Lijst van vragen en antwoorden over het Jaarverslag 2023 Homogene Groep Internationale Samenwerking (Kamerstuk 36411-2)
Homogene Groep Internationale samenwerking 2024 (HGIS-nota 2024)
Lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2024D22845, datum: 2024-06-04, bijgewerkt: 2024-07-24 14:52, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36411-3).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R. de Roon, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken (PVV)
- Mede ondertekenaar: L.B. Blom, adjunct-griffier
- Aanbiedingsbrief
- Beslisnota bij Beantwoording vragen commissie over het Jaarverslag 2023 Homogene Groep Internationale Samenwerking (Kamerstuk 36411-2)
Onderdeel van kamerstukdossier 36411 -3 Homogene Groep Internationale samenwerking 2024 (HGIS-nota 2024).
Onderdeel van zaak 2024Z09683:
- Indiener: H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2024-06-05 13:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-06-13 12:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
36 411 Homogene Groep Internationale samenwerking 2024 (HGIS-nota 2024)
Nr. 3 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 4 juni 2024
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 15 mei 2024 het Jaarverslag 2023 Homogene Groep Internationale Samenwerking (Kamerstuk 36 411, nr. 2).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 juni 2024. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie,
De Roon
Adjunct-griffier van de commissie,
Blom
1
Gegeven dat de consulaire crisisunit de geleerde lessen van eerdere crises toepast bij de actuele consulaire crisisinzet, kan er worden toegelicht welke concrete maatregelen zijn genomen naar aanleiding van eerdere crises (onder andere in Soedan en Israël/de Palestijnse gebieden)?
Antwoord
Iedere crisis is anders in complexiteit, duur en intensiviteit en de inzet moet per crisis worden gewogen, in samenwerking met betrokken ministeries en ketenpartners. Eerdere crises, zoals in Soedan en Israël/Palestijnse Gebieden laten zien dat crises brede inzet vergen van de (crisis)organisatie en druk leggen op de medewerkers. Om die reden blijft het investeren in crisisparaatheid van de eigen organisatie belangrijk alsook evacuatiebeleid. Concreet heeft het consulaire crisiscluster nieuwe medewerkers aangenomen, o.a. gericht op het structureel verbeteren van het crisisregistratieproces en evacuatiebeleid, de samenwerking met de reisbranche geïntensiveerd en de flexibele schil voor crisisinzet uitgebreid en deze getraind. Verder onderhoudt het consulaire crisiscluster nauw contact met internationale partners op het gebied van crisisbeheersing. Hierdoor konden bijv. Nederlanders recent nog met Frankrijk en Australië uit Nieuw-Caledonië worden geëvacueerd.
2
Hoe komt het dat dit jaar maar van 2 procent (17 miljoen euro) van de klimaatfinanciering niet is gespecificeerd of deze ten goede kwam aan mitigatie of adaptatie, terwijl dat vorig jaar gold voor 24 procent (190 miljoen euro)? Betekent dit dat de klimaatfondsen en multilaterale organisaties, inclusief de Wereldbank en andere multilaterale banken, die actief zijn op het terrein van klimaatverandering de onderverdeling nu wel rapporteren, of gaat dit om berekende verdelingen? Zo nee, wat is dan de verklaring van de daling?
Antwoord
Er wordt inderdaad nu consequenter met een onderverdeling gerapporteerd. In de door OESO gepubliceerde klimaatpercentages in 2023 is voor klimaatfondsen en multilaterale ontwikkelingsbanken voor het eerst onderscheid gemaakt tussen adaptatie, mitigatie en niet gespecificeerd (cross-cutting). Voor klimaatfondsen en multilaterale ontwikkelingsbanken wordt onze klimaatfinanciering berekend met behulp van deze jaarlijks door OESO geactualiseerde en gepubliceerde klimaatpercentages.
3
Is de klimaatrelevantie van de Nederlandse bijdrage aan de Wereldbank gebaseerd op het op bladzijde 49 genoemde streefpercentage van 35 procent, of is het gebaseerd op de reële klimaatrelevantie van de Wereldbank Groep (WBG)-financieringen?
Antwoord
Het betreft geen streefpercentage. De klimaatpercentages worden door OESO berekend op basis van door multilaterale ontwikkelingsbanken gerapporteerde data.
4
Welke resultaten zijn concreet behaald met het regionaal programma voor het tegengaan van mensenhandel en -smokkel in Noord-Afrika met de VN-organisatie tegen Drugs en Georganiseerde Misdaad (UNODC)?
Antwoord
Het regionaal programma met UNODC in Noord-Afrika is in september 2023 van start gegaan, en richt zich op het versterken van de aanpak van mensenhandel en -smokkel waarbij mensenrechten centraal staan. De eerste rapportage over resultaten wordt eind juni verwacht.
Dit programma bouwt voort op een eerder programma met UNODC in Egypte, Marokko en Algerije gericht op het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van mensenhandel en -smokkel. Een voorbeeld is training van financiële instellingen om geldstromen te onderzoeken die voortkomen uit de opbrengsten van mensenhandel en -smokkel en het witwassen daarvan. Het doel is om het verdienmodel van mensenhandelaren en -smokkelaars te ondermijnen. Deze trainingen hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van verbeterde anti-witwas wetgeving in Marokko en Egypte. Deze aanpassingen kunnen leiden tot betere opsporing van verdachte transacties die een verband hebben met mensenhandel en mensensmokkel.
5
Op welke andere manieren heeft u zich ingezet om transnationale mensenhandel en -smokkelnetwerken tegen te gaan?
Antwoord
Binnen migratiedialogen wordt zowel bilateraal als multilateraal informatie en kennis uitgewisseld op het gebied van mensenhandel en mensensmokkel en worden mogelijkheden verkend om de operationele samenwerking te verbeteren. Ook worden via het COMPASS-partnerschap dat wordt uitgevoerd met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) slachtoffers van mensenhandel ondersteund met hulp en opvang. Tevens wordt ingezet op het verstrekken van informatie en het vergroten van bewustwording over de risico’s van irreguliere migratie. Daarnaast steunt BZ het COMCRIM-project (COMbatting CRIMes that undermine democracy and the rule of law in a comprehensive and smart manner). Dit is een interdisciplinair onderzoeksproject waarin systemische factoren van misdrijven worden bestudeerd. Deze factoren ondermijnen de democratie en de rechtsstaat in en via Nederland. Het project richt zich op mensenhandel en financiële geldstromen en ook daaraan gerelateerd witwassen en corruptie in en via Nederland. Naast programmering en projecten wordt ook, in nauwe samenwerking met het Openbaar Ministerie, politie en de Koninklijke Marechaussee doorlopend ingezet op de strafrechtelijk aanpak van transnationale mensenhandel en -smokkelnetwerken. Voorts wordt in de context van het Actieplan «Samen tegen Mensenhandel» ook gekeken naar hoe de nationale en internationale inzet op mensenhandel sterker met elkaar kunnen worden verbonden, om mensenhandelnetwerken aan te pakken. Ook zet Nederland zich in om binnen de bestaande Europese sanctieregimes criminele mensensmokkelaars op de EU sanctielijst te krijgen. Dit gebeurt binnen de bestaande Europese sanctieregimes en per smokkelnetwerk wordt bekeken welk Europees sanctieregime mogelijk geschikt is. Enige tijd terug heeft dit bijvoorbeeld concreet resultaat opgeleverd. Toen werd dankzij een initiatief van Nederland samen met andere lidstaten een mensensmokkelnetwerk gelieerd aan het Syrische regime door de EU gesanctioneerd. In dit geval werd gebruik gemaakt van het Europese sanctieregime ten aanzien van het Syriëregime om deze mensensmokkelaars op de sanctielijst te plaatsen.
6
In het Jaarverslag staat dat migratiesamenwerking met landen van herkomst en transit verder zijn uitgebouwd, was het additionele budget dat beschikbaar is gesteld voor migratiepartnerschappen toereikend? Wat was eventueel nog meer nodig geweest om nog meer inspanningen te kunnen verrichten en resultaten te kunnen bereiken ten aanzien van migratiepartnerschappen?
Antwoord
De uitgaven op het thema migratiesamenwerking is hoger dan het huidige budget, in die zin was het budget zeker niet toereikend. Tegelijkertijd is financiering niet zaligmakend voor het behalen van resultaten bij migratiepartnerschappen.
Migratie is een zeer politiek onderwerp en diplomatieke inspanningen zijn daarom van minstens zo`n groot belang. Het is ook daarom dat we niet enkel inzetten op migratiepartnerschappen maar veeleer op «brede partnerschappen», waarbij ook gekeken wordt naar inzet van NL expertise op bijvoorbeeld water of klimaatadaptatie. Daarnaast vragen alle partnerlanden om meer mogelijkheden voor legale migratie. Daar meer op inspelen zou de partnerschappen zeker verder verbeteren. Echter, hiervoor is tot op heden beperkt politiek draagvlak.
Het opbouwen en onderhouden van een stabiele relatie is een proces van de lange adem.