[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Voortgang Strategie ter bescherming Noordzee Infrastructuur

Mariene Strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee

Brief regering

Nummer: 2024D23756, datum: 2024-06-10, bijgewerkt: 2024-07-22 15:48, versie: 3

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33450-128).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 33450 -128 Mariene Strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee.

Onderdeel van zaak 2024Z10036:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

33 450 Mariene Strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee

Nr. 128 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2024

Gelet op onze sterk toenemende belangen op de Noordzee, de geopolitieke ontwikkelingen1 en de verslechterde veiligheidssituatie in de wereld vraagt de bescherming van de infrastructuur op de Noordzee om aandacht. In deze brief wordt u geĂŻnformeerd over de voortgang van de kabinetsinzet voor verbetering van de bescherming van de Noordzee infrastructuur2.

Tijdens het plenaire debat op donderdag 30 mei jl. over de weerbaarheid van de Nederlandse samenleving tegen ondermijnende activiteiten vanuit het buitenland hebben de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Defensie, namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, toegezegd dat uw Kamer op korte termijn het afgeronde actieplan voor de Strategie ter bescherming van de Noordzee ontvangt. Door middel van deze brief inclusief het bijgevoegde Actieplan Strategie ter bescherming van de Noordzee infrastructuur doet het Kabinet gestand aan deze toezegging. U ontvangt deze brief en het Actieplan Strategie ter bescherming van de Noordzee Infrastructuur mede namens de Minister van Defensie, de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister voor Klimaat en Energie en de Minister van Buitenlandse Zaken.

Om uitvoering te kunnen geven aan het Actieplan Strategie ter bescherming Noordzee Infrastructuur heeft het kabinet besloten om voor de jaren 2024 en 2025 financiële middelen beschikbaar te stellen, zodat verder kan worden gewerkt aan de bescherming van de infrastructuur op de Noordzee. Specifiek worden de middelen in 2024 en 2025 ingezet voor o.a. het opschalen van sensorcapaciteit, investeringen in ICT hardware en software, het maken van een gezamenlijk opleidings, -trainings en oefenprogramma en ontwikkeling van responssyteem. Met deze financiële middelen voor 2024 en 2025 worden geen onomkeerbare stappen gemaakt en wordt door het Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur (PBNI) een projectmatige aanpak gehanteerd. Het is vervolgens aan het volgende kabinet om de weging te maken in hoeverre zij hieraan vervolg willen blijven geven.

In deze brief wordt uw Kamer geïnformeerd over a) de voortgang van het interdepartementale Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur (PBNI), inclusief de beslissing van het kabinet om extra te investeren in beeldopbouw op de Noordzee, b) initiatieven die lopen om de samenwerking met de Noordzeelanden te versterken, c) aandacht voor maritime security3 bij de aanleg van toekomstige energie-infrastructuur en d) over resultaten van onderzoeken uitgevoerd door TNO naar kwetsbaarheden van en weerbaarheid verhogende maatregelen voor (onderzeese) data- en energie-infrastructuur op de Noordzee. In het Actieplan Strategie ter bescherming van de Noordzee Infrastructuur zijn de speerpunten van het kabinet, zoals benoemd in de Kamerbrief over strategie voor bescherming van Noordzee-infrastructuur van 8 februari 2023 uitgewerkt in concrete acties.

Een veilige Noordzee

De aandacht voor maritime security is de afgelopen jaren toegenomen. Op de Noordzee spelen steeds meer vraagstukken die raken aan onze nationale veiligheid, van ondermijning en migratie tot aan de bescherming van onze vitale infrastructuur. De komende jaren wordt de infrastructuur op de Noordzee fors uitgebreid en zal de afhankelijkheid van Nederland van deze vitale infrastructuur evenzeer flink toenemen. De Noordzee is essentieel voor zowel onze economie als nationale veiligheid, is één van de drukst bevaren zeeën ter wereld en een buitengrens van de EU. De zeescheepvaart omvat hier behalve handelsvaart ook diverse andere sectoren zoals visserij, zeescheepvaart, waterbouw, offshore supply en passagiers- en pleziervaart. Het vervoer van goederen over zee is voor Nederland als distributieland van cruciaal belang. Rotterdam is één van de grootste havens ter wereld en bedient het Europese achterland als doorvoerhaven. Op de bodem van de Noordzee liggen duizenden kilometers aan belangrijke datakabels ten behoeve van onze connectiviteit. Ook liggen er belangrijke gaspijpleidingen en elektriciteitskabels ten behoeve van energievoorziening.

De Noordzee is ook de plek waar Nederland beoogt de grootste energietransitie voor Nederland te laten plaatsvinden. Het is daarbij van belang te beseffen dat dit, zonder aanvullende maatregelen, onze maatschappij extra kwetsbaar maakt. De Nederlandse Exclusieve Economische Zone (EEZ) is anderhalf keer groter dan het landoppervlak. De grootte van het gebied, weersomstandigheden, de omgevingsfactoren en specifieke internationale wetgeving (zeerecht) maken de Noordzee een complexe en potentieel risicovolle omgeving.

Gesignaleerde kwetsbaarheden energie-installaties en -infrastructuur

TNO heeft in opdracht van EZK onderzoeken uitgevoerd waarin zij hebben geconstateerd dat bescherming van de energie-installaties en -infrastructuur noodzakelijkerwijs prioriteit moet krijgen. Zoals aangegeven wordt in de toekomst een significant deel van de nationale energiebehoefte op de Noordzee opgewekt. De belangen op de Noordzee stijgen daarmee exponentieel. Zou bijvoorbeeld een aanzienlijk deel van de infrastructuur voor aardgas of windmolenparken worden gesaboteerd, dan kan dit negatieve effecten hebben voor de voorzieningszekerheid van energie en grote kosten met zich mee brengen.

Gesignaleerde kwetsbaarheden datakabels

De onderzeese datakabels die aankomen in Nederland maken deel uit van internationale datanetwerken en deze vormen de basis voor intercontinentale communicatie. Deze onderzeese datakabels zijn kwetsbaar voor kabelbreuken door visserij en ankers. Uit onderzoek komt naar voren dat de impact van een enkelvoudige kabelbreuk beperkt blijft en meestal op relatief korte termijn kan worden hersteld. Datanetwerken (inclusief zeekabels) kenmerken zich door een hoge mate van redundantie. Het uitvallen van een enkele kabel zal hierdoor niet leiden tot een significante onderbreking van connectiviteit. Hoe meer alternatieve routes er beschikbaar zijn hoe weerbaarder een netwerk en/of datadienst is.

De mate van bescherming bij meervoudige kabelbreuken is echter moeilijk in te schatten. Door onderlinge afhankelijkheden kan namelijk een verstoring van een aantal kabels toch voor problemen zorgen bij bepaalde private stakeholders.

Eerder is al aangegeven dat voorbereidingshandelingen voor verstoring en sabotage van onderzeese kabels en leidingen waren geconstateerd. Russische entiteiten brengen de Noordzee infrastructuur in kaart en ondernemen activiteiten die duiden op spionage en op voorbereidingshandelingen voor verstoring en sabotage. Deze dreiging is nog altijd actueel.4

Het kabinet is van mening dat op grond van bovenstaande extra aandacht moet zijn voor security van Noordzee infrastructuur. Bij de aanleg van nieuwe infrastructuur moeten maatregelen genomen worden om risico’s te voorkomen of te reduceren. Verder zorgen de geopolitieke veranderingen en toenemende dreigingen ten aanzien van de Noordzee infrastructuur ervoor dat we hier ook aanvullende maatregelen moeten treffen om een veilige(re), toekomstbestendige omgeving op zee te creĂ«ren. Voor zowel de bestaande als voor toekomstige infrastructuur. Nederland moet in staat zijn zich goed te verweren tegen dreigingen, nu en in de toekomst. Het kabinet wil toe naar een situatie waarin we nationaal en internationaal intensief samenwerken om een actueel en scherp beeld te hebben wat er op de Noordzee gebeurt, waarin we adequaat en proportioneel reageren als het misgaat, waarin de sectoren aanwezig op de Noordzee weerbaar en robuust moeten zijn.

A. Voortgang Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur

Onder mijn coördinerende verantwoordelijkheid is het interdepartementale Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur (PBNI) opgericht. Het PBNI voert de kabinetsstrategie5 samen met betrokken publieke en private partijen uit. Het PBNI is gericht op concrete verbetering van de veiligheid van de infrastructuur op de Noordzee. Uitval of verstoring van vitale processen kan leiden tot ernstige maatschappelijke ontwrichting en een bedreiging voor de nationale veiligheid vormen. De borging van de continuïteit, integriteit en vertrouwelijkheid van de vitale processen voor energie en internet- en dataverkeer is belangrijk. Het PBNI heeft ook als doel om een duidelijkere governance te bewerkstelligen op zowel politiek- als bestuurlijk niveau, waarin de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de betrokken partijen te verduidelijken en sturingsrelatie tussen departementen en uitvoeringsorganisaties (zoals Kustwacht, Koninklijke Marine en Rijkswaterstaat) beter wordt beschreven. Ook de voor- en nadelen van een mogelijke nationale autoriteit voor de Noordzee worden nadrukkelijk onderzocht.

Door onder andere de Krijgsmacht6, de Kustwacht, Rijkswaterstaat en diverse sectorpartijen op de Noordzee worden weerbaarheidsmaatregelen uitgevoerd. Deze maatregelen zijn er op gericht om een actueel een volledig beeld te vormen van de Noordzee-infrastructuur om dreigingen en kwetsbaarheden tijdig te kunnen detecteren (detect), en op basis van dat beeld de Noordzee-infrastructuur te beschermen tegen (moedwillige) verstoringen en bedreigingen (prevent) en te kunnen reageren op een (potentiële) dreiging (respond).

Detectiemaatregelen (detect)

Op het gebied van detectie vinden momenteel verschillende activiteiten plaats. De inlichtingen- en veiligheidsdiensten houden de situatie op de Noordzee scherp in de gaten om dreigingen tijdig te onderkennen. De Koninklijke Marine voert dagelijks operaties uit op de Noordzee en ondersteunt de Kustwacht bij beeldopbouw. De waakzaamheid van de Kustwacht is verhoogd. De Kustwacht voert in het kader van handhavingstaken patrouilles uit, zowel binnen de territoriale wateren als in de Exclusieve Economische Zone (EEZ). NAVO bondgenoten delen actief informatie, onder meer over wat zij waarnemen op zee, vanuit de lucht, via satellieten in de ruimte of van onder water.

Het kabinet heeft voor 2024 en 2025 besloten aanvullend te investeren in verbetering van de gezamenlijke, publiek-private Situational Awareness (beeldopbouw) en Situational Understanding (duiding) op de Noordzee. Het PBNI heeft voor deze investeringen in afstemming met sectorpartijen en de Kustwacht een plan van aanpak opgesteld. Op basis van verbeterde Situational Awareness en Situational Understanding kunnen adequate (aanvullende) preventieve en responsieve weerbaarheidsmaatregelen worden genomen om de infrastructuur op de Noordzee beter te beschermen.

Het plan van aanpak voor de verbetering van de beeldopbouw bestaat uit drie hoofdactiviteiten: (i) vastleggen van afspraken met alle betrokken partijen (publiek en privaat) over het delen van informatie, (ii) instellen van een privaat-publieke overlegstructuur om de relevante informatie te delen, en (iii) opbouwen van structurele capaciteit voor het delen van informatie, monitoring, analyse en duiding. Met dit plan wordt op korte termijn, door data en informatie bij elkaar te brengen en deze te analyseren, een verbeterde beeldopbouw gerealiseerd. Vervolgens kan stapsgewijs worden toegewerkt naar een systeem waarmee de Noordzee 24/7 kan worden gemonitord. De aanpak zal zo min mogelijk beslag leggen op de tijd en bestaande capaciteit van de Kustwacht gezien het huidige traject dat loopt om de organisatie van de Kustwacht te versterken. De opbouw van capaciteit vindt daarom plaats in een tijdelijke werkorganisatie in de nabijheid van de Kustwacht, met betrokkenheid van de Kustwacht. Voor deze constructie is gekozen om snel te kunnen starten met de verbetering van de beeldopbouw. Op termijn wordt vervolgens besloten of deze tijdelijke werkorganisatie kan worden geĂŻntegreerd binnen bestaande structuren.

Preventieve weerbaarheidsmaatregelen (Prevent)

Delen van het elektriciteit-, telecommunicatie- en gassysteem en de oliewaardeketen zijn vitaal verklaard. Van de aanbieders van deze vitale infrastructuur wordt verwacht dat zij risicoanalyses uitvoeren en passende weerbaarheidsverhogende maatregelen nemen om de continuïteit van hun dienstverlening te waarborgen. De aanbieders binnen de verschillende sectoren zijn gebonden aan sectorale wet- en regelgeving. Netbeheerders zijn verplicht om hun netwerken te beschermen tegen invloeden van buitenaf. Voor de eigenaren van de onderzeese datakabels geldt dat deze partijen onder de Telecommunicatiewet verplicht zijn maatregelen te nemen om de risico’s voor de beveiliging van hun netwerken of diensten te beheersen. Marktpartijen hebben uiteraard zelf een economisch belang (bijvoorbeeld het voorkomen van reparatiekosten) om een kabelbreuk te voorkomen.

Voor cybersecurity geldt een zorg- en meldplicht zoals bepaald in de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Wbni). De veranderende veiligheidscontext vraagt om een versterkte aanpak die is gericht op zowel digitale en fysieke risico’s, zoals (terroristische) misdrijven en sabotage.7 Het kabinet zet in op meer rechten en verplichtingen voor alle vitale aanbieders en een juridische verankering hiervan.

De European Critical Entities Resilience (CER), de Network and Information Security directive (NIS2) worden momenteel omgezet in de Nederlandse Wet weerbaarheid kritieke entiteiten en de Cyber beveiligingswet. Het kabinet werkt tijdens de implementatie van deze wetgeving aan het versterken van de toezichthouders en ondersteuningsorganisaties zoals het Nationaal Cyber Security Centrum. Deze organisaties worden over meerdere jaren uitgerust voor de toegenomen veiligheidsbehoeften. Daarnaast wordt gewerkt aan de implementatie van de sectorspecifieke Europese wetgeving over grensoverschrijdende cybersecurity in de elektriciteitssector (Netcode). De Netcode stelt aanvullend op de NIS2 concretere en bindende grensoverschrijdende cybersecurityeisen vast voor elektriciteitsentiteiten. De Netcode treedt op 1 juni 2024 in werking.

Deze wetgevingen leiden tot een verdere versterking van de digitale en fysieke weerbaarheid van de vitale infrastructuur. Entiteiten die onder deze wetgevingen komen te vallen moeten aanvullend passende en evenredige weerbaarheidsverhogende maatregelen nemen. De implementatie van deze richtlijnen maakt onderdeel uit van de bredere aanpak ter bescherming van de vitale infrastructuur. Het PBNI sluit voor wat betreft de vitale infrastructuur op de Noordzee aan op de Aanpak vitaal.8 Met de Aanpak vitaal zet het kabinet in op een integrale benadering van de verscheidenheid aan dreigingen en risico’s, een adaptief en toekomstbestendig instrumentarium voor het nemen van maatregelen en het verankeren van de samenwerking en verantwoordelijkheden. De cyclus vitaal geldt ook voor de vitale infrastructuur op de Noordzee.

Responsieve maatregelen (Respond)

Het Ministerie van Defensie heeft een permanente taak gekregen die bijdraagt aan de bescherming van de Noordzee infrastructuur.9 Hierdoor is het Ministerie van Defensie beter in staat om de dreigingen op de Noordzee te mitigeren. Het gaat hierbij om het vergroten van de Situational Awareness (SA) en Situational Understanding (SU) van de eigen Defensieorganisatie. Op basis van de opgedragen permanente taak is Defensie doende haar SA en SU te vergroten. Dit houdt in dat Defensie een betere informatiepositie over mogelijke dreigingen op de Noordzee verkrijgt en deze vervolgens kan gebruiken om op gepaste wijze op deze dreigingen te reageren.

Daarnaast blijft het Ministerie van Defensie bijstand verlenen op verzoek van civiele autoriteiten en versterkt het samen met de Kustwacht de samenwerking met (private) sectorpartijen op de Noordzee. Zo heeft het Ministerie van Defensie in de afgelopen periode al enkele keren inzet gepleegd naar aanleiding van signalen afgegeven door sectorpartijen. Tot slot heeft het kabinet met de formalisering van de permanente taak voor het Ministerie van Defensie de begeleiding van eenheden van niet-NAVO en niet-partner vlaggenstaten door de Nederlandse Exclusieve Economische Zone (EEZ) wanneer hier aanleiding voor is. Dit stelt het Ministerie van Defensie in staat handelingsopties te genereren wanneer er bijvoorbeeld oorlogsschepen of civiele onderzoeksschepen het Nederlandse deel van de Noordzee passeren.

Huidige incident bestrijdings- en crisisplannen bieden op dit moment enige basis om incidenten en eventuele crises rond Noordzee-infrastructuur die nu zouden ontstaan het hoofd te bieden. Er zijn procedures en samenwerkingsafspraken gemaakt die ook worden getraind en geoefend. Het kabinet constateert ook dat in crisisbeheersing ten aanzien van de Noordzee de afgelopen decennia de focus op «safety» en milieu-incidenten lag. Door de ontstane geopolitieke ontwikkelingen en dreigingen is er behoefte aan een separate planvorming omtrent MARSEC-incidenten. Met sectorpartijen, veiligheidsregio’s, overheidsorganisaties en veiligheidspartners zal worden samengewerkt om een gedeeld plan op te stellen, dat ook aansluit bij al reeds bestaande plannen.

B. Samenwerking op de Noordzee

De beide noordelijke vlootverbanden van de NAVO patrouilleren geregeld in de Noordzee en Oostzee en dragen daarmee bij aan beeldopbouw en afschrikking. Nederlandse marineschepen maken hier regelmatig deel van uit. Daarnaast heeft de NAVO begin 2023 de Critical Undersea Infrastructure Coordination Cell opgericht, waarbij Nederland is aangesloten. Dit orgaan levert onder andere advies over het beveiligen van onderzeese infrastructuur van NAVO-bondgenoten en speelt een belangrijke coördinerende rol bij de uitwisseling van informatie. Verder heeft de NAVO in mei 2024 het Maritime Centre for the Security of Critical Undersea Infrastructure opgericht. Dit operationele centrum assisteert de commandant van het NATO Allied Maritime Command bij het inzetten van eenheden en het coördineren van acties rondom de bescherming van onderzeese infrastructuur. Door de Noordzeelanden wordt intensiever samengewerkt op het gebied van strategie, operatie en tactiek. Deze samenwerking vindt zowel plaats op het gebied van informatiedeling als op respons- en veiligheidsmaatregelen.

Op 9 april jl. ondertekenden Nederland, België, Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Noorwegen en Denemarken een gezamenlijke intentieverklaring Joint Declaration on cooperation regarding protection of infrastructure in the North Sea. De verklaring ziet toe op het delen van informatie, een gedeelde aanpak voor en tijdens crisis, het delen van best practices en het regionaal aansluiten op de EU en NAVO initiatieven op het beschermen van infrastructuur op zee. Nederland heeft het initiatief genomen om de eerste bijeenkomst van deze working group te organiseren, deze heeft onlangs op 29 en 30 mei jl. in Den Haag plaatsgevonden.

Nederland is ook mede-initiatiefnemer, samen met Frankrijk, van een versterkte en integrale internationale Noordzee samenwerking, het Greater North Sea Basin Initiative, Daarnaast spreekt het Ministerie van Defensie in de Joint Expeditionary Force (JEF) met diverse aangesloten Noordzeelanden ook over de bescherming van de vitale infrastructuur. In december 2023 werd er door de JEF-landen gezamenlijk gepatrouilleerd op de Baltische Zee en Noordzee. Nederland nam deel met een mijnenjager en kustwachtvliegtuig. Uw Kamer is met een BNC-Fiche geĂŻnformeerd over de kabinetsbeoordeling van de European Maritime Security Strategy waarin de bescherming van maritieme infrastructuur in diverse doelstellingen wordt benoemd.

Ook private partijen zijn alert en treffen maatregelen voor maritime security doeleinden waar mogelijk. Dat gaat bijvoorbeeld over het doorgeven van meldingen aan de Kustwacht wanneer zij iets verdachts hebben gesignaleerd. Door het PBNI wordt ook de samenwerking tussen de verschillende betrokken overheidsinstanties en private partijen ten aanzien van security op de Noordzee versterkt. Zo is bijvoorbeeld binnen het PBNI een vaste klankbordgroep met zowel publieke als private partijen ingericht om de kennisuitwisseling en samenwerking structureel te borgen. In de volgende brief zal het kabinet uw Kamer uitgebreider informeren over de (inter)nationale samenwerking op dit terrein.

C. Aandacht voor Maritime security bij aanleg toekomstige energie infrastructuur

Maritime security is een belangrijk uitgangspunt bij de aanleg van de toekomstige energievoorziening op de Noordzee. Security zal een integraal onderdeel vormen tijdens de ontwerp- en ontwikkelfase van nieuwe energie infrastructuur. Zo is security vastgelegd als randvoorwaarde in het concept Nationaal Programma Energiesystemen en wordt het integraal meegewogen in nationale energie-ontwikkelprogramma’s zoals het Energie Infrastructuur Programma Noordzee. Binnen de deelprogramma’s Programma Aanlanding Wind Op Zee (PAWOZ) en de Verkenning Aanlanding Windenergie op Zee (VAWOZ) wordt verder onderzoek gedaan naar security-uitgangspunten voor beïnvloedbare aspecten van het aanleggen van kabels en leidingen op zee.

D. Onderzoeken naar kwetsbaarheden en weerbaarheidsmaatregelen van (onderzeese) data- en energie-infrastructuur Noordzee

Zoals hierboven aangegeven heeft TNO in opdracht van EZK onderzoeken uitgevoerd naar de weerbaarheid van de data- en energie-infrastructuur op de Noordzee. In deze onderzoeken zijn kwetsbaarheden gesignaleerd en is advies uitgebracht over weerbaarheidsverhogende maatregelen voor de Noordzee infrastructuur. De aanbevelingen van TNO worden door het PBNI en door de beleidsverantwoordelijke ministeries opgepakt. De versies van deze onderzoeken zijn als vertrouwelijk bij deze brief aan uw Kamer meegestuurd10.

E. Financiering

Het huidige kabinet heeft besloten om voor het jaar 2024 16,8 miljoen euro en voor het jaar 2025 24,6 miljoen euro beschikbaar te stellen. De kosten worden verdeeld onder de volgende departementen: EZK, JenV, IenW en Defensie. Daarnaast worden de middelen op de Aanvullende Post gereserveerd voor het Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur uit de jaren ’24 (3,3 miljoen euro) en ’25 (5,5 miljoen euro) ingezet als dekkingsbron. De bijdrage per departement wordt als volgt ingevuld:

‱ De financiĂ«le bijdrage vanuit het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat van 4,0 miljoen euro voor 2024 wordt voor 1,7 miljoen gedekt uit artikel 1 «Goed functionerende economie en markten» en voor 2,3 miljoen uit artikel 4 «Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering». De bijdrage van 6,2 miljoen euro voor 2025 wordt voor 0,3 miljoen gedekt uit artikel 1 «Goed functionerende economie en markten» en voor 5,9 miljoen uit artikel 4 «Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering».

‱ De financiĂ«le bijdrage vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat van 4,0 miljoen euro voor 2024 wordt gedekt uit artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte, artikelonderdeel 11.03 reserveringen op het Mobiliteitsfonds. De bijdrage van 6,2 miljoen euro voor 2025 wordt gedekt uit artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte, artikelonderdeel 11.03 reserveringen op het Mobiliteitsfonds.

‱ De financiĂ«le bijdrage vanuit het Ministerie van Defensie van 4,0 miljoen euro voor 2024 wordt gedekt uit artikel 9 van de Defensiebegroting. De bijdrage van 6,2 miljoen euro voor 2025 wordt gedekt uit artikel 9 van de Defensiebegroting.

‱ De financiĂ«le bijdrage vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid van 1,5 miljoen euro in 2024 wordt gedekt uit artikel 36 Contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid, artikelonderdeel 36.2 Nationale veiligheid en terrorismebestrijding, overige bijdrage medeoverheden. De bijdrage van 0,5 miljoen euro in 2025 wordt gedekt uit artikel 36 Contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid, artikelonderdeel 36.2 Nationale veiligheid en terrorismebestrijding, overige bijdrage medeoverheden.

De bijdragen per departement worden verwerkt met nota van wijzigingen op de 1e suppletoire begroting.

Tot slot

De bescherming van de Noordzee infrastructuur tegen dreiging vanuit statelijke en niet-statelijke actoren staat hoog op de agenda’s. Eind 2024 zal ik uw Kamer weer informeren over de voortgang van het PBNI. De aanpak wordt voortdurend gemonitord en waar nodig wordt er bijgestuurd. Vanzelfsprekend zal het kabinet uw Kamer tussentijds infomeren bij belangrijke of nieuwe ontwikkelingen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers


  1. Dreigingsbeeld Statelijke Actoren 2 en MIVD Jaarverslag 2023.↩

  2. «Strategie ter bescherming van Noordzee-infrastructuur» Kamerstuk 33 450, nr. 118↩

  3. Maritime security betreft het geheel aan maatregelen om personen, objecten of goederen te beschermen tegen bewust schadelijke invloeden in het maritieme domein. Het gaat om preventie en detectie van, respons op en bescherming tegen de dreiging van doelbewust destructieve acties die zijn gericht tegen onze territoriale fysieke, economische en ecologische veiligheid, sociale stabiliteit en internationale rechtsorde. Voorbeelden van dit soort acties zijn terrorisme, kaping, ondermijning, smokkel, sabotage, ongewenste buitenlandse inmenging en handelingen van statelijke actoren.↩

  4. Dreigingsbeeld Statelijke Actoren 2, November 2022 (Kamerstuk 30 821, nr. 175).↩

  5. Kamerstukken II, vergaderjaar 2023–2024, 33 450, nr. 118.↩

  6. Defensie taakbrief↩

  7. Kamerstukken II, vergaderjaar 2022–2023, 30 821, nr. 182.↩

  8. Kamerstukken II, vergaderjaar 2022–2023, 30 821, nr. 182.↩

  9. Kamerstukken II, vergaderjaar 2023–2024, 33 450, nr. 122.↩

  10. Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer↩