Verslag Kennismissie Caribisch gebied
Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024
Brief regering
Nummer: 2024D20998, datum: 2024-05-23, bijgewerkt: 2024-06-26 15:32, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-36410-IV-68).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Onderdeel van kamerstukdossier 36410 IV-68 Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024.
Onderdeel van zaak 2024Z08939:
- Indiener: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- : Onderwijs en wetenschap in Caribisch Nederland (Commissiedebat), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-05-28 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-06-04 17:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
36 410 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024
Nr. 68 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23Ā mei 2024
In aansluiting op de antwoorden in het Schriftelijk Overleg over het Vierlandenoverleg OCW november 2023 en zoals eerder met uw Kamer gedeeld heb ik in de vorm van een Kennismissie een bezoek aan het Caribisch Gebied gebracht, waarover ik u graag nader informeer. Van 8 tot en met 12Ā april jl. heb ik samen met onderwijs- en kennisinstellingen van Europees Nederland een bezoek gebracht aan Aruba en CuraƧao, om in gesprek te gaan met de betrokkenen uit het Caribische onderwijs- en kennisveld over verdere samenwerking in het Caribische deel van het Koninkrijk.
In de delegatie waren onderwijsinstellingen uit de Ā«waaierĀ» van vervolgopleidingen vertegenwoordigd, namelijk ROC Amsterdam, Zadkine, Aeres, Fontys Hogeschool, De Haagse Hogeschool, NHL Stenden en Universiteit Utrecht. Daarnaast waren de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) aangesloten.
Het programma van de Kennismissie omvatte zes themasessies. De themaās betroffen actuele en urgente onderwerpen binnen het onderwijs en wetenschap die ook in het reguliere Ministerieel Vierlandenoverleg (M4LO) aan de orde komen. De sessies waren voorbereid en geleid vanuit een gezamenlijke inspanning van Caribische en Europees Nederlandse vertegenwoordigers. Vanuit het gehele Koninkrijk was er veel interesse om bij de sessies aanwezig te zijn. Zodoende sloot naast de delegatie van de kennismissie ook een groot aantal direct betrokkenen uit het Caribische deel van het Koninkrijk aan, waaronder de mbo/sbo-instellingen, de universiteiten van Aruba, CuraƧao en Sint Maarten, (oud-)studenten en onderzoekers. Daarnaast was ook de werkgeverssector vertegenwoordigd bij enkele voor hen relevante sessies.
In de eerste sessie stond het thema Ā«aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarktĀ» centraal. Dit is tevens Ć©Ć©n van de prioriteiten in het Strategic Education Alliance (SEA) programma dat we als vier Ministers in het gezamenlijke Vierlandenoverleg hebben opgestart. Vorig jaar is afgesproken om te starten met het uitvoeren van arbeidsmarktanalyses op de zes Caribische eilanden. Hoewel de arbeidsmarktanalyses nog niet zijn afgerond, hebben de onderzoeksteams tijdens de sessie de voorlopige bevindingen gedeeld. Deze vormden het vertrekpunt voor de verdere plenaire paneldiscussie met onderwijsinstellingen en de werkgeverssector, die een reactie op de bevindingen gaven. Uit de eerste bevindingen blijkt er een afstand te zijn tussen het onderwijs en de (toekomstige) behoeften van de arbeidsmarkt. In rondetafelgesprekken hebben de deelnemers de discussie voortgezet over slimme verbindingen en oplossingen voor een betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Onderwerpen zoals diversificatie van de economieĆ«n op de eilanden en aansluiting van daarvoor benodigde opleidingen en het enthousiasmeren van leerlingen voor het kiezen van opleidingen in minder populaire sectoren waar veel vraag naar arbeidskrachten is kwamen in deze gesprekken aan de orde. In het M4LO zal een voorstel naar aanleiding van de definitieve bevindingen uit de arbeidsmarktanalyses worden voorgelegd aan de Ministers.
De tweede sessie betrof het thema Ā«flexibele onderwijsvormenĀ». Hierbij hebben de deelnemers met elkaar verkend welke vormen van fysiek, digitaal en hybride onderwijs mogelijk en wenselijk zijn voor verdere samenwerking tussen de instellingen in het Koninkrijk. Er was specifiek aandacht voor de behoeften en uitdagingen van verschillende doelgroepen, zoals voorbereiding op het vervolgonderwijs voor leerlingen in het voortgezet onderwijs (waaronder het Caribbean Academic Foundation Year ā CAFY), studiesucces voor studenten, en een leven lang leren voor (young) professionals.
Dit heeft onder andere geresulteerd in een Letter of Intent (LoI), ondertekend door De Haagse Hogeschool, Universiteit van Utrecht, University of Aruba en University of CuraƧao, over de verdere ontwikkeling, opzet en uitwerking van een modulaire (deeltijd) opleiding Bestuurskunde en Overheidsmanagement in de vorm van cursorisch onderwijs. De instellingen zullen gezamenlijk verder in gesprek gaan om tot een plan van aanpak te komen voor een opleiding voor studenten, jonge professionals en andere ambtenaren van Aruba, CuraƧao en Bonaire op het gebied van bestuurskunde en overheidsmanagement in de brede zin. Voor het ontwikkelen van modules op mbo niveau zullen ROC Mondriaan, Colegio EPI, instellingen op CuraƧao, Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius en eventueel andere geĆÆnteresseerden gevraagd worden om bij dit initiatief aan te sluiten.
Mobiliteit van studenten stond als thema centraal in de derde sessie. De studenten die met de eerste Koninkrijksbeurzen op uitwisseling zijn geweest naar Europees Nederland of de andere Caribische eilanden binnen het Koninkrijk deelden hun veelal positieve ervaringen. Ook is met een panel van studenten, decanen en schoolleiders gesproken over de behoeften rondom verdere uitwisseling van studenten en medewerkers.
De vierde sessie werd voorbereid en geleid door de hogeronderwijsinstellingen van Sint Maarten, CuraƧao en Aruba, die zich verenigd hebben in Council of Higher Education of the Caribbean part of the Kingdom (CHECK). Het thema van deze sessie was de doorwerking van het slavernijverleden in het heden en specifiek in het onderwijs, onderzoek en wetenschap. Een belangrijk onderwerp waarin onderzoek een belangrijk rol vervult. Om die reden stel ik voor Aruba, CuraƧao en Sint Maarten in totaal ā¬Ā 375.000 beschikbaar voor onderzoek naar het Caribische slavernijverleden. Ook wordt een apart budget beschikbaar gesteld voor Caribisch Nederland om onderzoek te doen naar het Nederlandse slavernijverleden. Daarnaast worden er vier Tula-beurzen, komende vier jaar elk Ć©Ć©n beurs, beschikbaar gesteld voor CuraƧaose studenten om in Nederland een volledige voltijd bacheloropleiding docent geschiedenis op een hogeschool naar keuze te volgen, waarbij de student een tegemoetkoming in de studiekosten krijgt. De afspraken hierover heb ik samen met de CuraƧaose Minister van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport bekrachtigd in een onderlinge regeling.
In de vijfde sessie hebben onderwijsinstellingen nader met elkaar kennis gemaakt, de behoeften met elkaar gedeeld, en gezamenlijk verkend welke concrete samenwerkingen tussen instellingen binnen het Koninkrijk gewenst zijn. De uitwerking is onder meer vormgegeven in eerder genoemde LoI voor de opleiding bestuurskunde en tevens in een Koninkrijksbrede LoI tussen een vertegenwoordiging van de mbo-, hbo- en wo-instellingen van Aruba, CuraƧao, Sint Maarten, Caribisch Nederland en Europees Nederland. De ondertekenende instellingen willen met deze LoI hun samenwerking op onderwijs, onderzoek en wetenschap verder opbouwen en intensiveren. Ze willen samen gaan werken aan onder meer het ontwikkelen van gezamenlijke onderwijsprogrammaās, zoals een lerarenopleiding. Het gaat ook om de verdere uitwisseling van studenten (met behulp van de Koninkrijksbeurs), gezamenlijk praktijkgericht of academisch onderzoek en het met elkaar delen van informatie en onderwijsmiddelen. De initiatieven omvatten ook de doorwerking van het slavernijverleden in het onderwijs van nu. Door dit initiatief van de kennisinstellingen, ontstaat een belangrijke motor voor versterking van en regie over het SEA programma op het niveau van de instellingen.
De laatste sessie van de Kennismissie betrof het thema onderzoek en wetenschap. Met de aanwezige onderzoekers en kennisinstellingen werd gesproken over capaciteitsversterking in het Caribisch gebied. De Caribische partijen willen eensgezind toewerken naar een onderzoekscultuur waarin onderzoekscarriĆØres kunnen worden gestimuleerd die bijdragen aan een betere toekomst voor de (ei)landen en hun gemeenschappen. NWO beoogt op dit punt een bijdrage te leveren door de ontwikkeling van een kennisagenda op basis van publieke enquĆŖtes en input van onderzoekers uit de Caribische regio en van de gemeenschappen van de zes (ei)landen tijdens bijeenkomsten in de maanden juni en juli van 2024. Dit leidt tot een kennisagenda die kan worden gebruikt om duidelijk te maken waar de meest urgente maatschappelijke vragen liggen in het Caribisch deel van het Koninkrijk waar onderzoek een oplossing voor kan bieden.
Verder is er tijdens de sessie gewezen op de beperkte infrastructuur voor het optimaal uitvoeren van onderzoek in het Caribisch deel van het Koninkrijk. De Caribische partijen maakten kenbaar een verkenning te willen uitvoeren naar manieren waarop het onderzoeksveld in de Caribische regio op lokaal en regionaal gepaste wijze kan worden georganiseerd en welke randvoorwaarden daarvoor nodig zijn. NWO is voornemens hieraan een bijdrage te leveren door in 2024 het Caribbean Research Platform (CaRP) op te richten. Het CaRP is erop gericht een infrastructuur te ontwikkelen waarin ondersteunende diensten worden verleend voor het brede onderzoeksveld. Medewerkers in/op alle zes de (ei)landen zijn erbij betrokken. Het platform zal worden aangestuurd en uitgevoerd aan de hand van regionaal eigenaarschap. Tot slot streeft NWO ernaar dit jaar twee nieuwe financieringsinstrumenten te ontwikkelen. Deze zijn gekozen op basis van gesprekken met het onderzoeksveld. EĆ©n instrument is erop gericht om Caribische promovendi te financieren en het andere instrument is erop gericht om naar verhouding kortdurende, nieuwsgierigheidsgedreven projecten te financieren in de vorm van een open competitie.
Tijdens de Kennismissie vond tevens de tweede werkconferentie van SEA plaats, op 11 en 12Ā april op CuraƧao, gericht op het vergroten van het studie- en studentensucces van Caribische studenten in het vervolgonderwijs. Op de eerste dag was de focus op de rol van het voortgezet onderwijs en de centrale rol die decanen hebben om studenten te helpen met een goede studiekeuze. Hier was een grote opkomst van studenten, decanen en schoolleiders uit het Caribische deel van het Koninkrijk. Op de tweede dag sloot de delegatie van de Kennismissie samen met andere genodigden uit het Caribische vervolgonderwijs aan bij de slotdag hiervan en zijn de opbrengsten met elkaar gedeeld.
Hier heb ik ook, in aanwezigheid van de CuraƧaose Minister-President en Arubaanse en CuraƧaose bewindspersonen, symbolisch het eerste Burgerservicenummer (BSN) aan een aankomend student van CuraƧao uitgereikt. Sinds 1Ā april 2024 is het voor Caribische studenten mogelijk om bij DUO een BSN aan te vragen bij inschrijving van een opleiding in Nederland. Met het BSN kunnen zij al voor hun vertrek praktische zaken regelen ter voorbereiding op hun studie in Nederland.
Binnen het M4LO heb ik de afgelopen jaren samen met de onderwijsministers van Aruba, CuraƧao en Sint Maarten hard gewerkt aan meer samenwerking binnen het Koninkrijk. Dat heeft onder andere geleid tot de Koninkrijksbeurzen en bovengenoemde opbrengsten in de Kennismissie. Het is nu tijd voor de volgende fase. Ik ben erg blij met het initiatief voor een LoI van de kennisinstellingen. Hiermee kan de ingezette ministeriƫle samenwerking ook door hen worden voortgezet.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf