Inbreng verslag schriftelijk overleg over o.a. de Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 13 en 14 mei 2024 (Kamerstuk 21501-07-2035)
Raad voor Economische en Financiële Zaken
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2024D18149, datum: 2024-05-06, bijgewerkt: 2024-05-08 09:16, versie: 5
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2024D18149).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (VVD)
- Mede ondertekenaar: W.A. Lips, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2024Z07781:
- Indiener: S.P.R.A. van Weyenberg, minister van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2024-05-06 16:00: Eurogroep/Ecofinraad (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2024-05-14 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-05-16 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
2024D18149 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 6 mei 2024 enkele vragen en opmerkingen aan de Minister van Financiën voorgelegd over de brief van 2 mei 2024 inzake de geannoteerde agenda Eurogroep/Ecofinraad van 13 en 14 mei 2024 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 2035), de brief van 26 april 2024 inzake het verslag Eurogroep/Ecofinraad van 11 en 12 april 2024 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 2031), de brief van 27 maart 2024 inzake de voorlopige beoordeling betaalverzoek RRF Estland (Kamerstuk 21 501-07, nr. 2024), de brief van 16 april 2024 inzake de tweede en derde aanvullende Europese begrotingen (Kamerstuk 21 501-03, nr. 183) en de brief van 12 april 2024 inzake het overzicht van betalingen RRF eerste kwartaal 2024 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 2028).
De voorzitter van de commissie,
Tielen
Adjunct-griffier van de commissie,
Lips
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de stukken ten aanzien van de Eurogroep en de Ecofinraad. Naar aanleiding hiervan hebben deze leden nog enkele vragen.
Allereerst ten aanzien van het pakket btw in het digitale tijdperk. De leden van de PVV-fractie merken op dat het kabinet in een eerder stadium positief was over het voorstel, maar dat het kabinet ook haar zorgen had over de stijging van de administratieve en uitvoeringslasten voor het bedrijfsleven en de Belastingdienst. Tegelijkertijd kon ten tijde van het BNC-fiche nog niet precies in kaart worden gebracht hoe substantieel deze lasten zijn.
De leden van de PVV-fractie vragen het kabinet dan ook of inmiddels duidelijk is wat de impact van het uiteindelijke akkoord voor het bedrijfsleven en de Belastingdienst zal zijn. Heeft er reeds een uitvoeringstoets plaatsgevonden?
Ook vragen deze leden wat naar verwachting de gevolgen voor de Nederlandse btw-opbrengsten zijn van het voorliggende compromisvoorstel.
Voorts, aangaande onderdeel (1) van het pakket, namelijk het in lijn brengen van binnenlandse systemen met het nieuwe Europese systeem, vragen deze leden welke exacte gevolgen dit heeft voor de autonomie van Nederland. Welke wijzigingen worden er aan Nederlandse systemen aangebracht en welke toekomstige ontwikkelingen verwacht het kabinet?
Waar het gaat om het richtlijnvoorstel snellere en veiligere vermindering te veel ingehouden bronbelasting («FASTER») gaf het kabinet in het BNC-fiche enkele aandachtspunten mee, onder andere dat het voorstel complex is en zou leiden tot extra regeldruk, maar dat de reikwijdte van het voorstel beperkt wordt geacht. De leden van de PVV-fractie vragen het kabinet wat de impact is van het uiteindelijke akkoord op de uitvoeringscapaciteit van de Belastingdienst en de regeldruk. Ook willen deze leden weten hoe het voorliggende voorstel zich verhoudt tot nationale initiatieven.
Tevens vragen deze leden het kabinet welke autoriteit verantwoordelijk wordt voor het certificeren van en het toezichthouden op de gecertificeerde financiële intermediair (GFI). Hoe past deze nieuwe taak in het bestaande toezichtraamwerk? Hoe worden de toezichtkosten gefinancierd? Waar komt de verantwoordelijkheid te liggen voor het verstrekken van elektronische woonplaatsverklaringen?
De leden van de PVV-fractie merken op dat voor Nederland het moment nadert dat het eerste begrotingsplan moet worden ingediend, terwijl er momenteel nog een demissionair kabinet zit. De Minister gaf eerder op vragen van het lid Mooiman (PVV) aan dat hij desondanks voornemens is een plan in te dienen. De leden van de PVV-fractie vragen het kabinet welke impact het indienen van dit plan heeft voor de mogelijkheden van een toekomstig kabinet en of het demissionaire kabinet Nederland hiermee meerjarig vastlegt voor een specifiek begrotingsbeleid. Ook willen deze leden weten welke mogelijkheden tot uitstel er zijn.
Voorts vragen deze leden het kabinet of het kabinet het voorziene proces bij de totstandkoming van het Nederlandse nationaal budgettair-structureel plan voor de middellange termijn kan toelichten en hoe de Kamer hierbij adequaat wordt betrokken. Wordt het plan voorafgaand aan indiening bij de Europese Commissie en de Raad ter goedkeuring voorgelegd aan de Kamer?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda. Deze leden hebben hierover een aantal vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen het kabinet om een reactie op de speech van de Franse president Macron, die aangeeft dat de kapitaalmarktunie zo nodig in «enhanced cooperation» verder gebracht moet worden. Alhoewel dit in de ogen van deze leden niet ideaal zou zijn, zou dit wel kunnen helpen om politieke druk op voortgang te verhogen, ook bij die lidstaten die dwarsliggen. Neemt Nederland vanuit dat politieke perspectief een constructieve houding aan ten aanzien van het Franse pleidooi?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen het kabinet tevens om een appreciatie van de suggestie (uit het Letta-rapport) voor een 28e regime op het KMU-terrein.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen wat landen die dwarsliggen bij ambitieuzere voortgang op het KMU-dossier inhoudelijk beweegt. Of zijn dit naar inschatting van het kabinet vooral politieke overwegingen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen op welke manier een gemeenschappelijke toezichthouder op de kapitaalmarkten (geïnspireerd door het SSM) onderdeel gaat zijn van een eventueel Commissie-werkprogramma en -actieplan? Maakt Nederland zich hier hard voor?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het kabinet van mening is dat een Commissie-werkprogramma en een actieplan hetgeen is dat nu nodig is. Maar gaat het niet vooral om een politieke doorbraak? Betekent wéér een actieplan of werkprogramma niet vooral uitstel op een dergelijke politieke doorbraak? Hoe ambitieus een dergelijk programma of plan ook is, het geeft de exercitie in de ogen van deze leden een ambtelijk karakter, terwijl politiek handelen (bijvoorbeeld op een top) nodig is.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen het kabinet om een reactie op het voorstel van adviseur Letta voor een EU-langstermijn-spaarproduct en een gunstige fiscale behandeling hiervoor.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen, in het kader van de afgelopen voorjaarsvergadering van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), G20 en de Wereldbank, naar de in Washington aangehoorde signalen over het lastige geopolitieke parket waarin de Bretton Woods-instituties zich nu bevinden, omdat China en India grotere invloed willen, maar dit de instituties een richting in kunnen laten bewegen die niet in ons belang is.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen in welke mate er ambtelijke voorgesprekken zijn met de Europese Commissie over bijvoorbeeld de sustainable finance-agenda van het volgende mandaat en zo ja, of Nederland bij die gesprekken inzet op het belang niet alleen groene, maar ook transitionele investeringen (van vervuilend naar minder vervuilend) een centrale plek te geven in de sustainable finance-agenda in een volgend mandaat.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen het kabinet om een reactie op het publieke pleidooi van de Franse president om het Europees Stabiliteitsmechanisme op defensie te laten richten. Wat zijn hier wat het kabinet betreft de voor- en nadelen van en vanuit welk oogpunt zal het kabinet dergelijke voorstellen wegen? Hoe gaat Nederland zich opstellen als zowel Frankrijk als Duitsland zich positief tonen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of het kabinet twee of drie concrete voorbeelden kan noemen van zaken die bereikt of zijn veranderd via de Coalition of Finance Ministers for Climate Action. Deze leden snappen de opzet van het forum en staan hier constructief tegenover, maar willen graag meer inzicht in wat dit (de internationale beleidsgemeenschap) in tastbare zin oplevert.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de kabinetsinzet voor de aankomende Eurogroep en de Ecofinraad van 13 en 14 mei 2024. Deze leden hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.
Wat zijn de redenen ervan dat Nederland al jaren niet de doelstelling haalt van drie procent van het bruto binnenlands product (bbp) die geïnvesteerd zou moeten worden in onderzoek en innovatie? Waarom blijft dit percentage steken op 2,32 procent in Nederland? Krijgt dit percentage wel voldoende prioriteit? Op welke manier kan de drieprocents-norm een betere plek krijgen als treefwaarde in de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat?
Welke lessen kan Nederland trekken uit het innovatiebeleid in Oostenrijk, Duitsland en Finland? Is het kabinet bereid om werkbezoeken af te leggen naar deze landen om lering te trekken over het innovatiebeleid in deze landen? Kan het kabinet daarover de Kamer informeren?
In hoeverre verhoudt zich een algehele openstelling van wetenschappelijke onderzoeksresultaten tot het octrooirecht? Deelt het kabinet de mening dat het octrooirecht juist leidt tot meer innovatie? Zo nee, is het kabinet bereid om en maatschappelijke kosten batenanalyse uit te voeren op de voor- en nadelen van het octrooirecht?
De leden van de NSC-fractie constateren dat er al jaren wordt gesproken over een «kapitaalmarktunie» zonder enig concreet resultaat. Ziet het kabinet hierin een analogie met de Single European Skies, een Europees project voor de eenmaking van het luchtruim, dat al meer dan 15 jaar nergens toe leidt? Klopt het dat de kapitaalmarktunie onder andere draait om wederzijde erkenning van onderpand bij kredieten?
Is het niet juist zo dat kredietverstrekking iets is wat vooral effectief is op nationaal en/of regionaal niveau, en waarin de Europese Unie geen wezenlijke rol kan spelen? Welk nut heeft de eventuele harmonisatie van het insolventierecht, dat toch vaak is ingericht naar nationale gewoonten en gebruiken? Kan het kabinet overwegen om de ambtelijke tijd en energie niet meer te steken in de «kapitaalmarktunie», dat vooral een symbolisch Europees project is, zonder wezenlijke meerwaarde? Kan het kabinet aangeven hoeveel ambtelijke capaciteit vrijgemaakt kan worden voor nuttigere taken dan de kapitaalmarktunie?
Welke tegenmaatregelen heeft de Europese Unie inmiddels genomen tegen de Inflation Reduction Act van de Verenigde Staten? Hebben bedrijven inmiddels daadwerkelijk hun activiteiten verplaatst naar de Verenigde Staten, zoals vorig jaar door sommigen werd gevreesd? Zo ja, welke?
Klopt het dat het gecentraliseerde toezichtsregime op de kapitaalmarkten dan vooral betrekking zou moeten hebben op ING, Rabobank en ABN Amro, net als bij de bankenunie? Op welke manieren schiet het nationale toezicht, in Nederland belegd bij De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM), dan momenteel tekort volgens het kabinet?
Kan het kabinet een maatschappelijke kosten batenanalyse maken van centralisatie versus decentralisatie? Immers beide zijn kabinetsbeleid, terwijl zij op gespannen voet met elkaar staan. Heeft het kabinet een sluitend afwegingkader hiervoor, niet zijnde het Integraal Afwegingskader (IAK)? Kan het kabinet dit afwegingskader aan de Kamer doen toekomen?
Waarom is de harmonisering van het vennootschapsrecht uit de conceptconclusies gehaald? Wanneer wordt het minimumtarief van 15 procent in de Europese Unie ingevoerd?
Hoe kan het dat over de btw in het digitale tijdperk zowel het Europese Parlement als de nationale parlementen geen wezenlijke zeggenschap hebben? Hoe verhoudt dit zich tot het uitgangspunt van nationale soevereiniteit in het fiscale domein?
Kan het kabinet op dit moment wel of niet instemmen met de wetgevingstrajecten die tijdens deze Ecofinraad aan de orde komen?
Kan het kabinet op dit moment wel of niet instemmen met het commissievoorstel «VAT in the digital age» (VIDA)? Klopt het dat dit nog niet het richtlijnvoorstel zelf is dat wordt behandeld, maar een voornemen daartoe? Komt het kabinet hierop nog terug bij de Kamer? Welke btw-tarieven worden gehanteerd? Leidt dit tot veranderingen in btw-tarieven, die op dit moment in Nederland worden gehanteerd?
Kan het kabinet op dit moment wel of niet instemmen met het richtlijnvoorstel snellere en veiligere vermindering te veel ingehouden bronbelasting («FASTER»)? In hoeverre interfereert dit richtlijnvoorstel met de aanpak van belastingontduiking en dividendstrippen? Immers bronbelasting is in de ogen van deze leden toch ook bedoeld om dit tegen te gaan. In welke gevallen wordt bronbelasting gedefinieerd als «te veel»? In hoeverre sluit deze richtlijn aan bij de bronbelasting op dividenden, royalties en rente in Nederland, die enkele jaren geleden is ingevoerd?
In hoeverre zijn de beoogde implementatiedata haalbaar voor de Nederlandse Belastingdienst, Douane en bedrijfsleven?
Waarom is een aantal Anglosaksische landen, waaronder de Verenigde Staten, voorstander van de confiscatie van de Russische banktegoeden, terwijl Duitsland en Frankrijk hier tegen zijn?
Deelt het kabinet de mening van de tien staatsrechtgeleerden en de Raad van Europa dat volledige confiscatie van de 260 miljard euro op zijn plaats is? Zo nee, waarom niet?
Klopt het dat Nederland in 1945 4.000 hectare grondgebied van Duitsland heeft geconfisqueerd, als compensatie van de geleden oorlogsschade? Waarom zou dit nu niet van toepassing kunnen zijn op Rusland, dat een soeverein land is binnen gevallen, zonder concrete aanleiding?
Deelt het kabinet de mening dat het eigendomsrecht, zoals vastgelegd in artikel 14 van de Grondwet en artikel 1, eerste Protocol van het EVRM, geen absoluut recht is, maar een relatief recht, dat in bijzondere gevallen ingetrokken kan worden? Deelt het kabinet de mening dat de Russische invasie in Oekraïne een bijzondere situatie is, die aanleiding kan zijn voor bijzondere maatregelen?
Hoe kan het dat confiscatie in de Verenigde Staten wel mogelijk blijkt in de vorm van REPO? Is de Europese Unie dan niet roomser dan de paus? Waarom zit er een dergelijk groot verschil tussen de woorden en de daden bij het kabinet als het gaat om de confiscatie van de 260 miljard euro van Rusland? Vindt het kabinet het niet beschamend dat de Europese Unie op dit punt zo ver achter loopt op de Verenigde Staten? Hoe kan het kabinet eraan bijdragen dat deze achterstand weer wordt ingelopen?
Wat zijn de voor- en nadelen ten opzichte van de optie van nettering? Wat verzet zich nog tegen de door de G7 uitgegeven obligatie, die 30 tot 40 miljard euro zou kunnen opbrengen?
Wat zijn de verschillen tussen de huidige en beoogde nieuwe begrotingsregels in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP)? Klopt het dat uitgaven in het kader van milieu en duurzaamheid buiten de kaders mogen worden geplaatst? Leidt dit niet tot bijzonder gecompliceerde discussies over wat een duurzaamheidsinvestering is? Ligt het niet veel meer voor de hand om de begrotingstekortnorm onderhevig te laten zijn aan de conjunctuur en/of calamiteiten zoals de coronacrisis?
Kan het kabinet aangeven wat de stand van zaken is met betrekking de uitvoering van de aangenomen motie-Van Hijum/Heinen (Kamerstukken 21 501-07, nr. 2013), die vraagt om een stevige rol van nationale begrotingsautoriteiten en scherpe naleving van afgesproken regels? Hoe is of wordt dit verzoek door het kabinet uitgevoerd?
Op welke manier wordt een stevige positie van onafhankelijke nationale begrotingsautoriteiten geregeld bij het opstellen van nationale «uitgavenpaden» en bij de monitoring en naleving van de afspraken die moeten leiden tot begrotingsdiscipline in alle lidstaten?
Op welke manier wordt een onafhankelijke beoordeling geregeld, van de naleving van de regels door het European Fiscal Board, als basis voor mogelijke handhaving?
Welk beleid volgt er voor het Nederlandse Ministerie van Financiën uit de coalitie van Ministers van Financiën voor Klimaatactie?
Klopt het dat er (op 31 december 2023) 1927 onderzoeken lopen naar fraude met het coronaherstelfonds? Hoe kan het dat dit een dergelijke enorme omvang heeft aangenomen? Welk gedeelte van deze onderzoeken heeft betrekking op Nederland?
Deelt het kabinet de menig dat fraude met EU-middelen het draagvlak voor de Europese Unie ondermijnt? Deelt het kabinet de mening dat dit bijdraagt aan de beeldvorming van de Europese Unie als transferunie, waarmee een oneindige geldstroom ontstaat van Noord naar Zuid binnen de Europese Unie? Wat gaat het kabinet eraan doen om dit soort fraude voortaan tegen te gaan?
Kan het kabinet een nadere toelichting geven op de antwoorden op de vragen van de leden Van Hijum en Kahraman (Kamerstuknummer 2024Z05970) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Financiën over de fraudezaak betreffende het Europees coronaherstelfonds? Uit de beantwoording blijkt in de ogen van de leden van de NSC-fractie bijzonder weinig urgentie wat deze fraude betreft. In het antwoord op vraag 8 klinkt in de ogen van deze leden zelfs een bepaalde zelfgenoegzaamheid door wat betreft de aanpak van deze fraude. Kan het kabinet in Brussel aandringen op een stevigere aanpak van deze fraude, dan wel duidelijkere regels, zodat dergelijke fraude niet meer kan voor komen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben ten aanzien van de Eurogroep vragen en opmerkingen over de Eurozone concurrentiekracht en het adresseren van de kenniskloof.
Met interesse hebben de leden van de D66-fractie vernomen dat de Ministers van gedachten zullen wisselen over hoe het concurrentievermogen van Europa te vergroten, en dat daarbij ook gesproken wordt over het vergroten van de productiviteit. Kan het kabinet aangeven hoe het kabinet concreet aan de slag gaat met het handelingsperspectief, zoals dat wordt geschetst in de annotatie op de agenda? Wat betreft de R&D-uitgaven begrijpen deze leden dat Nederland met 2,3 procent R&D-investeringen onder het OECD-gemiddelde zit. Kan het kabinet een actueel overzicht geven van het uitgaven aan Research en Development (R&D) (zowel totale uitgaven als ten opzichte van het bruto binnenlands product (bbp)) en aangeven hoe zich dit verhoudt tot de doelstellingen? Graag ontvangen deze leden ook een uitgesplitst overzicht van de uitgaven die privaat worden gedaan en die publiek worden gedaan. Hoe kan het kabinet als Europa, maar ook als Nederland, private investeringen in R&D beter aanjagen? Onderschrijft het kabinet dat de aansluiting tussen hoger onderwijs en het bedrijfsleven achterblijft en wat wil het kabinet concreet doen om in Nederland deze aansluiting te verbeteren? Deze leden wijzen in dit kader ook op de conclusies uit het recent verschenen ¨Letta-rapport¨. Deze leden begrijpen dat de Europese Unie achterloopt op de Verenigde Staten als het gaat om het aanjagen van onderzoek en innovatie onder andere op ICT en digitalisering en dat ICT-patenten hierin een belangrijke rol spelen. Kan het kabinet aangeven waarom het achterblijven van patenten precies een probleem is of kan zijn voor de Europese economie en productiviteit? Een aantal lidstaten lopen hier in positieve zin wel in voorop, constateren deze leden. Hoe kan ervoor worden gezorgd dat de rest van Europa zich hieraan kan optrekken? Klopt het beeld dat geld nu niet altijd effectief is gealloceerd, waardoor de productiviteitsgroei van sleutelsectoren achterblijft in Europa? Graag ontvangen deze leden een toelichting waar dit voor Nederland geldt. Wat kan er op Europees en op Nederlands niveau gedaan worden om dit te verbeteren?
Ten aanzien van de Ecofinraad en het Richtlijnvoorstel snellere en veiligere vermindering teveel ingehouden bronbelasting («FASTER») hebben de leden van de D66-fractie de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie zijn positief dat een akkoord op FASTER dichtbij is, een mooie stap in het versterken van de kapitaalunie. Waarom worden FASTER-procedures optioneel voor lidstaten die een kleinere aandelenbeurs en een goedwerkend systeem hebben? Leidt dit niet alsnog tot een ongelijk systeem wat met het voorliggende voorstel juist wordt tegengegaan? Hoe wordt Europees (centraal) toezicht gehouden op het tegengaan misbruik en het uniform uitvoeren van de procedures? Kan het kabinet aangeven wat de impact van het akkoord is op de uitvoeringscapaciteit van de Belastingdienst en de regeldruk? Komt hiervoor een uitvoeringstoets? Hoe verhoudt het voorliggende voorstel zich tot nationale Nederlandse initiatieven om dividendstripping tegen te gaan?
Ten aanzien van de economische en financiële impact van de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne hebben de leden van de D66-fractie de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie begrijpen dat er gesproken wordt over het afromen van rente-inkomsten uit geïmmobiliseerde tegoeden van de Russische centrale bank. Graag ontvangen deze leden een appreciatie van het kabinet hierop. Wat wordt de inzet van Nederland hierin?
Ten aanzien van de conclusies over uitdaging voor houdbaarheid begroting door vergrijzing hebben deze leden de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie onderschrijven de aanbevelingen van de Raad om kosten van vergrijzing te beperken door het voeren van prudent begrotingsbeleid, het stimuleren van arbeidsproductiviteit en het hervormen van het pensioenstelsel en de gezondheidszorg. Deze leden zien het risico dat de rekening anders doorgeschoven wordt naar een volgende generatie wanneer er nu geen keuzes worden gemaakt. Welke aanbevelingen van de Raad voor het stimuleren van arbeidsproductiviteit vindt het kabinet bruikbaar voor Nederland?
Graag ontvangen deze leden voorts een appreciatie van het kabinet op de voorstellen van de Raad over de hervormingen van het zorgstelsel. Welke concrete voorstellen voor hervormingen van het gezondheidsstelsel doet de Raad, anders dan de adviezen die de Technische Werkgroep macrobeheersing zorguitgaven al heeft gedaan?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de agenda voor de Eurogroep Ecofinraad van 13 en 14 mei 2024.
De Minister schrijft het volgende over de verplichtingen van Italië in de context van het HVF: «Italië heeft op 4 maart een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijke HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op 30 april 2021 is goedgekeurd. Het land maakt gebruik van de mogelijkheid die de HVF-verordening biedt om het HVP aan te passen als een deel van een plan niet kan worden uitgevoerd op grond van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben in het geval van Italië betrekking op het feit dat er een beter alternatief voor voorhanden bleek voor het behalen van een specifieke beleidsmaatregel en op ontwikkelingen in de markt waardoor er onvoldoende vraag is om een mijlpaal te behalen.»
Deze leden hebben hierover de volgende vragen. Hoe wordt het betere alternatief vastgesteld? Betekent dit strikt genomen dat er voor Nederland ook opties zouden zijn om bijvoorbeeld een alternatieve aanpak/beleidsmaatregel te onderzoeken rond eventuele restricties op contant geld?
Deze leden hebben ook vragen over het agendapunt kapitaalmarktunie. De Minister schrijft dat het kabinet het wenselijk acht om pensioenkapitaal verder te mobiliseren via nationale wetgeving. Kan het kabinet uitleggen wat de Minister daarmee concreet bedoelt? Moet de Europese Unie wat het kabinet betreft daar een leidende rol in nemen en zo ja, hoe?
De Minister schrijft dat Oekraïne in 2024 37 miljard dollar zal nodig hebben voor begrotingssteun. De door de Europese Unie ingestelde Oekraïne-faciliteit en het IMF-programma maken daarvan een belangrijk deel uit.
Kan het kabinet aangeven of er nog aanvullende programma’s worden opgestart om de 37 miljard kapitaalbehoefte voor 2024 in te vullen? Zo ja welke?
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben daarover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de Volt fractie onderschrijven het belang van een innovatie-unie waarin onder andere het doel wordt gesteld dat drie procent van het bbp in onderzoek en ontwikkeling zou moeten worden geïnvesteerd, waarvan twee procent uit de private sector zou moeten komen. Deze leden zien echter dat dit streefdoel niet wordt gehaald en dat de innovatiekloof met de Verenigde Staten aanzienlijk is en hebben daarover de volgende vragen. Kan het kabinet aangeven welke mogelijke risico’s er zijn als deze kloof niet wordt verkleind en welke maatregelen de Europese Unie op korte termijn kan nemen om de innovatiekloof met de Verenigde Staten te verkleinen? Kan de Minister voorsorterend op de kabinetsappreciatie van het Rapport van Letta inzicht bieden in wat de Minister vindt van Letta’s pleidooi voor het toevoegen van een «vijfde vrijheid»?
De leden van de Volt-fractie onderschrijven het belang van een vervolmaakte kapitaalmarktunie om het Europese innovatiepotentieel te benutten, maar zien ook dat er veel verschillende zienswijzen en barrières zijn met betrekking tot de kapitaalmarktunie. Deze leden zien dat er barrières zijn met betrekking tot gecentraliseerd toezicht en belastingconvergentie. Kan het kabinet aangeven welke barrières, afgezien van het verbeteren van de financiële geletterdheid, momenteel wel opportuun zijn om weg te nemen en welke maatregelen er op korte termijn genomen kunnen worden om vooruitgang te boeken in het tot stand brengen van een geïntegreerde kapitaalmarktunie? Deze leden zien dat harmonisering een uitdaging is. Letta haalt daarom het zogenoemde «28e rechtsregime» aan.
Kan het kabinet een appreciatie geven van de nut en haalbaarheid van een 28e rechtsregime en aangeven hoe opportuun het kabinet dit acht?
De leden van de Volt-fractie hebben tot slot vragen over de hervorming van het Stabiliteits- en Groeipact. De deadline voor de indiening van het Nederlandse begrotingsplan is op 20 september 2024. In dit plan moet een gestructureerd samenwerkingsmechanisme ervoor zorgen dat verschillende partijen in staat worden gesteld om een bijdrage te leveren aan het Nederlandse begrotingsplan. Deze leden achten het van belang dat het maatschappelijk middenveld, de sociale partners, regionale autoriteiten en andere relevante belanghebbenden in staat worden gesteld om een bijdrage te leveren aan het Nederlandse begrotingsplan en zijn benieuwd hoe het kabinet dit zal gaan vormgeven, vooral in het licht van de krappe deadline. Kan het kabinet ook aangeven wat de rol van de Kamer is? Wordt het plan voorafgaand aan de indiening voorgelegd aan de Kamer?