[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Kabinetsreactie op de Monitor Brede Welvaart & SDG’s 2024

Parlementair onderzoek Breed welvaartsbegrip

Brief regering

Nummer: 2024D19155, datum: 2024-05-15, bijgewerkt: 2024-06-06 15:12, versie: 3

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-34298-40).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 34298 -40 Parlementair onderzoek Breed welvaartsbegrip.

Onderdeel van zaak 2024Z08220:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

34 298 Parlementair onderzoek Breed welvaartsbegrip

Nr. 40 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT, VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 mei 2024

«De bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerp van zorg der overheid», zo luidt artikel 20 van de Grondwet. Maar wat is welvaart eigenlijk? Al jaren is er een breed gedragen opvatting in de samenleving en bij de overheid dat welvaart «breder» is dan alleen materiële zaken zoals geld en economische groei. De Tweede Kamercommissie Breed welvaartsbegrip concludeerde in 2016 dat «het alom bekende bbp, het bruto binnenlands product, dé indicator is voor meting van de omvang van onze economie, maar nooit bedoeld is geweest om brede welvaart te meten.» Daar moest een ander, gezaghebbend instrument voor worden gemaakt door het CBS, vond de commissie. Dat werd de Monitor Brede Welvaart, vanaf 2019 samengevoegd met de jaarlijkse voortgangsmeting van de SDG’s.1

Brede welvaart is breder dan economische groei en materiële welvaart, en gaat ook over onderwerpen als gezondheid, een schone leefomgeving, en sociale samenhang. Brede welvaart gaat over de kwaliteit van leven in het hier en nu, van toekomstige generaties in Nederland, en van mensen elders in de wereld. Dat zijn de drie dimensies van brede welvaart.

De «Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals» (hierna kortweg de Monitor) laat met behulp van cijfers en indicatoren zien hoe het ervoor staat met deze drie dimensies. Deze benadering sluit nauw aan bij de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (de Sustainable Development Goals, kortweg SDG's). Met deze brief biedt het kabinet ook de achtste nationale SDG-rapportage aan. Brede welvaart is een denkkader dat politici kunnen gebruiken om prioriteiten te stellen. De SDG’s zijn hier een concrete invulling van. De SDG-rapportage licht kwalitatief toe in hoeverre we in Nederland de doelstellingen van de SDG’s hebben bereikt. Dit doen het Rijk, decentrale overheden en maatschappelijke groepen gezamenlijk, zodat een breed beeld ontstaat. In de nationale SDG-rapportage geven de verschillende organisaties uit de samenleving beleidsaanbevelingen aan een nieuw kabinet.

Het kabinet reageert met deze brief op de Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals 2024. Dat doet het kabinet jaarlijks voorafgaand aan het Verantwoordingsdebat, na verzoek van uw Kamer.2 Onder het kopje hieronder lichten we toe welke rol brede welvaart in de beleidscyclus speelt. In hoofdstuk één beschrijven we het algemeen beeld van brede welvaart uit de Monitor. In hoofdstuk twee reageert het kabinet op de ontwikkeling van brede welvaart. In hoofdstuk drie vatten we de aanbevelingen uit de Nationale SDG-rapportage samen. In hoofdstuk vier sluiten we af.

Brede welvaart is onderdeel van de beleidscyclus

Door in beleid het begrip brede welvaart toe te passen, ontstaat er aandacht voor de samenhang tussen verschillende beleidsterreinen. In het economisch beleid heeft het kabinet brede welvaart bijvoorbeeld als centraal doel gesteld van de economie van de toekomst.3 Het kabinet kiest voor vier pijlers voor de toekomstige economie: die is innovatief, duurzaam, onderdeel van een sterk Nederland in een weerbaar Europa, en laat de mensen in de samenleving participeren en profiteren. Het economische beleid is dus niet enkel gericht op materiële welvaart («bbp-groei»), maar op meerdere dimensies van welvaart en de verdeling daarvan.

De Studiegroep Begrotingsruimte4 adviseert om bredewelvaartsprioriteiten en beleidsdoelen op te stellen en vast te leggen in een coalitieakkoord, en de voortgang daarop – samen met de algemene ontwikkelingen van brede welvaart – te blijven monitoren in begrotingsstukken zoals het Financieel Jaarverslag van het Rijk en de Miljoenennota. Het formuleren van overkoepelende bredewelvaartsprioriteiten draagt bij aan een integrale weging van beleid. Zo worden dilemma’s zichtbaar en komt er samenhang in beleid. Deze doelen kunnen, waar passend, het beste kwantitatief van aard zijn. Dit zorgt voor steviger commitment en dwingt goed na te denken over met welk beleidsinstrumentarium de doelen bereikt kunnen worden. Ook adviseert de Studiegroep een nieuw kabinet de planbureaus te verzoeken om een jaarlijkse reflectie te geven vanuit van brede welvaart. Het is het voornemen van de planbureaus om dat dit jaar voor het eerst gezamenlijk te doen. In het volgende hoofdstuk beschrijven we het algemeen beeld van brede welvaart uit de Monitor.

1. Algemeen beeld

Voor het algemene beeld volgen wij de dimensies van brede welvaart «hier en nu», «later», en «elders» die het CBS onderscheidt. Als in deze kabinetsreactie wordt gesproken over Nederland wordt enkel het Europese deel van Nederland bedoeld. Voor Caribisch Nederland is een aparte Monitor Brede Welvaart en SDG’s.

Brede welvaart hier en nu

Als we door de bril van brede welvaart kijken, zien we het volgende: Nederlanders zijn gemiddeld tevreden met het leven: 84 procent van de Nederlanders geeft het leven in 2023 een 7 of hoger. Op het gebied van economie zien we dat 73 procent van de beroepsbevolking werk heeft5 en vier van de vijf werknemers is tevreden met hun werk. Het mediane inkomen in Nederland behoort tot de top drie van Europa 2022, en het mediane inkomen stijgt over een periode van acht jaar. Het vertrouwen in andere mensen is vergeleken met andere Europese landen hoog,6 en 49 procent van de bevolking verrichtte georganiseerd vrijwilligerswerk in 2023. Nergens in de EU hebben mensen zo regelmatig contact met hun vrienden, familie of buren als in Nederland.7 De omvang van kwetsbare groepen daalt. Het aandeel van de bevolking dat een laag inkomen én weinig vermogen heeft, dat geen startkwalificatie heeft, dat werkloos is of dat ernstig beperkt is door gezondheidsproblemen, namen de afgelopen acht jaar af.

Op sommige deelgebieden is de brede welvaart lager dan in andere Europese landen. Mensen in Nederland leven minder lang in goede gezondheid dan in veel andere EU-landen (SDG 3) en zijn vaker slachtoffer van criminaliteit (SDG 16). Ook zijn Nederlanders relatief veel geld kwijt aan wonen. En hoewel in Nederland relatief weinig jongvolwassenen (25–29 jaar) thuis wonen, wonen jongeren de laatste jaren weer steeds vaker bij hun ouders.

Gemiddeldes gelden bovendien niet voor iedereen. Zo stijgt het percentage van de bevolking dat minder dan 60% van het mediaan inkomen verdient van 13 procent in 2016 naar 15 procent in 2022.8 Uit de Monitor blijkt dat met name laagopgeleiden, jongeren en mensen met een herkomst buiten Nederland een lagere brede welvaart dan gemiddeld hebben. Ze hebben op verschillende indicatoren zowel een lagere feitelijke welvaart, zoals bij inkomen, vermogen of arbeidsparticipatie, als een lagere ervaren welvaart, zoals bij vertrouwen in mensen, of ervaren gezondheid. Ruim 12 procent van de Nederlanders voelt zich deel van een gediscrimineerde groep. Op het gebied van gelijkheid tussen vrouwen en mannen (SDG 5) zien we dat het aandeel vrouwen in hoger onderwijs stijgt, en dat de arbeidsparticipatie van zowel vrouwen als van mannen de hoogste is van de EU. Het aandeel van vrouwen in managementfuncties is minder dan in andere EU-landen.

Later

Brede welvaart «later» gaat over de hulpbronnen of «kapitalen» die volgende generaties nodig hebben om eenzelfde niveau van brede welvaart te kunnen bereiken als de huidige generatie. Er zijn economische, natuurlijke, menselijke en sociale hulpbronnen. De menselijke en sociale hulpbronnen zijn over het algemeen stabiel in de Monitor. Op de ontwikkeling van natuurlijke en economische hulpbronnen gaan we hieronder nader in.

De natuurlijke hulpbronnen krimpen al langer. Op het gebied van klimaat boekt Nederland vooruitgang. Broeikasgasemissies dalen, en het opgesteld vermogen van hernieuwbare elektriciteit en het percentage hernieuwbare energie stijgen flink. Ongeveer 80 procent van de doelen voor chemische en biologische kwaliteit van het oppervlaktewater en grondwater worden gehaald.9 Wel wordt in nagenoeg geen enkel waterlichaam alle doelen voor chemische en biologische kwaliteit behaald. Uit de Monitor blijkt ook dat het steeds minder goed gaat met de natuur in Nederland. Het percentage van de natuur dat te maken heeft met te veel stikstof daalt niet. Het gaat trendmatig minder goed met dieren die op het land leven, dieren die in het water leven, en boerenlandvogels en vogels in de stad. We laten dus minder natuurlijke hulpbronnen achter voor toekomstige generaties.

Ook economische hulpbronnen, of economisch kapitaal, zijn onderdeel van brede welvaart. Economisch kapitaal zorgt ervoor dat mensen die werken meer geld verdienen. Daar kunnen ze spullen en diensten van kopen. Ook de overheid verdient meer belastinginkomen dankzij economisch kapitaal. Daar betaalt de overheid allerlei zaken van. Zoals wegen, leraren, of uitkeringen. In de Monitor zien we dat de kenniskapitaalgoederenvoorraad en de fysieke kapitaalgoederenvoorraad per gewerkt uur op de lange termijn stabiel zijn. De fysieke kapitaalgoederenvoorraad per gewerkt uur is gedaald van 2021 op 2022.

Elders

Nederland heeft ook effect op de welvaart elders in de wereld. Ten opzichte van vorig jaar zijn deze cijfers van het CBS weinig veranderd. Nederland levert nog steeds een bijdrage aan de brede welvaart van andere landen via ontwikkelingshulp, overdrachten en doordat studenten uit andere landen in Nederland studeren. Ook handel met andere landen kan een bijdrage leveren aan brede welvaart in die landen. Nederland heeft echter een aanzienlijke land-, grondstoffen-, en broeikasgasvoetafdruk.10 Dat betekent dat voor de producten die we importeren, land, grondstoffen en broeikasgasuitstoot in het buitenland nodig is.

2. Wat doet het kabinet?

In dit hoofdstuk licht het kabinet toe hoe zij de ontwikkeling van brede welvaart duidt en welk beleid ze hiervoor heeft geformuleerd. Vanuit de brede welvaartsgedachte is de samenhang tussen verschillende beleidsterreinen waar mogelijk versterkt. Doelen kunnen elkaar namelijk versterken. Zo kan innovatie zowel tot materiële welvaart voor toekomstige generaties leidden, als onze economische weerbaarheid versterken. En goede gezondheid is ook afhankelijk van goede lucht- en waterkwaliteit, gezonde voeding, minder schulden en armoede, goede arbeidsomstandigheden en van klimaat(adaptatie). Maar soms botsen doelen en is het noodzakelijk om prioriteiten te stellen. Bijvoorbeeld wanneer hogere consumptie tot een hogere grondstoffenvoetafdruk in het buitenland leidt.11 Dan is het van belang de dilemma’s te benoemen en de samenhang in beleid in de gaten te houden. Samenhangend beleid is belangrijk voor het vergroten van brede welvaart en het bereiken van de SDG’s. Daarom heeft het kabinet in het afgelopen jaar een overkoepelende visie op de economie gepubliceerd: het Perspectief op de Nederlandse economie.12 Het doel daarvan is brede welvaart. Ook op andere gebieden stuurt het kabinet in samenhang op brede welvaart. Zoals met het Nationaal Plan Energiesysteem, het Nationaal Programma Landelijk Gebied, de Nationale Grondstoffenstrategie, de Nota Ruimte en de Hoofdlijnennotitie Mobiliteitsvisie 2050. Ook het principe van «gezondheid op alle beleidsterreinen» wordt gestimuleerd om in samenhang op goede gezondheid te sturen.13 Met het Actieplan Beleidscoherentie voor Ontwikkeling zet het kabinet erop in om negatieve effecten op mensen elders in de wereld tegen te gaan en de positieve bijdrage van Nederland aan wereldwijde brede welvaart te vergroten.14 Het kabinet werkt dus niet met één instrument aan brede welvaart, maar met al haar beleid. Brede welvaart is de gezamenlijke taal waarin we de voortgang op de verschillende beleidsterreinen van de Rijksoverheid monitoren. Hieronder gaan we in op de voortgang op een aantal aspecten van brede welvaart, zoals inkomen, economisch kapitaal, wonen, gezondheid, klimaat en natuur.

Het kabinet vindt dat te veel kinderen en volwassenen in Nederland in armoede leven. Het uitgangspunt van het economisch beleid van het kabinet is dat de samenleving profiteert van en participeert in de economische groei. Het kabinet heeft daarom in 2022 een koopkrachtpakket samengesteld om kwetsbare groepen te beschermen. Het kabinet is dan ook blij om in de Monitor van het CBS te zien dat dit effect heeft. Het aantal huishoudens met een laag inkomen én een laag vermogen is tot 2022 gedaald en ook het armoederisico van minderjarigen en van zzp’ers is afgenomen. Ook heeft het kabinet stappen genomen om te zorgen dat werken loont. Uit de Monitor blijkt dat de arbeidsparticipatie en het mediaan inkomen in 2022 stijgt. Ook blijven mensen goed inzetbaar op de arbeidsmarkt, omdat ze zich op latere leeftijd in toenemende mate ontwikkelen door een cursus, training of onderwijs te volgen.15 Het gaat niet alleen om de hoogte van het inkomen, maar ook over de zekerheid. Aan inkomenszekerheid werkt het kabinet onder andere met de maatregelen uit het arbeidsmarktpakket, zoals het wetsvoorstel meer zekerheid flexwerkers. Het kabinet werkt de wet- en regelgeving uit het arbeidsmarktpakket zo ver mogelijk uit, zodat een volgend kabinet hier verder mee kan gaan.

De voorbeelden hierboven onderstrepen dat het economisch beleid van het kabinet niet alleen over bbp gaat, maar ook over participeren en profiteren van economische groei.16 Juist daarom vindt het kabinet het een zorgelijke ontwikkeling dat onze economie vorig jaar minder kapitaalintensief is geworden. Het kabinet investeert in onze economie door te investeren in onderzoek en ontwikkeling, bijvoorbeeld met innovatiesubsidies.

Het kabinet ziet dat met name huurders een groot deel van hun inkomen kwijt zijn aan wonen en dat het voor veel mensen lastig is om een betaalbare woning te vinden. Het kabinet heeft regie hernomen om met meer tempo meer betaalbare woningen te realiseren. Daarnaast zet het kabinet met het programma Betaalbaar wonen in op het verbeteren van de betaalbaarheid. Daarbij is samenhang te zien met het koopkrachtbeleid, waarbij het kabinet onder meer de huurtoeslag heeft verhoogd. Zo heeft het kabinet de Wijziging van de Wet op de huurtoeslag naar de Tweede Kamer gestuurd om de huurtoeslag te vereenvoudigen en verbreden. Verder kregen meer dan een half miljoen huishoudens met een laag inkomen in 2023 een huurverlaging tot 575 euro. Om middenhuur weer betaalbaar te maken voor huurders met een middeninkomen, wil het kabinet via het wetsvoorstel Betaalbare huur de middenhuur reguleren en het woningwaarderingsstelsel (WWS) dwingend maken.

Het kabinet maakt zich zorgen over het hoge percentage volwassenen met overgewicht of obesitas. Het kabinet zet zich daarom in voor een brede preventie aanpak. De aanpak richt zich onder meer op het stimuleren van gezond eten, het aantrekkelijker maken van sport en bewegen en zorgen voor een gezonde (eet)omgeving en betere zorg.17

De vacaturegraad in de zorgsector is de afgelopen jaren sterk gestegen, net als in andere sectoren in Nederland. De vacaturegraad in de zorgsector is een belangrijke graadmeter voor de zorgcapaciteit, en daarmee voor toekomstige gezondheid. Via het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn werkt het kabinet samen met andere partijen uit de sector aan de uitdagingen op de arbeidsmarkt in zorg en welzijn.

Hoewel de brede welvaart op veel aspecten in Nederland toeneemt, zien we dat er binnen Nederland aanzienlijke regionale verschillen bestaan.18 Hierover gaat ook het adviesrapport «Elke regio Telt!» en de twee kabinetsreacties hierop (d.d. 13 juli 2023 en 1 maart 2024). Het kabinet benoemt in haar reactie dat het ongewenste verschillen in brede welvaart wil verkleinen. Met de programma’s Regio’s aan de grens en met Regio Deals wordt momenteel al ingezet op het verbeteren van de brede welvaart in grensregio’s. Het kabinet werkt aan een langjarige aanpak van specifieke regio’s waar sprake is van een stapeling van opgaven. Een nieuw kabinet zal hierover een besluit moeten nemen.

Het kabinet is voorzichtig positief over de effecten van klimaatmaatregelen. Het kabinet ziet de effecten van de ingezette beleidskoers terug in de daling van de broeikasgasemissies die het CBS beschrijft. Het kabinet concludeerde in september op basis van de nieuwe PBL-cijfers dat Nederland met het ingezette beleid op koers kan komen voor het bereiken van ten minste 55 procent emissiereductie in 2030, mits de uitwerking en uitvoering van dat beleid voortvarend en met ambitie in gang worden gezet.19 Het kabinet vindt het op orde krijgen van randvoorwaarden en de uitvoering van beleid belangrijk. Alleen op die manier kan onze economische schoner en veilig worden, en kunnen we nieuwe banen genereren de economische welvaart van toekomstige generaties vergroten.20 Het kabinet zal daarom bij de uitwerking van het Nationaal Plan Energiesysteem volle aandacht geven aan de uitvoering in de praktijk. Ook met het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NPVI) wil het kabinet voor de industrie zoveel mogelijk onduidelijkheid wegnemen over de randvoorwaarden die nodig zijn om te verduurzamen.

Het kabinet erkent dat de biodiversiteitsherstel en het herstel van de waterkwaliteit onvoldoende resultaten boekt. Daarom wil het kabinet € 24 miljard investeren in de uitvoering van het NPLG (Nationaal Programma Landelijk Gebied). Het Rijk heeft de provincies gevraagd de sociaaleconomische effecten in kaart te brengen van het NPLG. Hierbij kan worden voortgebouwd op Agenda Natuurinclusief 2.0 en de beweging naar een natuurinclusieve samenleving met positieve effecten voor natuur, mens en economie.21 Het kabinet spant zich maximaal in om via het Kaderrichtlijn Water (KRW)-impulsprogramma uiterlijk in 2027 te voldoen aan de eisen die de KRW stelt voor de bescherming van oppervlaktewater en grondwaterlichamen.

Verdere beleidsinzet voor de verbetering van brede welvaart, en de soms fundamentele keuzes die daarvoor nodig zijn, zijn aan een volgend kabinet.

3. Achtste Nationale SDG-rapportage: inzet vanuit overheid, bedrijven en maatschappij voor brede welvaart

De 17 duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) zijn een vrijwillige internationale politieke inspanningsverplichting om de grootste uitdagingen van onze tijd aan te pakken. Het kabinet nodigt ieder jaar de verschillende sectoren in de samenleving uit om samen in deze rapportage te reflecteren op waar Nederland staat. Zo schrijven bedrijven, decentrale overheden, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en jongeren mee aan de SDG-rapportage. Dit sluit aan bij de gedachte dat de SDG’s de betrokkenheid vragen van iedereen in de maatschappij.

De achtste nationale SDG-rapportage «Nederland op weg naar brede welvaart» laat zien welke successen en belemmeringen overheden en sectoren ervaren bij het werken aan welvaart en welzijn waar iedereen in kan delen, nu en in de toekomst. Dit is de kern van de SDG’s. De gezamenlijke boodschap is dat brede welvaart en de SDG’s houvast bieden bij het aanpakken van de ingewikkelde opgaven die op Nederland afkomen.

Bedrijven, decentrale overheden, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en jongeren werken op veel fronten aan het oplossen van deze ingewikkelde opgaven. Dat vraagt volgens de sectoren om een gezamenlijke toekomstvisie, samenhangend en toekomstgericht beleid, consistente randvoorwaarden voor een duurzame economie, meer gebruik van succesvolle partnerschappen en zorgen dat iedereen zich betrokken voelt.

Hier werkt de Rijksoverheid aan door bijvoorbeeld toepassing van het Beleidskompas ter bevordering van samenhangend beleid. Bij het in kaart brengen van de gevolgen van beleid, wordt via het Beleidskompas bijvoorbeeld gevraagd na te denken over hoe deze gevolgen uitpakken voor verschillende belanghebbenden hier en nu, elders en later. Daarnaast wordt ingezet op een toekomstbestendige economie. Hoofdstuk B van de SDG-rapportage gaat verder in op de langetermijnvisie van het kabinet voor de economie van Nederland, zodat deze duurzaam, innovatief, sterk en sociaal blijft, en iedereen kan meeprofiteren van de brede welvaart die wordt gecreëerd. In dat hoofdstuk wordt ook toegelicht welke randvoorwaarden het kabinet schept voor verduurzaming, zoals maatregelen om krapte op de arbeidsmarkt aan te pakken in sectoren die van belang zijn voor de energietransitie. Ook geeft dit hoofdstuk een overzicht van de SDG-voortgang in Caribisch Nederland. De Annex bij de rapportage biedt een overzicht van relevant nieuw beleid van afgelopen jaar en aan welke SDG’s dat bijdraagt.

4. Tot slot

Het kabinet dankt het CBS voor de Monitor Brede Welvaart & SDG’s 2024 en de penvoerders vanuit de verschillende sectoren voor hun bijdrage aan de nationale SDG-rapportage «Nederland op weg naar brede welvaart». Voor het goed functioneren van een democratische samenleving is de beschikbaarheid van objectieve statistieken over de kwaliteit van leven in Nederland een essentiële voorwaarde.

We hopen dat het beeld dat de Monitor schetst uw Kamer helpt in het maken van keuzes.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers


  1. Onder leiding van het Nederlandse CBS heeft een groep internationale statistiekbureaus een standaard gepubliceerd voor het meten van brede welvaart (de zogenaamde CES Recommendations). Dit rapport is de basis van de Monitor. De CES-indicatoren zijn door het CBS gecombineerd met de in VN-verband afgesproken SDG-indicatoren. Voor meer informatie zie: https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/diversen/2021/monitor-brede-welvaart-de-sustainable-development-goals-2021/3-het-ces-meetsysteem↩︎

  2. Kamerstuk 34 298, nr. 5; Motie Voortman (2016)↩︎

  3. «Perspectief op de Nederlandse Economie: Innovatief, duurzaam, sterk en welvarend.» Kamerstuk 33 009, nr. 131↩︎

  4. 17e Studiegroep Begrotingsruimte: Bijsturen met het oog op de toekomst, 36 410-86↩︎

  5. De netto arbeidsparticipatie van 15–74-jarigen is 73 procent in 2023, het hoogste uit de EU. De langdurige werkloosheid was slechts 0,5 procent en dalende over de lange termijn.↩︎

  6. 67 procent van de bevolking vindt de meeste mensen te vertrouwen in 2023, in 2020 was het vertrouwen in elkaar het een-na-hoogste van de EU.↩︎

  7. 71 procent heeft minstens 1 keer per week om sociale redenen contact met familie, vrienden of buren. Nergens in de 19 andere EU-landen waar de European Social survey dit onderzoekt was dat percentage in 2020 zo hoog. In de European social survey wordt overigens gevraagd naar contacten met familie, vrienden en collega’s, i.p.v. buren.↩︎

  8. Dit wordt ook wel de Europese armoedegrens genoemd. Deze uitkomst wordt vooral bepaald door de scheefheid van de inkomensverdeling. Het aandeel personen in armoede volgens het niet-veel-maar-toereikend criterium daalde volgens het CPB van 5,7% in 2016 naar 4,7% in 2022.↩︎

  9. 80 procent is het percentage van aantal afzonderlijke KRW-doelen per KRW-waterlichaam dat nu al voldoet. Het gaat daarbij om 745 oppervlaktewaterlichamen met 140 KRW-doelen en 23 grondwaterlichamen met 12 doelen, dus in totaal ruim 100.000 doelen. Voor meer informatie, zie waterkwaliteitsportaal.nl↩︎

  10. De Nederlandse landvoetafdruk is bijvoorbeeld 0,7 hectare per inwoner. Dat betekent dat het landbeslag van de Nederlandse consumptie voor ruim 80 procent in het buitenland ligt. Door definitieverschillen zijn deze voetafdrukken voor het CBS moeilijk te vergelijken met andere landen. De voetafdrukken blijven het afgelopen jaar stabiel. Zie verder: Van Oorschot, M. et al. (2021) Halveren van de Nederlandse voetafdruk. Reflectie op een nieuwe ambitie voor het Nederlandse nationale en internationale natuurbeleid, Den Haag: PBL↩︎

  11. Jaarrapportage het Actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling, Kamerstuk 36 180, nr. 58↩︎

  12. «Perspectief op de Nederlandse Economie: Innovatief, duurzaam, sterk en welvarend.» Kamerstuk 33 009, nr. 131↩︎

  13. SGO-brief 2024 https://www.rijksoverheid.nl/documenten/brieven/2024/01/15/sgo-brief-15-januari-2024↩︎

  14. Het jaarverslag hierover is vandaag separaat aan uw Kamer toegezonden.↩︎

  15. Het percentage van de bevolking van 25–74 jaar dat een cursus, training of onderwijs volgt stijgt over een periode van 8 jaar. Met 23 procent zijn we de 3e van de EU.↩︎

  16. «Perspectief op de Nederlandse Economie: Innovatief, duurzaam, sterk en welvarend.» Kamerstuk 33 009, nr. 131↩︎

  17. Kamerbrief over preventieaanpak leefstijl met focus op overgewicht en voeding, 32 793, nr. 647 en Kamerbrief over voortgang preventieaanpak leefstijl met focus op overgewicht en voeding, Kamerstuk 32 793, nr. 710↩︎

  18. Zie: de Regionale Monitor Brede Welvaart 2023 (cbs.nl)↩︎

  19. Kabinetsreactie kerncijfers KEV 2023 en augustusbesluitvorming klimaatmaatregelen, Kamerstuk 32 813, nr. 1291↩︎

  20. cbs.nl (2023). Economische kansen↩︎

  21. Kabinetsreactie op de Agenda Natuurinclusief 2.0 Kamerstuk 33 576, nr. 368. Zie www.collectiefnatuurinclusief.nl voor een toelichting op de doelen en werkwijze van Agenda Natuurinclusief.↩︎