Landenbeleid Somalië en Burundi
Vreemdelingenbeleid
Brief regering
Nummer: 2024D21900, datum: 2024-05-29, bijgewerkt: 2024-06-21 15:01, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-19637-3254).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (VVD)
- Beslisnota bij Kamerbrief inzake landenbeleid Somalië en Burundi
- Beoordeling toepasselijkheid artikel 15c voor Somalië
Onderdeel van kamerstukdossier 19637 -3254 Vreemdelingenbeleid.
Onderdeel van zaak 2024Z09282:
- Indiener: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-06-04 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-06-12 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-09-12 14:00: Vreemdelingen- en asielbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Asiel en Migratie
- 2024-09-19 15:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3254 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 mei 2024
Landenbeleid Somalië
Op 30 juni 2023 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken een algemeen ambtsbericht uitgebracht over de situatie in Somalië (bijlage 1). Het ambtsbericht beslaat de periode van december 2021 tot en met juni 2023. Het ambtsbericht is voor mij aanleiding om het huidige beleid ten aanzien van asielzoekers afkomstig uit Somalië aan te passen.
Op 9 november jl. heeft het Europese Hof van Justitie uitspraak gedaan in een zaak (C-125/22) inzake de toepassing van artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn. Als gevolg van deze uitspraak is het noodzakelijk geweest om het Nederlandse beleid inzake 15c aan te passen. Deze beleidswijziging heeft consequenties gehad voor de beoordeling van artikel 15c inzake Somalië. Dit heeft er toe geleid dat de publicatie van het landenbeleid Somalië langer heeft geduurd dan gebruikelijk.
Algemeen
De politieke ontwikkelingen in Somalië stonden tijdens de verslagperiode in het teken van de verkiezingen van 2022, die ertoe hebben geleid dat Hassan Sheikh Mohamud president van het land is geworden. De strijd tegen Al-Shabaab werd door de nieuw gekozen president uitgeroepen tot topprioriteit van zijn presidentschap, wat leidde tot een grootschalig offensief van de federale strijdkrachten tegen de groepering. Het fluïde karakter van de machtsverhoudingen in Somalië, die naar gelang het moment verschillen, kenmerkt de situatie in het land. Uit het recente ambtsbericht blijkt dan ook dat het niet mogelijk is om exact en eenduidig te omschrijven welke begrensde gebieden en dorpen door welke actor werden gecontroleerd. Verder nam het aantal burgerslachtoffers in Somalië tijdens de huidige verslagperiode toe in vergelijking met de vorige periode. Net als in de vorige verslagperiode was Al-Shabaab de voornaamste actor van geweld tegen burgers.
Hoewel het aantal burgerslachtoffers in Somalië tijdens de verslagperiode is toegenomen, volgt uit het ambtsbericht dat Al-Shabaab burgerslachtsoffers bij haar aanvallen probeert te voorkomen. Dit blijkt uit het feit dat zij burgers waarschuwt zich niet te begeven naar de hotels, restaurants en regeringsgebouwen die zij als legitieme doelen beschouwt. Tevens heeft Mogadishu (de hoofdstad van Somalië) tijdens de verslagperiode continu onder controle van de federale autoriteiten gestaan, wat bijdraagt aan de aanwezigheid van een veiligheidsstructuur in de stad. Voor overige provincies geldt dat er in wisselende mate sprake was van willekeurig geweld maar dat dit geweld in geen van de provincies tot een reëel risico op ernstige schade lijdt. Dit houdt voornamelijk verband met de aantallen ontheemden en burgerslachtoffers alsook de gehanteerde gevechtsmethodes, het veelal gebruik van gericht geweld, en de aanwezigheid van een eventuele veiligheidsstructuur in voorkomende gevallen.
Al deze elementen bij elkaar genomen is er dan ook geen sprake van grootschalig en wijdverspreid willekeurig geweld als gevolg waarvan burgers slachtoffer worden, noch is de kans op burgerslachtoffers dermate vergroot, dat er gesproken kan worden van een uitzonderlijke situatie als bedoeld in artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn. Er is in Somalië in het algemeen, of in een bepaald gebied van Somalië, geen sprake van een uitzonderlijke situatie, waarin personen louter door hun aanwezigheid, een reëel risico lopen op ernstige schade. Ook is er in Somalië geen sprake van een dermate hoge mate van willekeurig geweld dat individuele omstandigheden er toe zouden kunnen leiden dat er een reëel risico op ernstige schade bestaat in de zin van artikel 15c.
Risicogroepen
Personen die actief zijn in de politiek
De risicogroep «personen die actief zijn in de politiek (zoals hooggeplaatste politici en verkiezingsafgevaardigden)» wordt gewijzigd en teruggebracht tot «verkiezingsafgevaardigden en hooggeplaatste politici». Uit het ambtsbericht blijkt dat zowel verkiezingsafgevaardigden als hooggeplaatste politici bedreigd worden en regelmatig doelwit zijn van gerichte aanslagen door Al-Shabaab. Met name hoger geplaatste politici lopen risico, doordat functionarissen met een minder prominent profiel minder de aandacht hebben van Al-Shabaab.
Leden van het gerechtelijk apparaat
Uit het ambtsbericht volgt niet dat er tijdens de verslagperiode nog sprake is van gericht geweld tegen gerechtsgebouwen of tegen leden van het gerechtelijk apparaat in Somalië. Om die reden komt deze risicogroep dan ook te vervallen.
Militairen van het Somalische regeringsleger
Aan de risicogroep «militairen van het Somalische regeringsleger» wordt «politiefunctionarissen» toegevoegd. Reden hiervoor is dat deze groepen als één homogene groep worden beschouwd die behoort tot één van de doelwitten van Al-Shabaab. Bij deze groepen bestaat weinig tot geen verschil in risicogradatie tussen hoger- en lager-geplaatste politiefunctionarissen en militair personeel. Alle rangen lopen evenveel risico doelwit te worden van geweld.
Mensenrechtenactivisten en journalisten
Het risicogebied wordt enkel voor de bestaande risicogroepen «journalisten en mensenrechtenactivisten» uitgebreid, aangezien zij in héél Somalië en niet enkel in Zuid- en Centraal-Somalië risico lopen. Dit in tegenstelling tot de andere risicogroepen, waarvan het risico in het staande beleid beperkt is, en zal blijven, tot gebieden in Zuid- en Centraal-Somalië.
Deze risicogroepen zullen zodra het nieuwe risicoprofielenbeleid in werking treedt gewijzigd worden tot risicoprofielen.
Systematische blootstelling
In het huidige beleid is de mensenrechtensituatie in gebieden in Zuid- en Centraal-Somalië waar Al-Shabaab aan de macht is of het gebied controleert zodanig dat voor iedere terugkeerder een reëel risico bestaat op ernstige schade.
De zinsnede «gebieden in Zuid- en Centraal-Somalië waar Al-Shabaab aan de macht is of de controle heeft», wordt gewijzigd naar «gebieden in Somalië waar Al-Shabaab aan de macht is of de controle heeft». Uit het recente ambtsbericht blijkt namelijk dat dit risico zich niet hoeft te beperken tot Zuid en Centraal Somalië.
Alleenstaande vrouwen
Aan een alleenstaande vrouw uit Somalië die op die grond bescherming behoeft, verleent de IND, conform huidig beleid, in de regel een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw. Ingevolge het arrest van het Hof van Justitie van 16 januari jl.1 kunnen vrouwen aangemerkt worden als sociale groep in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Dit betekent concreet dat voor alleenstaande vrouwen uit Somalië de vergunning die op basis van het huidige beleid op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw in aanmerking kwamen, voortaan op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, Vw in aanmerking kunnen komen voor een vergunning. Hierbij zal aan dezelfde criteria moeten worden voldaan als voorheen.
Het alleenstaande vrouwen beleid wordt daarnaast op de volgende kleine onderdelen aangepast. Allereerst vervangt de term «grootfamilie» (hiertoe kunnen naast vader, moeder en kinderen ook grootouders, ooms, tantes, neven en nichten behoren) de huidige formulering «familielid tot in de derde graad» en wordt aan dit punt de mogelijkheid tot het terugvallen op een (plaatselijke) meerderheidsclan toegevoegd. Voorts worden de relevante factoren ten aanzien van de beoordeling of een vrouw in Somalië als alleenstaand kan worden gezien en op die grond bescherming behoeft, in samenhang bezien dus wordt het in het beleid opgenomen als een cumulatieve opsomming.
Binnenlands beschermingsalternatief
Binnen de mogelijkheid tot het tegenwerpen van een binnenlands beschermingsalternatief, zoals vastgelegd in artikel 3.37d VV, wordt het tweede aanknopingspunt «de aanwezigheid van naaste familie» gewijzigd in «de aanwezigheid van grootfamilie», omdat uit het AAB blijkt dat grootfamilie een belangrijke factor is voor opvang en bescherming van alleenstaande vrouwen en kinderen.
Op basis van informatie uit zowel het recente ambtsbericht als de EUAA rapportage, wordt het Las Anod district in de regio Sool niet langer als beschermingsalternatief aangemerkt. Het overige gebied in Sool kan wel worden gehandhaafd als binnenlands beschermingsalternatief.
De termijn van zes maanden die geldt voor het vaststellen of er sprake is van een binnenlands beschermingsalternatief in Puntland, Somaliland, Sool (nu dus met uitzondering van Las Anod) of Sanaag komt te vervallen. Dit zal op individuele gronden worden gewaardeerd.
Landenbeleid Burundi
Het huidige landenbeleid voor Burundi dateert uit 2017 en is gebaseerd op een ambtsbericht dat inmiddels gedateerd is. De situatie is momenteel anders dan de context waar het huidige landenbeleid op gestoeld is. Gelet hierop, maar ook op de zeer beperkte instroom van asielzoekers uit Burundi en het bestaan van voldoende relevante landeninformatie om op individuele basis te kunnen beslissen, zal het landenbeleid voor Burundi daarom komen te vervallen.
Dat betekent echter niet dat de algemene situatie in Burundi niet langer meegewogen wordt in de beoordeling van asielaanvragen van vreemdelingen uit Burundi. Een asielaanvraag wordt immers altijd beoordeeld tegen de context van de algemene situatie in het land van herkomst.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
HvJ EU 16-01-2024, C-621/21.↩︎