[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over Reactie op Brandbrief “Neem de onafhankelijke wetenschap serieus bij het besluit over glyfosaat van Natuur en Milieu namens 159 onafhankelijke wetenschappers” (Kamerstuk 27858-646)

Gewasbeschermingsbeleid

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2024D18657, datum: 2024-05-13, bijgewerkt: 2024-05-16 10:24, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27858-654).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 27858 -654 Gewasbeschermingsbeleid.

Onderdeel van zaak 2024Z08052:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 654 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 13 mei 2024

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Medische Zorg over de brief van 29 januari 2024 over over reactie op Brandbrief «Neem de onafhankelijke wetenschap serieus bij het besluit over glyfosaat van Natuur en Milieu namens 159 onafhankelijke wetenschappers» (Kamerstuk 27 858, nr. 646)

De vragen en opmerkingen zijn op 8 maart 2024 aan de Minister voor Medische Zorg voorgelegd. Bij brief van 13 mei 2024 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie,
Agema

Adjunct-griffier van de commissie,
Heller

Inhoudsopgave blz.
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie 3
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie 4
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie 4
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie 5
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie 6
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie 7
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie 7
II. Reactie van de Minister 9

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van zowel de brandbrief alsmede de reactie op de brandbrief door de Minister. Deze leden hebben hierover nog een aantal aanvullende vragen.

De leden van de PVV-fractie merken op dat het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) beoordeelt of gewasbeschermingsmiddelen en biociden veilig zijn voor mens, dier en milieu voordat ze worden verkocht. Het Ctgb volgt onder andere het advies op dat op basis van onderzoeken door de beoordelingsgroep voor glyfosaat (Assessment Group on Glyphosate (AGG)) is gegeven.1 In dit onderzoek wordt beschreven: «Er moeten echter nog een aantal punten door de aanvrager worden verduidelijkt tijdens de collegiale toetsing». En ook de volgende opmerking in dit rapport deed de wenkbrauwen van deze leden fronsen: «Voor de metaboliet AMPA konden geen betrouwbare veld omzettings-/degradatiesnelheden worden bepaald. Dit wordt gezien als een gegevenshiaat (data gap)». Blijkbaar zijn er nogal wat hiaten in het onderzoek. Kan de Minister verduidelijken waar mogelijk nog meer hiaten te verwachten zijn?

De leden van de PVV-fractie constateren dat AGG zelf de uitkomst van de evaluatie ook heeft vergeleken met de criteria voor classificatie. Op basis van deze vergelijking voldoet glyfosaat volgens de AGG aan de criteria voor Oogbeschadiging Categorie 1 «veroorzaakt ernstig oogletsel» en Aquatisch Chronisch 2, «giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen». Aminomethylfosfonzuur (AMPA) wordt door de waterschappen aangetroffen in ons water, wat betekent dit voor de humane gezondheid en de biodiversiteit? Gezien de classificatie Aquatisch Chronisch 2, «giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen», kan de Minister deze leden geruststellen dat dit geheel ongevaarlijk is voor de gezondheid van mens en de biodiversiteit?

De leden van de PVV-fractie wijzen erop dat ook de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) zelf een kennishiaat benoemt in de beoordeling van middelen op het gebied van de ziekte van Parkinson en anders neurodegeneratieve ziekten, waaronder de ziekte van Alzheimer en ALS. Deze leden vinden dit nogal een uitspraak, hoe kan hier overheen gestapt worden? Het valt deze leden op dat er regelmatig gerapporteerd wordt over «data gaps», maar dat er geen kritieke zorgpunten zijn gevonden. Dat bestaat toch niet? Indien een student dit in een scriptie zou benoemen, wordt deze per definitie afgekeurd. Hoe bestaat het dat de EFSA alsmede de AGG deze hiaten blijkbaar acceptabel vinden? Gezien dit feit stelt het deze leden ook teleur dat de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) zich heeft onthouden van stemmingen en hiermee deze hiaten ook in de wind heeft geslagen. Kan de Minister dit uitleggen?

De leden van de PVV-fractie zijn ondanks de geuite zorgen blij met de opdrachten die door de Ministers van LNV en VWS aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) zijn verstrekt om beter zicht te krijgen op de effecten van glyfosaat op de gezondheid. Wanneer gaan deze onderzoeken van start en wanneer worden deze geëvalueerd?

De leden van GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de reactie op brandbrief «Neem de onafhankelijke wetenschap serieus bij het besluit over glyfosaat van Natuur en Milieu namens 159 onafhankelijke wetenschappers». Deze leden vragen of het kabinet een nieuwe reactie kan geven en daarin naast de neurogeneratieve ziekten ook uitkomsten op het gebied van kanker, negatieve geboorte-uitkomsten, effectieven op baby’s en jonge kinderen kan meenemen.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat de ziekte van Parkinson in Frankrijk al geruime tijd erkend wordt als beroepsziekte voor mensen die gedurende minimaal tien jaar als akkerbouwer zijn blootgesteld aan bestrijdingsmiddelen voor gewassen. Deze leden vragen het kabinet hoe het aankijkt tegen de opkomende teelten als wijnbouw en lelieteelt in Nederland, die ook gebruik maken van bestrijdingsmiddelen, en de daarbij behorende beroepsziekten.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat de Nederlandse GGD duidelijk op hun website aangeeft dat buitenlands onderzoek laat zien dat bestrijdingsmiddelen een risico voor de gezondheid kunnen zijn. De onderzoeken laten zien dat er een verband is tussen blootstelling aan bestrijdingsmiddelen tijdens het werk en de ziekte van Parkinson. Sommige onderzoeken keken naar de effecten bij zwangere vrouwen. De onderzoeken laten zien dat er een verband is tussen blootstelling aan bestrijdingsmiddelen tijdens het werk en de ziekte van Parkinson en dat er een verband is tussen blootstelling van zwangere vrouwen aan bestrijdingsmiddelen en ontwikkelingsproblemen bij het kindje. Het gaat dan bijvoorbeeld om de verstandelijke of sociale-emotionele ontwikkeling. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen waarom het kabinet zulke bestrijdingsmiddelen beroepsmatig niet heeft verboden. Is dit niet in strijd met artikel 22 van de Grondwet?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen waarom het kabinet glyfosaat niet verbiedt. Gezien blootstelling aan glyfosaat volgens robuust wetenschappelijk bewijs onder andere kanker kan veroorzaken. De tumorstudies leveren voldoende bewijs om glyfosaat in te schalen in categorie 1B Carcinogeen (HEAL).

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat uit onderzoek blijkt dat beroepsmatige blootstelling aan bestrijdingsmiddelen in verband is gebracht met ongunstige geboorte-uitkomsten, zoals verkorte zwangerschapsduur, laag geboortegewicht en perinatale sterfte. Deze leden vragen het kabinet een overzicht te geven van de gezondheidseffecten van de blootstelling aan bestrijdingsmiddelen bij ongeborenen en kinderen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister op de brandbrief namens 159 onafhankelijke wetenschappers. Deze leden zien dat de zorgen van de ondertekenaars van de brandbrief serieus worden genomen en dat er veel al in gang is gezet. Zij danken de Minister voor haar reactie en hebben hierbij nog enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie lezen dat het RIVM is gevraagd meerdere onderzoeken uit te voeren, onder andere naar de mogelijke relatie tussen glyfosaat en de ziekte van Parkinson. Deze leden wijzen erop dat tot nu niet is gebleken dat het middel onaanvaardbare risico’s voor mens, dier en milieu met zich meebrengt en staan dan ook positief tegenover het verlengen van de toelating. Wel vinden zij dat goedkeuring van glyfosaat direct moeten worden ingetrokken als blijkt dat het middel niet veilig is en er directe risico’s voor mens, dier en milieu zijn. Is dit – zoals gevraagd – expliciet bevestigd door de Europese Commissie?

Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie naar de stand van zaken omtrent een door EFSA te ontwikkelen specifiek toetsingskader voor neurodegeneratieve ziekten zoals de ziekte van Parkinson. Is er inmiddels een project in aangepaste vorm opgestart nadat een eerste call voor tender door het RIVM als onvoldoende toereikend werd gezien?

De leden van de VVD-fractie vragen tevens welke studies er op dit moment lopen over neurotox voor de beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen en of daar ook het cocktaileffect van stapelende werkzame stoffen in wordt meegenomen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben onthutst kennisgenomen van de brandbrief «Neem de onafhankelijke wetenschap serieus bij het besluit over glyfosaat van Natuur en Milieu namens 159 onafhankelijke wetenschappers». Deze leden vinden het schokkend dat ondanks alarmerende onderzoeksresultaten glyfosaat toch weer voor tien jaar tot de Europese markt is toegelaten. Miljoenen Nederlanders en Europeanen lopen hiermee een verhoogd risico op de ziekte van Parkinson. Naar aanleiding van de brandbrief hebben deze leden de volgende vragen.

De brief van de 159 onafhankelijke wetenschappers is 13 november 2023 verstuurd aan de Ministers van LNV en VWS. De leden van de NSC-fractie lezen dat de wetenschappers door de ambtenaren van de Minister zijn bedankt voor de toegezonden informatie. Deze leden vragen of beide of in ieder geval één van de Ministers naast deze bedankbrief contact heeft gezocht met de onafhankelijke wetenschappers om ze uitgebreider te horen over de grote zorgen die zij hebben en om duidelijk te maken dat hun zorgen serieus worden genomen. Zo niet, kunnen de Ministers een reden hiervoor geven?

De leden van de NSC-fractie vragen verder of de Minister ook geschrokken is van de informatie en de zorgen die deze 159 wetenschappers delen. Het is nu een paar maanden later, deze leden vragen of beide Ministers op andere gedachten zijn gekomen wat betreft een verbod op glyfosaat. In de beslisnota bij de reactie op de brandbrief staat vermeld dat er een opdracht aan het RIVM is verstrekt tot het uitvoeren van onderzoek naar gezondheidseffecten van gewasbeschermingsmiddelen in de breedte op omwonenden en agrarische ondernemers en naar neurologische aandoeningen in het bijzonder. Kan de Minister aangeven wat de status van deze opdracht momenteel is?

De leden van de NSC-fractie lezen in dezelfde beslisnota dat als «blijkt dat er gronden zijn waaruit blijkt dat glyfosaat niet veilig is en er directe risico’s voor mens, die en milieu zijn, de goedkeuring wordt ingetrokken». Welke mogelijkheden heeft de Minister om de goedkeuring van glyfosaat in Nederland terug te trekken, terwijl er in Europa geen verbod is? Welke mogelijkheden heeft de Minister om in ieder geval op de wegen, die in bezit zijn van de overheid, geen glyfosaat meer te gebruiken? Is de Minister het met deze leden eens dat de brandbrief van de wetenschappers voldoende aanleiding is om aan te nemen dat glyfosaat niet veilig is en er directe risico’s aan het gebruik ervan zijn verbonden? Is de Minister bereid om de informatie en zorgen die door de 159 wetenschappers gedeeld zijn te delen met de Europese Commissie? En is de Minister bereid om in een begeleidend schrijven of spreken, de schadelijkheid van glyfosaat te benadrukken? Deze leden vragen hoe het staat met de ontwikkeling van alternatieven voor glyfosaat en hoe de Minister (na zich te hebben onthouden van stemmen) nu kijkt naar de wenselijkheid van een nieuwe periode van tien jaar toelating tot de markt.

De leden van de NSC-fractie vragen een reactie van de Minister op het bericht dat Syngenta bij hun aanvraag voor markttoelating een onwelgevallige studie, een studie naar glyfosaat en hersenschade, achterwege heeft gelaten.2 Tot slot vragen deze leden of er een plan beschikbaar is voor het geval de goedkeuring van het gebruik van glyfosaat wordt ingetrokken. Op het moment dat de goedkeuring wordt ingetrokken, hoe snel kan de toepassing van glyfosaat worden afgeschaald?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de reactie op brandbrief «Neem de onafhankelijke wetenschap serieus bij het besluit over glyfosaat van Natuur en Milieu namens 159 onafhankelijke wetenschappers». Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de D66-fractie beginnen bij de keuze tot het onthouden van stemming. Het politieke signaal van de Kamer om tegen te stemmen was gebaseerd op onafhankelijke onderzoeken en adviezen van vele onafhankelijke wetenschappers. Zoals de brandbrief ook duidelijk maakt, zijn er vele signalen die wijzen op een (sterke) correlatie tussen het gebruik van glyfosaat en het voorkomen van de ziekte van Parkinson. Dit politieke signaal is dus niet lichtjes gegeven. Kan de Minister van LNV ingaan op de wetenschappelijke studies die worden aangehaald in de brandbrief en toelichten in hoeverre deze zijn meegenomen in de afweging van het kabinet om zich te onthouden van stemming? Kan dezelfde Minister tevens toelichten welke stappen het kabinet neemt om te zorgen dat alle relevante onafhankelijke adviezen worden meegewogen in toekomstig beleid, zo vragen deze leden.

De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister beschrijft dat er om bevestiging wordt gevraagd aan de Europese Commissie om de goedkeuring van glyfosaat in te trekken wanneer «uit enig wetenschappelijk onderzoek blijkt dat er gronden zijn waaruit blijkt dat glyfosaat niet veilig is en er directe risico’s voor mens, dier en milieu zijn...». Deze leden vragen wanneer er gesproken kan worden van «enig wetenschappelijk onderzoek». Waarom vallen de wetenschappelijke onderzoeken uit de brandbrief niet onder die categorie?

De leden van de D66-fractie zijn het kabinet erkentelijk dat zij, naar aanleiding van motie Tjeerd de Groot,3 het RIVM opdracht hebben gegeven onderzoeken uit te voeren naar de mogelijke relatie tussen glyfosaat en andere bestrijdingsmiddelen en gezondheidseffecten voor agrariërs, omwonenden en via de voedselketen de nationale volksgezondheid. Deze leden benadrukken het belang van deze aanvullende onderzoeken, mede op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten, en het betrekken van deze onderzoeken bij de toelatingsprocedure in Nederland en op Europees niveau. Hierbij vragen deze leden hoe uitkomsten van onderzoeken, zoals het onderzoek naar het herijken van de EFSA-toelatingscriteria, op Europees niveau worden gedragen. Is de EFSA vanaf het begin al betrokken bij de Terms of Reference (TOR) van het onderzoek, en zo ja, hoe? Indien niet, hoezo niet? Ten slotte vragen deze leden op welke wijze de Minister van LNV zorg kan dragen dat, indien de onderzoeksuitkomsten daar aanleiding voor geven, de uitkomsten van het onderzoek daadwerkelijk zullen leiden tot herijking van de EFSA-toelatingscriteria.

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op brandbrief «Neem de onafhankelijke wetenschap serieus bij het besluit over glyfosaat van Natuur en Milieu namens 159 onafhankelijke wetenschappers». Deze leden hebben nog een aantal vragen.

Om te beginnen wijzen de leden van de BBB-fractie erop dat neuroloog Bas Bloem, hoogleraar neurologische bewegingsstoornissen aan het Nijmeegse Radboudumc en wereldwijd de nummer één expert op het gebied van parkinson, aangeeft dat er geen sluitend bewijs is dat glyfosaat een directe oorzaak is van de ziekte van Parkinson.4 Uit onderzoek blijkt namelijk dat er in Nederland, net als in andere landen, restanten van gewasbeschermingsmiddelen in het milieu en het menselijk lichaam aanwezig zijn. De ziekte van Parkinson is wereldwijd de snelst groeiende hersenziekte en mannen en oudere mensen hebben mogelijk een groter risico vanwege blootstelling aan risicovolle stoffen. Maar naast gewasbeschermingsmiddelen kunnen ook luchtverontreiniging en andere chemische middelen een rol spelen bij de ziekte van Parkinson. Het is goed dat er aandacht wordt besteed aan de neurotoxische gevolgen van combinaties van stoffen en dit moet breder worden uitgerold. Hierom vragen deze leden of de Minister breder kan kijken in plaats van zich alleen te focussen op glyfosaat.

Ook vinden de leden van de BBB-fractie dat gewasbeschermingsmiddelen, waaronder glyfosaat, nodig zijn voor de productie van hoogwaardig en betaalbaar voedsel. Een overhaaste beslissing kan desastreuze gevolgen hebben voor de landbouwsector, die van strategisch belang is voor Nederland. Boeren willen duurzamer produceren, maar wel op een haalbaar tempo. De wetenschap ondersteunt dit standpunt. De Wageningen University & Research (WUR) heeft onderzocht dat glyfosaat landbouwkundig en qua investeringen beter scoort dan de alternatieven. Chemische alternatieven zijn niet beter voor mens en milieu en niet-chemische alternatieven zijn ongunstiger voor het bodemleven en stoten meer CO2 uit. Het is belangrijk dat de politiek verstandige beslissingen neemt die de landbouwsector niet schaden. Hoe kijkt de Minister hier tegenaan?

Daarnaast zien de leden van de BBB-fractie verschillende wetenschappelijke onderzoeken die proefdieren een hele hoge dosering geven van glyfosaat waarna zij dan de gevolgen hiervan zien. Echter zijn deze doseringen niet realistisch voor de hoeveelheden glyfosaat die zich bevinden in bijvoorbeeld de lucht. Is de Minister het met deze leden eens dat zulke onderzoeken nooit mogen leiden tot een algeheel verbod op glyfosaat?

Tot slot, de leden van de BBB-fractie zijn niet tegen het gebruik van glyfosaat, maar wel op een duurzame manier en geleidelijk aan. Er zijn echter partijen die willen dat glyfosaat op korte termijn volledig verboden wordt, maar dit zou meer schade veroorzaken dan goed doen. Er bestaat namelijk nog onzekerheid of glyfosaat daadwerkelijk de ziekte van Parkinson kan veroorzaken. Het onafhankelijke Ctgb en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid hebben het gebruik van glyfosaat goedgekeurd, en de WUR heeft berekend dat een volledig verbod op glyfosaat zou leiden tot meer gebruik van minder gunstige alternatieven, wat resulteert in meer CO2-uitstoot. Kortom, glyfosaat is nog steeds nodig voor onze landbouwsector. Is de Minister dit met deze leden eens?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op de brandbrief «Neem de onafhankelijke wetenschap serieus bij het besluit over glyfosaat van Natuur en Milieu namens 159 onafhankelijke wetenschappers». Deze leden hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat glyfosaat niet gebruikt zou moeten worden. Deze leden vragen de Minister welke mogelijkheden er zijn om het gebruik van glyfosaat in Nederland zoveel mogelijk terug te dringen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De leden van de PvdD-fractie vinden het nog steeds onacceptabel dat het kabinet de motie Vestering/Bromet,5 die opriep om tegen de nieuwe Europese toelating van glyfosaat te stemmen, naast zich neer heeft gelegd. Niet alleen 159 onafhankelijke wetenschappers, maar ook de meerderheid van de volksvertegenwoordiging heeft het stevige signaal gegeven dat er een einde moet komen aan het gebruik van dit schadelijke landbouwgif. Dat Nederland zich in Europa heeft onthouden van stemming is daarom onaanvaardbaar.

De leden van de PvdD-fractie lezen dat de Minister het belangrijk vindt dat, «zodra uit enig wetenschappelijk onderzoek blijkt dat er gronden zijn waaruit blijkt dat glyfosaat niet veilig is en er directe risico’s voor mens, dier en milieu zijn, de goedkeuring wordt ingetrokken.» Deze leden wijzen de Minister erop dat de schadelijkheid van glyfosaat reeds niet uit enig onderzoek blijkt, maar uit talloze onafhankelijke wetenschappelijke onderzoeken. Wat vindt de Minister bijvoorbeeld van het onderzoek uit 2001 waaruit blijkt dat een glyfosaatvariant schadelijk is voor de hersenontwikkeling,6 maar dat gifproducent Syngenta ruim twintig jaar achterhield, zodat er voor de huidige herbeoordeling geen nader onderzoek meer gedaan kon worden? En kent de Minister het onderzoek waaruit blijkt dat bij muizen na blootstelling aan glyfosaat, zenuwcellen in de hersenen (in de zwarte stof) afsterven?7 Kan de Minister bevestigen dat dit precies in het hersengebied is dat kan leiden tot symptomen van de ziekte van Parkinson? Klopt het dat deze studie niet is meegenomen in het huidige toelatingsdossier van glyfosaat? Heeft de Minister sluitend bewijs dat glyfosaat niet de ziekte van Parkinson kan veroorzaken? Hoe beoordeelt de Minister het onderzoek waaruit blijkt dat glyfosaat mogelijk kankerverwekkend is?8 Heeft de Minister sluitend bewijs dat glyfosaat niet schadelijk is voor de gezondheid?

De leden van de PvdD-fractie vragen of de Minister tevens bekend is met het onderzoek waaruit blijkt dat glyfosaat niet alleen planten, maar ook (nuttige) schimmels en bacteriën in de bodem doodt, waardoor de bodemgezondheid wordt aangetast?9 Wat vindt de Minister ervan dat het effect op de bodemgezondheid (en dus ook bodemvruchtbaarheid) geen onderdeel vormt van het Europese toetsingskader voor landbouwgiffen? Kent de Minister het onderzoek waaruit blijkt dat glyfosaat ook schadelijk is voor honingbijen?10 En kent de Minister de studies die wijzen op het gevaar van glyfosaat voor vogels?11 Heeft de Minister sluitend bewijs dat glyfosaat niet schadelijk is voor dieren en voor de biodiversiteit?

Gezien de bovengenoemde greep uit wetenschappelijke studies waaruit de risico’s van glyfosaat blijken, vragen de leden van de PvdD-fractie hoe het kan dat de Minister nog volhoudt dat zij wacht op «enig wetenschappelijk onderzoek» waaruit blijkt dat er gronden zijn dat glyfosaat niet veilig is en er directe risico’s voor mens, dier en milieu zijn. Als de Minister wil dat de toelating van glyfosaat wordt ingetrokken zodra hier een wetenschappelijke onderbouwing voor is, zoals zij schrijft in de Kamerbrief, dan zou de toelating dus per direct ingetrokken moeten worden, stellen deze leden. Indien de Minister dit inzicht niet deelt, ontvangen deze leden hier graag een onderbouwing voor.

II. Reactie van de Minister

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie merken op dat het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) beoordeelt of gewasbeschermingsmiddelen en biociden veilig zijn voor mens, dier en milieu voordat ze worden verkocht. Het Ctgb volgt onder andere het advies op dat op basis van onderzoeken door de beoordelingsgroep voor glyfosaat (Assessment Group on Glyphosate (AGG)) is gegeven.12 In dit onderzoek wordt beschreven: «Er moeten echter nog een aantal punten door de aanvrager worden verduidelijkt tijdens de collegiale toetsing». En ook de volgende opmerking in dit rapport deed de wenkbrauwen van deze leden fronsen: «Voor de metaboliet AMPA konden geen betrouwbare veld omzettings-/degradatiesnelheden worden bepaald. Dit wordt gezien als een gegevenshiaat (data gap)». Blijkbaar zijn er nogal wat hiaten in het onderzoek. Kan de Minister verduidelijken waar mogelijk nog meer hiaten te verwachten zijn?

De herbeoordeling van glyfosaat is uitgevoerd op basis van een zeer uitgebreid dossier waarbij meer dan 2.400 wetenschappelijk studies zijn betrokken. Op basis van dit dossier concludeert EFSA geen kritische zorgpunten maar identificeert wel drie open punten, waarover uw Kamer op 27 september 2023 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1578) is geïnformeerd. Het Europese beoordelingssysteem gaat uit van twee stappen: de Europese stofgoedkeuring en de nationale middeltoelating. Bij de Europese stofgoedkeuring is het gebruikelijk dat bij de risicobeoordeling een of enkele onderdelen niet volledig kunnen worden afgerond. Dit geeft niet direct reden tot zorg, maar hier moet bij de nationale middelbeoordeling nog goed naar gekeken worden. Lidstaten kunnen bijvoorbeeld aanvullende informatie vereisen of risicobeperkende maatregelen voorschrijven, waarmee een veilig gebruik wordt aangetoond. Alleen dan kan een toelating voor een gewasbeschermingsmiddel worden afgegeven. Bij de stof glyfosaat gaat het om de volgende punten:

• In het aanvraagdossier ontbreekt een specifieke proefdierstudie om uit te kunnen sluiten dat een onzuiverheid in glyfosaat DNA-schade kan veroorzaken. Op basis van twee andere studies kan echter worden geconcludeerd dat deze onzuiverheid geen DNA-schade veroorzaakt. Daarnaast stelt de Europese Commissie (EC) voor een maximumgehalte van deze onzuiverheid als goedkeuringsvoorwaarde op te nemen die door het Ctgb zal worden getoetst bij de (her)beoordeling van glyfosaathoudende middelen. Daarmee worden mogelijke negatieve effecten van deze verontreiniging op de gezondheid van mensen uitgesloten.

• Het aanvraagdossier bevatte onvoldoende data over een specifieke metaboliet (AMPA) van glyfosaat als residu in volggewassen. EFSA geeft aan dat deze metaboliet in heel kleine hoeveelheden aanwezig kan zijn in bepaalde gewassen die worden geteeld op velden waar eerder glyfosaat is gebruikt. EFSA geeft echter aan dat dergelijke residuen niet tot een risico voor consumenten zullen leiden. De EC geeft daarom aan dat lidstaten dit onderdeel bij de (her)beoordeling van glyfosaathoudende middelen moeten beoordelen en indien nodig aanvullende wetenschappelijke data kunnen eisen.

• In het aanvraagdossier ontbreken data over mogelijke effecten op waterplanten die boven het wateroppervlak uitsteken en direct in aanraking komen met spuitnevel. De EC heeft aangegeven dat lidstaten dit punt tijdens de beoordeling voor de toelating voor glyfosaathoudende middelen moeten meenemen en waar nodig maatregelen kunnen voorschrijven, zoals bufferzones of technieken om verwaaiing van de spuitnevel te verminderen (driftreducerende maatregelen). Hiermee worden onaanvaardbare effecten op waterplanten voorkomen.

De Minister van LNV en ik vinden het belangrijk dat de door EFSA genoemde open punten goed geadresseerd worden in de toelatingsbeoordeling. Dat zal gebeuren tijdens de (her)beoordeling van glyfosaathoudende middelen door de lidstaten, voor Nederland het Ctgb, waarbij alleen toepassingen worden toegelaten die voldoen aan de wettelijk vastgestelde toelatingseisen en daarmee bewezen veilig te gebruiken zijn.

De leden van de PVV-fractie constateren dat AGG zelf de uitkomst van de evaluatie ook heeft vergeleken met de criteria voor classificatie. Op basis van deze vergelijking voldoet glyfosaat volgens de AGG aan de criteria voor Oogbeschadiging Categorie 1 «veroorzaakt ernstig oogletsel» en Aquatisch Chronisch 2, «giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen». Aminomethylfosfonzuur (AMPA) wordt door de waterschappen aangetroffen in ons water, wat betekent dit voor de humane gezondheid en de biodiversiteit? Gezien de classificatie Aquatisch Chronisch 2, «giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen», kan de Minister deze leden geruststellen dat dit geheel ongevaarlijk is voor de gezondheid van mens en de biodiversiteit?

Glyfosaat heeft inderdaad de beschreven classificaties gekregen op basis van de intrinsieke eigenschappen van de stof. Dit betekent echter niet dat de stof niet veilig kan worden toegepast. Dat is afhankelijk van de mate van blootstelling. Bij de beoordeling van nationale toelatingen beoordelen de lidstaten of de aangevraagde toepassing leidt tot (on)aanvaardbare risico’s op het milieu. Daarin wordt niet alleen gekeken naar het effect van glyfosaat, maar naar het effect van het gehele middel, inclusief het effect van het afbraakproduct AMPA. Lidstaten laten alleen middelen toe als is aangetoond dat deze voldoen aan de wettelijke vastgestelde toelatingseisen en waarvan het toegelaten gebruik dus veilig is voor mens, dier en milieu.

De leden van de PVV-fractie wijzen erop dat ook de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) zelf een kennishiaat benoemt in de beoordeling van middelen op het gebied van de ziekte van Parkinson en anders neurodegeneratieve ziekten, waaronder de ziekte van Alzheimer en ALS. Deze leden vinden dit nogal een uitspraak, hoe kan hier overheen gestapt worden? Het valt deze leden op dat er regelmatig gerapporteerd wordt over «data gaps», maar dat er geen kritieke zorgpunten zijn gevonden. Dat bestaat toch niet? Indien een student dit in een scriptie zou benoemen, wordt deze per definitie afgekeurd. Hoe bestaat het dat de EFSA alsmede de AGG deze hiaten blijkbaar acceptabel vinden? Gezien dit feit stelt het deze leden ook teleur dat de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) zich heeft onthouden van stemmingen en hiermee deze hiaten ook in de wind heeft geslagen. Kan de Minister dit uitleggen?

Bij de beoordeling van werkzame stoffen wordt uitgebreid gekeken naar mogelijke neurotoxische risico’s. Momenteel bestaat er echter nog geen gestandaardiseerde methodologie om te kunnen toetsen of een chemische stof neurodegeneratieve aandoeningen veroorzaakt. De Minister van LNV heeft, zoals eerder aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 27 858, nr. 636), bij de EC erop aangedrongen om het toetsingskader voor neurotoxiciteit verder te ontwikkelen zodat beter getoetst kan worden op risico’s voor neurodegeneratieve aandoeningen zoals de ziekte van Parkinson. Daarnaast zetten de Minister van LNV en ik in op aanvullend onderzoek door het RIVM met ondersteuning van het Radboud MC naar een mogelijke link tussen Parkinson en gewasbeschermingsmiddelen.

Ondanks dat er momenteel nog geen gestandaardiseerde methodologie beschikbaar is, heeft EFSA alle beschikbare wetenschappelijke informatie over een mogelijke link tussen glyfosaat en neurodegeneratieve aandoeningen beoordeeld. Het gaat hierbij om epidemiologische studies, lab- en proefdierstudies, systematische reviews en case reports (individuele gevallen). Op basis van al deze wetenschappelijke gegevens concludeert EFSA dat er geen kritische zorgpunten voortkomen uit de herbeoordeling van glyfosaat.

De leden van de PVV-fractie zijn ondanks de geuite zorgen blij met de opdrachten die door de Ministers van LNV en VWS aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) zijn verstrekt om beter zicht te krijgen op de effecten van glyfosaat op de gezondheid. Wanneer gaan deze onderzoeken van start en wanneer worden deze geëvalueerd?

Het RIVM heeft recent een plan van aanpak opgesteld van het onderzoek naar de relatie tussen glyfosaat en de ziekte van Parkinson, dat naar verwachting ongeveer 5 jaar gaat duren. Onderdeel van het onderzoek is om nieuwe manieren te ontwikkelen om de neurodegeneratieve effecten van stoffen te onderzoeken, waarmee Nederland een concrete bijdrage levert aan het Europese doel om een gestandaardiseerde methodologie te ontwikkelen om te kunnen toetsen of een chemische stof neurodegeneratieve aandoeningen veroorzaakt. EFSA en ECHA worden bij dit onderzoek betrokken zodat de uitkomsten bruikbaar zijn voor het verbeteren van het toetsingskader van gewasbeschermingsmiddelen.

De leden van GroenLinks-PvdA-fractie vragen of het kabinet een nieuwe reactie kan geven en daarin naast de neurogeneratieve ziekten ook uitkomsten op het gebied van kanker, negatieve geboorte-uitkomsten, effectieven op baby’s en jonge kinderen kan meenemen.

Bij de herbeoordeling van glyfosaat is alle beschikbare wetenschappelijke informatie beoordeeld door de hiervoor aangewezen onafhankelijke instituten. Op basis van al de beschikbare wetenschappelijke feiten (meer dan 2.400 wetenschappelijke studies) concludeert EFSA dat er geen kritische zorgpunten zijn geïdentificeerd. Zoals op 10 oktober 2023 aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 27 858, nr. 636) geldt dit ook voor de onderdelen kanker, reprotoxiciteit en effecten op baby’s en jonge kinderen.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat de ziekte van Parkinson in Frankrijk al geruime tijd erkend wordt als beroepsziekte voor mensen die gedurende minimaal tien jaar als akkerbouwer zijn blootgesteld aan bestrijdingsmiddelen voor gewassen. Deze leden vragen het kabinet hoe het aankijkt tegen de opkomende teelten als wijnbouw en lelieteelt in Nederland, die ook gebruik maken van bestrijdingsmiddelen, en de daarbij behorende beroepsziekten.

Gewasbeschermingsmiddelen mogen alleen worden toegepast wanneer dit aantoonbaar veilig is voor mens, dier en milieu. Binnen de risicobeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen wordt dan ook goed gekeken naar de mogelijke risico’s voor gezondheid van de toepasser. De situatie in Frankrijk is niet goed vergelijkbaar met bijvoorbeeld de wijnteelt en lelieteelt in Nederland. Het middelenpakket en type gebruik kan flink verschillen tussen landen en veel gewasbeschermingsmiddelen uit het verleden, waarbij een verband is gevonden met het ontstaan van neurodegeneratieve aandoeningen, zijn inmiddels niet meer toegelaten. Uw Kamer is hierover op 5 oktober 2022 (Kamerstuk 27 858, nr. 581) geïnformeerd.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat de Nederlandse GGD duidelijk op hun website aangeeft dat buitenlands onderzoek laat zien dat bestrijdingsmiddelen een risico voor de gezondheid kunnen zijn. De onderzoeken laten zien dat er een verband is tussen blootstelling aan bestrijdingsmiddelen tijdens het werk en de ziekte van Parkinson. Sommige onderzoeken keken naar de effecten bij zwangere vrouwen. De onderzoeken laten zien dat er een verband is tussen blootstelling aan bestrijdingsmiddelen tijdens het werk en de ziekte van Parkinson en dat er een verband is tussen blootstelling van zwangere vrouwen aan bestrijdingsmiddelen en ontwikkelingsproblemen bij het kindje. Het gaat dan bijvoorbeeld om de verstandelijke of sociale-emotionele ontwikkeling. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen waarom het kabinet zulke bestrijdingsmiddelen beroepsmatig niet heeft verboden. Is dit niet in strijd met artikel 22 van de Grondwet?

De GGD geeft op haar website aan dat er buitenlandse onderzoeken zijn die de genoemde verbanden leggen. Op de website staat ook dat deze onderzoeken niet zomaar vertaald kunnen worden naar de Nederlandse situatie. Het middelenpakket en type gebruik kan flink verschillen tussen landen en veel gewasbeschermingsmiddelen uit het verleden zijn inmiddels niet meer toegelaten. De Europese goedkeuringsprocedure en de daarop volgende nationale toelatingsprocedure voor gewasbeschermingsmiddelen is er op ingericht om geen gewasbeschermingsmiddelen op de markt toe te laten die dergelijke effecten hebben. Stoffen waarvoor een duidelijk verband tussen blootstelling en neurodegeneratieve aandoeningen zijn aangetoond, zijn in Europa inmiddels verboden (Kamerstuk 27 858, nr.581).

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen waarom het kabinet glyfosaat niet verbiedt. Gezien blootstelling aan glyfosaat volgens robuust wetenschappelijk bewijs onder andere kanker kan veroorzaken. De tumorstudies leveren voldoende bewijs om glyfosaat in te schalen in categorie 1B Carcinogeen (HEAL).

Glyfosaat is door de hiervoor aangewezen Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) niet geclassificeerd als carcinogeen. ECHA heeft hierbij alle beschikbare wetenschappelijke informatie meegenomen, ook het aangehaalde HEAL-project13. Mocht er in de toekomst nieuwe wetenschappelijke informatie beschikbaar komen waaruit geconcludeerd kan worden dat de stof niet meer voldoet aan de wettelijk vastgestelde goedkeuringseisen, dan heeft de EC de bevoegdheid om tussentijds de goedkeuring in te perken of in te trekken.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat uit onderzoek blijkt dat beroepsmatige blootstelling aan bestrijdingsmiddelen in verband is gebracht met ongunstige geboorte-uitkomsten, zoals verkorte zwangerschapsduur, laag geboortegewicht en perinatale sterfte. Deze leden vragen het kabinet een overzicht te geven van de gezondheidseffecten van de blootstelling aan bestrijdingsmiddelen bij ongeborenen en kinderen.

Bij de beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen worden ook de mogelijke effecten op ongeborenen en kinderen beoordeeld. Gewasbeschermingsmiddelen mogen alleen worden toegelaten als deze veilig kunnen worden toegepast. Om meer inzicht te krijgen in de lange termijn effecten van de blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen is, zoals aan uw Kamer gemeld op 16 januari 2024 (Kamerstuk 27 858, nr. 644), het RIVM inmiddels gestart met het onderzoek Bestrijdingsmiddelen en Omwonenden 2 (OBO-2). Binnen dit onderzoek onderzoekt het RIVM in een consortium samen met het IRAS en het Nivel de komende 8 jaar of er een relatie is tussen de blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen en verschillende ziektebeelden bij mensen, waaronder kinderen. Het RIVM is verzocht om half jaarlijkse rapportages op te leveren van de procesmatige en de inhoudelijke voortgang van het project. De Kamer wordt geïnformeerd zodra deze rapportages hier aanleiding toe geven.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie lezen dat het RIVM is gevraagd meerdere onderzoeken uit te voeren, onder andere naar de mogelijke relatie tussen glyfosaat en de ziekte van Parkinson. Deze leden wijzen erop dat tot nu niet is gebleken dat het middel onaanvaardbare risico’s voor mens, dier en milieu met zich meebrengt en staan dan ook positief tegenover het verlengen van de toelating. Wel vinden zij dat goedkeuring van glyfosaat direct moeten worden ingetrokken als blijkt dat het middel niet veilig is en er directe risico’s voor mens, dier en milieu zijn. Is dit – zoals gevraagd – expliciet bevestigd door de Europese Commissie?

Wanneer uit nieuwe wetenschappelijke informatie blijkt dat het gebruik van glyfosaat onmiddellijk of na verloop van tijd schadelijke effecten op de gezondheid van mens en dier of onaanvaardbare effecten voor het milieu met zich meebrengt (hierna: directe risico’s voor mens, dier en milieu), dan zal Nederland – in dit geval het Ctgb – direct ingrijpen op de nationale toelatingen van glyfosaathoudende middelen. Ook de EC zal in een dergelijke situatie direct ingrijpen op de Europese goedkeuring van glyfosaat. Dit heeft de EC expliciet bevestigd naar aanleiding van de verlenging van de Europese goedkeuring van glyfosaat.

Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie naar de stand van zaken omtrent een door EFSA te ontwikkelen specifiek toetsingskader voor neurodegeneratieve ziekten zoals de ziekte van Parkinson. Is er inmiddels een project in aangepaste vorm opgestart nadat een eerste call voor tender door het RIVM als onvoldoende toereikend werd gezien?

Uw Kamer is op 25 april 2023 geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 2417) dat een eerste call for tender van EFSA om neurodegeneratieve effecten van gewasbeschermingsmiddelen te ontwikkelen door het RIVM als onvoldoende toereikend werd gezien. EFSA is voornemens om deze call for tender in aangepaste vorm later in 2024 alsnog te publiceren. Daarnaast zet ik samen met de Minister van LNV in op aanvullend onderzoek door het RIVM naar een mogelijk verband tussen de ziekte van Parkinson en gewasbeschermingsmiddelen. Hiervoor heeft het RIVM inmiddels een concept projectplan aangeleverd die nu ter beoordeling voorligt. Binnen dit project wordt een teststrategie ontwikkeld om de mogelijke relatie tussen gewasbeschermingsmiddelen, zoals glyfosaat, en de ziekte van Parkinson te onderzoeken. EFSA en ECHA worden betrokken bij dit onderzoek zodat de uitkomsten bruikbaar zijn voor het verbeteren van het toetsingskader van gewasbeschermingsmiddelen.

De leden van de VVD-fractie vragen tevens welke studies er op dit moment lopen over neurotox voor de beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen en of daar ook het cocktaileffect van stapelende werkzame stoffen in wordt meegenomen.

Naast de bij het vorige antwoord beschreven onderzoeken is het RIVM inmiddels gestart met het onderzoek Bestrijdingsmiddelen en Omwonenden 2 (OBO-2) waarbij wordt onderzocht of er een relatie is tussen de blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen en verschillende (neurologische) ziektebeelden bij mensen. Bij de beoordeling van werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen moet een aanvrager verder altijd aantonen dat stoffen geen acute of chronische neurotoxische effecten hebben. Hiervoor moeten diverse wetenschappelijke studies worden aangeleverd. Tevens wordt aan de hand van wetenschappelijk methoden gekeken naar het gecombineerde effect van verschillende residuen in ons voedsel. Uit berekeningen blijkt dat de combinatie van residuen van verschillende middelen met een vergelijkbaar effect op het lichaam geen risico voor de volksgezondheid oplevert.

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De brief van de 159 onafhankelijke wetenschappers is 13 november 2023 verstuurd aan de Ministers van LNV en VWS. De leden van de NSC-fractie lezen dat de wetenschappers door de ambtenaren van de Minister zijn bedankt voor de toegezonden informatie. Deze leden vragen of beide of in ieder geval één van de Ministers naast deze bedankbrief contact heeft gezocht met de onafhankelijke wetenschappers om ze uitgebreider te horen over de grote zorgen die zij hebben en om duidelijk te maken dat hun zorgen serieus worden genomen. Zo niet, kunnen de Ministers een reden hiervoor geven?

De aangehaalde onderzoeken uit de brandbrief zijn, voor zover op dat moment beschikbaar, tijdens de herbeoordeling van glyfosaat meegenomen en beoordeeld door lidstaten en EFSA. De Minister van LNV en ik nemen de zorgen vanuit de samenleving en de vanuit de wetenschappers echter serieus. De genoemde brandbrief van wetenschappers lag in het verlengde van de zorgen die al langer in de media en richting de Ministeries van LNV en VWS werden geuit. Voordat het besluit over het standpunt van Nederland ten aanzien van de verlenging van de werkzame stof glyfosaat genomen is, hebben de Minister van LNV en ik contact gezocht met kritische wetenschappers en hun zorgen gehoord. Dat is ook mede de reden dat Nederland zich, tegen de wetenschappelijke adviezen in, heeft onthouden op het Europese voorstel om de goedkeuring van glyfosaat te verlengen. Daarnaast vinden de Minister van LNV en ik het belangrijk dat er uitsluitsel komt naar mogelijke neurodegeneratieve effecten van glyfosaat en ondersteunen wij onderzoek hiernaar.

De leden van de NSC-fractie vragen verder of de Minister ook geschrokken is van de informatie en de zorgen die deze 159 wetenschappers delen. Het is nu een paar maanden later, deze leden vragen of beide Ministers op andere gedachten zijn gekomen wat betreft een verbod op glyfosaat. In de beslisnota bij de reactie op de brandbrief staat vermeld dat er een opdracht aan het RIVM is verstrekt tot het uitvoeren van onderzoek naar gezondheidseffecten van gewasbeschermingsmiddelen in de breedte op omwonenden en agrarische ondernemers en naar neurologische aandoeningen in het bijzonder. Kan de Minister aangeven wat de status van deze opdracht momenteel is?

Het kabinet staat nog steeds achter het besluit om zich te onthouden van stemming over de verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof glyfosaat. Dit heeft recht gedaan aan de positieve adviezen van onze wetenschappelijke instituten enerzijds en de maatschappelijke en wetenschappelijke zorgen over de mogelijke relatie met neurodegeneratieve aandoeningen anderzijds. De Minister van LNV en ik vinden het belangrijk om meer duidelijkheid te krijgen over een mogelijk verband tussen de ziekte van Parkinson en gewasbeschermingsmiddelen. Hiervoor heeft het RIVM inmiddels een concept projectplan aangeleverd die nu ter beoordeling voorligt. Binnen dit project wordt een teststrategie ontwikkeld om de mogelijke relatie tussen gewasbeschermingsmiddelen, zoals glyfosaat, en de ziekte van Parkinson te onderzoeken. EFSA en ECHA worden betrokken bij dit onderzoek zodat de uitkomsten bruikbaar zijn voor het verbeteren van het toetsingskader van gewasbeschermingsmiddelen.

De leden van de NSC-fractie lezen in dezelfde beslisnota dat als «blijkt dat er gronden zijn waaruit blijkt dat glyfosaat niet veilig is en er directe risico’s voor mens, die en milieu zijn, de goedkeuring wordt ingetrokken». Welke mogelijkheden heeft de Minister om de goedkeuring van glyfosaat in Nederland terug te trekken, terwijl er in Europa geen verbod is? Welke mogelijkheden heeft de Minister om in ieder geval op de wegen, die in bezit zijn van de overheid, geen glyfosaat meer te gebruiken? Is de Minister het met deze leden eens dat de brandbrief van de wetenschappers voldoende aanleiding is om aan te nemen dat glyfosaat niet veilig is en er directe risico’s aan het gebruik ervan zijn verbonden? Is de Minister bereid om de informatie en zorgen die door de 159 wetenschappers gedeeld zijn te delen met de Europese Commissie? En is de Minister bereid om in een begeleidend schrijven of spreken, de schadelijkheid van glyfosaat te benadrukken? Deze leden vragen hoe het staat met de ontwikkeling van alternatieven voor glyfosaat en hoe de Minister (na zich te hebben onthouden van stemmen) nu kijkt naar de wenselijkheid van een nieuwe periode van tien jaar toelating tot de markt.

Het gebruik van glyfosaat is buiten de landbouw niet toegestaan in Nederland. Hierbij is echter wel een uitzonderingsbepaling opgenomen voor spoorwegen en vliegvelden om deze onkruidvrij te kunnen houden. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat heeft uw Kamer op 19 juni 2023 (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 2949) geïnformeerd over de wijze waarop ProRail het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zal terugdringen.

De EC heeft het voorstel om de goedkeuring van glyfosaat te verlengen gebaseerd op de herbeoordeling van glyfosaat door het beoordelend consortium en de wetenschappelijke conclusies van EFSA. Hieruit komt naar voren dat er geen kritische zorgpunten zijn geïdentificeerd en dat een veilig gebruik van glyfosaat mogelijk is. Wanneer nieuwe wetenschappelijke informatie beschikbaar komt waaruit directe risico’s voor mens, dier en milieu worden aangetoond, zal in Nederland door het Ctgb per direct worden ingegrepen in de nationale toelatingen van glyfosaathoudende middelen. De EC zal ingrijpen op de Europese goedkeuring van glyfosaat. Wanneer dergelijke informatie in Nederland beschikbaar komt, zal deze uiteraard gedeeld worden met de EC. Hiermee wordt invulling gegeven aan de beleidslijn dat gewasbeschermingsmiddelen alleen op markt mogen komen als is aangetoond dat deze veilig kunnen worden toegepast.

Om de ontwikkeling van preventieve en niet-chemische maatregelen en de aanschaf van bedrijfsmiddelen voor mechanische onkruidbestrijding te stimuleren, is een LNV-subsidieregeling opengesteld. Daarnaast heeft de Minister van LNV de WUR gevraagd een analyse op te leveren voor welke teelten het gebruik van glyfosaat noodzakelijk is in het kader van de voedselproductie en waarvoor geen alternatieven zijn, en waar het gebruik van glyfosaat kan worden gereduceerd.

De leden van de NSC-fractie vragen een reactie van de Minister op het bericht dat Syngenta bij hun aanvraag voor markttoelating een onwelgevallige studie, een studie naar glyfosaat en hersenschade, achterwege heeft gelaten.14

De genoemde studie betreft een neurotoxiciteitstudie van glyfosaat-trimesium, een zoutvorm van glyfosaat, die niet goedgekeurd is binnen de EU. Uw Kamer is hier op 22 september 2023 over geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 38). Omdat dit een andere werkzame stof is met een ander risicoprofiel betreft, is de toelatingshouder van mening dat deze niet relevant is voor herbeoordeling van de stof glyfosaat. Gezien de maatschappelijke discussie over glyfosaat betreur ik dit omdat de risicobeoordeling van glyfosaat zo volledig en onomstreden mogelijk dient te zijn. Het is dan ook goed dat EFSA de studie alsnog heeft meegenomen in de beoordeling. EFSA concludeert dat er op basis van alle beschikbare informatie geen indicaties zijn dat glyfosaat neurotoxische effecten heeft.

Tot slot vragen deze leden of er een plan beschikbaar is voor het geval de goedkeuring van het gebruik van glyfosaat wordt ingetrokken. Op het moment dat de goedkeuring wordt ingetrokken, hoe snel kan de toepassing van glyfosaat worden afgeschaald?

Mocht op basis van nieuwe wetenschappelijke informatie blijken dat het gebruik van glyfosaat directe risico’s met zich meebrengt voor mens, dier of milieu, dan zal in Nederland per direct worden ingegrepen in de nationale toelatingen van glyfosaathoudende middelen. De EC zal ingrijpen op de Europese goedkeuring van glyfosaat. Dit betekent dat middelen direct van de markt kunnen worden gehaald.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie beginnen bij de keuze tot het onthouden van stemming. Het politieke signaal van de Kamer om tegen te stemmen was gebaseerd op onafhankelijke onderzoeken en adviezen van vele onafhankelijke wetenschappers. Zoals de brandbrief ook duidelijk maakt, zijn er vele signalen die wijzen op een (sterke) correlatie tussen het gebruik van glyfosaat en het voorkomen van de ziekte van Parkinson. Dit politieke signaal is dus niet lichtjes gegeven. Kan de Minister van LNV ingaan op de wetenschappelijke studies die worden aangehaald in de brandbrief en toelichten in hoeverre deze zijn meegenomen in de afweging van het kabinet om zich te onthouden van stemming? Kan dezelfde Minister tevens toelichten welke stappen het kabinet neemt om te zorgen dat alle relevante onafhankelijke adviezen worden meegewogen in toekomstig beleid, zo vragen deze leden.

De aangehaalde onderzoeken uit de brandbrief zijn, voor zover op dat moment beschikbaar, tijdens de herbeoordeling van glyfosaat meegenomen en beoordeeld door lidstaten en EFSA. Het Kabinet staat nog steeds achter het besluit om zich te onthouden van stemming over de verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof glyfosaat. Dit heeft recht gedaan aan de positieve adviezen van onze wetenschappelijke instituten enerzijds en de maatschappelijke en wetenschappelijke zorgen over de mogelijke relatie met neurodegeneratieve aandoeningen anderzijds. Ook de wens van de Kamer is in dit besluit meegewogen.

De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister beschrijft dat er om bevestiging wordt gevraagd aan de Europese Commissie om de goedkeuring van glyfosaat in te trekken wanneer «uit enig wetenschappelijk onderzoek blijkt dat er gronden zijn waaruit blijkt dat glyfosaat niet veilig is en er directe risico’s voor mens, dier en milieu zijn…». Deze leden vragen wanneer er gesproken kan worden van «enig wetenschappelijk onderzoek». Waarom vallen de wetenschappelijke onderzoeken uit de brandbrief niet onder die categorie?

Op basis van het gehele beoordelingsdossier, waaronder ruim 2.400 wetenschappelijke studies, concludeert EFSA dat er geen kritische zorgpunten ten aanzien van glyfosaat zijn geconstateerd. Mocht nieuwe wetenschappelijk informatie daar aanleiding toe geven, dan kan deze conclusie worden bijgesteld. Wanneer uit nieuwe wetenschappelijk informatie zal blijken dat het gebruik van glyfosaat directe risico’s voor mens, dier of milieu met zich meebrengt, dan kan zelfs direct worden ingegrepen op de Europese goedkeuring en de nationale toelatingen van glyfosaat. Hier kan bijvoorbeeld sprake van zijn indien op basis van nieuw onderzoek bewijs wordt gevonden voor een causaal verband tussen blootstelling aan de werkzame stof glyfosaat en het ontstaan van neurodegeneratieve aandoeningen zoals Parkinson. Nieuwe wetenschappelijke informatie moet uiteraard gezien worden in samenhang met de al beschikbare informatie over glyfosaat, om een wetenschappelijk gefundeerde conclusie over de risico’s te kunnen trekken.

De leden van de D66-fractie zijn het kabinet erkentelijk dat zij, naar aanleiding van motie Tjeerd de Groot,15 het RIVM opdracht hebben gegeven onderzoeken uit te voeren naar de mogelijke relatie tussen glyfosaat en andere bestrijdingsmiddelen en gezondheidseffecten voor agrariërs, omwonenden en via de voedselketen de nationale volksgezondheid. Deze leden benadrukken het belang van deze aanvullende onderzoeken, mede op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten, en het betrekken van deze onderzoeken bij de toelatingsprocedure in Nederland en op Europees niveau. Hierbij vragen deze leden hoe uitkomsten van onderzoeken, zoals het onderzoek naar het herijken van de EFSA-toelatingscriteria, op Europees niveau worden gedragen. Is de EFSA vanaf het begin al betrokken bij de Terms of Reference (TOR) van het onderzoek, en zo ja, hoe? Indien niet, hoezo niet? Ten slotte vragen deze leden op welke wijze de Minister van LNV zorg kan dragen dat, indien de onderzoeksuitkomsten daar aanleiding voor geven, de uitkomsten van het onderzoek daadwerkelijk zullen leiden tot herijking van de EFSA-toelatingscriteria.

Het RIVM heeft inmiddels aangegeven dat bij de genoemde onderzoeken EFSA in een vroeg stadium betrokken zal worden om enerzijds gebruik te maken van elkaars expertise en anderzijds om te garanderen dat de uitkomsten bruikbaar zijn voor het verbeteren van het toetsingskader. De Minister van LNV en ik juichen dit toe en ondersteunen dit waar nodig. Indien het onderzoek aanleiding geeft, zal de Minister van LNV zich Europees inzetten voor herijking van het toetsingskader.

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

Om te beginnen wijzen de leden van de BBB-fractie erop dat neuroloog Bas Bloem, hoogleraar neurologische bewegingsstoornissen aan het Nijmeegse Radboudumc en wereldwijd de nummer één expert op het gebied van parkinson, aangeeft dat er geen sluitend bewijs is dat glyfosaat een directe oorzaak is van de ziekte van Parkinson.16 Uit onderzoek blijkt namelijk dat er in Nederland, net als in andere landen, restanten van gewasbeschermingsmiddelen in het milieu en het menselijk lichaam aanwezig zijn. De ziekte van Parkinson is wereldwijd de snelst groeiende hersenziekte en mannen en oudere mensen hebben mogelijk een groter risico vanwege blootstelling aan risicovolle stoffen. Maar naast gewasbeschermingsmiddelen kunnen ook luchtverontreiniging en andere chemische middelen een rol spelen bij de ziekte van Parkinson. Het is goed dat er aandacht wordt besteed aan de neurotoxische gevolgen van combinaties van stoffen en dit moet breder worden uitgerold. Hierom vragen deze leden of de Minister breder kan kijken in plaats van zich alleen te focussen op glyfosaat.

Het RIVM heeft inmiddels een concept projectplan aangeleverd voor onderzoek naar een mogelijk verband tussen de ziekte van Parkinson en gewasbeschermingsmiddelen. Binnen het genoemde project zal een teststrategie worden ontwikkeld om een dergelijke relatie te onderzoeken. Hierbij zal niet uitsluitend gekeken worden naar de effecten van glyfosaat maar ook breder naar andere gewasbeschermingsmiddelen. Hierdoor zullen de uitkomsten van het onderzoek bruikbaar zijn voor het verbeteren van het toetsingskader van gewasbeschermingsmiddelen.

Ook vinden de leden van de BBB-fractie dat gewasbeschermingsmiddelen, waaronder glyfosaat, nodig zijn voor de productie van hoogwaardig en betaalbaar voedsel. Een overhaaste beslissing kan desastreuze gevolgen hebben voor de landbouwsector, die van strategisch belang is voor Nederland. Boeren willen duurzamer produceren, maar wel op een haalbaar tempo. De wetenschap ondersteunt dit standpunt. De Wageningen University & Research (WUR) heeft onderzocht dat glyfosaat landbouwkundig en qua investeringen beter scoort dan de alternatieven. Chemische alternatieven zijn niet beter voor mens en milieu en niet-chemische alternatieven zijn ongunstiger voor het bodemleven en stoten meer CO2 uit. Het is belangrijk dat de politiek verstandige beslissingen neemt die de landbouwsector niet schaden. Hoe kijkt de Minister hier tegenaan?

Gewasbeschermingsmiddelen mogen alleen op de markt komen wanneer is aangetoond dat deze veilig kunnen worden toegepast en zijn toegelaten. De landbouwkundige noodzaak van de betreffende stoffen speelt hierbij in basis geen rol. De Minister van LNV ziet echter ook de maatschappelijke zorgen die het gebruik van glyfosaat veroorzaken. De WUR zal daarom, op verzoek van de Minister van LNV, een analyse uitvoeren voor welke teelten het gebruik van glyfosaat noodzakelijk is in het kader van de voedselproductie en waarvoor geen alternatieven zijn. Hierdoor komt meer inzicht waar het gebruik van glyfosaat gereduceerd kan worden. Ook agrarische ondernemers zelf geven aan dat wanneer een werkzame stof schadelijk is, ze het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op basis van zo’n stof willen stoppen. Het gaat ook om de gezondheid van agrarische ondernemers.

Daarnaast zien de leden van de BBB-fractie verschillende wetenschappelijke onderzoeken die proefdieren een hele hoge dosering geven van glyfosaat waarna zij dan de gevolgen hiervan zien. Echter zijn deze doseringen niet realistisch voor de hoeveelheden glyfosaat die zich bevinden in bijvoorbeeld de lucht. Is de Minister het met deze leden eens dat zulke onderzoeken nooit mogen leiden tot een algeheel verbod op glyfosaat?

Alle beschikbare wetenschappelijke informatie wordt beoordeeld bij de (her)beoordeling van werkzame stoffen en gewasbeschermingsmiddelen. Hierbij wordt tevens gekeken naar de relevantie van de betreffende informatie en of hier conclusies over mogelijke risico’s uit kunnen worden getrokken. Wetensschappelijke onderzoeken worden zodoende altijd in de context van het beoogd gebruik bekeken.

Tot slot, de leden van de BBB-fractie zijn niet tegen het gebruik van glyfosaat, maar wel op een duurzame manier en geleidelijk aan. Er zijn echter partijen die willen dat glyfosaat op korte termijn volledig verboden wordt, maar dit zou meer schade veroorzaken dan goed doen. Er bestaat namelijk nog onzekerheid of glyfosaat daadwerkelijk de ziekte van Parkinson kan veroorzaken. Het onafhankelijke Ctgb en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid hebben het gebruik van glyfosaat goedgekeurd, en de WUR heeft berekend dat een volledig verbod op glyfosaat zou leiden tot meer gebruik van minder gunstige alternatieven, wat resulteert in meer CO2-uitstoot. Kortom, glyfosaat is nog steeds nodig voor onze landbouwsector. Is de Minister dit met deze leden eens?

Bij de goedkeuring van werkzame stoffen in Europa is het landbouwkundig belang van de stof in basis geen overweging, het gaat enkel erom of een veilig gebruik van de stof wetenschappelijk is aangetoond en de stof dus voldoet aan de wettelijk vastgestelde goedkeuringseisen. Bij glyfosaat concludeert EFSA dat er geen kritische zorgpunten zijn geïdentificeerd en dat een veilig gebruik mogelijk is. Gezien de maatschappelijke zorgen over het gebruik van glyfosaat heeft de Minister van LNV de WUR gevraagd een analyse uit voeren voor welke teelten het gebruik van glyfosaat noodzakelijk is in het kader van de voedselproductie en waarvoor geen alternatieven zijn. Hierdoor komt meer inzicht waar het gebruik van glyfosaat gereduceerd kan worden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat glyfosaat niet gebruikt zou moeten worden. Deze leden vragen de Minister welke mogelijkheden er zijn om het gebruik van glyfosaat in Nederland zoveel mogelijk terug te dringen.

Gewasbeschermingsmiddelen mogen alleen worden toegepast als is aangetoond dat dit veilig kan. In het geval van glyfosaat heeft EFSA geconcludeerd dat een veilig gebruik mogelijk is. Ik begrijp echter de zorgen vanuit de samenleving. Zoals de Minister van LNV eerder aan uw Kamer heeft gemeld (Kamerstuk 27 858, nr. 636), zal er ingezet moeten blijven worden op reductie van het gebruik van middelen met de werkzame stof glyfosaat en andere chemische gewasbeschermingsmiddelen. In lijn met de aangenomen motie Tjeerd de Groot/Bromet (Kamerstuk 27 858, nr. 599) zal het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden worden aangepast om alternatieven voor glyfosaat te verplichten bij «resetten» van grasland, groenbemesters en vanggewassen. Aanvullend hierop zal de WUR, op verzoek van de Minister van LNV, een analyse uitvoeren voor welke teelten het gebruik van glyfosaat noodzakelijk is in het kader van de voedselproductie en waarvoor geen alternatieven zijn. Hierdoor komt meer inzicht waar het gebruik van glyfosaat gereduceerd kan worden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De leden van de PvdD-fractie vinden het nog steeds onacceptabel dat het kabinet de motie Vestering/Bromet,17 die opriep om tegen de nieuwe Europese toelating van glyfosaat te stemmen, naast zich neer heeft gelegd. Niet alleen 159 onafhankelijke wetenschappers, maar ook de meerderheid van de volksvertegenwoordiging heeft het stevige signaal gegeven dat er een einde moet komen aan het gebruik van dit schadelijke landbouwgif. Dat Nederland zich in Europa heeft onthouden van stemming is daarom onaanvaardbaar.

De leden van de PvdD-fractie lezen dat de Minister het belangrijk vindt dat, «zodra uit enig wetenschappelijk onderzoek blijkt dat er gronden zijn waaruit blijkt dat glyfosaat niet veilig is en er directe risico’s voor mens, dier en milieu zijn, de goedkeuring wordt ingetrokken.» Deze leden wijzen de Minister erop dat de schadelijkheid van glyfosaat reeds niet uit enig onderzoek blijkt, maar uit talloze onafhankelijke wetenschappelijke onderzoeken. Wat vindt de Minister bijvoorbeeld van het onderzoek uit 2001 waaruit blijkt dat een glyfosaatvariant schadelijk is voor de hersenontwikkeling,18 maar dat gifproducent Syngenta ruim twintig jaar achterhield, zodat er voor de huidige herbeoordeling geen nader onderzoek meer gedaan kon worden?

De genoemde Syngenta studie betreft een neurotoxiciteitstudie van glyfosaat-trimesium, een zoutvorm van glyfosaat, die niet goedgekeurd is binnen de EU. Uw Kamer is hierover op 22 september 2023 geïnformeerd (Kamerstuk 2023Z14246). Omdat dit een andere werkzame stof met een ander risicoprofiel betreft is de toelatingshouder van mening dat deze niet relevant is voor de herbeoordeling van de stof glyfosaat. Gezien de maatschappelijke discussie over glyfosaat betreur ik dit omdat de risicobeoordeling van glyfosaat zo volledig en onomstreden mogelijk dient te zijn. Het is dan ook goed dat EFSA de studie alsnog heeft meegenomen in de beoordeling. EFSA concludeert dat er op basis van alle beschikbare informatie geen indicaties zijn dat glyfosaat neurotoxische effecten heeft.

De leden van de PvdD-fractie vragen of de Minister het onderzoek kent waaruit blijkt dat bij muizen na blootstelling aan glyfosaat, zenuwcellen in de hersenen (in de zwarte stof) afsterven?19 Kan de Minister bevestigen dat dit precies in het hersengebied is dat kan leiden tot symptomen van de ziekte van Parkinson? Klopt het dat deze studie niet is meegenomen in het huidige toelatingsdossier van glyfosaat? Heeft de Minister sluitend bewijs dat glyfosaat niet de ziekte van Parkinson kan veroorzaken? Hoe beoordeelt de Minister het onderzoek waaruit blijkt dat glyfosaat mogelijk kankerverwekkend is?20 Heeft de Minister sluitend bewijs dat glyfosaat niet schadelijk is voor de gezondheid?

Op basis van het gehele beoordelingsdossier, waaronder meer dan 2.400 wetenschappelijke publicaties, concludeert EFSA dat glyfosaat veilig kan worden toegepast. Hierbij zijn ook de twee genoemde studies beoordeeld.

De leden van de PvdD-fractie vragen of de Minister tevens bekend is met het onderzoek waaruit blijkt dat glyfosaat niet alleen planten, maar ook (nuttige) schimmels en bacteriën in de bodem doodt, waardoor de bodemgezondheid wordt aangetast?21 Wat vindt de Minister ervan dat het effect op de bodemgezondheid (en dus ook bodemvruchtbaarheid) geen onderdeel vormt van het Europese toetsingskader voor landbouwgiffen? Kent de Minister het onderzoek waaruit blijkt dat glyfosaat ook schadelijk is voor honingbijen?22 En kent de Minister de studies die wijzen op het gevaar van glyfosaat voor vogels?23 Heeft de Minister sluitend bewijs dat glyfosaat niet schadelijk is voor dieren en voor de biodiversiteit?

De herbeoordeling van glyfosaat is uitgevoerd op basis van een zeer uitgebreid dossier waarbij meer dan 2.400 wetenschappelijk studies zijn betrokken. Hierbij is ook gekeken naar effecten van glyfosaat op onder andere bodemorganismen, bodemmicro-organismen, honingbijen en vogels. EFSA concludeerde dat er geen kritieke zorgpunten zijn en dat een veilig gebruik van glyfosaat dus mogelijk is. Bij de lopende (her)beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen op basis van glyfosaat in Nederland zal het Ctgb beoordelen of deze specifieke middelen en de daarvoor aangevraagde toepassingen geen onaanvaardbare effecten hebben op het milieu. Het Ctgb zal deze middelen alleen toelaten als is aangetoond dat deze middelen veilig kunnen worden gebruikt.

Gezien de bovengenoemde greep uit wetenschappelijke studies waaruit de risico’s van glyfosaat blijken, vragen de leden van de PvdD-fractie hoe het kan dat de Minister nog volhoudt dat zij wacht op «enig wetenschappelijk onderzoek» waaruit blijkt dat er gronden zijn dat glyfosaat niet veilig is en er directe risico’s voor mens, dier en milieu zijn. Als de Minister wil dat de toelating van glyfosaat wordt ingetrokken zodra hier een wetenschappelijke onderbouwing voor is, zoals zij schrijft in de Kamerbrief, dan zou de toelating dus per direct ingetrokken moeten worden, stellen deze leden. Indien de Minister dit inzicht niet deelt, ontvangen deze leden hier graag een onderbouwing voor.

Alle aangehaalde wetenschappelijke publicaties zijn meegenomen tijdens de herbeoordeling van glyfosaat. Mocht nieuwe wetenschappelijk informatie daar aanleiding toe geven, dan kan de wetenschappelijke conclusie dat glyfosaat veilig kan worden gebruikt, worden bijgesteld. Wanneer uit nieuwe wetenschappelijke informatie blijkt dat het gebruik van glyfosaat directe risico’s voor mens, dier of milieu met zich meebrengt, dan zal zelfs direct worden ingegrepen op de Europese goedkeuring en de nationale toelatingen van glyfosaat. Nieuwe wetenschappelijke informatie moet uiteraard gezien worden in samenhang met de al beschikbare informatie over glyfosaat, om een wetenschappelijk gefundeerde conclusie over de risico’s te kunnen trekken.


  1. Assessment Group on Glyphosate, 15 juni 2021, «Procedure en uitkomst van het conceptbeoordelingsrapport voor de vernieuwde goedkeuring van glyfosaat», (https://www.ctgb.nl/onderwerpen/glyfosaat/documenten/publicatie/2021/06/15/samenvatting-conceptbeoordeling-vernieuwde-goedkeuring-glyfosaat).↩︎

  2. NRC, 18 augustus 2023, «Hoe Syngenta een studie naar glyfosaat en hersenschade meer dan twintig jaar achterhield», (https://www.nrc.nl/nieuws/2023/08/18/hoe-syngenta-een-studie-naar-glyfosaat-en-hersenschade-meer-dan-twintig-jaar-achterhield-a4172264).↩︎

  3. Kamerstuk 27 858, nr. 613.↩︎

  4. Akkerwijzer, 15 februari 2024, «Bas Bloem: Geen bewijs voor relatie glyfosaat en Parkinson», (Bas Bloem: Geen bewijs voor relatie glyfosaat en Parkinson).↩︎

  5. Kamerstuk 21 501-32, nr. 1570.↩︎

  6. NRC, 18 augustus 2023, «Hoe Syngenta een studie naar glyfosaat en hersenschade meer dan twintig jaar achterhield», (https://www.nrc.nl/nieuws/2023/08/18/hoe-syngenta-een-studie-naar-glyfosaat-en-hersenschade-meer-dan-twintig-jaar-achterhield-a4172264).↩︎

  7. Ait Bali, Y., Ba-Mhamed, S., & Bennis, M., 2017, «Behavioral and Immunohistochemical Study of the Effects of Subchronic and Chronic Exposure to Glyphosate in Mice. Frontiers in behavioral neuroscience», 11, 146. https://doi.org/10.3389/fnbeh.2017.00146↩︎

  8. Zhang, L., Rana, I., Shaffer, R. M., Taioli, E., & Sheppard, L., 2019, «Exposure to glyphosate-based herbicides and risk for non-Hodgkin lymphoma: A meta-analysis and supporting evidence. Mutation research. Reviews in mutation research», 781, 186–206. https://doi.org/10.1016/j.mrrev.2019.02.001.

    En George, J., Prasad, S., Mahmood, Z., & Shukla, Y., 2010, «Studies on glyphosate-induced carcinogenicity in mouse skin: a proteomic approach. Journal of proteomics», 73(5), 951–964. https://doi.org/10.1016/j.jprot.2009.12.008.↩︎

  9. Van Bruggen et al., 2018, «Environmental and health effects of the herbicide glyphosate», STOTEN; 616–617:255–268.

    En Van Bruggen et al., 2021, «Indirect effects of the herbicide glyphosate on plant, animal and human health through its effects on microbial communities. Frontiers in Environmental Science 9. ISSN 2296–665X».↩︎

  10. Battisti, Lucas & Potrich, Michele & Sampaio, Amanda & Ghisi, Nédia & Costa Maia, Fabiana & Abati, Raiza & Martinez, Claudia & Sofia, Silvia., 2021, «Is glyphosate toxic to bees? A meta-analytical review. Science of The Total Environment.», 145397. 10.1016/j.scitotenv.2021.145397.

    En Motta, E. V. S., Raymann, K., & Moran, N. A., 2018, «Glyphosate perturbs the gut microbiota of honey bees. Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America», 115(41), 10305–10310. https://doi.org/10.1073/pnas.1803880115.↩︎

  11. Onder andere Cannelle Tassin de Montaigu, Dave Goulson, 2023, «Habitat quality, urbanisation & pesticides influence bird abundance and richness in gardens, Science of The Total Environment», Volume 870, 2023, 161916, ISSN 0048-9697, https://doi.org/10.1016/j.scitotenv.2023.161916.

    En Shehata AA, Schrödl W, Aldin AA, Hafez HM, Krüger M., 2013, «The effect of glyphosate on potential pathogens and beneficial members of poultry microbiota in vitro. Curr Microbiol» 66(4): 350–358.↩︎

  12. Assessment Group on Glyphosate, 15 juni 2021, «Procedure en uitkomst van het conceptbeoordelingsrapport voor de vernieuwde goedkeuring van glyfosaat», (https://www.ctgb.nl/onderwerpen/glyfosaat/documenten/publicatie/2021/06/15/samenvatting-conceptbeoordeling-vernieuwde-goedkeuring-glyfosaat).↩︎

  13. https://echa.europa.eu/documents/10162/2082415/reply_glyphosate_heal_report_en.pdf/40ee075a-8b57-f524-9a82-b492a77a53f1?t=1656935695273↩︎

  14. NRC, 18 augustus 2023, «Hoe Syngenta een studie naar glyfosaat en hersenschade meer dan twintig jaar achterhield», (https://www.nrc.nl/nieuws/2023/08/18/hoe-syngenta-een-studie-naar-glyfosaat-en-hersenschade-meer-dan-twintig-jaar-achterhield-a4172264).↩︎

  15. Kamerstuk 27 858, nr. 613.↩︎

  16. Akkerwijzer, 15 februari 2024, «Bas Bloem: Geen bewijs voor relatie glyfosaat en Parkinson», (Bas Bloem: Geen bewijs voor relatie glyfosaat en Parkinson).↩︎

  17. Kamerstuk 21 501-32, nr. 1570.↩︎

  18. NRC, 18 augustus 2023, «Hoe Syngenta een studie naar glyfosaat en hersenschade meer dan twintig jaar achterhield», (https://www.nrc.nl/nieuws/2023/08/18/hoe-syngenta-een-studie-naar-glyfosaat-en-hersenschade-meer-dan-twintig-jaar-achterhield-a4172264).↩︎

  19. Ait Bali, Y., Ba-Mhamed, S., & Bennis, M., 2017, «Behavioral and Immunohistochemical Study of the Effects of Subchronic and Chronic Exposure to Glyphosate in Mice. Frontiers in behavioral neuroscience», 11, 146. https://doi.org/10.3389/fnbeh.2017.00146↩︎

  20. Zhang, L., Rana, I., Shaffer, R. M., Taioli, E., & Sheppard, L., 2019, «Exposure to glyphosate-based herbicides and risk for non-Hodgkin lymphoma: A meta-analysis and supporting evidence. Mutation research. Reviews in mutation research», 781, 186–206. https://doi.org/10.1016/j.mrrev.2019.02.001.

    En George, J., Prasad, S., Mahmood, Z., & Shukla, Y., 2010, «Studies on glyphosate-induced carcinogenicity in mouse skin: a proteomic approach. Journal of proteomics», 73(5), 951–964. https://doi.org/10.1016/j.jprot.2009.12.008.↩︎

  21. Van Bruggen et al., 2018, «Environmental and health effects of the herbicide glyphosate», STOTEN; 616–617:255–268.

    En Van Bruggen et al., 2021, «Indirect effects of the herbicide glyphosate on plant, animal and human health through its effects on microbial communities. Frontiers in Environmental Science 9. ISSN 2296–665X».↩︎

  22. Battisti, Lucas & Potrich, Michele & Sampaio, Amanda & Ghisi, Nédia & Costa Maia, Fabiana & Abati, Raiza & Martinez, Claudia & Sofia, Silvia., 2021, «Is glyphosate toxic to bees? A meta-analytical review. Science of The Total Environment.», 145397. 10.1016/j.scitotenv.2021.145397.

    En Motta, E. V. S., Raymann, K., & Moran, N. A., 2018, «Glyphosate perturbs the gut microbiota of honey bees. Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America», 115(41), 10305–10310. https://doi.org/10.1073/pnas.1803880115.↩︎

  23. Onder andere Cannelle Tassin de Montaigu, Dave Goulson, 2023, «Habitat quality, urbanisation & pesticides influence bird abundance and richness in gardens, Science of The Total Environment», Volume 870, 2023, 161916, ISSN 0048-9697, https://doi.org/10.1016/j.scitotenv.2023.161916.

    En Shehata AA, Schrödl W, Aldin AA, Hafez HM, Krüger M., 2013, «The effect of glyphosate on potential pathogens and beneficial members of poultry microbiota in vitro. Curr Microbiol» 66(4): 350–358.↩︎