[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Kennisgeving pachtnormen 2024

Pachtbeleid

Brief regering

Nummer: 2024D24436, datum: 2024-06-12, bijgewerkt: 2024-07-24 12:33, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27924-87).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 27924 -87 Pachtbeleid.

Onderdeel van zaak 2024Z10362:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

27 924 Pachtbeleid

Nr. 87 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juni 2024

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de nieuwe pachtnormen die op 1 juli 2024 van kracht worden. Jaarlijks worden per 1 juli de hoogst toelaatbare pachtprijzen voor akkerbouw- en grasland, tuinland, agrarische gebouwen en agrarische woningen vastgesteld.

De nieuwe pachtnormen vindt u in de bijgevoegde rapportage. De hoogst toelaatbare pachtprijzen voor 2024 zijn door Wageningen Economic Research berekend conform de uitgangspunten van het Pachtprijzenbesluit 2007. De nieuwe pachtnormen zijn op basis van de bedrijfsresultaten van middelgrote en grote akkerbouw- en melkveebedrijven in de periode 2018–2022 berekend; die van 2023 op basis van de bedrijfsresultaten in de jaren 2017–2021.

In de bijlage zijn per pachtprijsgebied de nieuwe regionorm, de oude regionorm en het veranderpercentage voor los bouw- en grasland vermeld. De pachtnormen 2024 van los bouw- en grasland zijn in alle pachtprijsgebieden wederom hoger dan de pachtnormen 2023. Dit varieert van een stijging van 16% à 26% in het Noordelijk weidegebied, Bouwhoek en Hogeland, Hollands/Utrechts weidegebied, Rivierengebied en het Oostelijk veehouderijgebied, een stijging van 28% à 41% in Zuidwest-Brabant, Veenkoloniën en Oldambt, IJsselmeerpolders, Zuid-Limburg, Zuidelijk veehouderijgebied, Centraal veehouderijgebied en Westelijk Holland, tot een toename van 61% à 65% in het Waterland en Droogmakerijen en het Zuidwestelijk akkerbouwgebied.

De grondbeloning per pachtprijsgebied wordt afgeleid van het inkomen van akkerbouw- en melkveebedrijven in het gebied. In de melkveehouderij is een goed inkomensjaar (2017) vervangen door een jaar (2022) met een zeer hoog inkomen. In de akkerbouw lag landelijk gezien het inkomen in 2017 onder het langjarig gemiddelde, terwijl het inkomen in 2022 op een zeer hoog niveau is uitgekomen. Achter deze gemiddelden gaan regionale verschillen schuil die onder meer samenhangen met productieomstandigheden (grond, klimaat: nat/droog, beschikbaarheid water), bouwplan (samenstelling/intensiteit), bedrijfsgroottestructuur en marktomstandigheden.

Voor tuinland worden twee gebieden onderscheiden, Westelijk Holland (exclusief het gebied Boskoop en Rijneveld) en de rest van Nederland. De regionorm is in Westelijk Holland uitgekomen op 7.565 euro per hectare, een stijging van 15%. In de rest van Nederland is de regionorm met 9% toegenomen naar 5.349 euro per hectare.

De maximaal toegestane pachtprijzen voor zowel bestaande als nieuwe pachtovereenkomsten van agrarische bedrijfsgebouwen stijgen in 2024 met 4,25%, gebaseerd op de gemiddelde bouwkostenindex over de periode 2019–2023.

Voor agrarische woningen met pachtovereenkomsten die op 31 augustus 2007 al bestonden, stijgen de maximaal toegestane pachtprijzen in 2024 met 5,8%. Dit is gebaseerd op de CAO-loonontwikkeling van 1 december 2022 tot 1 december 2023. Voor agrarische woningen met pachtovereenkomsten die na 31 augustus 2007 zijn ingegaan, stijgen de maximaal toegestane pachtprijzen in 2024 met 3,8%, in overeenstemming met de inflatie in 2023.

Hiermee stijgen de pachtprijzen wederom meer dan gebruikelijk. Dit creëert extra financiële kosten voor land- en tuinbouwers met een pachtcontract die gebonden is aan de regionorm. Dit is deels te wijten aan de bovengemiddelde opbrengsten in het jaar 2022 en deels aan de bovengemiddelde inflatie van de voorbije jaren.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema