[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg over Voortgang aanpak van discriminatie (Kamerstuk 30950-365)

Racisme en Discriminatie

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2024D19625, datum: 2024-05-16, bijgewerkt: 2024-05-29 07:50, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2024D19625).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2024Z06480:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2024D19625 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief inzake Voortgang aanpak van discriminatie (Kamerstuk 30 950, nr. 365).

De fungerend voorzitter van de commissie,

Peter de Groot

Adjunct-griffier van de commissie,

Kling

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractieVragen en opmerkingen van de leden van de DENK-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie

II Antwoord / reactie van de Minister

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie strijden voor een samenleving waarin mensen gelijk worden behandeld en waarin geen ruimte is voor discriminatie, racisme en antisemitisme in welke vorm van ook. Voor deze leden is een overheid die zich krachtig inzet om discriminatie te voorkomen en te bestrijden van het allergrootste belang. Hierbij is het van belang te erkennen dat racisme en discriminatie vele verschijningsvormen heeft en vaak ingebakken is in onze instituties, in wet- en regelgeving. Het is dan ook teleurstellend dat zoveel van de punten uit de Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme 2023 nog op rood staan, wat betekent dat het niet goed gaat met de voortgang. Deze leden hebben dan ook verschillende vragen.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hechten groot belang aan de verlenging van de aanstelling van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR). Het landelijk meldpunt Discriminatie.nl geeft dat het aantal meldingen van discriminatie afgelopen jaar is toegenomen. Deelt het kabinet de visie dat het daarom belangrijker is dan ooit om discriminatie tegen te gaan? De Minister schrijft dat hij de Kamer voor de zomer laat weten of en op welke wijze de instelling van de NCDR zal worden verlengd. Deelt het kabinet de visie dat dit daarom geenszins het moment is om discriminatiebestrijding af te schalen, nu het aantal meldingen van discriminatie toeneemt?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of het kabinet bereid is om bij ieder punt uit het actieprogramma dat nu op rood staat, weer te geven wat de concrete actie van het kabinet gaat zijn om bij te dragen aan verbetering. Kan het kabinet daarbij ook een indicatie geven van de termijn waarop de plannen worden gerealiseerd?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie delen de zorgen van de NCRD over structurele discriminatie van moslims bij banken, vaak in het kader van antiwitwaswetgeving. Moslims in Nederland geven aan stelselmatig te maken te hebben met bijvoorbeeld geblokkeerde rekeningen. Dit hindert hun dagelijks leven en is zeer stigmatiserend. Hoewel de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) zelf een onderzoek heeft ingesteld naar mogelijke discriminatie, vinden deze leden het van belang dat het kabinet daarnaast een eigen onderzoek instelt naar discriminatie in deze sector. Is het kabinet bereid om een eigen onderzoek in te stellen naar discriminatie van moslims in de bankensector? Het feit dat er weinig klachten zijn over discriminatie, zoals het door de NVB zelf ingestelde onderzoek concludeert, betekent immers niet dat er geen discriminatie plaatsvindt. Zoals de banken zelf erkennen, wantrouwen sommige klanten de banken zo erg dat ze het gevoel hebben dat een klacht indienen geen zin heeft. Welke stappen is het kabinet van plan te nemen om discriminatie in de bankensector in kaart te brengen en uit te bannen?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat in maart 2024 het eerste onderzoeksrapport over discriminatie van Aziatische Nederlanders uitgekomen. Dit rapport laat zien dat de mate van discriminatie waar Aziatische Nederlanders mee te maken hebben schokkend hoog is. Deze leden vinden het van groot belang dat discriminatie van Aziatische Nederlanders hard wordt bestreden. Welke concrete maatregelen neemt het kabinet naar aanleiding van het onderzoeksrapport?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het van groot belang dat nieuwbouw in voldoende mate toegankelijk is voor mensen met een beperking. Deze leden constateren dat de onderdelen van de NEN-normen die toezien op inclusief bouwen vooralsnog vrijwillig mogen worden toegepast. De Minister geeft aan dat hij de bouwsector de tijd wil geven om ervaring op te doen met het vrijwillig toepassen van de NEN-normen voor toegankelijk bouwen, voordat hij besluit of bepaalde onderdelen uit de NEN-normen alsnog als eis in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) worden opgenomen. De Minister schrijft dat hij twee jaar na publicatie van de normen «de peilstok hanteer[t]». Kan de Minister nader toelichten wat hij bedoelt met het hanteren van de peilstok? Op basis van welke criteria gaat de Minister bepalen of onderdelen van de NEN-norm alsnog als eis moeten worden opgenomen in het Bbl? Bij welke mate van vrijwillige toepassing acht de Minister het noodzakelijk om dit te doen? In hoeverre ziet het kabinet mogelijkheden om na één jaar in ieder geval in beeld te brengen hoe vaak de normen voor toegankelijk bouwen vrijwillig zijn toegepast, zodat bij lage toepassing eerder bijgestuurd kan worden?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen het kabinet of zij hun zorgen deelt over de aanpak van discriminatie in Caribisch Nederland. Is het kabinet bereid de voortgang van de aanpak van discriminatie in Caribisch Nederland apart in beeld te brengen en de Kamer hierover te informeren?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het daarnaast belangrijk dat mensen met een beperking dezelfde rechten hebben, onafhankelijk van in welke gemeente zij wonen. De beleidsvrijheid die gemeenten nu hebben veroorzaakt ongelijkheid op basis van de postcode. De Verbeteragenda hulpmiddelen, in het kader waarvan er een verhuisconvenant voor hulpmiddelen 2015 (meeverhuizen) en een maatwerkprocedure op basis van de Wmo 2015 is, kunnen betekenisvolle stappen zijn in een eenduidige behandeling van mensen met een beperking, indien alle gemeenten het belang hiervan onderschrijven en ze ook gebruiken. Is bij de Minister bekend welke gemeente de verbeteragenda, het verhuisconvenant en de maatwerkprocedure gebruiken? Zo ja, kan hij deze met de Kamer delen? Zo nee, is de Minister bereid dit bij gemeenten uit te vragen? En hoe wil het kabinet deze gemeenten stimuleren om alsnog deze verbeteragenda, maatwerkprocedure en verhuisconvenant te onderschrijven?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien daarnaast onvoldoende vooruitgang wat betreft het realiseren van een transitieverlofregeling. In hoeverre deelt het kabinet het standpunt van de NCDR dat er zo snel mogelijk een transitieverlofregeling gerealiseerd dient te worden? In de Voortgangsrapportage Emancipatie 2022–2023 valt te lezen dat het kabinet bij de voorjaarsbesluitvorming van 2023 geen financiĂ«le middelen heeft kunnen vrijmaken voor transitieverlof, en dat in de voorjaarsbesluitvorming van 2024 opnieuw kan worden gewogen of er middelen kunnen worden vrijgemaakt. Deze leden constateren met teleurstelling dat er wederom geen middelen zijn vrijgemaakt voor een transitieverlofregeling. Klopt deze constatering? Zo ja, kan de Minister uiteenzetten in hoeverre de «bijzondere aandacht» waarmee het kabinet de afspraken uit het Regenboog Stembusakkoord wil uitvoeren zich laat rijmen met het feit dat er geen financiĂ«le middelen worden uitgetrokken voor een transitieverlofregeling?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren tenslotte, zoals eerdergenoemd, dat veel van de punten uit de aanpak op rood staan, wat betekent dat het niet goed gaat met de uitvoering. Dit baart deze leden groten zorgen gezien discriminatie, racisme en antisemitisme volop aanwezig zijn in de samenleving. Zij vragen daarom ook wat het kabinet gaat doen om sectoren zoals het onderwijs en de culturele sector te ondersteunen zodat zij in staat zijn en de ruimte krijgen om gesprekken over deze belangrijke maatschappelijke thema’s te faciliteren. Welke extra uitdagingen ziet het kabinet zelf en welke inspanningen kunnen deze leden verwachten van het kabinet om de voortgang van de agenda te versnellen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van het kabinet over de voortgang van de aanpak van discriminatie en hebben hierover nog enkele vragen.

Algemeen

De leden van de VVD-fractie memoreren de afspraak uit het coalitieakkoord over het optreden tegen organisaties die zich schuldig maken aan discriminatie of racisme met boetes. Ook was de wens dat dergelijke organisaties uitgesloten zouden kunnen worden van overheidssubsidies en de gunning van opdrachten. Kan het kabinet aangeven wat er is ondernomen op dit voornemen uit het coalitieakkoord? Is dit ooit geeffectueerd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe wordt dit getoetst?

Versterking van de Antidiscriminatievoorzieningen

De leden van de VVD-fractie onderschrijven zeer het belang van de Antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) in het bestrijden van discriminatie. Deze leden lezen in de brief van het kabinet over de Rijksbijdrage die gemeenten ontvangen om hun wettelijke taken op het gebied van discriminatiepreventie te vervullen. Wat is de bijdrage per gemeente? Klopt het dat er totaal vanaf 2024 jaarlijks zo’n 15,4 miljoen moet worden bijgedragen door gemeenten?

De leden van de VVD-fractie begrijpen niet dat het gemeenten vrij staat om invulling aan hun discriminatiepreventietaken te geven ook al is de bijdrage hiervoor niet is geoormerkt. Deze leden vragen zich af hoeveel gemeenten in Nederland niet betaald hebben aan de ADV’s. Klopt het, zo vragen zij het kabinet, dat deze gemeenten eind 2023 zijn aangeschreven? Kan het kabinet een lijst met hierover aangeschreven gemeenten met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet? Wat is de consequentie voor een gemeente die niet bijdraagt? Kan de Rijksbijdrage worden gekort indien een gemeente niet investeert in de ADV’s dan wel de aanpak van discriminatie?

De leden van de VVD-fractie lezen dat er vanaf 1 januari 2024 een centraal, landelijk meldpunt is opgericht in de vorm van Discriminatie.nl. Deze leden vragen zich af hoeveel gemeenten met een ADV niet zijn aangesloten bij Discriminatie.nl. Kan het kabinet aangeven wat het betekent dat zij niet aangesloten zijn? Wat doet het kabinet om deze gemeenten alsnog aan te laten sluiten? Kunnen ze eventueel gekort worden op hun Rijksbijdrage?

In de brief van het kabinet lezen de leden van de VVD-fractie ook over de inzet van het kabinet om te komen tot Ă©Ă©n centrale organisatie voor de aanpak van discriminatie, met ruimte voor lokale invulling. Daarbij is een hoofdlijnennotitie toegezegd die volgt voor de zomer. Zij lezen voorts dat de beoogde intredingsdatum van de wetgeving 1 januari 2027 is. Zij vragen zich af of het kabinet de mening deelt dat er in de tussentijd gezorgd moet worden dat elke gemeente bijdraagt aan ADV’s en dat elke ADV is aangesloten bij Discriminatie.nl. Welke inzet pleegt het kabinet hier?

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de brief van het kabinet over de voortang van de aanpak tegen discriminatie. Wat betreft deze leden is het van belang dat de overheid bijdraagt aan een samenleving waar mensen beoordeeld worden op hun karakter en handelingen in tegenstelling tot hun identiteit. In die zin zijn zij blij met een doelgerichte aanpak. Wel zijn zij van mening dat de prioriteiten in de huidige aanpak verkeer liggen.

De leden van de BBB-fractie vragen bij de gezamenlijke aanpak tegen discriminatie en racisme zich af of deze niet te veel vormgegeven wordt door maakbaarheidsdenken. Is de Minister van mening dat als je overheden, bedrijven en ngo’s bij elkaar zet dat je dan per definitie tot minder discriminatie komt? Deze leden denken juist dat de samenleving vanuit de overheid ruimte geboden moet worden om onderling kennis te maken en begrip te kweken voor elkaar. Dat is een organisch proces, waar de overheid enkel verstorend in kan zijn.

De leden van de BBB-fractie hebben grote bezwaren tegen het functioneren van de ADV’s Deze krijgen publiek geld voor het registreren van discriminatieklachten en het verlenen van bijstand, een nobel doel. Echter lezen deze leden in de brief van de Minister vooral dat men druk is geweest met het organiseren van drie werkconferenties, het schrijven van een rapport, het opzetten van een gezamenlijke website, overleggen met de VNG, en nu wil de Minister een nieuwe overlegronde over het rapport Berenschot. Dit leest als het eindeloos rondpompen van publiek geld om onder systeemplafonds vergaderingen te kunnen organiseren. Hoeveel mensen werken er voor de ADV’s? Hoeveel zijn dat er per regio? Kan de Minister aangegeven wat de losse en gecombineerde kosten waren van de werkconferenties, het schrijven van het rapport en de verschillende overleggen gevoerd met VNG en het ministerie? Kan de Minister delen hoeveel werknemers hierbij betrokken zijn geweest, zowel bij de ADV’s als bij het ministerie? Kan de Minister afzien van zijn nieuwe ronde aan overleggen over rapport Berenschot en de ADV’s verzoeken zich te richten op hun kerntaak?

Deze leden steunen de terughoudendheid van de Minister richting de motie Van Baarle over streefcijfers en beleidstargets in het antidiscriminatiebeleid. Dit lijkt ons een gevaarlijke en zorgelijke koers om als overheid in te slaan.

De leden van de BBB-fractie merken op dat de brief uitgebreid spreekt over Rijksbreed implementeren van de Koninklijke Marechaussee (KMar) uitspraak aangaande het gebruikmaken van etniciteit in risicoprofielen. Recentelijk sprak de Kamer in het commissiedebat Veiligheid en integriteit defensie uitgebreid over de doorgeslagen reactie binnen Defensie op deze uitspraak. Een meerderheid van de Kamer was geschokt te ontdekken dat in anti-discriminatiecursussen bij de KMar nu de kritische rassentheorie wordt onderwezen, een racistische ideologie. Kan de Minister garanderen dat er binnen de rijksoverheid geen kritische rassentheorie wordt onderwezen of gedeeld bij cursussen of andere activiteiten om ambtenaren bewust te maken van het belang van diversiteit en antidiscriminatie?

Volgens de BBB-fractie ontbreken twee zaken nog in de brief. Er is geen specifieke reflectie van de Minister op de meest prominente vorm van racisme in de afgelopen maanden; antisemitisme. Kan de Minister toelichten in welke mate deze vorm van discriminatie specifiek op alle vlakken zoals behandeld in de brief wordt meegenomen? Zijn er binnen de rijksoverheid meldingen geweest van ambtenaren die te maken hebben gehad met antisemitisme? Is er specifieke zorg geweest voor Joodse ambtenaren van het Ministerie van Buitenlandse Zaken naar aanleiding van de protesten voor hun ministerie?

De leden van de BBB-fractie merken op dat een tweede zaak die ontbreekt een duidelijke visie op bredere discriminatie is. Denk dan aan de positie van mensen die een streektaal, dan wel dialect, spreken, praktisch opgeleid zijn of een laag inkomen hebben. Op welke manier houdt het beleid rekening met discriminatie op basis van bredere factoren dan enkel etniciteit of geloofsovertuiging?

Vragen en opmerkingen van de leden van de DENK-fractie

De leden van de DENK-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken en wensen gaarne nog een aantal vragen te stellen. Het kabinet geeft aan voor de zomer te laten weten of en op welke wijze de instelling van de NCDR zal worden verlengd. Kan het kabinet bij de communicatie van dit besluit tevens aangeven hoe het onderliggende onderzoek bij het instellingsbesluit naar de inrichting en bekostiging van de NCDR hierbij wordt betrokken?

De leden van de DENK-fractie merken op dat het kabinet aangeeft dat gemeenten 12,9 miljoen euro ontvangen voor de bekostiging van de ADV’s. Kan het kabinet aangeven hoeveel van dit geld door gemeenten ook daadwerkelijk uitgegeven wordt aan de bekostiging van ADV’s? Wat is het gemiddelde bedrag per inwoner van een gemeente dat gemeenten uitgeven aan de ADV’s en is er nog steeds sprake van een richtbedrag? Hoe gaat het kabinet borgen dat de aanvullende 2,5 miljoen euro in het kader van de preventie van discriminatie ook daadwerkelijk hieraan gaat worden uitgegeven door gemeenten? Wanneer verwacht het kabinet de brede publiekscommunicatie om de zichtbaarheid en vindbaarheid van de ADV’s te vergroten uit te rollen? Op welke manier wordt deze campagne uitgevoerd en welk bedrag is hiervoor gereserveerd?

Het kabinet geeft aan te bezien of er streefcijfers of doelstellingen in een volgend nationaal programma kunnen worden opgenomen. Is het kabinet zich ervan bewust dat de discussie hierover al lang plaatsvindt en dat het van belang is om in het eerstvolgende nationaal programma hierover uitsluitsel te krijgen? Wat vindt het kabinet van de suggestie om cijfers over ervaren discriminatie of ervaren uitsluiting op te nemen als beleidsindicator?

De leden van de DENK-fractie vragen of het kabinet inzake de aanpak van woningmarktdiscriminatie kan aangeven hoe zij het aangenomen amendement van de leden Van Baarle en Boulakjar op de Wet goed verhuurderschap, dat een werkwijze oplegt ter voorkoming van woningmarktdiscriminatie, gaat uitvoeren?

De leden van de DENK-fractie merken op dat bij de ADV’s in het afgelopen jaar meer meldingen van moslimdiscriminatie zijn binnengekomen. Welke concrete en praktische maatregelen gaat het kabinet op grond hiervan nemen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie danken het kabinet voor de toegezonden stukken.

Gezamenlijke aanpak tegen discriminatie en racisme

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wanneer het meerjarig programma van de NCDR kan worden verwacht. Deze leden vragen wat de betreffende status van een dergelijk programma zal zijn.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wanneer de evaluatie van de NCDR kan worden verwacht en aan de hand van welke criteria zal worden besloten tot verlenging.

Versterking van de antidiscriminatievoorzieningen

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat er gaat gebeuren met de 2,5 miljoen extra voor preventie van discriminatie. Waar gaan deze middelen concreet aan worden uitgegeven?

De leden van de ChristenUnie-fractie zien dat de voorkeur van het kabinet uitgaat naar Ă©Ă©n organisatie voor de aanpak van discriminatie. Deze leden vragen of het kabinet ook ziet dat dit mogelijk risico’s met zich meebrengt waarbij bepaalde vormen van discriminatie ondergesneeuwd kunnen raken. Hoe wordt dit ondervangen? Hoe wordt tevens het risico op een bureaucratische organisatie ondervangen en de slagkracht om snel en effectief op te kunnen treden geborgd? Hoe wordt voorkomen dat dit het werk van lokale ADV’s ondermijnt? Zij vragen voorts hoe bij een dergelijke organisatie en de besluitvorming hierover minderheidsgroepen worden betrokken.

De leden van de ChristenUnie-fractie zien dat niet voor het eerst campagnes worden geĂŻnitieerd om de zichtbaarheid van lokale discriminatiebureaus te vergroten. Welke lessen van die eerdere campagnes worden gebruikt bij de huidige campagnes, hoe worden tekortkomingen van eerdere campagnes ondervangen?

Deze leden vragen hoe naast meldingsbereidheid ook de aangiftebereidheid wordt vergroot. Zij horen vanuit verschillende gemeenschappen dat men geen aangifte doet omdat ze het gevoel hebben dat geen opvolging wordt gegeven of geen erkenning is van de discriminatie die heeft plaatsgevonden. Herkent het kabinet deze signalen ook? Wat wordt in het werk gesteld om de drempel tot het doen van aangifte te verlagen en ook op gepaste wijze opvolging te geven aan aangiftes? Welke rol kunnen ook ADV’s en slachtofferhulp hier meer in spelen?

Caribisch Nederland

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe bij de bestrijding van discriminatie op Caribisch Nederland ook wordt gekeken naar de discriminatie die plaats vindt van mensen vanuit Caribisch Nederland in Europees Nederland. Deze leden denken bijvoorbeeld aan de problematiek rondom de BSN voor studenten. Wanneer wordt dit opgelost?

Handelingskader professioneel controleren

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn positief over de actualisatie van het Handelingskader Professioneel Controleren. Zij vragen hoe die actualisatie vervolgens ook in de praktijk tot verandering gaat leiden. Welke resultaten verwacht het kabinet en op welke wijze zullen die resultaten inzichtelijk worden gemaakt en worden geëvalueerd?

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie

De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de stukken die betrekking hebben op de voortgang van de aanpak van discriminatie. Hierover hebben deze lezen nog een aantal vragen.

De leden van de Volt-fractie hebben allereerst een vraag over het meerjarig programma van de NCDR. Hoe verwacht de Minister dat het meerjarig programma van de NCDR een bijdrage zal leveren aan het tegengaan en terugdringen van racisme en discriminatie? Hanteert hij voor de beoordeling daarvan concrete doelstellingen en cijfers? En zo niet, hoe meet hij de effectiviteit? Kan de Minister verder inkijk bieden door wie en hoe de resultaten en taakuitoefeningen van de NCDR worden geëvalueerd? Wat zijn de criteria voor het wel of niet verlengen van de instelling van de NCDR? Is het niet van belang dat de NCDR voort blijft bestaan aangezien de Minister zelf ook aangeeft dat het tegengaan van racisme en discriminatie een zaak van lange adem en continue inspanning is?

De leden van de Volt-fractie stippen ook de versterking van de ADV’s aan. Deze leden stellen dat het goed nieuws is dat er vanaf 2024 structureel 2,5 miljoen euro extra wordt vrijgemaakt voor de preventie van discriminatie. Kan de Minister verdere details geven over hoe dit bedrag tot stand is gekomen en welke doelstellingen daaraan verbonden zijn?

Wat betreft het landelijk online discriminatie meldpunt zijn deze leden benieuwd of er al eerste cijfers gedeeld kunnen worden over de werking en effectiviteit van de nieuwe centrale portal. Hoe is de Minister van plan om de meldpunten goed vindbaar en toegankelijk te maken? Hoe ziet deze brede publiekscommunicatie eruit met betrekking tot de zichtbaarheid en vindbaarheid van de ADV’s? En specifiek met betrekking tot het online meldpunt: welke technische oplossingen zouden kunnen worden toegevoegd aan het meldpunt om de effectiviteit nog groter te maken? Bijvoorbeeld een plug-in in de webbrowser om meldingen over online discriminatie makkelijker te maken?

De leden van de Volt-fractie merken op dat het demissionaire kabinet expliciet ervoor kiest om te focussen op het verhogen van de meldingsbereidheid van discriminatie. Dat is een belangrijk middel in de strijd tegen discriminatie en racisme, maar werpt ook een drempel op voor mensen die discriminatie ervaren en verschuift de verantwoordelijkheid van de overheid om discriminatie tegen te gaan naar het individu om er iets aan te doen. Daar maken deze leden zich zorgen om. Denkt de Minister dat de focus op het melden van discriminatiegevallen een substantiële bijdrage zal leveren bij het tegengaan van discriminatie? Zo ja, hoe ziet dat er volgens hem uit?

De leden van de Volt-fractie zijn positief gestemd dat er hard wordt gewerkt aan het tegengaan van discriminatie in Caribisch Nederland. Daarnaast wordt ook aangegeven dat het College voor de rechten van de mens een oordelende taak krijgt op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Zou de Minister dit nader kunnen toelichten? Hoe wordt deze oordelende taak ingevuld per land en/of eiland en hoe zal hierover worden teruggekoppeld aan de Kamer?

De leden van de Volt-fractie zijn verder ook geĂŻnteresseerd in het lopende onderzoek over ervaren discriminatie en ervaren juridische problemen in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Kan de Minister verdere details geven over wat er precies wordt onderzocht? Deze leden vragen zich af of ook de rol van Nederland, de koloniale geschiedenis en de verhoudingen binnen het Koninkrijk hierin worden meegenomen en onderzocht. Daarbij zouden deze leden ook willen vragen in hoeverre zicht is op de rechten van LHBTIQ+ gemeenschap in het Caribisch deel van het Koninkrijk en welke inspanningen de Minister levert om de positie voor de LHBTIQ+ gemeenschap in het Caribisch deel van het Koninkrijk te versterken.

De leden van de Volt-fractie betreuren dat onlangs een motie is aangenomen om de wijzing van de Transgenderwet tegen te gaan. Dit gaat ook in tegen aanbevelingen van de NCDR. Heeft de Minister hier al gesprekken over gevoerd met de NCDR en andere organisaties? Hoe gaat de Minister zorgdragen voor het voortzetten van de versterking van de positie van de LHTBIQ+ gemeenschap in Nederland en in het bijzonder transpersonen?

De leden van de Volt-fractie hebben in het afgelopen commissiedebat racisme, discriminatie en mensenrechten het thema van online discriminatie aangekaart en hierover enkele vragen aan de Minister gesteld. Heeft de Minister al meer antwoorden met betrekking tot concrete maatregelen en ontwikkelingen van het onderzoek? Kan de Minister hier al wat meer over delen ten opzichte van de vorige keer?

II Antwoord / reactie van de Minister