Uitstel beantwoording vragen van het lid Lahlah over het onvoldoende benutten van mediation in strafzaken
Mededeling (uitstel antwoord)
Nummer: 2024D24227, datum: 2024-06-11, bijgewerkt: 2024-06-15 11:23, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-1959).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Onderdeel van zaak 2024Z08591:
- Gericht aan: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Indiener: A. Lahlah, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1959
Vragen van het lid Lahlah (GroenLinks-PvdA) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het onvoldoende benutten van mediation in strafzaken (ingezonden 21 mei 2024).
Mededeling van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 11 juni 2024).
Vraag 1
Kent u het bericht «Mogelijkheden mediation in strafzaken onvoldoende benut»?1
Vraag 2
Deelt u de mening dat mediation in strafzaken van belang is omdat het slachtoffers de mogelijkheid biedt over hun beleving te vertellen, er onderzoek kan worden gedaan naar wat nodig is voor herstel, er rekening kan worden gehouden met het resultaat van de mediation bij het nemen van een beslissing over de strafzaak en omdat slachtoffers en de verdachten afspraken kunnen maken over excuses, toekomstig gedrag en over de vergoeding van materiële en immateriële schade? Zo ja, deelt u dan ook de mening dat het niet voldoende benutten van mediation te betreuren valt? Zo nee, waarom niet?
Vraag 3
Deelt u de mening dat er in veel gevallen geen reden is terughoudend te zijn in het verwijzen naar mediation en dat mediation ook in zwaardere strafzaken van toegevoegde waarde kan zijn? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat de terughoudendheid om naar mediation te verwijzen vermindert? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Waarom ervaren officieren en rechters problemen met het inpassen van het mediationtraject in hun eigen werkprocessen? Wat moet er gebeuren om die problemen weg te nemen en hoe gaat u daarvoor zorgen?
Vraag 5
Deelt u de aanbeveling van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) dat mediation in strafzaken een betere organisatorische inbedding in het strafproces nodig heeft? Zo ja, hoe gaat u daarvoor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Deelt u de aanbevelingen van het WODC dat om ervoor te zorgen dat mediation in meer zaken wordt ingezet het gezien zou moeten worden als recht van slachtoffers en verdachten in het strafproces? Zo ja, hoe gaat u daarvoor zorgen dat dat gaat gebeuren? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Acht u het nodig om wet- of regelgeving aan te passen om het toepassen van mediation in strafzaken te stimuleren? Zo ja, op welke wijze gaat u daarvoor zorgen? Dient het nieuwe wetboek van Strafvordering daarvoor aangevuld te worden? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Zijn er budgettaire belemmeringen om mediation in strafzaken vaker te benutten? Zo ja, waar bestaan die uit en welk bedrag is er nodig om die belemmeringen weg te nemen? Zo nee, waarom niet?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Lahlah (GroenLinks-PvdA), van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over het onvoldoende benutten van mediation in strafzaken (ingezonden 21 mei 2024) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Advocatenblad, 14 mei 2024, «Mogelijkheden mediation in strafzaken onvoldoende benut», www.advocatenblad.nl/2024/05/14/mogelijkheden-mediation-in-strafzaken-onvoldoende-benut/↩︎