[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Uitvoering aangenomen moties interlandelijke adoptie

Adoptie

Brief regering

Nummer: 2024D20353, datum: 2024-05-21, bijgewerkt: 2024-06-12 11:26, versie: 3

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31265-128).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31265 -128 Adoptie.

Onderdeel van zaak 2024Z08657:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

31 265 Adoptie

Nr. 128 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 mei 2024

Op 16 april 2024 heeft uw Kamer een motie van het Kamerlid Van Nispen aangenomen, waarin de regering wordt verzocht met een nieuw plan te komen, waarmee interlandelijke adoptie op zorgvuldige wijze wordt afgebouwd.1

Met deze brief informeer ik u over de wijze waarop ik de komende periode daaraan invulling wil geven. In de kern komt het erop neer dat een afbouwplan wordt opgesteld en dat Fiom ondertussen geen nieuwe inschrijvingen voor nog te starten adoptieprocedures in behandeling zal nemen. Tevens heb ik besloten om de voorhang voor de oprichting van de Stichting Interlandelijke Adoptiebemiddeling Nederland in te trekken. Hieronder licht ik dit toe.

Afbouwplan

De motie Van Nispen verzoekt om een afbouwplan voor interlandelijke adoptie. Een verzoek dat de ingezette koers om toe te werken naar een aangescherpt systeem verschuift naar het gaan afbouwen van het systeem. De motie heeft grote impact voor betrokkenen bij adoptieprocedures, getuige ook de vele brieven die ik sinds de aangenomen motie over het voornemen tot afbouw dagelijks ontvang. De impact geldt zowel in Nederland als in de landen van herkomst, voor partners in de adoptieketen en ook voor internationale relaties.

In landen van herkomst zal de vraag leven hoe het nu verder gaat met lopende procedures: kunnen deze nog worden afgerond en zo ja, hoe wordt er in voorzien dat de belangen van betrokken kinderen bij die afronding worden geborgd? Dit laatste – de belangen van kinderen die reeds in een adoptieprocedure zijn betrokken – zal bij het afbouwplan voorop staan. Maar ook realiseer ik mij dat we het belang van de aspirant-adoptiefouders niet uit het oog moeten verliezen.

Om uitvoering geven aan de motie ga ik allereerst met de partners in de adoptieketen in gesprek over de consequenties van het afbouwen van taken en verantwoordelijkheden. Tevens zal worden bekeken welke elementen uit het systeem blijvend moeten worden geborgd, zoals de archivering van en inzage in dossiers. Om vervolgens tot een voorstel te komen voor zorgvuldige afbouw van het systeem en de termijn waarop dit kan plaatsvinden. Ik wil graag spoedig duidelijkheid bieden en streef ernaar uw Kamer in september van dit jaar het afbouwplan te doen toekomen.

Heroverweging verbetermaatregelen

Een meerderheid van uw Kamer deelt met dit kabinet dat interlandelijke adoptie geen duurzaam perspectief biedt om de belangen van kinderen te beschermen. U heeft daarbij de behoefte aan een afbouwplan en tijdpad. Dat is een andere insteek dan tot nu toe, waarbij het moment dat interlandelijke adoptie kan worden afgebouwd afhangt van de ontwikkelingen in de landen van herkomst. Deze omslag maakt dat ik een aantal ingezette verbetermaatregelen per ommegaande heb moeten heroverwegen.

Allereerst heeft dit gevolgen voor de oprichting van de stichting Interlandelijke Adoptiebemiddeling Nederland (IAN), de beoogde centrale bemiddelingsorganisatie voor interlandelijke adoptie. Door de bemiddeling centraal te beleggen en het overheidsgezag te versterken zou een essentiële verbeterslag worden doorgevoerd in het systeem. Uw Kamer heeft de voorhangprocedure voor de oprichting tijdens het commissiedebat Personen- en Familierecht op 3 april 2024 gestuit tot aan stemmingen over moties tijdens het Tweeminutendebat op 11 april 2024.2 In de geest van de motie om te komen met een afbouwplan, acht ik het niet meer haalbaar en wenselijk de oprichting van de stichting verder te vervolgen. Het opbouwen van samenwerkingsrelaties met partners in de geselecteerde landen van herkomst, waarvoor IAN per land een accreditatieprocedure moet doorlopen, zal vanuit een perspectief van afbouwen vrijwel onmogelijk worden. Verdere investeringen in IAN zijn derhalve onverantwoord. De voorhang van het voorgenomen besluit tot oprichting van IAN trek ik dan ook in. Aangezien de oprichting van IAN tegelijkertijd ook voorhangt bij de Eerste Kamer, zal een afschrift van deze brief ook aan de Eerste Kamer worden verzonden

Ook andere verbetermaatregelen vragen om heroverweging.

− Nieuwe adoptiewet. De afbouw van het adoptiesysteem heeft implicaties voor de bestaande wet- en regelgeving met betrekking tot de opneming van buitenlandse kinderen ter adoptie en voor het lopende traject voor een nieuwe adoptiewet. Er zal hoe dan ook een wetswijziging nodig zijn, gericht op de afbouw. Daarbij zal, zoals eerder aangegeven, worden bekeken welke elementen uit het huidige systeem blijvend dienen te worden geborgd. De insteek van de wetswijziging zal aldus een andere worden. Ik zal in samenhang met het afbouwplan een nieuw voorstel voorbereiden tot wijziging van de adoptiewetgeving.

− Toezicht. De Inspectie Justitie en Veiligheid werkte aan een voorstel voor versterkt toezicht in de gehele adoptieketen en zou deze rol na inwerkingtreding van de nieuwe adoptiewet overnemen van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd die op dit moment toezicht houdt op de bemiddeling bij interlandelijke adoptie. Dit acht ik in het licht van de afbouw van het stelsel niet meer opportuun. Wel zal ik met de Inspectie Justitie en Veiligheid spreken over haar mogelijk aanvullende rol. Ik zal daarnaast in gesprek gaan met de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd over de vraag hoe zij vanuit de huidige wettelijke kaders bezien, gedurende de periode van afbouw het toezicht op vergunninghouders kan invullen. Hierop kom ik terug in het afbouwplan.

− Landenanalyse en -selectie. Naar aanleiding van het rapport van commissie Joustra heeft de Centrale autoriteit de samenwerkingsrelaties met landen van herkomst heroverwogen. Hierover is meermaals met uw Kamer gecommuniceerd. De landenselectie is recent afgerond en resulteerde erin dat er op dit moment nog uit acht landen kan worden geadopteerd.3 Dit beoogde een belangrijke waarborg in het systeem te zijn, ervoor zorgende dat procedures zorgvuldig verlopen. Deze selectie van acht landen blijft ook gedurende de periode van afbouw van kracht, mits deze landen zelf nog open staan voor adopties naar Nederland en de Centrale autoriteit geen reden ziet de relatie eerder te beëindigen.

− Ondersteuning landen van herkomst. Er is ruim 750.000 euro gereserveerd om via het Permanent Bureau van de Haags Conferentie voor Internationaal Privaatrecht landen van herkomst gedurende een periode van vijf jaar te ondersteunen bij het naleven van het Haags Adoptieverdrag. Hierbij is bijzondere aandacht voor het subsidiariteitsbeginsel. De werving voor een projectleider die dit gaat oppakken is op dit moment gaande. Deze inzet past bij het uitgangspunt dat kinderen primair op een adequate en veilige wijze kunnen worden opgevangen in landen van herkomst zelf. Daarom zet ik dit voort.

Geen nieuwe instroom en lopende zaken

De inzet is dat er geen nieuwe adoptieprocedures in gang worden gezet. Ik heb Fiom gevraagd geen nieuwe inschrijvingen in behandeling te nemen. De reeds geplande voorlichtingsbijeenkomst zal wel doorgang vinden, maar ik heb Fiom verzocht daarbij uitdrukkelijk te benoemen dat er rekening mee moet worden gehouden dat een eventuele adoptieprocedure als gevolg van het afbouwplan niet kan worden voortgezet. Vooralsnog lopen reeds aangevangen procedures door. In genoemd afbouwplan zal duidelijkheid worden gegeven hoe de afbouw daarop van invloed is.

Tot slot

Met het bovenstaande ga ik de komende maanden aan de slag. Zoals gezegd streef ik ernaar uw Kamer uiterlijk in september het afbouwplan te sturen. Ik zal u dan ook informeren over de voortgang van de andere genoemde maatregelen.

De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind


  1. Kamerstukken II, 2023/24, 33 836, nr. 92↩︎

  2. Kamerstukken I, 2023/24, 36 519, nr. A;1↩︎

  3. Naast de al lopende procedures in de landen, waarvan reeds is besloten de relatie af te bouwen.↩︎