[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Stand van zaken betalingsregeling coronabelastingschulden -mei 2024-

Belastingdienst

Brief regering

Nummer: 2024D22231, datum: 2024-05-30, bijgewerkt: 2024-07-09 15:03, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31066-1388).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31066 -1388 Belastingdienst.

Onderdeel van zaak 2024Z09437:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

31 066 Belastingdienst

35 420 Noodpakket banen en economie

Nr. 1388 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 mei 2024

Hierbij bericht ik u over de stand van zaken met betrekking tot coronabelastingschulden.

Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 7 februari 20241 is in deze fase van het proces rond de coronabelastingschulden de aandacht van de uitvoering vooral gericht op het ondersteunen van levensvatbare ondernemers in de coronabetalingsregeling en het uitvoeren van het invorderingsproces bij ondernemers van wie de coronabetalingsregeling is ingetrokken. Ondernemers die om hulp vragen, worden geholpen of naar de juiste instanties doorverwezen en het invorderingsproces voor de groep ondernemers die niet voldoet aan hun betalingsverplichtingen wordt waar mogelijk verder opgepakt.

Op peildatum 29 april resteert nog € 9,6 miljard aan coronabelastingschuld binnen de betalingsregeling voor ongeveer 153.000 ondernemers. Veel ondernemers betalen de termijnbedragen of lossen hun schuld zelfs voortijdig af. Niettemin constateer ik dat er een groep bedrijven is die blijft worstelen met de aflossing van hun coronabelastingschuld. Zij lopen het risico dat de coronabetalingsregeling wordt ingetrokken als zij hun nieuw opgekomen verplichtingen en/of hun termijnbedragen niet betalen. De Belastingdienst biedt handelingsperspectief door versoepelingen van de betalingsregeling, zoals een verlenging van de betaaltermijn of een betaalpauze, of door ondernemers door te verwijzen naar hulpverlenende instanties. Er zijn 54.000 ondernemers van wie de betalingsregeling inmiddels is beëindigd. Zij hebben een openstaande coronabelastingschuld van € 3,2 miljard.

In deze brief komen de volgende onderwerpen met de bijbehorende cijfers aan de orde:

1. Ontwikkelingen in de coronabelastingschulden (peildatum 29 april 2024);

2. Oninbare coronabelastingschulden;

3. Uitvoeringsaspecten;

4. Verkenning samenwerking bij invordering; en

5. Communicatie.

1. Ontwikkelingen in de coronabelastingschulden

Tabel 1 geeft een overzicht van het verloop van de coronabelastingschulden binnen de betalingsregeling.

Totaal aantal ondernemers dat uitstel heeft aangevraagd (tot 1 april 2022) 400.206
Aantal ondernemers met een betalingsregeling per 1 oktober 2022 266.369
Aantal ondernemers met een betalingsregeling (peildatum 29 april 2024) 153.050
Bedragen
Totaal oorspronkelijk bedrag van aanslagen waarvoor uitstel is verleend € 47,7 mrd.
Openstaande belastingschuld bij start betalingsregeling per 1 oktober 2022 € 19,6 mrd.
Openstaande belastingschuld in de betalingsregeling (peildatum 29 april 2024) € 9,6 mrd.

In tabel 2 is een overzicht opgenomen van het betaalgedrag van de ondernemers in de coronabetalingsregeling, vanaf de startdatum op 1 oktober 2022.

Totaal 1 oktober 2022 266.369 100 € 19,6 mrd.
Volledig afgelost – 59.482 22
Uit de regeling – 53.837 20
Betaald op termijnen 115.928 44 € 7,1 mrd.
Achterstand op termijnen 37.122 14 € 2,5 mrd.
Waarvan geen betaling 8.315 € 0,3 mrd.
Totaal 29 april 2024 153.050 58 € 9,6 mrd.

Inmiddels zijn er, op peildatum 29 april 2024, nog ongeveer 153.000 ondernemers met een coronabetalingsregeling met een schuld van € 9,6 miljard. Van de ongeveer 153.000 ondernemers met een betalingsregeling hebben er 116.000 (76%) geen betalingsachterstanden op de termijnbedragen. Ongeveer 37.000 ondernemers (24%) hebben wel betalingsachterstanden op de termijnen.

Ondanks de mogelijkheden tot versoepeling van de betalingsregeling, zoals de verlenging van de betalingstermijn en de betaalpauze, slaagt een deel van de ondernemers er niet in om aan de voorwaarden van de betalingsregeling te voldoen. Hierbij speelt mogelijk mee dat van de oorspronkelijke debiteuren in de betalingsregeling 44% al vóór de coronacrisis belastingschulden had.

Er zijn op peildatum 29 april 2024 ongeveer 8.000 ondernemers in de betalingsregeling die nog helemaal niets aan aflossing betaald hebben. Een deel van deze groep ondernemers is in gesprek met de Belastingdienst over hun schulden.

Ondernemers lopen het risico om de betalingsregeling op korte termijn kwijt te raken als zij niet voldoen aan de voorwaarden van de betalingsregeling of als zij geen hulp zoeken voor hun betalingsproblemen. De belastingschuld moet dan binnen 14 dagen volledig worden voldaan.

Ik wil overigens opnieuw benadrukken dat van generieke kwijtschelding van coronabelastingschulden geen sprake zal zijn. Ondernemers met betalingsproblemen wil ik dan ook nogmaals oproepen hun achterstallige termijnbedragen en hun nieuw opgekomen verplichtingen te betalen of hulp te zoeken. Zij kunnen daarvoor terecht bij de KvK, GeldFit Zakelijk of de gemeente als er sprake is van problematische schulden. Als uitvoeringsorganisatie heeft de Belastingdienst niet het mandaat, noch de expertise en de menskracht om als schuldhulpverlener op te treden. Levensvatbare bedrijven met betalingsproblemen kunnen ook nu nog in aanmerking komen voor een sanering als zij aan de voorwaarden voldoen.

In de periode juli 2023 tot 29 april 2024 is bij ongeveer 54.000 ondernemingen de coronabetalingsregeling beëindigd. Of deze ondernemers hun onderneming kunnen voortzetten, is afhankelijk van bedrijfsspecifieke factoren en de financiële situatie. In 47.000 gevallen is de betalingsregeling beëindigd doordat de Belastingdienst deze actief heeft ingetrokken. In de overige gevallen is er sprake van andere redenen voor de beëindiging van de regeling: ongeveer 2.000 bedrijven zijn failliet gegaan en ongeveer 4.500 zijn betrokken in een saneringstraject.

De coronabelastingschuld die met de beëindigde betalingsregelingen gemoeid is, bedraagt ruim € 3,2 miljard. Deze schuld behoort nu tot de reguliere belastingschuld, waarop het reguliere invorderingsproces van toepassing is. De Belastingdienst blijft de totale coronabelastingschuld monitoren, ongeacht of de schuld binnen de betalingsregeling of binnen de reguliere invordering (door intrekking, faillissement of sanering) valt, om uw Kamer integraal te blijven informeren over de coronabelastingschulden.

Overige belastingschulden

Een deel van de ondernemers met een coronabetalingsregeling (met en zonder achterstand op de termijnbetalingen) heeft ook nog belastingschulden die zijn ontstaan na 1 oktober 2022 (nieuw opgekomen verplichtingen) of schulden ten aanzien van vorderingen die buiten de coronabetalingsregeling vallen. Tabel 3 geeft een overzicht van de niet-coronabelastingschulden bij ondernemers met een coronabetalingsregeling.

Totaal overige belastingschulden 153.050 € 2,2 mrd.
Waarvan:
Overige schulden vanaf 1 oktober 2022 28.980 € 403 mln.
Waarvan:
Geen achterstand bij coronabetalingsregeling 16.073 € 172 mln.
Ook achterstand bij coronabetalingsregeling 12.907 € 231 mln.

2. Oninbare coronabelastingschulden

In het commissiedebat Belastingdienst van 15 februari jl. heb ik toegezegd2 om in te gaan op de achterliggende redenen van het niet-inbare bedrag aan coronabelastingschulden, zoals de financiële positie van bedrijven en de personele bezetting bij de Belastingdienst. Met het onderstaande doe ik deze toezegging gestand.

Bij de start van het coronabelastinguitstel heeft het kabinet zich steeds gerealiseerd dat een deel van de ondernemers de belastingschuld uiteindelijk niet kan aflossen. Dat is ook in verschillende Kamerbrieven over de stand van zaken met betrekking tot de uitstelregeling aan de orde geweest. De mate waarin de schuld oninbaar zal blijken, is onzeker en afhankelijk van allerlei factoren die inmiddels niet meer alleen met corona te maken hebben.

In de raming van de Voorjaarsnota 2022 is er rekening mee gehouden dat circa 30% (ruim € 6 miljard3) van het totaal van de uitstaande schuld uiteindelijk oninbaar zou blijken. De raming van de niet-belastingontvangsten (invorderingsrente) sloot hierop aan. De raming wordt sindsdien jaarlijks in het voorjaar geactualiseerd naar nieuwe inzichten.

De Voorjaarsnota 20244 bevat een update van de raming voor het oninbare deel van de schuld (inclusief de schuld waarvoor de betalingsregeling is ingetrokken). Deze is opwaarts bijgesteld van € 2,5 miljard (raming Voorjaarsnota 2023) naar € 3,5 miljard van de nog openstaande schuld. Deze aanpassing volgt uit de feitelijke betalingen op termijnen in het afgelopen jaar en de omvang van de ingetrokken betalingsregelingen per eind maart 2024.

De raming van € 3,5 miljard euro is nog steeds onzeker. Dat komt mede doordat onduidelijk is hoeveel van de schuld nog wordt afgelost als de betalingsregeling is ingetrokken. Bij ondernemers bij wie de betalingsregeling is ingetrokken, kan het uitstaande bedrag van ruim 3,2 miljard op peildatum 29 april 2024 aan coronabelastingschuld geheel of gedeeltelijk terugkomen als gevolg van betaling, dwanginvordering, als opbrengst van een saneringsakkoord of slotuitdeling bij faillissement. De verwachting is echter dat een groot deel hiervan oninbaar zal blijken. (Bedrijfs-)economische ontwikkelingen en keuzes in de inzet van (schaarse) invorderingscapaciteit door de Belastingdienst hebben invloed op de mate waarin dit bedrag nog terugkomt. Het is niet mogelijk om een inschatting te maken van de mate waarin deze factoren een rol spelen bij het aflossen van de coronabelastingschulden.

De tot peildatum 29 april jl. daadwerkelijk oninbaar geleden schuld bedraagt € 370 miljoen na slotuitkering bij faillissement, saneringsakkoord of door ontbrekende verhaalsmogelijkheden.

3. Uitvoeringsaspecten

De afwikkeling van de coronabetalingsregeling brengt een aanzienlijke uitvoeringslast met zich mee voor de Belastingdienst, terwijl al sprake is van een capaciteitstekort binnen de invordering. Oorzaken voor het capaciteitstekort in deze keten zijn een krappe arbeidsmarkt, de noodzaak om mensen op te leiden om de (soms zeer specialistische) werkzaamheden uit te voeren en de grote door- en uitstroom van medewerkers. De Belastingdienst neemt verschillende maatregelen om zowel op de korte als op de lange termijn een stabiele en adequaat opgeleide bezetting te waarborgen. Er wordt hierbij ingezet op het beheersbaar krijgen van de werkvoorraad en het implementeren van een aantal procesverbeteringen, zoals de digitalisering van werkprocessen. Vanwege het hoge werkaanbod blijft prioritering van inningswerkzaamheden nodig.

De Belastingdienst zet zich in om zo veel mogelijk ondernemers met coronabelastingschulden binnen de betalingsregeling te houden, uiteraard binnen de bestaande beleidskaders. De betalingsregeling is namelijk niet alleen gunstig voor ondernemers, maar ook voor de Belastingdienst zelf; zolang wordt voldaan aan de voorwaarden is het capaciteitsbeslag beperkt. Er is dan immers geen capaciteit nodig voor dwanginvordering. De kans om schulden via dwanginvordering te innen wordt daarbij kleiner naarmate vorderingen langer openstaan, zo blijkt uit ervaring.

De Belastingdienst geeft de hoogste prioriteit aan werkzaamheden van verzoeken voor versoepelingen, uitstel, sanering en bezwaar- en beroepschriften van ondernemers uit de (corona)betalingsregeling. Deze worden dus als eerste uitgevoerd. De afgelopen periode is er een piek geweest in de verzoeken om (aanvullend) uitstel van betaling en sanering van de ondernemers uit de coronabetalingsregeling. Daarnaast is sprake van een stijging van het aantal administratieve beroepschriften tegen intrekking van de coronabetalingsregeling.

Dit zorgt ervoor dat sommige ondernemers erg lang moeten wachten op de behandeling van hun verzoek of beroepschrift. Dit zorgt bij de ondernemers voor extra onzekerheid (zie ook punt 4 hierna).

De Belastingdienst is gefaseerd5 gestart met de dwanginvordering, met inachtneming van de huidige invorderingscapaciteit en de prioritering van invorderingswerkzaamheden. Uiteindelijk volgen invorderingsmaatregelen voor alle ondernemers die niet aan hun betalingsverplichtingen voldoen.

4. Verkenning samenwerking bij invordering

In het licht van de opmerkingen van de Algemene Rekenkamer6 over de beschikbare invorderingscapaciteit bij de Belastingdienst, hebben verschillende externe partijen zich bij de Belastingdienst gemeld om een bijdrage te leveren aan de invorderingscapaciteit. Dit onderwerp is ook aan de orde gekomen tijdens het commissiedebat Belastingdienst van 15 februari jl. Inmiddels hebben meerdere verkennende gesprekken plaatsgevonden, met als insteek te onderzoeken of een gerichte inzet van externe partijen bij invorderingswerkzaamheden mogelijk is.

In deze gesprekken is onder meer aan de orde geweest waar in het proces behoefte is aan extra capaciteit. Het capaciteitstekort ziet niet zo zeer op de inzet van deurwaarders, maar juist op de inzet van invorderingsmedewerkers. Zij houden zich onder andere bezig met het beoordelen van de juiste interventie en, waar nodig, het gereed maken van opdrachten om de belastingdeurwaarders hun werk te kunnen laten doen.

Ook wordt gewerkt aan externe ondersteuning bij het behandelen van bezwaren en verzoeken, om ondernemers niet onnodig lang in onzekerheid te laten over hun situatie. Deze werkzaamheden worden eveneens door invorderingsmedewerkers uitgevoerd. Juridische aspecten van de betrokkenheid van externe partijen bij de invordering van belastingschulden en dataveiligheid zijn hierbij aandachtspunten. Het onderzoek naar de mogelijkheden om externe partijen in te zetten bij invorderingswerkzaamheden wordt in de komende weken afgerond.

5. Communicatie

De berichtgeving over de voortgang van de coronabelastingschulden wordt in het vervolg opgenomen in de stand-van-zakenbrieven die voorafgaand aan de commissiedebatten van de Belastingdienst aan uw Kamer worden gestuurd.

De informatie over coronaschulden wordt dan verstrekt samen met onderwerpen die hieraan raken, zoals de voor de inning beschikbare capaciteit. Door het opnemen van de informatie over coronabelastingschulden in de stand-van-zakenbrieven komen de reguliere Kamerbrieven over dit onderwerp te vervallen.

De relevante tabellen uit de Kamerbrieven over de coronabetalingsregeling zijn ook te raadplegen op https://over-ons.belastingdienst.nl/onderwerpen/bijzonder-uitstel-corona/. De informatie op deze pagina wordt steeds geactualiseerd nadat uw Kamer is geïnformeerd over de stand van zaken.

De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij


  1. Kamerstukken II, 2023–2024, 31 066, nr. 1337.↩︎

  2. https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/toezeggingen/detail?id=TZ202403-032&did=TZ202403-032↩︎

  3. Kamerstukken II 2021/2022, 36 120, nr. 1. In de Voorjaarsnota 2022 is in de tekst op pagina 40 per abuis een bedrag aan derving van € 7 miljard genoemd; dit moet «ruim € 6 miljard» zijn.↩︎

  4. Kamerstukken II, 2023–2024, 36 550, nr. 1 (15 april 2024).↩︎

  5. Voor grote ondernemingen en voor buitenlandse belastingschuldigen ligt dat anders doordat sprake is van individuele klantbehandeling en de daaruit voortvloeiende behandelwijze.↩︎

  6. https://www.rekenkamer.nl/publicaties/rapporten/2024/02/06/focus-op-coronabelastingschulden↩︎