[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Uitvoering motie van het lid Kostic over verschillende aspecten meenemen in de evaluatie van de statiegeldregelgeving (Kamerstuk 32852-303)

Grondstoffenvoorzieningszekerheid

Brief regering

Nummer: 2024D20986, datum: 2024-05-23, bijgewerkt: 2024-06-12 16:25, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32852-312).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32852 -312 Grondstoffenvoorzieningszekerheid.

Onderdeel van zaak 2024Z08936:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid

Nr. 312 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2024

Op 13 maart 2024 heeft uw Kamer de motie Kostić1 inzake de evaluatie van de statiegeldregelgeving aangenomen. Bij de stemming is mij gevraagd om een brief over de uitvoering van de motie, aangezien ik deze motie had ontraden. Met deze brief geef ik invulling aan dat verzoek door uiteen te zetten hoe de evaluatie van de statiegeldregelgeving wordt opgepakt en op welke wijze ik de motie Kostić wil uitvoeren.

Op basis van de evaluatiebepaling in artikel 16 van het Besluit beheer verpakkingen moet de verantwoordelijk bewindspersoon in 2024 verslag doen over de doeltreffendheid en de effecten van een aantal artikelen van dit besluit. Het gaat daarbij om de bepalingen over gescheiden inzameling en recycling van verpakkingen (inclusief de recyclingdoelstellingen) en die over statiegeld. Op dit moment worden voorbereidingen getroffen voor dit verslag. Conform de wetstekst ligt de focus op de doeltreffendheid en de effecten van de betreffende artikelen. Tegelijkertijd is de verwachting dat in of op basis van het verslag, beleidsopties zullen worden ontwikkeld voor verbetering van de regelgeving. Daarbij zal ook worden gekeken naar een aantal punten die in de discussie met uw Kamer regelmatig aan de orde zijn geweest, en welke effecten daarvan te verwachten zouden zijn.

De motie Kostić vraagt om bij de evaluatie te kijken naar het proces van totstandkoming van de statiegeldregelgeving; de juridische kwaliteit van de statiegeldregelgeving en de doelstellingen; de handhaafbaarheid van de statiegeldregelgeving en de doelstellingen; en transparantie en verplichte rapportage over geldstromen en niet geïnd statiegeld. Ook wordt gevraagd om in de rapportage aan de Kamer over de evaluatie in te gaan op welke lessen er uit de genoemde punten zijn getrokken.

Ik heb de motie ontraden omdat de genoemde punten niet geheel aansluiten op de evaluatie zoals die voorzien is in de regelgeving. Ik zal evenwel de punten uit de motie allen oppakken, als onderdeel van de evaluatie of in verwante trajecten.

De totstandkoming van de regelgeving is verlopen volgens de gebruikelijke wetgevingsprocedure, inclusief de gebruikelijke betrokkenheid van uw Kamer. Evaluatie hiervan is niet voorzien in de regelgeving, maar aangezien uw Kamer hier waarde aan hecht, zal ik ook dit punt meenemen.

De punten over de handhaafbaarheid en juridische kwaliteit vallen integraal binnen een evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van de regelgeving. Een niet-handhaafbare of juridisch ineffectieve regelgeving zal immers geen doel treffen of effectief zijn.

Wat betreft de transparantie van geldstromen heb ik bij het Tweeminutendebat in reactie op een motie van de leden Bamenga en Gabriëls2 reeds aangegeven in te zetten op meer transparantie, onder andere over geldstromen. Dit is onderdeel van het bredere doorontwikkeltraject UPV. Waar dit leidt tot de conclusie dat aanpassingen in het Besluit beheer verpakkingen nodig zijn, kunnen deze worden meegenomen met eventuele andere aanpassingen die volgen uit de bredere evaluatie.

Samenvattend kan ik dus op de hierboven beschreven wijze alle in de motie Kostić genoemde aspecten een plaats geven in de evaluatie. Verder zal in het verslag worden ingegaan op de lessen die zijn getrokken uit bovengenoemde punten. Op deze manier geef ik uitvoering aan de motie.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen


  1. Kamerstuk 32 852, nr. 303↩︎

  2. Kamerstuk 32 852, nr. 295↩︎