Lijst van vragen en antwoorden gesteld aan de Algemene Rekenkamer, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2023 bij het Mobiliteitsfonds 2023 (Kamerstuk 36560-A-2)
Jaarverslag en slotwet Mobiliteitsfonds 2023
Lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2024D22763, datum: 2024-06-04, bijgewerkt: 2024-07-02 13:58, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36560-A-5).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.L. Postma, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Nieuw Sociaal Contract)
- Mede ondertekenaar: M. Meedendorp, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 36560 A-5 Jaarverslag en slotwet Mobiliteitsfonds 2023.
Onderdeel van zaak 2024Z09646:
- Indiener: P.J. Duisenberg, president van de Algemene Rekenkamer
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-06-05 13:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-06-11 16:30: Procedurevergadering IenW - verplaatst van 05-06-2024 (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-06-26 13:00: Jaarverslagen (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-09-04 12:15: Aanvang middagvergadering Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
36 560 A Jaarverslag en slotwet Mobiliteitsfonds 2023
Nr. 5 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 4 juni 2024
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Algemene Rekenkamer, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2023 bij het Mobiliteitsfonds 2023 (Kamerstuk 36 560 A, nr. 2).
De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 juni 2024. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Postma
De griffier van de commissie,
Meedendorp
Vraag 1
Welke voordelen zou het hebben om in het jaarverslag van het Mobiliteitsfonds een onderscheid te maken tussen de resultaten van uitgaven uit het oorspronkelijke budget en uitgaven uit het extra budget?
Met het toekennen van extra middelen beoogt uw Kamer een aantal specifieke doelstellingen te realiseren. Wij vinden het van belang dat achteraf vastgesteld kan worden wat de resultaten hiervan zijn. Daarvoor zullen de bewindspersonen vooraf en in overleg met de uitvoerende organisaties en de Tweede Kamer moeten bepalen welke beleidsinformatie en prestatie-indicatoren gewenst zijn om vast te stellen of het geld aan de juiste doelen is besteed en tot de beoogde maatschappelijke resultaten heeft geleid. Duidelijkheid vooraf maakt beleid beter uitvoerbaar, navolgbaar en creëert de mogelijkheid om tussentijds van gerealiseerde resultaten te leren. Daarbij is het uiteraard belangrijk om een zorgvuldig evenwicht te vinden tussen het beperken van de administratieve lasten en het verzamelen van relevante informatie.
In ons onderzoek constateren wij dat de informatie in het jaarverslag van het Mobiliteitsfonds geen onderscheid maakt tussen de resultaten van uitgaven uit het oorspronkelijke budget en uitgaven uit het extra budget uit het Coalitieakkoord Rutte IV en extra budget voor crises. Door het ontbreken van dit onderscheid zijn de resultaten van de extra uitgaven momenteel niet traceerbaar in het jaarverslag.
Vraag 2
Kunt u een reflectie geven op de kansen en risico’s nu er 978 miljoen euro aan restmiddelen op de Aanvullende Post voor Infra Onderhoud Mobiliteitsfonds staat, maar niet voor de ontsluiting van nieuwe woningen?
Wij hebben geen onderzoek verricht naar de kansen en risico’s van restmiddelen op de Aanvullende Post, middelen die al zijn overgeheveld naar de begroting van het Mobiliteitsfonds of de relatie tussen restmiddelen en al overgehevelde middelen. Geld op de Aanvullende Post is geld dat wordt gereserveerd voor een maatregel die nog nader uitgewerkt moet worden. In de Voorjaarsnota 2024 wordt de stand van zaken rond de Aanvullende Post toegelicht. Het is aan het (toekomstige) kabinet om een voorstel bij uw Kamer in te dienen over de wijze waarop de restmiddelen op de Aanvullende Post worden ingezet.
Vraag 3
Op welke manier wordt getoetst of de Minister voldoende over een onderwerp weet?
Op grond van de Comptabiliteitswet 2016 artikel 4.1 onderstreept de Algemene Rekenkamer het belang van beleidsinformatie voor de uitvoering van beleid, lerend vermogen en verantwoording over de resultaten.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft als ambitie om Nederland bereikbaar, veilig en leefbaar te houden.1 Om de bereikbaarheidsdoelen waar te maken en efficiënte keuzes te kunnen maken voor de inzet van het beschikbare geld is onder andere informatie nodig over de instandhouding van infrastructuur en de beperkingen die instandhouding met zich mee brengt.
In ons onderzoek zijn wij nagegaan welke informatie ter beschikking staat aan de Minister. Daarbij hebben wij niet beoordeeld of de informatie de Minister heeft bereikt, maar wel of deze beschikbaar is en of deze onderdeel uitmaakt van de huidige verantwoording door de beheerders.
Vraag 4
Wordt er, gelet op het feit dat de uitgaven aan instandhouding in de afgelopen elf jaar verdubbeld zijn, vanuit de Algemene Rekenkamer verwacht dat deze trend zich voortzet in de komende jaren?
De Algemene Rekenkamer kan geen uitspraken doen over de verwachting in de toekomst voor de uitgaven van instandhouding, omdat deze afhangt van de beleidskeuzes die door het toekomstige kabinet worden gemaakt.
Ministerie van IenW (2023). memorie van toelichting begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 2023. Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 36 200 XII, nr. 2. Den Haag: eigen beheer.↩︎