[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over begroten en verantwoorden (o.a. Kamerstuk 31865-228)

Verbetering verantwoording en begroting

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2024D17882, datum: 2024-04-30, bijgewerkt: 2024-06-03 14:31, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31865-250).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31865 -250 Verbetering verantwoording en begroting.

Onderdeel van zaak 2024Z07730:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

31 865 Verbetering verantwoording en begroting

Nr. 250 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 30 april 2024

De vaste commissie voor Rijksuitgaven heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over enkele brieven inzake begroten en verantwoorden (Kamerstuk 31 865, nrs. 228, 231, 238 en 243).

De vragen en opmerkingen zijn op 19 maart 2024 aan de Minister van Financiën voorgelegd. Bij brief van 30 april 2024 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie,
Sneller

De griffier van de commissie,
Weeber

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspesoon

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De PVV fractie stelt dat er een achterstand is ten opzichte van het bedrijfsleven als het gaat om het financieel beheer bij het Rijk.

Ik zou hierbij willen markeren dat de rechtmatigheidspercentages bij de Rijksoverheid van rond de 99% internationaal gezien hoog liggen. Dat wil niet zeggen dat er geen verbeteringen mogelijk zijn. Issues komen met name naar voren op het moment dat zich een aantal incidenten voordoen (bijv bij corona). Met het instellen van de Taskforce hebben mijn ambtsvoorganger en ik vooral meer aandacht voor de verantwoording, het financieel beheer en de administratie gevraagd. Aandacht en sturing op het verbeteren en vervolgens op orde houden van het financieel beheer is noodzakelijk. Over het verantwoordingsjaar 2022 verbeterden de rechtmatigheidspercentages ten opzichte van 2021 en de percentages van de ontvangsten en uitgaven bleven ook weer binnen de tolerantiegrenzen. Voor het verbeteren van de rechtmatigheid bestaat geen hele snelle oplossing, daar is een lange adem voor nodig.

De PVV fractie geeft aan te willen weten waarom het bij VWS zo verkeerd is gegaan en hoe dit in de toekomst kan worden voorkomen.

De coronapandemie heeft blootgelegd dat het financieel beheer bij VWS op verschillende punten versterking vraagt. De afgelopen jaren is deze versterking programmatisch aangepakt. De administratieve processen zijn onder de loep genomen en er zijn interne controles en beheersmaatregelen opgezet. Ook de financiële functie is versterkt. Eind december 2023 is uw Kamer geïnformeerd over de uitgangspunten van de voorgenomen herinrichting van de financiële functie binnen VWS. In de voortgangsrapportage van oktober 2023 (Kamerstukken II, 2023/24, 36 410 XVI, nr. 13) staat dat VWS scherper zicht heeft op de voortgang en op de risico’s. Verwacht wordt dat de uitkomsten over het jaar 2023 in het jaarverslag een positiever beeld geven dan de voorgaande jaren. Ook de Auditdienst Rijk gaf hetzelfde signaal in het interim-rapport dat tegelijk met deze voortgangsrapportage aan uw Kamer is verzonden. Ook ik onderken deze positieve ontwikkeling bij VWS. Eind april 2024 ontvangt u van mijn collega van VWS een nieuwe voortgangsrapportage. De uitkomsten van de jaarverantwoording zullen zoals gebruikelijk met Verantwoordingsdag aan uw Kamer worden gezonden, tegelijk met het Verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer.

In mijn brief van 29 september 2023 (Kamerstuk 31 865, nr. 238) heb ik voor een aantal incidentele suppletoire begrotingen (ISB’s) uit 2022 toegelicht waarom een beroep op artikel 2.27, tweede lid, van de CW nodig was. In die gevallen was er op het moment van indienen bij uw Kamer sprake van urgentie om snel te starten met de uitvoering. Ondanks de urgentie, bleek het inregelen van de uitvoering toch langer te duren. De leden van de PVV-fractie vragen naar de gevolgen hiervan, en hoe dit verbeterd kan worden. Achteraf gezien bleek het beroep op het betreffende artikellid niet nodig. Betrokken Ministers zijn namelijk geen verplichtingen aangegaan en hebben geen uitgaven gedaan voordat het parlement toestemming had gegeven. Dat is ook wat de Algemene Rekenkamer in de Staat van de Rijksverantwoording 2022 concludeerde. Daarmee was het parlement vooraf geïnformeerd. Momenteel speelt een dergelijk beroep op dit artikel niet meer, of zeer beperkt. Met het amendement Heinen is artikel 2.27, tweede lid, CW aangepast, waardoor het parlement eerst moet oordelen of zij zich voldoende geïnformeerd acht (Kamerstuk 36 360 IX, nr. 5). Pas na reactie van het parlement mag de betrokken Minister het beleid gaan uitvoeren. Daarnaast is het gebruik van ISB’s het afgelopen jaar op zichzelf ook sterk afgenomen. In 2022 zijn er nog 51 ISB’s naar uw Kamer verstuurd, en in 2023 acht.

Tot slot vraagt de PVV fractie of er mogelijkheden zijn om vaker en meer in detail geïnformeerd te worden via een technische briefing.

Dit is mogelijk en ik bied deze mogelijkheid dan ook graag aan.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De fractie van D66 vraagt op basis waarvan ik bij de najaarsronde concludeer dat er meer aandacht is voor financieel beheer.

De najaarsrondegesprekken met de departementen voerden mijn ministerie ook voor de komst van de Taskforce, vanuit de reguliere verantwoordelijkheid. Het doel van deze najaarsronde was om ook juist andere onderwerpen te bespreken dan de budgettaire onderwerpen (die voornamelijk spelen in het voorjaar). In deze gesprekken kwamen voorheen ook veel actuele budgettaire kwesties ter sprake. In de laatste najaarsronde gingen de gesprekken vooral over aandachtspunten die te maken hebben met verbeteringen in het financieel beheer. Er is duidelijk meer aandacht bij de departementen om deze onderwerpen te bespreken. Ik concludeer daaruit dat de departementen intensiever met het onderwerp financieel beheer bezig zijn.

Het rechtmatigheidsdashboard wordt in samenwerking met de departementen ontwikkeld als tool om nog beter in control te komen op het financieel beheer. Het dashboard beoogt het monitoren van potentiële onrechtmatigheden gedurende het begrotingsjaar. Het dashboard is daarmee een intern sturingsinstrument voor departementen, dat gaat helpen om tijdig inzicht in de eigen onrechtmatigheden te krijgen. Een vroegtijdige interne signalering van mogelijke onrechtmatigheden helpt het departement om maatregelen te treffen om onrechtmatigheden te voorkomen, onzekerheden te herstellen en daarmee binnen tolerantiegrenzen te blijven. De verwachting is dat dit inzicht resulteert in een afname van het onrechtmatigheidspercentage. Het dashboard is zo vormgegeven dat alleen geautoriseerde afnemers voor het eigen departement toegang tot vertrouwelijke data krijgen. Overschrijdingen van rapportagetoleranties (opgenomen in departementale jaarverslagen) worden op Verantwoordingsdag met de Kamer gedeeld. Departementen kunnen sommige onrechtmatigheden nog repareren gedurende het jaar. Wij adviseren departementen om onrechtmatigheden met grote omvang die gedurende het jaar ontstaan, bijvoorbeeld als er een keuze gemaakt moet worden voor doelmatigheid boven rechtmatigheid, proactief en transparant te melden aan uw Kamer. Hierbij wil ik u graag wijzen op de informatie die u als Kamer reeds ontvangt rond de rechtmatigheid. Dit betreft onder andere het overzicht van tolerantiegrensoverschrijdingen van alle departementen op artikelniveau op jaarbasis dat u in de Staat van de Rijksverantwoording van de Algemene Rekenkamer kunt lezen. Deze ontvangt u bij Verantwoordingsdag, samen met Financieel Jaarverslag Rijk en de departementale jaarverslagen, waar in de bedrijfsvoeringsparagraaf ook een passage is opgenomen over rechtmatigheid en potentiële tolerantiegrensoverschrijdingen op artikel niveau. Daarnaast zijn de rapportages van de Auditdienst Rijk (ADR) ook openbaar, zie hiervoor ook de beantwoording op de vragen van BBB.

De leden van de D66-fractie merken op dat de acties van de Taskforce zich voornamelijk richten op de afdelingen Financieel Economische Zaken (FEZ), terwijl ook de beleidsafdelingen in hun keuzes en werkwijze een belangrijke rol spelen in een goede verantwoording en rechtmatigheid.

Ik onderschrijf deze constatering. Daarom vraag ik ook via de Taskforce aandacht voor de verantwoordelijkheid van de directies FEZ voor goede checks and balances binnen het departement. De Taskforce heeft vooral ingezet op instrumenten die de FEZ-en helpen richting beleidsafdelingen: gesprekken met de ambtelijke top voor bredere aandacht voor financieel beheer, bijvoorbeeld ook met audit committees, waar in alle beleidsDG’s zijn vertegenwoordigd. We zien goede voorbeelden van SG’s die heel actief sturen op betere verantwoording en het wegwerken van tekortkomingen. Als dat sturen op betere verantwoording en wegwerken van tekortkomingen beter kan, gaat de taskforce met hen in gesprek.

De Taskforce heeft ervoor gezorgd dat er een dagdeel over Financieel beheer in de basisopleidingen van de Rijksacademie komt, en heeft tevens een simulatie voor financieel beheer ontwikkeld. Zo worden de directies FEZ ondersteund om het belang van goed financieel beheer onder de aandacht van de beleidsdirecties te brengen.

In de simulatie staat het leerdoel van het tijdig (bij het maken van beleid) onderkennen van vraagstukken op het vlak van financieel beheer centraal. Beleidsmedewerkers kunnen ook terecht bij de opleidingen van de Rijksacademie en ook verzorgt de Rijksacademie een deel van de opleiding voor Rijkstrainees.

De leden van de D66-fractie vragen om een nadere toelichting op de manier waarop departementen ondersteund worden om hun aanbestedingsprocedures rechtmatig en zorgvuldig te doen.

Hiervoor is mijn collega, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, gevraagd om een reactie, gezien de coördinerende rol vanuit BZK op de Rijksbrede bedrijfsvoering, waaronder het inkoop- en aanbestedingsbeleid. Bij de Rijksoverheid werken verschillende partijen samen aan goede inkoop. De expertise voor het uitvoeren van aanbestedingstrajecten en het beheer van contracten is gebundeld in 19 Inkoop Uitvoeringscentra (IUC’s) en Specifieke Inkoopcentra (SIC’s), verspreid over de verschillende departementen. Elk departement heeft ook een Coördinerend Directeur Inkoop (CDI), die binnen het eigen ministerie het Rijksbrede beleid vertaalt naar een goed werkend stelsel, dat voorziet in duiding van het beleid, kaders, monitoring, communicatie en informatievoorziening. Vanuit BZK stelt de Chief Procurement Officer Rijk (CPO Rijk) als directeur Inkoop de kaders op voor het beleid. Ook is hij ambtelijk verantwoordelijk voor de werking van het Rijksinkoopstelsel. De CPO Rijk is ook voorzitter van de Interdepartementale Commissie Inkopen en Aanbesteden (ICIA), waarin de CDI’s van verschillende departementen vertegenwoordigd zijn. Op deze manier wordt onder coördinatie van BZK inkoop- en aanbestedingsbeleid uniform uitgedragen naar de verschillende departementen.

Vanuit BZK is er aandacht voor het tegengaan van regeldruk bij inkoopprocedures. Bij nieuw beleid wordt bijvoorbeeld altijd een uitvoeringstoets gedaan bij de inkoopuitvoeringscentra. Periodiek wordt overleg gevoerd met EZK, verantwoordelijk voor de aanbestedingswet- en regelgeving, waarbij ook aandacht is voor het verduidelijken van regelgeving. Het expertisecentrum aanbesteden PIANOo draagt bij aan het op toegankelijke wijze uitdragen van wet- en regelgeving. Alle departementen hebben toegang tot dit expertisecentrum.

Verder vraagt D66 naar een verdere duiding bij het inkopen buiten de inkoopprocedures van het Rijk en de verantwoording daarover.

Elk ministerie heeft een eigen verantwoordelijkheid in het voldoen aan wet- en regelgeving. In het jaarverslag van de departementen wordt gerapporteerd over de rechtmatigheid, dus ook over onrechtmatige inkopen, welke de tolerantiegrens van een begrotingsartikel overschrijden. Departementen hebben eigen processen en rapportages ingericht om het inkoopbeheer vorm te geven en te ondersteunen. Onderdeel daarvan is dat elk departement eigen procedures heeft voor afwijkingen van de inkoopregelgeving, via de zogenaamde waiver- of escalatieprocessen. BZK is niet betrokken bij hoe de procedure rond onderhandse gunningen bij decentrale overheden is vormgegeven.

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie vragen hoe vaak tussenrapportages van de Auditdienst Rijk (ADR) naar de Kamer gestuurd zullen worden.

De ADR maakt in het kader van de wettelijke taak (het onderzoek naar de verantwoording en het beheer van het Rijk) voor elk ministerie twee rapportages per jaar: een interim-rapportage in het najaar over het lopende jaar en een auditrapport in het voorjaar over het afgelopen jaar. Beide rapportages worden door de betrokken vakminister op grond van de Wet open overheid openbaar gemaakt en zijn beschikbaar voor de Tweede Kamer via de website van de rijksoverheid (www.rijksoverheid.nl). Op dit moment is er geen sprake van een verplichting voor de vakminister om deze rapportages naast deze actieve openbaarmaking ook naar de Kamer te sturen. Wel stuur ik als Minister van Financiën halfjaarlijkse overzichtslijsten van alle door de ADR uitgebrachte rapporten naar de Tweede Kamer.

De waardering van BBB voor de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd doet mij deugd. Het is waar dat door de verplichte invoeging van het kader een brief langer kan worden. Omdat het kader een eenduidige samenvatting geeft van de kern van het voorstel wordt de brief echter overzichtelijker. Deze functie is ook onderschreven in de evaluatie.