Inbreng verslag schriftelijk overleg over o.a. de Geannoteerde Agenda JBZ-Raad 13-14 juni 2024 (Kamerstuk 32317-879)
JBZ-Raad
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2024D23844, datum: 2024-06-10, bijgewerkt: 2024-07-23 16:38, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2024D23844).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. van Nispen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid (SP)
- Mede ondertekenaar: C.J. Vroege, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2024Z09586:
- Indiener: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-06-05 13:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-06-10 12:00: JBZ-Raad van 13 en 14 juni 2024 (algemeen) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-06-12 10:00: JBZ-Raad van 13 en 14 juni 2024 (vreemdelingen- en asielbeleid) (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-06-12 13:00: JBZ-Raad van 13 en 14 juni 2024 (algemeen) (is omgezet naar een schriftelijk overleg op 10 juni 2024) (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-06-12 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-06-26 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-09-04 12:15: Aanvang middagvergadering Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2024D23844 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd over de JBZ-Raad van 13 en 14 juni 2024 (algemeen) (Kamerstuk 32 317, nr. 879) en de JBZ-Raad van 4 en 5 maart 2024 (algemeen) (Kamerstuk 32 317, nr. 873 en Kamerstuk 32 317, nr. 877) en het Fiche: Herziening richtlijn bestrijding van seksueel kindermisbruik en materiaal betreffende kindermisbruik (Kamerstuk 22 112, nr. 3950).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Van Nispen
Adjunct-griffier van de commissie,
Vroege
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
II Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het verslag van de JBZ-Raad van 4 en 5 maart 2024 en van de agenda van de JBZ-Raad van 13 en 14 juni 2024. Deze leden stellen graag nog enkele vragen.
Verslag JBZ-raad 4–5 maart
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling in het verslag van de JBZ-Raad gelezen dat er door het voorzitterschap een nieuw tekstvoorstel is verspreid betreffende de Verordening tot vaststelling van regels ter voorkoming en bestrijding van seksueel misbruik van kinderen (CSAM-verordening) en dat de technische discussies hierover zijn aangevangen. Kan de Minister schetsen hoe deze discussies verliepen – ook in het licht van de moeizame voortgang op deze verordening? Waaruit bestond het nieuwe voorstel van het voorzitterschap? Waren dit tekstsuggesties waar de Minister zich in kon vinden?
EU-agenda 2024–2029
De leden van de VVD-fractie weten dat er met de verkiezing van een nieuw Europees parlement (EP) ook een nieuw samengestelde Europese Commissie (EC) in zicht komt, met daarbij een nieuw Europese Unie (EU)-werkprogramma. Klopt het, zo vragen de leden van de VVD-fractie, dat de Minister al actief bezig is met een lobby richting de EC om de Nederlandse belangen goed in dat werkprogramma te krijgen? Waaruit bestaat de lobby van de Minister? Welke onderwerpen wil de Minister terugzien in het EU-werkprogramma? Heeft zij ook contact met gelijkgestemde lidstaten voor een gezamenlijke lobby richting het EC? Zo ja, om welke gezamenlijke prioriteiten gaat het dan?
CSAM-verordening / Tijdelijke wetgeving
De leden van de VVD-fractie constateren dat, alle pogingen van het Belgische voorzitterschap ten spijt, er nog steeds geen doorbraak is bereikt in de onderhandelingen over de CSAM-verordening. Waar zit nu, zo vragen deze leden, de bottleneck voor een mogelijk akkoord? In hoeverre heeft de Minister er vertrouwen in dat het Hongaarse voorzitterschap met dezelfde ijver gaat werken aan een doorbraak op de CSAM-verordening als het Belgische voorzitterschap? Verandert de nieuwe samenstelling van het EP iets aan de positie van dat parlement in deze discussie? De leden benadrukken het belang van deze wetgeving en horen graag wat de inzet van de Minister is om tot een akkoord te komen.
De leden van de VVD-fractie lezen over tijdelijke wetgeving om verdachte activiteit vrijwillig te detecteren, rapporteren en verwijderen. Deze wetgeving is nu tot 3 april 2026 van kracht. In hoeverre wordt de mogelijkheid tot vrijwillige detectie vooralsnog benut door web providers?
Aanscherping EU-regels inzake de confiscatie van vermogensbestandsdelen
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het akkoord betreffende de ontneming en confiscatie van vermogensbestandsdelen. Met dit akkoord komen er nieuwe regels die lidstaten in staat stellen om onverklaarde rijkdom in beslag te nemen, indien deze voortvloeit uit criminele gedragingen. Deze leden vragen de Minister in te gaan op de nationale implicaties van dit akkoord. Hoe wordt het wetsvoorstel confiscatie criminele goederen om crimineel vermogen af te pakken door dit akkoord beïnvloedt? Betekent dit een enkele wijziging in het huidige wetsvoorstel of een compleet nieuwe wet? Hoe lopen de gesprekken met de betrokken partijen in de strafrechtketen over dit onderwerp? Wanneer verwacht de Minister met de uitwerking van deze richtlijn naar de Kamer te komen?
Richtlijn slachtofferrechten
De leden van de VVD-fractie lezen dat naar verwachting een algemene oriëntatie kan worden bereikt in de Raad over de richtlijn slachtofferrechten. Kan nader worden toegelicht hoe de punten waar de Minister aanvankelijk erg kritisch op was, nu worden geadresseerd in het voorliggende voorstel? Kan voor elk van de kritiekpunten worden aangegeven hoe de algemene oriëntatie deze kritiekpunten zijn geadresseerd? Op welke wijze zijn de teksten substantieel gewijzigd ten opzichte van het initiële commissievoorstel? De leden van de VVD-fractie vragen voorts hoe de richtlijn straks ervoor zorgt dat de privacy van slachtoffers beter wordt gewaarborgd. Ook vragen deze leden hoe de voorstellen van de commissie-Donner om een beter toegankelijke voorschotregeling voor schadevergoeding zich verhouden tot de teksten van de richtlijn die nu voorliggen? Klopt de inschatting van deze leden dat de richtlijn lidstaten verplicht om een laagdrempelige en snelle voorschotregeling in hun nationale recht op te nemen voor slachtoffers? Tot slot vragen de leden hoe de Minister aan kijkt tegen het voorstel van de schaduwrapporteur in het Europees parlement om ook rechtspersonen onder het toepassingsbereik van de richtlijn te laten vallen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennis genomen van de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad op 13 en 14 juni 2024. Deze leden stellen graag nog enkele vragen.
De leden van de NSC-fractie hebben vragen over de Verordening tot vaststelling van regels ter voorkoming en bestrijding van seksueel misbruik van kinderen (CSAM-verordening). Deze leden zijn met de Minister groot voorstander van een gezamenlijke aanpak van online seksueel kindermisbruik. Online seksueel kindermisbruik is een afschuwelijk vergrijp dat niet binnen de eigen landgrenzen blijft. Voor een effectieve aanpak van online seksueel kindermisbruik is Europese samenwerking volgens deze leden van groot belang. De CSAM-verordening zet in haar huidige vorm in op een inperking van encryptie van elektronisch berichtenverkeer waarbij ook het berichtenverkeer van niet-verdachten gescand wordt. Dit leidt tot massasurveillance, hetgeen volgens de leden van de NSC-fractie het risico teweegbrengt van een niet te rechtvaardigen inbreuk op grondrechten, zoals onder meer het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Er zijn creatieve oplossingen aangedragen, waaronder het vragen aan gebruikers van instemming dat berichtenverkeer op hun apparaten op CSAM wordt gescand en/of een risicoclassificatie van verdacht materiaal waarbij web providers via wier diensten het berichtenverkeer loopt naarmate het risico hoger wordt ingeschat aan zwaardere waarborgen zouden moeten voldoen. De leden van de NSC-fractie vragen naar de positie van de Minister ten opzichte van deze oplossingen? Is voor de Minister voldoende duidelijk hoe deze oplossingen werken? En is de Minister ervan overtuigd dat deze oplossingen niet leiden tot enige vorm van massasurveillance? Zijn er, naast deze oplossingen, ook andere oplossingen?
De leden van de NSC-fractie hebben ook vragen over de herziening van de Richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen (CSA-richtlijn). De Minister geeft aan kritisch te zijn over de herziening van de CSA-richtlijn omdat het voorstel niet verder mag gaan dan strikt noodzakelijk om het doel te verwezenlijken en de bepalingen inpasbaar moeten zijn in het Nederlandse stelsel van strafbaarstellingen. De leden van de NSC-fractie vragen de Minister welke punten uit de CSA-richtlijn verder beogen te gaan dan strikt noodzakelijk? Ook vragen deze leden welke bepalingen niet inpasbaar zijn in het Nederlandse stelsel van strafbaarstellingen?
De leden van de NSC-fractie hebben tot slot vragen over de lobby die de Minister inzet om het werkprogramma 2024–2029 van de nieuwe Europese Commissie te beïnvloeden. Heeft de Minister zicht op of de onderwerpen die Nederland op het werkprogramma wil zien ook worden gesteund door andere lidstaten? Heeft de Minister zicht op onderwerpen die andere lidstaten in het werkprogramma willen opnemen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad op 13 en 14 juni 2024 in Luxemburg. Deze leden maken graag van de gelegenheid gebruik om nog enkele vragen te stellen hierover aan de Minister.
Afronding richtlijn aanpak mensenhandel
De leden van de CDA-fractie lezen dat op 23 april 2024 het Europees parlement heeft ingestemd met de mensenhandel-richtlijn. In deze richtlijn worden verschillende maatregelen genomen om middels een Europees juridisch kader mensenhandel te voorkomen en slachtoffers te beschermen. De leden van de CDA-fractie vragen hoe deze richtlijn zich verhoudt tot het wetsvoorstel modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel (36 547), dat op dit moment aanhangig is bij de Tweede Kamer? Heeft de richtlijn gevolgen voor de inhoud van dit wetsvoorstel?
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister graag had gezien dat de aparte rol van een Nationale Rapporteur, zoals die voorheen in artikel 19 van de richtlijn stond, behouden was gebleven. Wat is de reden dat dit niet in de finale versie van de richtlijn terecht is gekomen? Heeft Nederland hier over onderhandeld en welke lidstaten zaten hier met Nederland op een lijn?
De leden van de CDA-fractie lezen dat het Europees parlement heeft voorgesteld om het non-punishment beginsel binnen artikel 8 van de richtlijn te verruimen door alle strafrechtelijke procedures te staken ten aanzien van een vermoedelijk slachtoffer. In overeenstemming met het huidige beleid is, mede op verzoek van Nederland, in de richtlijn aan de lidstaten de ruimte gelaten voor de wijze waarop nationaal op de meest doeltreffende wijze uitvoering kan worden gegeven aan het non-punishment beginsel. De leden van de CDA-fractie vragen aan de Minister of ter sprake is gekomen bij de onderhandeling of het non-punishment beginsel wettelijk verankerd zou moeten worden. Deze leden vragen ook welke andere landen aan de zijde van Nederland stonden als het gaat om nationale uitwerking van het non-punishment beginsel.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben de agenda van de JBZ-Raad van 13 en 14 juni gelezen. De leden hebben hier nog een aantal vragen over.
De leden van de SP-fractie zien dat momenteel de laatste stappen worden gezet in de Talentenpool-verordening. De leden zien dat dit stuk is bedoeld om de tekorten op de arbeidsmarkt op te lossen met migranten van buiten de EU. De Minister geeft aan dat hiermee volle aandacht is voor het voorkomen van misstanden en uitbuiting van arbeidsmigranten. Dit terwijl er nu ook al sprake is van veel misstanden met arbeidsmigranten van binnen de EU. Zo geeft de Minister aan dat er wordt gekeken naar de functie van de werkgever. De leden willen de Minister vragen hoe dit voldoende garantie is dat misstanden niet zullen plaatsvinden? Deelt de Minister de mening dat er nu ook veel misstanden plaatsvinden als het gaat om de vestiging en de omgang met arbeidsmigranten? Op welke manier gaat het helpen als er nog meer arbeidsmigranten via de Talentenpool naar Nederland worden gehaald terwijl er nu al veel misgaat? De leden vinden het alarmerend dat de Minister er juist op inzet dat werkgevers verantwoordelijk blijven voor een goede selectie van migranten, terwijl werkgevers juist nu verantwoordelijk zijn voor de misstanden en geen enkele prikkel hebben om voor goede omstandigheden te zorgen. De werkgevers worden gedreven door winst en die wordt gemaximaliseerd met slechte huisvesting, slechte lonen en de kosten voor onderhoud voor de arbeidsmigranten zo laag mogelijk te houden. Deze verantwoordelijkheid leggen bij de werkgevers zorgt juist niet voor betere omstandigheden. Deelt de Minister deze mening? Op welke manier gaat de Minister er juist voor zorgen dat de controle op deze werkgevers wordt geïntensiveerd in het belang van deze arbeidsmigranten? Moet de Minister niet eerst prioriteit geven aan het verbeteren van de omstandigheden voor de arbeidsmigranten die nu onder slechte omstandigheden in Nederland verblijven en worden uitgebuit? Deelt de Minister de mening dat deze Talentenpool hiermee een stap in de verkeerde richting is omdat het voorkomen van misstanden nu totaal niet kan worden gegarandeerd?
De leden van de SP-fractie hebben de richtlijn voor slachtofferrechten gelezen. Het voorstel beoogt de rechten en ondersteuning van slachtoffers te verstevigen. Echter hebben deze leden nog wel zorgen over de proportionaliteit van dit voorstel in de zin dat veel van deze punten bovenal een nationale bevoegdheid zouden moeten blijven. De leden zien dat de Minister deze zorgen deelt. De consequenties voor het stelsel van het Nederlandse strafprocesrecht, de grote gevolgen voor de ketenorganisaties en de doorlooptijden zijn geadresseerd in de algemene oriëntatie door de Minister. Deze zorgen delen de leden. De Minister geeft aan dat Nederland de algemene oriëntatie dan ook kan steunen. De leden willen wel voor de duidelijkheid vragen hoe dit met elkaar rijmt? Kan de oriëntatie worden gesteund omdat de zorgen erin zijn meegenomen? Wat is de precieze status van deze oriëntatie als de geadresseerde zorgen hiermee nog niet zijn opgelost in de richtlijn? Wanneer krijgen de leden een terugkoppeling over wat er met deze zorgen is gedaan?