven feit wordt begaan tegen een kind beneden de leeftijd van achttien jaren.
2. Indien het in artikel 286fa omschreven feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft of daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is, wordt gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.
3. Indien een van de in artikel 286f omschreven feiten zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft of daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is, wordt gevangenisstraf van ten hoogste achttien jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.
4. Indien een van de in de artikelen 286f en 286fa omschreven feiten de dood ten gevolge heeft, wordt levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.
Artikel 286i
1. Bij veroordeling wegens een van de in de artikelen 286f tot en met 286fb omschreven feiten, kan ontzetting van de in artikel 32, N°. 1–4, vermelde rechten worden uitgesproken.
2. Indien de schuldige aan een van de feiten in de artikelen 286f tot en met 286fb omschreven, het feit in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.
ARTIKEL III
Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 151da, tweede lid, wordt na «273f,» ingevoegd «273fa,».
B
In artikel 195g, tweede lid, wordt na «273f,» ingevoegd «273fa,».
C
In artikel 481, tweede lid, vervalt «273f, eerste lid,».
D
In artikel 551, eerste lid, wordt «en 273f,» vervangen door «, 273f en 273fa».
ARTIKEL IV
In de artikelen 9, eerste lid, onderdeel j, subonderdeel 1°., en 12b, aanhef en onderdeel b, subonderdeel 1°., van de Wet arbeid vreemdelingen wordt na «273f, » ingevoegd «273fa of 273fb».
ARTIKEL V
Onze Minister van Justitie en Veiligheid zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
ARTIKEL VI
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
ARTIKEL VII
Deze wet wordt aangehaald als: Wet modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
De Minister van Justitie en Veiligheid,
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,