Reactie op de moties ingediend tijdens de begrotingsbehandeling Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 1 februari 2024 (Kamerstuk 36410-XIV)
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2024
Brief regering
Nummer: 2024D23820, datum: 2024-06-10, bijgewerkt: 2024-07-30 15:07, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36410-XIV-100).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Onderdeel van kamerstukdossier 36410 XIV-100 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2024.
Onderdeel van zaak 2024Z10065:
- Indiener: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2024-06-11 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-06-26 11:15: Procedurevergadering commissie LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2024-10-23 13:00: Dieren buiten de veehouderij (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2024-10-24 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
36 410 XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2024
Nr. 100 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juni 2024
Tijdens de behandeling van de LNV-begroting begin 2024 zijn meerdere moties aangenomen op het gebied van de prijsontwikkeling en ketenvorming in de diergeneeskundige zorg. In deze brief ga ik in op mijn inzet en op welke wijze ik uitvoering geef aan deze moties.
Dierenartsen vervullen een belangrijke rol in de maatschappij. De dierenarts is een onafhankelijke professional die op basis van zijn expertise een dienst verleent aan een diereigenaar. De verantwoordelijkheid voor de zorg van een dier ligt primair bij de diereigenaar. Een (toekomstig) eigenaar moet weten welke behoeften een dier heeft om de juiste verzorging, omstandigheden en opvoeding voor een dier te bieden. Een eigenaar gaat immers een langjarige verbintenis aan met het dier en zal zich daarop goed moeten voorbereiden, waarbij hij ook een inschatting moet maken van de kosten die bij deze verbintenis horen. Bij die inschatting horen de dagelijkse kosten zoals voer of opvang, maar ook kosten zoals voor diergeneeskundige zorg.
Er zijn signalen dat prijzen van de diergeneeskundige zorg voor gezelschapsdieren sterk stijgen waardoor mensen deze zorg voor hun dier niet meer zouden kunnen betalen. Er zijn tevens zorgen over de gevolgen die dit kan hebben voor diergezondheid en dierenwelzijn. Ook worden daarbij vragen gesteld over de mogelijke invloed van ketenvorming in de diergeneeskundige zorg op de hoogte van deze prijzen.
Zoals ik in het begrotingsdebat heb aangegeven, neem ik deze signalen en zorgen over mogelijke prijsstijgingen, de mogelijke rol van ketenvorming daarbij, betaalbaarheid van zorg en mogelijke gevolgen voor dieren zeer serieus. De markt voor diergeneeskundige zorg is een vrije markt, waarin dierenartspraktijken zelf hun prijzen vaststellen. In deze markt is de afgelopen decennia veel veranderd. Eventuele stijging van prijzen kan afhankelijk zijn van veel factoren. Het is van belang eerst een goed en objectief beeld te krijgen van de prijsontwikkeling in de diergeneeskundige zorg en de oorzaken daarvan. Mijn acties zijn erop gericht de feitelijke en economische situatie rondom de diergeneeskundige zorg in beeld te brengen en te bezien wat er nodig is en welke verantwoordelijkheid er ligt voor de eigenaar, de dierenarts en de overheid.
Moties t.a.v. prijs- en ketenvorming in diergeneeskundige zorg
Tijdens de behandeling van de begroting van LNV begin 2024 en in de beantwoording van de schriftelijke Kamervragen gesteld tijdens de behandeling van de begroting van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds 20241, heb ik aangegeven dat ik een extern onderzoek ben gestart naar de prijsontwikkeling in de diergeneeskundige zorg, conform het verzoek uit de motie van het lid Beckerman uit 2022.2 Dit onderzoek betreft zowel de prijsontwikkeling van de diergeneeskundige zorg sinds 1990, als de mogelijkheden voor de sector zelf om prijsstijgingen te beperken. In het onderzoek wordt gekeken naar verschillende factoren die de tarieven van deze diergeneeskundige zorg mede bepalen, zoals de verhouding tot het algemene prijspeil, de zorgvraag, het zorgaanbod, de spoedzorg, kosten voor arbeid, materialen, voorzieningen en overhead en de levensloopkosten van een dier. Ook de marktpositie van ketens en samenwerkingsverbanden en de mogelijke invloed hiervan op de prijsstelling, vormen onderdeel van dit onderzoek.
Aanvullend op deze motie uit 2022 van het lid Beckerman zijn naar aanleiding van de begrotingsbehandeling van LNV begin 2024 verschillende andere moties op ditzelfde onderwerp aangenomen. Dit betreft een motie van het lid Graus c.s., die verzoekt de mogelijkheden te onderzoeken tot het instellen van prijsplafonds voor medisch noodzakelijke behandelingen door dierenartsen.3 Daarnaast is een motie van het lid Graus c.s. aangenomen, die verzoekt in te (laten) grijpen inzake de massale overnames van dierenartspraktijken door twee grote private-equitypartijen en (voor velen) onbetaalbare vercommercialisering van noodzakelijke, veterinaire zorg aan hulpbehoevende dieren.4 Tenslotte is een motie aangenomen van het lid Beckerman c.s., die de regering verzoekt medio 2024 met maatregelen en/of wetgeving te komen die effectief is gebleken hier en in het buitenland.5
Naast het hierboven genoemde onderzoek naar de prijsontwikkeling, heb ik eerder in reactie op de motie van het lid Beckerman uit december 2022 toegezegd een verkenning uit te voeren naar de mogelijkheden die de overheid heeft om prijzen en ketenvorming te reguleren en tevens naar de effecten van deze maatregelen. Bij deze verkenning betrek ik ook alle bovengenoemde moties. Omdat deze maatregelen ingrijpen op een vrije markt van diergeneeskundige zorg, waarbij deze maatregelen potentieel ook een precedentwerking hebben op andere sectoren, ben ik hierover in nauw overleg met de Minister van Economische Zaken en Klimaat.
Om zicht te krijgen op maatregelen in het buitenland, conform het verzoek uit de bovengenoemde motie van het lid Beckerman, laat ik een externe analyse uitvoeren naar maatregelen die ter regulering van de bekostiging of de ketenvorming in de diergeneeskundige zorg zijn genomen, of zijn overwogen in meerdere relevante lidstaten en derde landen.
Ik verwacht dat u dit najaar geïnformeerd kan worden over zowel de uitkomsten van het onderzoek naar de prijsontwikkeling, de buitenlandanalyse, als de stand van zaken van de hiervoor genoemde verkenning naar de mogelijkheden die de overheid heeft om prijzen en ketenvorming te reguleren. Deze uitkomsten zijn van belang om te bepalen welke vervolgstappen gezet kunnen worden. Op basis van de resultaten zal worden bezien of en zo ja, welke maatregelen nodig en effectief kunnen zijn. Daarbij worden ook de mogelijkheden die de overheid heeft om prijzen en ketenvorming te reguleren meegenomen.
Motie verlaging werkdruk en behoud dierenartsen voor het vak
Naar aanleiding van de behandeling van de begroting van LNV begin dit jaar is ook een motie aangenomen van het lid Beckerman c.s. die de regering verzoekt de mogelijkheden te onderzoeken om de werkdruk voor dierenartsen te verlagen en meer dierenartsen in het vak te krijgen en te behouden.6
Het SEO-rapport «De arbeidsmarkt voor dierenartsen», dat ik op 23 december 2022 aan de Kamer heb aangeboden7, bevat meerdere aanbevelingen voor het tegengaan van mogelijke tekorten op de arbeidsmarkt, onder andere over het verbeteren van de begeleiding bij de overgang van studie naar werk, het overhevelen van taken naar paraveterinairen en hbo-ers en het verhogen van de instroom vanuit de opleidingen diergeneeskunde. In het licht van deze laatste aanbeveling heb ik u in deze Kamerbrief gemeld dat de Faculteit Diergeneeskunde het capaciteitsplafond van de master Diergeneeskunde heeft verhoogd van 190 naar 240 plekken met de ingang van het studiejaar 2022–2023. Zij-instroom van diergerelateerde opleidingen is sinds september 2022 ook mogelijk. Daarnaast wordt de problematiek met betrekking tot een mogelijk tekort aan dierenartsen in Europa regelmatig besproken tijdens de CVO-bijeenkomsten. Momenteel loopt hierover een survey onder alle lidstaten, geïnitieerd door het huidige voorzittend land België. De resultaten hiervan worden in juni verwacht.
Voortgang bestuurlijk overleg veterinaire professie
Eerder heb ik u in bovengenoemde Kamerbrief gemeld dat, naar aanleiding van de resultaten van twee onderzoeken naar de kwaliteitsborging en de arbeidsmarkt voor dierenartsen (SEO-rapport), onder leiding van onafhankelijk voorzitter Gerda van Dijk met betrokken partijen uit het veterinaire veld stappen worden gezet voor het verder versterken van de rol en de positie van de dierenarts in de toekomst, het beter borgen van de kwaliteit en het anticiperen op een arbeidsmarkt in beweging. Dit mede ter uitvoering van de aanbevelingen van beide onderzoeksrapporten.
Mijn inzet is erop gericht om via het bovengenoemde overleg met de beroepsgroep van dierenartsen en paraveterinairen te komen tot een gezamenlijke plan met afspraken die bijdragen aan een verdere versterking van de rol en positie van de dierenarts en van de beroepsgroep, om zo ook zaken die spelen bij de werkdruk en uitstroom van dierenartsen te kunnen aanpakken. Daarmee worden ook de aanbevelingen uit het bovengenoemde SEO-rapport opgevolgd. Het plan van en met de beroepsgroep bevindt zich in een gevorderd stadium. Ik ben verheugd dat de beroepsgroep in dit proces eigenaarschap toont en gezamenlijk stappen wil zetten in de versterking van de rol en de positie van de diergeneeskundigen. Ik roep op tot een goede afronding en verwacht dat het plan deze zomer gereed zal zijn.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema