[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Landenbeleid Ethiopië

Vreemdelingenbeleid

Brief regering

Nummer: 2024D21898, datum: 2024-05-29, bijgewerkt: 2024-06-21 14:51, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-19637-3253).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 19637 -3253 Vreemdelingenbeleid.

Onderdeel van zaak 2024Z09281:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 3253 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 mei 2024

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft op 31 januari 2024 een algemeen ambtsbericht ten aanzien van Ethiopië gepubliceerd. Het ambtsbericht beslaat de periode sinds december 2022 tot en met december 2023 en beschrijft de actuele veiligheidssituatie en ontwikkelingen in Ethiopië. Op basis van deze informatie is beoordeeld dat het landgebonden asielbeleid Ethiopië aanpassingen behoeft.

Vergeleken met het vorige ambtsbericht is de algemene veiligheidssituatie in Ethiopië in algemene zin gelijk gebleven. De staakt-het-vurenovereenkomst die aan het eind van de vorige verslagperiode ondertekend werd, zorgde voor een sterke vermindering van het geweld in Tigray en een sterke verbetering van de leefsituatie voor Tigreeërs in Addis Abeba, maar leidde tegelijkertijd tot een toename van het geweld in andere regio’s, met name in Oromia en Amhara. Naar aanleiding van de informatie zoals die volgt uit het algemeen ambtsbericht Ethiopië heb ik daarom besloten om een aantal wijzigingen aan te brengen in het beleid.

Ten eerste heb ik besloten om aan het landgebonden asielbeleid één risicogroep toe te voegen. Het gaat om vreemdelingen die (vermeend) lid of aanhanger zijn van de Fano (verzamelnaam voor Amhaarse milities). Tijdens de verslagperiode bleek namelijk dat, met de uitbraak van het conflict in Amhara, grootschalige arrestaties plaatsvonden van Amhara die verdacht werden van lidmaatschap of sympathie met de Fano of die verdacht werden van financiële of logistieke steun voor de gewapende groepen of informatie voor hen verzamelden. Velen van de arrestanten werden op termijn, vaak na een rehabilitatieprogramma, vrijgelaten. In geval van bewijzen voor affiliatie met de Fano vond strafrechtelijke vervolging plaats. Ook langere detentie en in sommige gevallen buitengerechtelijke executies kwamen voor als iemand daadwerkelijk met overtuiging vocht voor de milities of informatie verzamelde of financiële en logistieke steun mobiliseerde voor de strijd van de milities. De personen met een prominenter profiel bleven aan het eind van de verslagperiode gedetineerd. Begin december 2023 namen de arrestaties van vermeende leden van de Fano in aanloop naar een verboden anti-oorlogsdemonstratie weer toe. Het ging veelal om jongeren die ervan beschuldigd werden lid te zijn van OLA en Fano en terroristische activiteiten te hebben gepland. Ook enkele van de organisatoren, waaronder oppositiepolitici en activisten, werden gearresteerd. Volgens de VN Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens waren er (geïmproviseerde) detentiecentra die onvoldoende voorzieningen hadden voor de arrestanten.

Voor Fano geldt dat zij zich in sommige gevallen zelf ook schuldig maken aan (ernstige) mensenrechtenschendingen. De IND onderzoekt (zoals gebruikelijk) per individuele zaak eventuele 1F-indicaties en indien van toepassing wordt artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag tegengeworpen.

Verder heb ik besloten om de aanwijzing risicogroep voor journalisten die kritiek uiten op de autoriteiten te wijzigen naar journalisten die significante kritiek uiten op de autoriteiten. Op grond van informatie uit het ambtsbericht, wordt geconcludeerd dat journalisten, net als in de vorige verslagperiode, het risico lopen om gearresteerd en mishandeld te worden door de Ethiopische federale en regionale autoriteiten. Anders dan bleek uit de informatie in de vorige verslagperiode ligt dit risico echter niet louter aan het kritiek uiten op de autoriteiten, maar is het juist de combinatie van factoren, waarbij uitdrukkelijk de capaciteit om mensen te bereiken een verhoogd risico geeft voor journalisten om slachtoffer te worden van vervolging.

Voor de risicogroepen geldt dat deze, zodra het nieuwe risicoprofielenbeleid in werking treedt, gewijzigd zullen worden naar risicoprofielen.

Ten slotte blijkt uit het ambtsbericht dat gedurende de verslagperiode in grote mate sprake was van conflict gerelateerd seksueel geweld dat ook na het staakt-het-vuren bleef aanhouden. Volgens de Internationale Commissie van Mensenrechtenexperts hebben de Ethiopische autoriteiten gefaald de bevolking hiertegen te beschermen. Om die reden heb ik besloten om aan te nemen dat de autoriteiten in heel Ethiopië geen bescherming kunnen bieden aan meisjes en vrouwen die een gegronde vrees hebben het slachtoffer te worden van seksueel geweld.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg