Inzet Internationale Arbeidsconferentie 2024
ILO-verdragen
Brief regering
Nummer: 2024D21775, datum: 2024-05-29, bijgewerkt: 2024-06-19 09:27, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29427-128).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 29427 -128 ILO-verdragen.
Onderdeel van zaak 2024Z09247:
- Indiener: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-05-30 15:54: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-06-04 16:30: Procedures en brieven SZW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-06-20 14:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
29 427 ILO-verdragen
Nr. 128 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 mei 2024
Hierbij informeer ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, op hoofdlijnen over de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de 112e Internationale Arbeidsconferentie (IAC) van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO).
Daarnaast informeer ik u over het IAO-Verdrag nr. 191 inzake Wijzigingen van normen die voortvloeien uit de erkenning van een veilige en gezonde werkomgeving als fundamenteel beginsel en de bijbehorende IAO-Aanbeveling nr. 207.
We staan als Nederland voor een aantal grote maatschappelijke opgaven, waarbij we iedereen hard nodig hebben. Werk geeft ook betekenis en grip op de toekomst en zorgt voor verbinding en ontwikkeling. Alle mensen verdienen een gelijkwaardige kans om te participeren. De IAO is de internationale organisatie die hier wereldwijd sinds 1919 aan werkt. De missie van de IAO is het bevorderen van sociale rechtvaardigheid in de wereld van werk. Om dit te bereiken voert de IAO een agenda om fatsoenlijk werk te bevorderen. Afgeleide hoofddoelstellingen van deze agenda zijn de bevordering van werkgelegenheid, het waarborgen van gezonde en veilige werkomstandigheden, de verbetering van sociale bescherming, de versterking van de sociale dialoog en de bevordering van (de naleving van) internationale arbeidsnormen. De IAO is ook in belangrijke mate een normstellende organisatie die kaders schept waarin landen en sociale partners de wereld van werk vormgeven.
De IAC is het belangrijkste orgaan van de IAO. Het is de wetgevende vergadering van de organisatie en komt jaarlijks in juni bijeen. De IAC van dit jaar vindt plaats van 3 tot en met 14 juni.
Namens het Koninkrijk zijn Minister Croes van Aruba, Minister Jansen-Webster van Sint Maarten en ikzelf voornemens dit jaar deel te nemen aan een deel van de IAC. Bij mijn toespraak tot de plenaire vergadering zal ik de steun van het Koninkrijk der Nederlanden voor het werk van de IAO uitspreken. Daarbij zal ik onder meer de rol van de IAO voor het bereiken van sociale rechtvaardigheid en fatsoenlijk werk benadrukken. Het Koninkrijk zet zich actief in voor een versterking van de internationale sociale dialoog en voor de samenwerking binnen de ILO tussen verschillende groepen landen, mede als onderdeel van onze inzet voor versterkt multilateralisme. Ook zal ik opnieuw het belang van kansengelijkheid en een inclusieve arbeidsmarkt onderstrepen. De Global Coalition for Social Justice (GCSJ) zal tijdens deze IAC van start gaan.
De GCSJ beoogt het IAO-mandaat over fatsoenlijk werk en sociale rechtvaardigheid te verbinden met dat van relevante partners. Dit betreft onder andere VN-organisaties, financiële instellingen en de agenda van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals – SDG’s). Tijdens deze eerste formele bijeenkomst van de GCSJ zal ik meedelen dat Nederland partner is geworden van deze coalitie, wat inhoudt dat we door (deels al bestaande) initiatieven fatsoenlijk werk en sociale rechtvaardigheid wereldwijd uitdragen. Dit doen we ook richting andere internationale organisaties. Zo heb ik tijdens mijn bezoek in Washington in april expliciet aandacht gevraagd voor het belang van de GCSJ bij de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds. Ook werknemers- en werkgeversorganisaties kunnen zich bij deze coalitie aansluiten, zoals bijvoorbeeld de FNV al heeft gedaan. Daarnaast zullen collega Croes en ik voorbeelden en geleerde lessen uit het Koninkrijk delen in diverse gesprekken. Ook zal het Koninkrijk der Nederlanden opnieuw de Russische invasie in Oekraïne veroordelen en wijzen op de negatieve gevolgen, inclusief die voor het werk van de IAO.
Algemeen
Het Koninkrijk der Nederlanden is nauw betrokken bij de werkzaamheden van de IAO en steunt de missie en de doelstellingen van de organisatie. Het Koninkrijk en de andere lidstaten van de IAO hebben baat bij het opstellen en handhaven van wereldwijde minimumnormen op het gebied van sociaal beleid en het wereldwijde gelijke speelveld dat daaruit voortvloeit. Een functionele sociale dialoog, zowel in de IAO als in het nationale domein, is een vereiste om dat te bewerkstelligen. De Nederlandse praktijk heeft dit in het verleden op vele manieren aangetoond. Door de tripartiete samenstelling van de IAO biedt de organisatie een geschikt platform voor onderwerpen als sociale rechtvaardigheid, arbeidsrechten, de toekomst van werk, veiligheid en gezondheid op de werkvloer als ook het belang van een goed klimaat voor duurzaam ondernemerschap en productiviteit als voorwaarde voor het realiseren van fatsoenlijk werk. Nu en in de toekomst.
Het Koninkrijk ziet het supervisiemechanisme van de IAO, waarmee wordt toegezien op de naleving van internationale arbeidsnormen, als een essentieel onderdeel van het functioneren van de organisatie.
De IAO biedt ook een platform om Nederlandse ideeën en inzichten te delen met andere landen en internationale sociale partners en andersom van hun ervaringen te leren. De kennis, kunde en mogelijke technische assistentie van de IAO kunnen bijdragen aan oplossingen in de Nederlandse wereld van werk. Binnen het Koninkrijk der Nederlanden geldt dit niet alleen voor Nederland maar ook voor de Caribische landen.
Belangrijke onderwerpen op de agenda van de 112e IAC
1) De toepassing en naleving van verdragen en aanbevelingen;
2) Normstelling op het gebied van bescherming tegen biologische gevaren;
3) Fundamentele principes en rechten op werk;
4) Fatsoenlijk werk in de zorgeconomie;
5) Palestijnse Gebieden.
Ad 1) De toepassing en naleving van verdragen en aanbevelingen
Binnen het Conferentiecomité over de toepassing en naleving van arbeidsnormen (CAS) vindt jaarlijks een algemene discussie over een thema plaats. Ook bespreekt de IAC jaarlijks 24 zaken over inbreuken op bestaande verdragen en aanbevelingen. Dit jaar vindt aansluitend een speciale zitting van het CAS plaats om de naleving van verdragen en aanbevelingen door Belarus te bespreken.
De Nederlandse inbreng bij de besprekingen in het CAS zal zoveel mogelijk via het EU-voorzitterschap verlopen. Hierbij zal het Koninkrijk zich sterk maken voor de effectieve implementatie van IAO-verdragsverplichtingen, in het bijzonder waar het de fundamentele verdragen1 betreft.
Thematische discussie
De thematische discussie wordt dit jaar gevoerd op basis van een rapport van de IAO over de bestuurstaak op het gebied van arbeid in de veranderende wereld van werk2. Dit betreft een overzicht van de wereldwijde stand van zaken over wetgeving, bestuursstructuur, beleid en activiteiten van nationale en regionale overheden op het gebied van arbeid. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan arbeidsinspecties of publieke dienstverleners als het UWV. Het rapport benoemt meerdere kansen en uitdagingen, bijvoorbeeld rondom digitalisering, kunstmatige intelligentie of de impact van COVID-19. Daarnaast gaat het rapport in op de wereldwijde participatie van sociale partners in nationale systemen. De discussie heeft als doel vast te stellen of er mogelijk hiaten zijn in de standaarden van de IAO en hoe de verdragen op dit thema beter geratificeerd en geïmplementeerd kunnen worden.
Landenzaken
Voorafgaand aan het CAS wordt ieder jaar een achtergrondrapport gepubliceerd met observaties van de onafhankelijke commissie van experts3. Dit rapport bevat de observaties met betrekking tot naleving van alle geratificeerde verdragen. Het rapport identificeert onder andere een aantal landen die ernstige inbreuken plegen op bestaande verdragen en aanbevelingen. De commissie van experts beveelt dit jaar aan dat in ieder geval de zaken Cambodja, Paraguay, Turkije en Oeganda tijdens de IAC worden besproken.
De bespreking in het CAS dient ertoe de overheid in kwestie aan te moedigen nadere stappen te nemen om de naleving van een specifiek verdrag in de praktijk te garanderen. Naast de 4 gevallen van de ILO-experts, selecteren internationale werkgevers- en werknemersorganisaties nog 20 andere zogenoemde landenzaken, zodat er in totaal 24 gevallen worden behandeld tijdens het CAS. Bij de selectie van de zaken letten de internationale sociale partners op de ernst van de inbreuk en de geografische spreiding. Hier telt een inbreuk op een fundamenteel IAO-verdrag het zwaarst. Daarnaast worden uit elke regio landenzaken gekozen ter bespreking. Op dit moment is nog niet bekend welke zaken in het CAS zullen worden besproken.
Speciale zitting inzake Belarus
Daarnaast zal een speciale zitting van het CAS plaatsvinden om de naleving door Belarus van IAO-verdrag nr. 87 (vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakbondsrecht) en IAO-verdrag nr. 98 (recht op organisatie en collectieve onderhandelingen) en de aanbevelingen van de onderzoekscommissie te bespreken.
De speciale zitting is onderdeel van de uitvoering van de verklaring die de IAC in juni 2023 aannam over maatregelen jegens Belarus op grond van artikel 33 van de IAO-statuten4.
Ad 2) Normstelling op het gebied van bescherming tegen biologische gevaren
Het onderwerp van normstelling op het gebied van biologische gevaren is door de Beheersraad van de IAO op de agenda van de IAC geplaatst om een uitgebreid en toekomstgericht wettelijk kader te ontwikkelen voor het bevorderen van een gezonde en veilige werkomgeving. Tijdens de IAC in 2022 is een gezonde en veilige werkomgeving uitgeroepen tot een fundamenteel arbeidsrecht.
Het Koninkrijk staat positief tegenover de ontwikkeling van een instrument voor bescherming tegen biologische gevaren, zolang dit aansluit bij Europese regelgeving die door Nederland is geïmplementeerd. Het Koninkrijk onderkent ook dat zowel de aanpak als het beschermingsniveau tegen biologische gevaren wereldwijd in grote mate verschilt. Voor wat betreft de te kiezen vorm van het instrument heeft het Koninkrijk een voorkeur voor een verdrag met aanbeveling. De meerwaarde van een verdrag met aanbeveling is gelegen in het creëren van een gedeeld kader. Waarbij er in het verdrag een wereldwijd basisbeschermingsniveau voor werkenden ten aanzien van biologische gevaren wordt geregeld. De daaraan verbonden aanbeveling kan landen ondersteunen bij het formuleren van beleid in hun nationale context.
Ad 3) Een discussie over fundamentele principes en rechten op werk
Tijdens deze zitting van de IAC zal een derde discussie gehouden worden over «the strategic objective of fundamental principles and rights at work». Tijdens de tweede discussie heeft de IAO een actieplan aangenomen voor de effectieve en universele bevordering en realisatie van de fundamentele principes en rechten op het werk voor 2017–2023. Het actieplan erkende dat fundamentele beginselen en rechten op het werk universele en onderling verbonden mensenrechten zijn, die van cruciaal belang zijn voor het bereiken van fatsoenlijk werk en duurzame ontwikkeling. Het actieplan had tot doel om de IAO-leden te ondersteunen om te voldoen aan hun verplichtingen als lidstaten en om de fundamentele beginselen en rechten op het werk op een geïntegreerde manier te respecteren, bevorderen en verwezenlijken.
De huidige discussie vindt plaats aan de hand van een rapport van het IAO-bureau5 waarin een analyse wordt gegeven van de huidige stand van zaken van de realisatie van de fundamentele beginselen en rechten op het werk.
Het Koninkrijk onderstreept het belang van een verbetering van het naleven van fundamentele principes en rechten op het werk.
Dat betekent onder meer continue aandacht voor vrijheid van vereniging en het recht op collectief onderhandelen, het tegengaan van dwangarbeid en kinderarbeid en discriminatie op het gebied van werkgelegenheid en beroep en het bevorderen van gezond en veilig werken.
Ad 4) Fatsoenlijk werk in de zorgeconomie
Er zullen onderhandelingen plaatsvinden over conclusies die fatsoenlijk werk in de zogeheten zorgeconomie moeten bevorderen. In IAO-verband valt onder deze term betaald en onbetaald werk in diverse sectoren zoals de medische en langdurige zorg, de kinderopvang, het onderwijs, het maatschappelijk werk en de huishoudelijke hulp. Ook beleidsinstrumenten om onbetaalde zorgtaken te faciliteren zoals zwangerschaps- en bevallingverlof, geboorteverlof en ouderschapsverlof worden bij dit onderwerp betrokken. De discussie vindt plaats aan de hand van een rapport van het IAO-bureau waarin een analyse wordt gegeven van kansen en uitdagingen in deze sector, zowel in de formele als ook in de informele economie.
Naast bevordering van ratificatie en implementatie van bestaande IAO-verdragen stelt het IAO-bureau voor om breed gedragen definities te ontwikkelen en betere statistieken te verzamelen. Ook wordt voorgesteld om te onderzoeken of de huidige verdragen en aanbevelingen van de IAO toereikend zijn voor deze sector, en zo niet, met voorstellen te komen.
Nederland zet zich in EU-verband in voor ambitieuze conclusies die de arbeidsomstandigheden in deze breed gedefinieerde sector verbeteren. Wij hebben daarbij speciale aandacht voor kansen en uitdagingen in relatie tot arbeidsmarkkrapte, gendergelijkheid, digitalisering en demografische ontwikkelingen.
Ad 5) Palestijnse Gebieden
Er zal op verzoek van de Beheersraad van maart jl. tijdens de IAC een speciale zitting plaatsvinden waarin wordt gesproken over het IAO-rapport «The situation of workers of the occupied Arab territories». Er worden geen conclusies aangenomen, maar de mondelinge inbreng tijdens de sessie kan dienen als leidraad voor vervolgstappen van de IAO. Het Koninkrijk zet zich ervoor in de grote noden als gevolg van de humanitaire crisis in Gaza te lenigen. Specifiek zet het Koninkrijk zich ervoor in dat arbeidsrechten in de Palestijnse Gebieden worden gerespecteerd en dat het IAO-noodprogramma voor de regio kan worden uitgevoerd. Dit programma heeft drie componenten: steunpakketten en inkomenssteun aan Gazaanse werknemers die hun werk in Israël verloren en nu noodgedwongen op de Westbank verblijven; datacollectie en analyse van impact van het conflict op banen en bedrijven; en herstel van levensvoorzieningen door fatsoenlijk werk en wederopbouw en doorgang van midden-, klein- en microbedrijven.
IAO-Verdrag nr. 191 en IAO-Aanbeveling nr. 207
Op 12 juni 2023 heeft de IAC het Verdrag betreffende wijzigingen van normen die voortvloeien uit de erkenning van een veilige en gezonde werkomgeving als fundamenteel beginsel (hierna: IAO-Verdrag nr. 191) en de bijbehorende Aanbeveling nr. 207 aangenomen. Dit Verdrag en de Aanbeveling komen voort uit het besluit tijdens de IAC van 2022 om een veilige en gezonde werkomgeving op te nemen in het kader van fundamentele beginselen en rechten op het werk van de IAO.
Hierdoor zijn er nu vijf fundamentele beginselen en rechten op het werk in plaats van vier, en tien fundamentele verdragen in plaats van acht. Als gevolg van dit besluit, is het noodzakelijk om 15 internationale arbeidsinstrumenten redactioneel te wijzigen. Als de preambule van een verdrag of aanbeveling verwijst naar «vier» categorieën van fundamentele beginselen en rechten of «acht» fundamentele verdragen, verandert Verdrag nr. 191 dit in de verdragen naar respectievelijk «vijf» en «tien». Aanbeveling nr. 207 heeft hetzelfde resultaat voor de aanbevelingen.
Deze wijziging is van technische aard en streeft naar duidelijkheid en samenhang in het geheel van internationale arbeidsnormen. Implementatiewetgeving is daarom niet nodig.
Conform artikel 19 lid 6 van de IAO Constitutie moet een IAO Verdrag of Aanbeveling binnen een jaar na de aanname door de IAC aan de autoriteiten van het desbetreffende land worden toegezonden. Om hieraan tegemoet te komen ontvangt u hierbij de tekst van het Verdrag6 en de Aanbeveling.7
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
Voor fundamentele IAO-verdragen geldt dat IAO-leden worden geacht deze te respecteren, ongeacht of zij deze hebben geratificeerd.↩︎
https://www.ilo.org/ilc/ILCSessions/112/reports/reports-to-the-conference/WCMS_914320/lang--en/index.htm↩︎
https://www.ilo.org/ilc/ILCSessions/112/reports/reports-to-the-conference/WCMS_911183/lang--en/index.htm↩︎
https://www.ilo.org/ilc/ILCSessions/111/reports/texts-adopted/WCMS_886022/lang--en/index.htm↩︎
Dit rapport en de andere achtergrondrapporten bij de inhoudelijke comités vindt u terug op de website van de ILO: Reports submitted to the 112th Session of the International Labour Conference (International Labour Conference (ILC)) (ilo.org)↩︎
https://www.ilo.org/dyn/normlex/en/f?p=NORMLEXPUB:12100:::NO:12100:P12100_ILO_CODE:C191:NO↩︎
https://www.ilo.org/dyn/normlex/en/f?p=NORMLEXPUB:12100:0::NO:12100:P12100_ILO_CODE:R207:NO↩︎