[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op de moties ingediend tijdens het Tweeminutendebat Wapenexportbeleid van 13 maart 2024

Wapenexportbeleid

Brief regering

Nummer: 2024D21780, datum: 2024-05-29, bijgewerkt: 2024-07-24 12:19, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22054-418).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 22054 -418 Wapenexportbeleid.

Onderdeel van zaak 2024Z09249:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

22 054 Wapenexportbeleid

Nr. 418 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 mei 2024

Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister voor Buitenlandse Zaken, over de opvolging van de moties van de leden Kahraman en Hirsch (Kamerstuk 22 054, nr. 414), Dobben en Van Baarle (Kamerstuk 22 054, nr. 415) en het lid Tuinman (Kamerstuk 22 054, nr. 407), ingediend op 13 maart 2024 bij het Tweeminutendebat Wapenexportbeleid en aangenomen op 19 maart 2024.

Tijdens het commissiedebat Wapenexportbeleid (Kamerstuk 22 054, nr. 416) is met uw Kamer gesproken over de wens van het kabinet toe te treden tot het Verdrag inzake exportcontrole in het defensiedomein. Het kabinet wenst toe te treden tot dit verdrag omdat de Russische aanval op Oekraïne duidelijk heeft gemaakt dat de Europese zelfredzaamheid op veiligheidsvlak versterkt moet worden en het verdrag de Nederlandse defensie-industrie stimuleert en Europese defensiesamenwerking faciliteert.1

De motie van de leden Kahraman en Hirsch verzoekt het kabinet om in het verdrag duidelijke richtlijnen vast te leggen over het intrekken of tegenhouden van exportvergunningen in situaties waarin er meningsverschillen tussen landen zijn (noodremprocedure). Zoals toegelicht tijdens het Tweeminutendebat interpreteert het kabinet de motie zodanig dat de verzochte duidelijke richtlijnen «over het intrekken of tegenhouden van exportvergunningen in situaties waarin er meningsverschillen tussen landen zijn» al deel uitmaken van eerdergenoemd verdrag.

De kern van het verdrag is het onderling vertrouwen in elkaars exportcontroletoets. Het kabinet heeft dit vertrouwen omdat alle verdragspartijen gebonden zijn aan dezelfde set Europese en internationale wapenexportregels. Daar waar de risico-inschatting van verdragspartijen uiteenloopt kent het verdrag een consultatiemechanisme dat de mogelijkheid biedt om specifieke exporttransacties te bespreken en risico-inschattingen te delen zodat eventuele interpretatieverschillen kunnen worden weggenomen. Daarmee wordt het onderlinge vertrouwen en de convergentie van beleid verder bevorderd. Het verdrag kent tevens bepalingen die stellen dat verdragspartijen bezwaar kunnen maken tegen een voorgenomen transactie indien deze in strijd wordt geacht met de nationale veiligheid of een direct nationaal belang. In dat geval moeten de verdragspartijen met consensus tot een oplossing komen.

In reactie op de motie van de leden Dobbe en Van Baarle, die de regering oproept «in geval van doorvoer vanuit verdragslanden van wapens of wapenonderdelen die uit Nederland afkomstig zijn de Kamer hierover te informeren», onderstreept het kabinet dat transparantie inzake wapenexport een kernelement is van het Nederlandse wapenexportbeleid. Zo staat Nederland op plek 4 in de meest recente Small Arms Trade Transparency Barometer.2 Het is staand beleid om publiekelijk te rapporteren over de afgegeven en afgewezen vergunningen voor de uitvoer, overdracht en doorvoer van militaire goederen vanuit Nederland. Daarin worden onder meer de eindbestemming en het land van oorsprong vermeld. Het kabinet doet dit via de reguliere rapportages die zijn te vinden op de website van de Rijksoverheid.3 Wanneer Nederland toetreedt tot het trilateraal verdrag zal het kabinet op deze manier blijven rapporteren; ook over exporttransacties die vallen onder de voorwaarden van het verdrag. Het kabinet informeert daarbij op het moment van overdracht of doorvoer van componenten naar andere verdragspartijen en geeft daarbij ook de voorgenomen eindbestemming van het te produceren eindproduct weer. De daadwerkelijke uitvoer van het eindproduct vanuit het land van integratie (Spanje, Frankrijk of Duitsland) komt in de rapportages van het betreffende land aan bod. Middels voornoemde procedure behoudt het parlement de gebruikelijke inzage in de Nederlandse afgifte van wapenexportvergunningen.

Tot slot de motie van het lid Tuinman over de beoordeling van exportvergunningen voor producten voor tweeërlei gebruik (dual-use-goederen). Zowel in de appreciatie op de motie tijdens het Tweeminutendebat Wapenexportbeleid als in de beantwoording van het schriftelijk overleg Kabinetsappreciatie Witboek over exportcontrole, heeft het kabinet aangegeven dat de motie ondersteuning van staand beleid is en dat bij de belangenafweging de genoemde economische belangen worden meegewogen, maar het waarborgen van veiligheidsbelangen altijd zwaarder weegt.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher


  1. Zie Kamerbrief «Maatregelen ter bevordering van Europese Defensiesamenwerking en verdere Europese convergentie van het wapenexportbeleid» (Kamerstuk 22 054, nr. 395) van 14 juli 2023.↩︎

  2. Zo staat Nederland in The Small Arms Trade Transparency Barometer 2022 op de vierde plek na Zwitserland, het Verenigd Koninkrijk en Roemenië. Zie: https://smallarmssurvey.org/sites/default/files/SAS-Transparency-Barometer-2022.pdf↩︎

  3. Zie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/exportcontrole-strategische-goederen↩︎