Verzoek tot spoedige behandeling van het voorstel van Wet herimplementatie Europees strafrecht (Kamerstuk 36491)
Wijziging van de Overleveringswet, de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties en het Wetboek van Strafrecht ter herimplementatie van onderdelen van het kaderbesluit 2002/584/JBZ betreffende het Europees aanhoudingsbevel, van onderdelen van het kaderbesluit 2008/913/JBZ betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat, van onderdelen van de richtlijn (EU) 2013/48 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en van onderdelen van de richtlijn (EU) 2017/1371 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (Wet herimplementatie Europees strafrecht)
Brief regering
Nummer: 2024D23997, datum: 2024-06-10, bijgewerkt: 2024-07-25 08:57, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36491-8).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid (VVD)
Onderdeel van zaak 2024Z10144:
- Indiener: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-06-12 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-06-26 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-09-04 12:15: Aanvang middagvergadering Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
36 491 Wijziging van de Overleveringswet, de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties en het Wetboek van Strafrecht ter herimplementatie van onderdelen van het kaderbesluit 2002/584/JBZ betreffende het Europees aanhoudingsbevel, van onderdelen van het kaderbesluit 2008/913/JBZ betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat, van onderdelen van de richtlijn (EU) 2013/48 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en van onderdelen van de richtlijn (EU) 2017/1371 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (Wet herimplementatie Europees strafrecht)
Nr. 8 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juni 2024
Bij koninklijke boodschap van 21 december 2023 is bij uw Kamer het voorstel van wet herimplementatie Europees strafrecht (Kamerstukken II 2023/24, 36 491) ingediend. In de memorie van toelichting en de nota naar aanleiding van het verslag is toegelicht dat het wetsvoorstel strekt tot het in overeenstemming brengen van de Overleveringswet, de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties en het Wetboek van Strafrecht met het Europese recht, ter uitvoering van vier ingebrekestellingen die Nederland van de Europese Commissie heeft ontvangen.
In de ingebrekestellingsprocedure die betrekking heeft op Overleveringswet heeft de Commissie inmiddels een verdere stap gezet in de vorm van een zogeheten met redenen omkleed advies. Nu Nederland niet in staat is te antwoorden dat de wetgeving inmiddels is aangepast, moet er serieus rekening mee worden gehouden dat de Commissie Nederland voor het Hof van Justitie van de Europese Unie zal dagen. Indien het Hof van Justitie vaststelt dat Nederland in gebreke is gebleven dan kan dat eindigen in een procedure waarin Nederland wordt veroordeeld tot een boete, al dan niet in combinatie met een dwangsom die verbeurd wordt voor elke dag dat Nederland in gebreke blijft. Een snelle inwerkingtreding van de wet kan negatieve gevolgen voorkomen of verminderen.
De Vaste Commissie voor Justitie en Veiligheid uit uw Kamer heeft inmiddels besloten dat het wetsvoorstel gereed is voor openbare behandeling. Ik ben de Kamer daar erkentelijk voor. Met het oog op het voorkomen of verminderen van negatieve gevolgen voor Nederland als gevolg van de voortschrijdende ingebrekestellingsprocedure verzoek ik uw Kamer de behandeling van het wetsvoorstel op zo kort mogelijke termijn te agenderen. Nederland moet de Commissie uiterlijk 24 juni 2024 antwoorden. In het antwoord aan de Commissie zal de stand van zaken van het wetsvoorstel worden opgenomen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius