[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Oplevering onderzoek naar de mogelijkheden voor een brede suikerbelasting op voedingsmiddelen

Herziening Belastingstelsel

Brief regering

Nummer: 2024D19017, datum: 2024-05-14, bijgewerkt: 2024-07-18 14:50, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32140-187).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32140 -187 Herziening Belastingstelsel.

Onderdeel van zaak 2024Z08188:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

32 140 Herziening Belastingstelsel

31 532 Voedingsbeleid

Nr. 187 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN FINANCIËN EN VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 mei 2024

Conform de afspraken uit het coalitieakkoord1 en de schriftelijke toezegging uit de brief die namens ons beiden op 5 juli 2022 naar uw Kamer werd gestuurd2, bieden wij u middels deze brief het onderzoek van Ecorys naar de verkenning van een brede suikerbelasting op voedingsmiddelen aan.

In het coalitieakkoord is afgesproken dat wordt bezien hoe op termijn een suikerbelasting kan worden ingevoerd. In dit kader hebben de Ministeries van Financiën en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het onderzoeksbureau Ecorys onderzoek laten uitvoeren naar een brede suikerbelasting op voedingsmiddelen. Het onderzoeksrapport is op 8 mei 2024 opgeleverd en vindt u als bijlage bij deze brief.

In het onderzoek is gekeken naar de mogelijkheden voor een brede suikerbelasting op voedingsmiddelen andere dan alcoholvrije dranken. Voor alcoholvrije dranken bestaat sinds 1993 al een belasting met een vlak tarief. Op vrijdag 26 april 2024 hebben wij uw Kamer in een separate brief geïnformeerd over de mogelijkheden voor een gedifferentieerde verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken op basis van het suikergehalte.3

Het onderzoek naar een brede suikerbelasting op voedingsmiddelen is gericht op de vraag of een dergelijke belasting een effectief instrument is voor het verminderen van de consumptie van suiker via voedingsmiddelen. In het onderzoek is ingegaan op de vraag hoe een dergelijke belasting kan worden vormgegeven zodat wordt bijgedragen aan dit gezondheidsdoel. Uit het onderzoek blijkt dat een suikerbelasting kan bijdragen aan het verminderen van consumptie van suiker via voedingsmiddelen en dat het effect van een suikerbelasting op de suikerconsumptie het grootst is onder de top twintig procent suikerconsumenten (de mensen die het meeste suiker consumeren). Logischerwijs is ook de gezondheidswinst het grootst bij deze groep mensen.

Onder voorwaarden kan een dergelijke belasting juridisch houdbaar worden vormgegeven. De varianten van een brede suikerbelasting op voedingsmiddelen die Ecorys heeft doorgerekend hebben een budgettaire opbrengst tussen de € 700 miljoen en € 1,2 miljard.

Tijdens het debat over de Toekomstvisie agrarische sector van woensdag 27 maart hebben de leden Van Campen en Tielen een motie ingediend om opvolging van dit onderzoek aan een volgend kabinet te laten gelet op de lastendruk van een dergelijke suikerbelasting op huishoudens.4 Het kabinet heeft deze motie «oordeel kamer» gegeven en deze motie is door uw Kamer aangenomen. Het kabinet zal geen vervolg geven aan het onderzoek naar een brede suikerbelasting gelet op haar demissionaire status. Het kabinet voert daarmee deze aangenomen motie uit. Eventuele verdere opvolging van het onderzoek is daarmee aan uw Kamer of aan een nieuw kabinet.

De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen


  1. Coalitieakkoord «Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst», p. 35.↩︎

  2. Kamerstukken II 2021/22, 31 532, nr. 275↩︎

  3. Kamerstukken II 2023/24, 32 140, nr. 186.↩︎

  4. Kamerstukken II 2023/24, 30 252, nr. 160.↩︎