[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda Eurogroep 5 juni 2024

Raad voor Economische en Financiële Zaken

Brief regering

Nummer: 2024D22596, datum: 2024-06-03, bijgewerkt: 2024-07-10 09:04, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-07-2043).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 07-2043 Raad voor Economische en Financiële Zaken.

Onderdeel van zaak 2024Z09569:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 2043 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juni 2024

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de extra vergadering van de Eurogroep van 5 juni a.s.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda. Indien dat het geval is wordt u hierover geïnformeerd.

De Minister van Financiën,
S.P.R.A. van Weyenberg

Gebruik van toekomstige rente-inkomsten over geïmmobiliseerde Russische Centrale Banktegoeden voor steun Oekraïne

Document: Niet openbaar

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De extra Eurogroep in inclusief format zal van gedachten wisselen over aanvullende mogelijkheden om rente-inkomsten over Russische Centrale Banktegoeden in te zetten voor steun aan Oekraïne. Oekraïne blijft de komende jaren afhankelijk van externe financiering. Het IMF-raamt het liquiditeitstekort op USD 88,5 mld. voor de periode van 2024–2027Q1, waarbij er vanuit wordt gegaan dat de gevechten eind 2024 stoppen. Dit tekort zou kunnen stijgen als de oorlog langer duurt dan verwacht. Een geprolongeerd conflict gaat immers gepaard met hogere defensie-uitgaven en macro-economische onzekerheid, wat de economische groei, belastinginkomsten en toegang tot internationale kapitaalmarkten schaadt. De Oekraïne-faciliteit van de EU van EUR 50 miljard voor de periode 2024–2027 en het IMF-programma1 (dat tot 2027Q1 loopt), evenals steunfaciliteiten van andere internationale financiële instellingen, zijn belangrijke onderdelen van een internationale inzet die deze tekorten en noden (deels) dekken. Kabinetsbeleid is dat Nederland haar «fair share» bijdraagt aan de internationale steuninzet – zowel bilateraal als via de EU en overige multilaterale kanalen – en moedigt andere landen aan om dit ook te doen. Nederland verwelkomt in dat kader het Amerikaanse steunpakket ter waarde van USD 61 miljard dat op 20 april jl. door het Huis van Afgevaardigden is goedgekeurd. De Nederlandse inzet t.a.v. de rente-inkomsten over geïmmobiliseerde Russische Centrale Banktegoeden is dat deze steun voor Oekraïne moet worden ingezet waar de noden het hoogst zijn. Om die reden worden de vrijkomende rente-inkomsten over 2024 ingezet voor militaire steun via EPF.

Op 21 mei jl. is er een akkoord bereikt over het voorstel van de Europese Commissie om de buitengewone inkomsten uit de geïmmobiliseerde tegoeden van de Russische Centrale bank, die worden aangehouden door Europese centrale effectenbewaarinstellingen, ten goede te laten komen aan Oekraïne. Volgens huidige inschatting zal dit circa 3 miljard euro per jaar beschikbaar maken voor steun aan Oekraïne, waarbij de precieze inkomsten afhankelijk zijn van de ontwikkeling van de rentestanden. Hierover is de Kamer geïnformeerd in het verslag van de Raad Algemene Zaken.2

Daarnaast wordt internationaal, onder meer in G7-verband, nagedacht over aanvullende mogelijkheden om de rente-inkomsten van geïmmobiliseerde Russische centrale banktegoeden in te zetten voor Oekraïne. Zo wordt nagedacht over de mogelijkheid om een lening te faciliteren waarbij de toekomstige rente-inkomsten van geïmmobiliseerde Russische centralebanktegoeden als onderpand worden gebruikt of worden gebruikt om de lening terug te betalen. Deze lening zou op relatief korte termijn een groot bedrag aan financiering beschikbaar kunnen stellen. Deze extra Eurogroep in inclusief format is georganiseerd om verschillende opties ten aanzien van deze lening te verkennen ten behoeve van de bespreking in G7. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het garanderen van leningen middels een garantie binnen de zogeheten headroom3 van het Eigenmiddelenbesluit voor de EU-begroting, zoals eerder gedaan bij de Oekraïne-faciliteit en MFA+, of vrijwillige bilaterale garanties van lidstaten.

Het kabinet is solidair met Oekraïne en veroordeelt de Russische oorlog in Oekraïne met de sterkst mogelijke bewoordingen. De kern van de kabinetsinzet is enerzijds zo stevig mogelijke maatregelen te nemen tegen Rusland en anderzijds zoveel mogelijk militaire en financiële steun te verlenen aan Oekraïne. Conform moties Krul c.s., Dobbe c.s. en Brekelmans c.s.4 zet Nederland zich in de EU in met de ambitie om aanvullende maatregelen o.b.v. (rente-inkomsten van) geïmmobiliseerde tegoeden van de Russische Centrale Bank te onderzoeken. Daarbij is het voor Nederland van belang dat de EU samen optrekt met internationale partners waarbij risico’s, zowel voor de EU-begroting als van tegenmaatregelen door Rusland, en verantwoordelijkheden zoveel mogelijk worden geanalyseerd en gedeeld, en dat dit betrokken wordt bij de verdere besluitvorming.


  1. Ukraine: Third Review of the Extended Arrangement Under the Extended Fund Facility (imf.org)↩︎

  2. Verslag Raad Algemene Zaken van 21 mei 2024 | Vergaderstuk | Rijksoverheid.nl↩︎

  3. Dit betreft de budgettaire ruimte tussen het uitgavenplafond van de EU-begroting zoals vastgelegd in het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en het Eigenmiddelenplafond zoals vastgelegd in het Eigenmiddelenbesluit (EMB). Dit EMB-plafond maximeert het financiële beroep dat de Unie mag doen op lidstaten en ligt hoger dan het MFK-plafond. Deze marge, oftewel de headroom, dient als zekerheid voor de markt dat de Unie kan voldoen aan de aflossings- en renteverplichtingen op leningen die zij aangaat.↩︎

  4. Zie Kamerstuk 21 501-20, nr. 1959, 36 410 V, nr. 65 en 21 501-20, nr. 2034.↩︎