Inbreng verslag schriftelijk overleg over Stand van zaken ggz in de Wet langdurige zorg (Kamerstuk 25424-688)
Geestelijke gezondheidszorg
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2024D22426, datum: 2024-05-31, bijgewerkt: 2024-06-07 12:12, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2024D22426).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Agema, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit PVV kamerlid)
- Mede ondertekenaar: E.Y. Abma-Mom, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2024Z07874:
- Indiener: C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Medeindiener: M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- : Langdurige zorg (tot nader order uitgesteld) (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- : GGZ / Suïcidepreventie (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-05-14 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-05-15 11:00: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-05-29 16:00: Stand van zaken ggz in de Wet langdurige zorg (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-07-03 10:00: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
2024D22426 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 7 mei 2024 Stand van zaken ggz in de Wet langdurige zorg (Kamerstuk 25 424, nr. 688).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Agema
Adjunct-griffier van de commissie,
Abma-Mom
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
II. Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de stand van zaken ggz in de Wet langdurige zorg (Wlz) en hebben daarover nog de enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie willen graag weten hoeveel cliënten een Wlz-indicatie voor geestelijke gezondheid (ggz)-wonen hebben. Hoeveel cliënten staan er op dit moment op een wachtlijst voor Wlz ggz-zorg met verblijf? Hoeveel plekken zijn er landelijk beschikbaar voor Wlz ggz-wonen? Tevens willen de leden van de PVV-fractie weten hoeveel vacatures er zijn voor ggz-verpleegkundige, verpleegkundig specialist ggz en psychiaters?
Kan de Minister aangeven wat de gevolgen (en oplossingen) kunnen zijn van beëindiging van het overgangsrecht voor de bekostiging van ggz-behandeling voor Wlz-cliënten met een psychische aandoeningen?
De leden van de PVV-fractie lezen dat het aantal nieuwe cliënten dat een Wlz-indicatie voor ggz-wonen krijgt, gedaald is, doel is een daling van 20 procent. Kan de Minister aangeven op welke manier deze cliënten, met langdurige en zware psychische problematiek, die vaak behoefte hebben aan blijvend en permanent toezicht, die nu geen toegang tot de Wlz krijgen, ondersteund worden? Kan de Minister een aantal concrete voorbeelden geven?
De leden van de PVV-fractie lezen dat de regionale aanpak heeft geleid tot een plan van aanpak om tot een (beter) passende zorg voor mensen met een psychische aandoening en een zorgvraag op het snijvlak tussen Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en Wlz. Kan de Minister een aantal voorbeelden noemen van passende zorg voor cliënten die die zich op dit snijvlak bevinden en langdurig met zware psychische problematiek kampen?
Op welke manier gaat de Minister stimuleren dat door gemeenten langer durende beschikkingen worden afgegeven? Uit onderzoek blijkt dat 75 procent van de beschikkingen afgegeven wordt voor de duur van één jaar. Met welk percentage wil de Minister het aantal beschikkingen van een jaar terugdringen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie hebben met interesse de brief gelezen over de stand van zaken ggz in de Wlz. Wel hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie nog een aantal vragen.
Ontwikkelingen aantal Wlz-indicaties voor ggz-wonen
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de daling van het maandelijks aantal nieuwe cliënten met een Wlz-indicatie voor ggz-wonen is ingezet. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het de bedoeling is dat de daling zich uiteindelijk moet doorzetten richting een stabiele instroom van maximaal 100 nieuwe cliënten met een Wlz-indicatie per maand. De cijfers laten echter nog een fluctuerend beeld zien dit jaar, van 150 in januari, naar 127 in februari en 135 in maart dit jaar. Wanneer is de verwachting dat de 100 wordt bereikt? Hoeveel tijd wordt er gegeven om die 100 te bereiken voordat er toch weer financiële maatregelen in beeld komen?
Voortgang langetermijnmaatregelen
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat er gestart is met het uitwerken van een werkagenda voor de lange termijn over passende zorg en ondersteuning voor mensen in de langdurige ggz. Het is bekend dat voor een deel van deze mensen op dit moment geen passende woonzorgplek voorhanden is. Veel mensen hebben te maken met gecombineerde problematiek (veiligheid, huisvesting, armoede, verstandelijke beperking, verslaving, somatiek) die plaatsing in een woonzorgvoorziening moeilijk maakt. Er wordt door de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ook gewerkt aan een werkagenda voor de samenhang tussen reguliere ggz en forensische zorg. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie krijgen signalen dat veel mensen in de overgang van forensische zorg/detentie naar langdurige zorg tussen wal en schip vallen. Herkent de Minister deze signalen? Op welke wijze zal de werkagenda voor de lange termijn in de langdurige ggz geïntegreerd worden met de werkagenda voor de samenhang in de reguliere en forensische ggz zorg? Het is belangrijk dat beide werkagenda’s niet naast elkaar blijven staan, aangezien het overlappende problematiek is. Hoe kijkt de Minister hiernaar?
Op dit moment verblijven veel mensen met een Wlz-ggz indicatie in opvangcentra voor dakloze mensen, omdat voor hen geen geschikte plek is. De leden van de GroenLinks-PvdA- fractie krijgen signalen dat sommige centrumgemeenten deze dakloze mensen een plek in de opvang weigeren omdat de Wlz voorliggend is. Herkent de Minister deze signalen? Wat vindt de Minister hiervan? Wil de Minister met gemeenten en de zorgkantoren in overleg gaan over hoe te handelen in deze gevallen? Er zijn ook gemeenten die dakloze mensen met een forensische titel weigeren voor de opvang. Wat vindt de Minister van de situatie dat gemeenten dakloze psychiatrische patiënten weigeren in de opvang, vanwege een andere dan Wmo-indicatie? Is dat wettelijk toegestaan om opvang om die reden te weigeren?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie concluderen dat aan de basis van het gebrek aan mogelijkheden voor instroom, doorstroom en uitstroom uit de langdurige ggz een tekort aan passende woonzorgplekken is. Gaan er meer passende woonzorgplekken gerealiseerd worden? Zo ja, wat is het plan hiervoor? Hoeveel plekken gaan er komen? Wordt er ook gedacht aan bijvoorbeeld prikkelarme woonmogelijkheden? Op welke manier wordt hierover overlegd met de Minister voor Volkshuisvesting? Is het bijvoorbeeld een idee om hiervoor samen een integraal plan te maken?
Totstandkoming Kwaliteitskader «Woonzorg in de langdurige ggz»
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat in juni het kwaliteitskader wordt gepubliceerd. Op welke wijze gaan partijen ondersteund worden bij de implementatie van het kwaliteitskader? Worden hier bijvoorbeeld middelen ter beschikking voor gesteld?
Vervolg overgangsrecht ggz-behandeling
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Minister samen met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en het Zorginstituut Nederland werkt aan het verder in beeld brengen van de uitvoeringsconsequenties en een feitelijk beeld van de gevolgen van (beëindiging van) het overgangsrecht. Worden hierbij de volgende vragen meegenomen: Wat is passende zorg voor deze doelgroep? Wat betekent dit voor de organisatie van zorg en van kwaliteitskaders? Wat zijn de financiële gevolgen van de overheveling? Op welke wijze betrekt de Minister keten- en branchepartijen zoals zorgaanbieders en cliëntenorganisaties bij het in beeld brengen hiervan?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief Stand van zaken ggz in de Wet langdurige zorg (Wlz) en hebben nog enkele vragen.
Afname indicatie zorg Wlz
De leden van de VVD-fractie onderschrijven het onderliggende uitgangspunt bij de afspraken dat ingezet wordt op zorg en ondersteuning die aansluit bij de zorgbehoefte die mensen hebben en hun perspectief op herstel. De leden van de VVD-fractie willen daarbij aantekenen dat ook kwaliteit van leven een belangrijk uitgangspunt zou moeten zijn. Onderschrijft de Minister dit en hoe komt dit terug in de gemaakte afspraken? De leden van de VVD-fractie vinden het goed te lezen dat de gemaakte afspraken leiden tot passendere zorg. Kan iets gezegd worden over de mate van effectiviteit van de genomen maatregelen? Welke maatregelen zijn wel of niet effectief gebleken en hoe wordt dit meegenomen richting de toekomst?
Lange termijn agenda
De leden van de VVD-fractie lezen dat er een lange termijn agenda wordt ontwikkeld met concrete afspraken en thema’s die raken aan passende zorg en ondersteuning in de Wlz en Wmo. Over welke thema’s worden nu afspraken gemaakt die raken aan passende zorg en ondersteuning? Wie bepalen welke thema’s er wel of niet in betrokken worden? Welke instanties naast het Trimbos Instituut zijn hierbij betrokken? Voorts vragen de leden van de VVD-fractie hoe gestimuleerd wordt dat zoveel mogelijk gemeenten deelnemen aan het leertraject «verrassend passend».
Beëindiging overgangsrecht
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister de afgelopen periode een aantal stappen heeft gezet om in beeld te brengen wat de gevolgen zijn van beëindiging van het overgangsrecht voor de bekostiging van geestelijke gezondheidszorg ggz-behandelingen van Wlz-cliënten. Kan de Minister hier al iets over delen met de Kamer? Wat zijn de grootste gevolgen van het beëindigen van het overgangsrecht? Welke doelgroep heeft het meest last van deze gevolgen? Hoe kunnen deze gevolgen worden verminderd? En aan welke mitigerende maatregelen wordt gedacht?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister het besluit over de wijze en de termijn waarop het overgangsrecht kan worden beëindigd aan het volgend kabinet laat. Welk advies zou de Minister met de gegevens van nu geven over dit besluit?
Vragen en opmerkingen van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de stand van zaken ggz in de Wlz en hebben hierover een aantal vragen.
De leden van de NSC-fractie lezen in de brief dat het aantal nieuwe cliënten dat maandelijks een Wlz-indicatie voor ggz-wonen krijgt is gedaald naar 135 in maart dit jaar. Welke maatregelen en/of factoren verklaren deze daling in welke mate volgens de Minister?
De leden van de NSC-fractie zijn benieuwd naar hoe volgens de Minister het niet treffen van financiële maatregelen voor het jaar 2025 zich verhoudt tot de doelstelling uit de brief dat de daling uiteindelijk moet doorzetten richting een stabiele instroom van maximaal 100 nieuwe cliënten met een Wlz-indicatie voor ggz-wonen per maand.
De leden van de NSC-fractie lezen in de brief dat de Minister concludeert dat de einddoelstelling nog niet is bereikt, en dat voorzichtigheid geboden blijft. Het is volgens de Minister nog geen gegeven dat de daling doorzet richting een stabiele instroom van maximaal 100 nieuwe cliënten per maand. Op welke manier gaat de Minister de blijvende inzet vormgeven, en op welke manier gaat de voortgang hiervoor worden gemonitord? Welke maatregelen heeft de Minister voor ogen als deze einddoelstelling niet wordt bereikt?
De leden van de NSC-fractie maken zich zorgen over de capaciteit van zorginstellingen die ggz-cliënten met de Wlz-indicatie opnemen. Wat is op dit moment de capaciteit in instellingen om ggz cliënten met een Wlz-indicatie op te nemen? Wanneer is alle capaciteit bezet voor ggz cliënten met een Wlz-indicatie. Is er ook beleid is om eventueel mogelijke uitstroom van ggz-cliënten met Wlz-indicatie te stimuleren?
De leden van de NSC-fractie vragen de Minister hoe het beter duiden van de toegangscriteria bijgedragen heeft aan de daling van het aantal nieuwe cliënten per maand met een Wlz-indicatie voor ggz-wonen. De leden van de NSC-fractie vragen de Minister wat de huidige status is van de verdiepende gesprekken in de nieuwe regio’s als onderdeel van de pilot doelgroepbespreking, en of er al zicht is op welke eventuele nadere afspraken er gemaakt gaan worden over het vervolg van de pilots doelgroepbespreking.
In de brief lezen de leden van de NSC-fractie dat zich sinds de start van het leertraject «verrassend passend» zich elf gemeenten hebben aangemeld. Hoe beoordeelt de Minister dit getal, en worden er concrete maatregelen genomen om deelname aan het traject te stimuleren?
De leden van de NSC-fractie lezen dat inmiddels is gestart met de aanpak voor de lange termijn. Op welke manier worden de resultaten van de kortermijnmaatregelen gebruikt bij uitwerken van de gezamenlijk werkagenda? De leden van de NSC-fractie vragen wat volgens de Minister de uiteindelijke verhouding is tussen de werkagenda en het onderzoek van het Trimbos Instituut. Functioneren de resultaten van de analyse van het Trimbos Instituut als input voor of verlengstuk van de werkagenda, of zijn het onderzoek en de werkagenda twee losse onderdelen van de bredere langetermijnaanpak?
Tenslotte willen de leden van de NSC-fractie graag van de Minister weten in hoeverre de consequenties van beëindiging van het overgangsrecht op dit moment al in beeld zijn, en of een overzicht kan worden gegeven van deze uitvoeringsconsequenties
De leden van de NSC-fractie lezen in de brief niets over de eigen bijdrage voor ggz-cliënten die onder de Wlz vallen. De eigen bijdrage voor ggz-cliënten in de Wlz zal beduidend hoger zijn dan voor cliënten die onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) of Wmo vallen. Heeft de Minister zicht op de gevolgen van de eigen bijdrage van ggz-cliënten die vanuit de Zvw naar de Wlz gaan wat betreft de toegankelijkheid?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de Stand van zaken ggz in de Wlz en hebben de volgende vragen aan de Minister.
De leden van de BBB-fractie lezen dat door maatwerk en een beweging naar (meer) passende beschikkingsduur tot gevolg heeft dat voor meer cliënten langer durende beschikkingen worden afgegeven. Wat voor effect zal dit hebben op de houdbaarheid van de beschermd wonen en intensieve ambulante begeleiding in de Wmo?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de Stand van zaken ggz in de Wlz en hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie lezen dat de gekozen inzet ertoe moet leiden «dat het aantal mensen dat vanwege een psychische aandoening een indicatie krijgt voor de Wlz-ggz-wonen afneemt». Waarom wordt er gekozen voor een doel dat is gekoppeld aan het totaal aantal indicaties en niet aan de vraag welke vorm van bekostiging het best aansluit bij de situatie van individuele cliënten?
De leden van de SP-fractie vragen daarnaast welke invloed de geplande bezuinigingen op de Wlz zullen hebben op de groep ggz-cliënten die sinds 2021 toegang heeft gekregen tot de Wlz. In hoeverre is er een risico dat de kwaliteit en/of toegankelijkheid van hun zorg hierdoor achteruit zal gaan?