[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg inzake Besluit van 21 mei 2024 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 in verband met het aanbieden van praktijkgerichte vakken in de gemengde en theoretische leerweg van het vmbo (Kamerstuk 31289-587)

Voortgezet Onderwijs

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2024D24744, datum: 2024-06-13, bijgewerkt: 2024-07-29 11:42, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31289-588).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31289 -588 Voortgezet Onderwijs.

Onderdeel van zaak 2024Z10496:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 588 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 13 juni 2024

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over de brief van 31 mei 2024 over het Besluit van 21 mei 2024 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 in verband met het aanbieden van praktijkgerichte vakken in de gemengde en theoretische leerweg van het vmbo (Kamerstuk 31 289, nr. 587).

De vragen en opmerkingen zijn op 12 juni 2024 aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs voorgelegd. Bij brief van 13 juni 2024 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie,
Michon-Derkzen

Adjunct-griffier van de commissie,
Arends

Inhoud blz.
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie 2
Inbreng van de leden van de VVD-fractie 3
Inbreng van de leden van de NSC-fractie 3
II Antwoord/reactie van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs 4

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het onderhavige besluit. Zij willen theoretisch en praktisch in het onderwijs en op de arbeidsmarkt even belangrijk maken. Dit betekent tevens dat zij het systeem willen afschaffen waarbij scholen bonus- en strafpunten krijgen als leerlingen van niveau veranderen en dat zij ervoor willen zorgen dat kinderen niet langer vroegtijdig worden vastgepind op een praktische of theoretische leerroute. Dit kan ook door leerlingen op het vwo ook mbo-vakken te geven (en omgekeerd), of door theorie- en praktijkgerichte opleidingen meer te laten samenwerken, bijvoorbeeld in gezamenlijke projecten. Hoe staat de Minister tegenover deze ideeën en overwegingen?

Het onderhavige besluit beoogt vanaf het schooljaar 2024–2025 een praktijkgericht vak toe te voegen aan het onderwijsprogramma van de gemengde en de theoretische leerweg van het vmbo. In dit praktijkgerichte vak zullen leerlingen leren om kennis, inzicht en vaardigheden toe te passen via levensechte en realistische opdrachten bij bedrijven, instellingen of overheden. Naast het opdoen van realistische beroepsbeelden vormt de ontwikkeling van brede metacognitieve vaardigheden zoals plannen, organiseren, presenteren en samenwerken, een doel van de toevoeging van het praktijkgerichte vak. Praktijkgericht onderwijs is tevens waardevol voor leerlingen die doorstromen naar het havo, wat immers de opstap is naar het hoger beroepsonderwijs. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie waarderen deze bedoeling, maar zij lezen ook dat scholen niet verplicht zijn om zo’n vak aan te bieden. Kan de Minister een inschatting maken van het aantal scholen voor vmbo dat daadwerkelijk bij de gemengde en de theoretische leerweg een praktijkgericht vak gaat aanbieden? Zij vragen dit mede omdat zij met lede ogen zien dat het al jaren wettelijk mogelijk is gemaakt dat scholieren bij een vak waar zij goed in zijn een examen afleggen op een hoger niveau, maar dit voor scholen moeilijk is om deze mogelijkheid te organiseren, zodat deze lang niet altijd wordt aangeboden. Wat gaat de Minister doen om scholen te stimuleren om wèl de mogelijkheid van een praktijkgericht vak aan te grijpen?

Het praktijkgerichte vak wordt naar keuze van de school in leerjaar drie of vier afgesloten met een schoolexamen. Per praktijkgericht vak zijn de eindtermen vastgelegd in de Regeling examenprogramma’s voortgezet onderwijs, maar aan de scholen is veel ruimte gelaten om de eindtermen gestalte te geven in het onderwijsprogramma. Niettemin zijn er zorgen geuit over kwaliteit van de schoolexamens. Wat doet de Minister om deze zorgen weg te nemen?

De samenwerking met bedrijven en instellingen bij de praktijkgerichte vakken is niet geformuleerd als een harde eis, maar als een inspanningsverplichting. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie waarderen betrokkenheid van het bedrijfsleven omdat deze kan bijdragen aan een betere oriëntatie op de wereld buiten de school en een goede aansluiting op ontwikkelingen in het beroepenveld, maar zij vrezen ook een risico van groenpluk: dat werkgevers scholieren een baan aanbieden, nog voordat zij een diploma behaald hebben, wat leidt tot een ongewenste uitstroom van scholieren. Deelt de Minister de mening dat deze vorm van voortijdig schoolverlaten niet wenselijk is, ook niet in tijden waarin het bedrijfsleven een grote behoefte heeft aan werknemers die praktisch werk verrichten? Welke mogelijkheden heeft de Minister om groenpluk tegen te gaan?

De Minister schrijft dat het onderhavige besluit op Caribisch Nederland de facto alleen van belang is voor de Scholengemeenschap Bonaire op Bonaire, omdat de onderwijsinrichting en examenstructuur op Bonaire gelijk zijn aan die van Europees Nederland, in tegenstelling tot die op Saba en Sint-Eustatius. Kan de Minister melden of de Scholengemeenschap Bonaire er ook voor voelt om een praktijkgericht vak te gaan aanbieden?

Na een aanvankelijke kritische reactie van de VO-Raad, de Stichting Platforms mbo en Platform-TL op een verschillende invulling van het praktijkgerichte vak in de gemengde en de theoretische leerweg, heeft de Minister het nieuwe praktijkgerichte vak nader uitgewerkt en afgelopen jaar wisten deze organisaties te melden dat het onderwijsveld enthousiast is om het praktijkgerichte vak aan te bieden en drongen zij aan op duidelijkheid over de voorwaarden om dit te doen. Kan de Minister melden of deze organisaties nu ook ervaren dat ze de duidelijkheid hebben gekregen waar zij om vroegen?

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie kunnen instemmen met de voorliggende AMvB1. Zij onderschrijven de ambitie van de Minister om een praktijkgericht vak toe te staan in de theoretische en gemengde leerweg van het vmbo. De leden willen nog wel opmerken dat zij het van belang achten dat ook in de 320 uren die staan voor het praktijkgerichte vak, er aandacht wordt besteed aan het verbeteren van de basisvaardigheden. Op welke manier wordt dit door de Minister geborgd?

De leden van de VVD-fractie lezen dat uitvoering van de AMvB veel capaciteit en een mogelijke herprioritering bij DUO2 vergt. Kan de Minister toelichten waarom deze wijziging maar liefst 6.000 uren van DUO vergt en hoe de prioritering bij DUO is aangepast door deze AMvB? Hoeveel kosten gaan gemoeid met deze 6.000 uren?

De leden van de VVD-fractie lezen dat het doel is om per 1 augustus 2024 over te gaan op invoering van de AMvB. Is invoering per 1 augustus 2024 nog haalbaar? Indien dit niet het geval is, komt daarmee de voortzetting van deze vakken op pilotscholen ook in gevaar? Hoeveel scholen verwacht u dat gebruik gaan maken van praktijkgerichte vakken? Welk deel van de leerlingpopulatie betreft dit?

Inbreng van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 in verband met het aanbieden van praktijkgerichte vakken in de gemengde en theoretische leerweg van het vmbo. Bijgaand hebben deze leden nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de NSC-fractie lezen dat de belangrijkste partners in het veld zich zorgen maken over de verschillen tussen het praktijkgerichte vak in de gl3 en in de tl4. Daarom vragen deze leden waarom de Minister toch heeft gekozen om het op deze manier voor beide leerwegen in te voeren.

De leden van de NSC-fractie lezen dat de Minister in de gl meer focus wil voor brede metacognitieve vaardigheden voor bijvoorbeeld presenteren. Daarbij vragen deze leden of de Minister hierbij eerst wel goed met de belangrijkste partners in het veld heeft overlegd over wat deze vaardigheden daadwerkelijk zouden moeten zijn?

De leden van de NSC-fractie constateren dat dit voorstel eerder is ingetrokken door de voormalig Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs. Daarom vragen deze leden wat maakt dat dit wetsvoorstel en de huidige situatie voor de Minister anders is.

De leden van de NSC-fractie constateren dat een groot deel van de opzet van dit praktijkgerichte vak opdrachtsgewijs is. Daarom vragen deze leden waarom de Minister heeft gekozen voor deze opzet en hoe de Minister daarbij wel de borging van (praktijkgerichte) kennis over deze brede metacognitieve vaardigheden wil garanderen.

Zij lezen dat in de gl dit vak wordt afgesloten met landelijke examens. Daarop vragen zij waarom hiervoor niet is gekozen in de tl.

De leden lezen dat er in 2024 een subsidieregeling is om dit op te starten en uit te rollen, waarbij we na vier jaar dit gaan evalueren. Daarop vragen deze leden of we hierbij niet wederom een tijdelijke constructie optuigen, waar een select aantal scholen zich aan zal gaan hechten, waardoor ongeacht de uitslag van de evaluatie bijsturen of stoppen lastig wordt.

II Antwoord/reactie van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie willen theoretisch en praktisch in het onderwijs en op de arbeidsmarkt even belangrijk maken. Zij presenteren in dat verband enkele ideeën en overwegingen. Hoe staat de Minister tegenover deze ideeën en overwegingen?

In mijn recente brief «Meer waardering voor praktijkgericht onderwijs en de toekomst van het vmbo» van 7 juni 20245 heb ik aangegeven dat de inrichting van het funderend onderwijs opnieuw doordacht moet worden om het praktijkgericht onderwijs de plaats in ons onderwijsstelsel te geven die het verdient. Uw ideeën en overwegingen vormen hier een onderdeel van. Ik geef deze dan ook mee aan het volgende kabinet.

Deze leden vragen of de Minister een inschatting kan maken van het aantal scholen voor vmbo dat daadwerkelijk bij de gemengde en de theoretische leerweg een praktijkgericht vak gaat aanbieden.

Er zijn 406 aanvragen binnengekomen voor de subsidieregeling Praktijkgericht vak gemengde leerweg (gl) en theoretische leerweg (tl). 100 daarvan zijn pilotscholen, zij moeten het vak gelijk aanbieden. Scholen die geen pilotschool zijn geweest, mogen het eerste subsidiejaar het vak ontwikkelen om vervolgens vanaf het tweede jaar het vak aan te bieden. Indien de aanvragen van pilotscholen voldoen aan de vereisten, krijgen zij gegarandeerd subsidie.

De overige scholen moeten nog door DUS-I geloot worden. Tussen de 200 en 250 scholen zullen via deze procedure subsidie toegekend krijgen. In totaal gaat het dus om 300 tot 350 scholen. Scholen kunnen ook zonder subsidie het vak aanbieden, dus de getallen kunnen nog hoger uitvallen in de praktijk. In het najaar krijgen we hier zicht op aan de hand van de leerlingentelling.

Deze leden zien dat scholieren bij een vak waar zij goed in zijn een examen afleggen op een hoger niveau, maar dat het voor scholen moeilijk is om deze mogelijkheid te organiseren, zodat het lang niet altijd wordt aangeboden. Wat gaat de Minister doen om scholen te stimuleren om de mogelijkheid van een praktijkgericht vak aan te grijpen?

Het is voor een vo-school rooster-technisch lastig om een of meer leerlingen vakken aan te bieden uit een andere leerroute. Roosters lopen niet parallel, en soms wordt het vak überhaupt niet op dezelfde locatie aangeboden. Het praktijkgerichte vak is daarentegen een vak in de eigen leerroute. Ik verwacht dat de scholen die het praktijkgericht vak aanbieden dit voor al hun leerlingen zullen doen. Dit maakt het organisatorisch veel eenvoudiger.

Ik heb daarnaast verschillende stimuleringsmaatregelen genomen. Er is een subsidieregeling opgesteld met meerdere rondes (2024, 2025, 2026) waarmee scholen een tegemoetkoming ontvangen voor het opstarten dan wel doorontwikkelen van het praktijkgerichte vak. Daarnaast wordt ingezet op het enthousiasmeren en inspireren van scholen door middel van nieuwsbrieven en inspiratieartikelen op de website www.praktijkgerichteprogrammas.nl. De afgelopen tijd zijn regiobijeenkomsten georganiseerd om scholen te informeren over de mogelijkheden om het praktijkgerichte vak in te voeren. Deze zullen ook in het najaar plaatsvinden.

Per praktijkgericht vak zijn de eindtermen vastgelegd in de Regeling examenprogramma’s voortgezet onderwijs, maar aan de scholen is veel ruimte gelaten om de eindtermen gestalte te geven in het onderwijsprogramma. Niettemin zijn er zorgen geuit over kwaliteit van de schoolexamens. Wat doet de Minister om deze zorgen weg te nemen?

Het praktijkgerichte vak wordt zowel in de tl als in de gl afgesloten met een schoolexamen. Het schoolexamen biedt de school met een praktijkgericht vak ruimte voor een schooleigen invulling, afgestemd op de regio. Het schoolexamen van het praktijkgericht vak zal dus per school verschillen. De eindtermen waaraan dit schoolexamen minimaal moet voldoen, zijn door de curriculumexperts van SLO voorbereid en worden centraal door mij vastgesteld. Door de landelijke eindtermen wordt de kwaliteit van die schoolexamens geborgd. Scholen moeten immers alle eindtermen in de praktische vakken aan de orde laten komen en deze ook toetsen.

Door die verplichte eindtermen wordt geborgd dat de inhoud overeenkomt. Omdat er geen sprake is van een centraal examen dat voor alle leerlingen gelijk is, is er per definitie een verschil tussen scholen (wat scholen juist de ruimte geeft om het schoolexamen te laten aansluiten op hun onderwijs en leerlingen). De borging van de kwaliteit van het schoolexamen is daarmee ook aan scholen zelf.

De afgelopen jaren wordt ingezet op een verbetering van de schoolexamens in algemene zin.6 Onder meer door het verplicht stellen van een examencommissie (die toeziet op de kwaliteit van het schoolexamen), de rol van de examensecretaris te verduidelijken en de eisen aan het programma van toetsing en afsluiting (PTA) aan te scherpen. Uit een recent inspectierapport naar de schoolexamenorganisatie blijkt dat er nog verbetering nodig is, maar ook dat er stappen zijn gezet in de afgelopen jaren.7 In het geval van het vmbo verzorgt de Stichting platforms vmbo een breed scholingsaanbod rondom onder meer schoolexamens in de beroepsgerichte en praktijkgerichte vakken. U kunt het aanbod zien op de website www.bijscholingvmbo.nl. Vmbo-docenten maken op grote schaal gebruik van deze scholing.

Deelt de Minister de mening dat deze vorm van voortijdig schoolverlaten niet wenselijk is, ook niet in tijden waarin het bedrijfsleven een grote behoefte heeft aan werknemers die praktisch werk verrichten? Welke mogelijkheden heeft de Minister om groenpluk tegen te gaan?

Het is belangrijk dat alle leerlingen een startkwalificatie halen. Daarom is het wenselijk dat leerlingen na het vmbo doorstromen naar een vervolgopleiding. Omdat het vmbo geen startkwalificatie geeft, gaan nagenoeg alle leerlingen door naar een vervolgopleiding. Het vmbo is voorbereidend op zowel het mbo als de havo. Daarbij zijn de examenprogramma’s van de praktijkgerichte vakken gericht op oriëntatie op vervolgopleidingen, de arbeidsmarkt en bredere vaardigheden waardoor leerlingen beter worden voorbereid op de vervolgopleiding en daarnaast beter in staat zijn om de opleiding te kiezen die bij hen past.

Kan de Minister melden of de Scholengemeenschap Bonaire er ook voor voelt om een praktijkgericht vak te gaan aanbieden?

Scholengemeenschap Bonaire heeft deelgenomen aan de pilot van het praktijkgerichte vak. Ze heeft vanaf schooljaar 2023–2024 een ontheffing ontvangen om tijdens de pilot het praktijkgerichte vak Techniek en Toepassing in de tl te kunnen aanbieden als examenvak. Deze scholengemeenschap heeft aangegeven vanaf 2024 verder te gaan met dit praktijkgericht vak en het op te nemen in haar curriculum.

Na een aanvankelijke kritische reactie van de VO-Raad, de Stichting Platforms mbo en Platform-TL op een verschillende invulling van het praktijkgerichte vak in de gemengde en de theoretische leerweg, heeft de Minister het nieuwe praktijkgerichte vak nader uitgewerkt en afgelopen jaar wisten deze organisaties te melden dat het onderwijsveld enthousiast is om het praktijkgerichte vak aan te bieden en drongen zij aan op duidelijkheid over de voorwaarden om dit te doen. Kan de Minister melden of deze organisaties nu ook ervaren dat ze de duidelijkheid hebben gekregen waar zij om vroegen?

In de brief die de VO-raad, SPV en Platform-TL op 15 april 2024 aan de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft gestuurd geven zij aan groot voorstander te zijn van de invoering van praktijkgerichte vakken (pgp’s) in de gemengde leerweg (gl) en theoretische leerweg (tl) van het vmbo.8 Daarnaast geven deze partijen een aantal aandachtspunten mee die met name betrekking hebben op de gemengde leerweg en roepen zij op tot één leerweg voor gl en tl. Om deze aandachtspunten te adresseren bereidt OCW verdere besluitvorming voor in de periode van 2024 tot en met 2027 ten aanzien van het definitieve aanbod van praktijkgerichte vakken, het vrijwillige of verplichte karakter van het vak in de gl en tl en de bekostiging van het praktijkgerichte vak. Deze besluiten worden mede genomen op basis van de huidige pilot, de monitor en evaluatie daarvan.9 Daarnaast worden de ervaringen van de scholen die vanaf schooljaar 2024–2025 gaan starten met het praktijkgerichte vak betrokken bij de besluitvorming.

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie merken op dat zij het van belang achten dat ook in de 320 uren die staan voor het praktijkgerichte vak, er aandacht wordt besteed aan het verbeteren van de basisvaardigheden. Op welke manier wordt dit door de Minister geborgd?

Praktijkgericht onderwijs staat in dienst van het goed toerusten van leerlingen voor het vervolgonderwijs en dus ook van het verwerven van basisvaardigheden. Het verwerven van basisvaardigheden, en alle kennis en vaardigheden die we leerlingen willen meegeven in het funderend onderwijs, kan op verschillende manieren worden bereikt. Het praktijkgericht vak is een aanvulling op het verwerven van basisvaardigheden. Dezelfde doelen worden bereikt maar op een andere manier en met andere ervaringen. Het voornemen is om in de eindtermen van het praktijkgerichte vak ook expliciet de toepassing van basisvaardigheden in een praktijkgerichte opdracht op te nemen. Zo wordt onder andere de volgende eindterm overwogen: «De leerling gebruikt doelgericht rekenvaardigheden tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers. Het gaat hierbij om uitvoeren van berekeningen in de context en interpreteren van grafieken, tabellen en diagrammen.»

Kan de Minister toelichten waarom deze wijziging maar liefst 6.000 uren van DUO vergt en hoe de prioritering bij DUO is aangepast door deze AMvB? Hoeveel kosten gaan gemoeid met deze 6.000 uren?

DUO heeft in haar uitvoeringstoets onderbouwd hoe zij uitvoeringsuren heeft geraamd. De inzet voor de benodigde ICT-aanpassingen van het hoofdproduct Registers is op 5.000 uren geraamd. Deze uren betreffen de uitbreiding van de vakkencollecties en bedrijfsregels voor de nieuwe praktijkgerichte vakken. De inzet voor het hoofdproduct Examens wordt geraamd op 700 uren en betreffen hoofdzakelijk incidentele ICT-kosten. Daarbinnen zijn 50 uren geraamd voor contentbeheer t.b.v. websiteduo.nl. De kosten die hiermee gemoeid zijn worden door DUO op € 798.000 geraamd.

Deze raming is overigens een inschatting van de beoogde uren inzet. DUO geeft daarbij ook aan dat wanneer tijdens de realisatie blijkt dat er meer dan wel minder uren nodig zijn, dit zal worden aangeven in een reguliere herijking.

Is invoering per 1 augustus 2024 nog haalbaar?

Ja, de inwerkingtredingsdatum van 1 augustus 2024 is nog haalbaar. Op grond van artikel 13.1, tweede lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020, kan het inwerkingtredingsbesluit eerst worden vastgesteld indien vier weken zijn verstreken na overlegging van de amvb aan de beide Kamers der Staten-Generaal. Deze overlegging heeft plaatsgevonden op 31 mei 2024. Mitsdien kan het inwerkingtredingsbesluit vanaf 29 juni worden vastgesteld.

De haalbaarheid van deze inwerkingtredingsdatum zou nog in het gedrang kunnen komen, indien uw Kamer niet deze maand tot een afronding van de nahang komt.

Indien dit niet het geval is, komt daarmee de voortzetting van deze vakken op pilotscholen ook in gevaar?

In dat geval zal worden voorzien in zo spoedig mogelijke inwerkingtreding van de amvb. Vooruitlopend daarop zal ik voornemens zijn om de ontheffing van deze pilotscholen, op basis waarvan zij thans deelnemen aan de pilot, te verlengen, zodat de voortzetting van deze vakken niet in gevaar komt.10 Er zijn overigens ook scholen die subsidie toegekend hebben gekregen om per 1 augustus 2024 van start te gaan met de praktijkgerichte vakken, op basis van de Subsidieregeling praktijkgericht vak gl en tl. Ook voor deze scholen zal in dit scenario het voornemen zijn om een ontheffing te verstrekken.

Dit is uiteraard, gelet op de administratieve lasten en onzekerheid die ermee gepaard gaan, een onwenselijk scenario.

Hoeveel scholen verwacht u dat gebruik gaan maken van praktijkgerichte vakken? Welk deel van de leerlingpopulatie betreft dit?

Zoals aangegeven in antwoord op de eerdere vraag van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie met betrekking tot de schatting van het aantal scholen dat het praktijkgerichte vak gaat aanbieden, zullen tussen de 300 en 350 scholen aan de slag gaan met het ontwikkelen van het praktijkgerichte vak. Omdat het praktijkgerichte vak een keuzevak is, is op dit moment nog niet te zeggen welk deel van de leerlingenpopulatie dit vak gaat volgen.

Inbreng van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie lezen dat de belangrijkste partners in het veld zich zorgen maken over de verschillen tussen het praktijkgerichte vak in de gl11 en in de tl12. Daarom vragen deze leden waarom de Minister toch heeft gekozen om het op deze manier voor beide leerwegen in te voeren.

Inhoudelijk is er geen verschil in het praktijkgerichte vak op de gl en tl. De positie van het vak in de beide leerwegen is wel verschillend. In de tl is het praktijkgerichte vak in het vrije deel van het programma opgenomen. De gl kent een beroepsgerichte inrichting aan de hand van de beroepsgerichte profielen. Binnen de gl wordt het praktijkgerichte vak gepositioneerd in het profieldeel. Het onderhavige besluit beoogt niet om de huidige stelselkenmerken zoals de beroepsprofielen, de onderwijsvoorzieningenplanning in het voortgezet onderwijs of het stelsel van leerwegen te wijzigen. Dat dit besluit wel enigszins raakt aan de stelselkenmerken van het vmbo is onvermijdelijk, maar het onderscheid in het stelsel van de gl en de tl blijft in stand.

De leden van de NSC-fractie lezen dat de Minister in de gl meer focus wil voor brede metacognitieve vaardigheden voor bijvoorbeeld presenteren. Daarbij vragen deze leden of de Minister hierbij eerst wel goed met de belangrijkste partners in het veld heeft overlegd over wat deze vaardigheden daadwerkelijk zouden moeten zijn?

De examenprogramma’s zijn ontwikkeld in de periode 2021–2023 zorgvuldig door de SLO in samenwerking met ontwikkelgroepen bestaande uit vmbo-docenten, vertegenwoordigers van mbo, havo en bedrijfsleven. Hiermee is geborgd dat belangrijke partners uit het veld betrokken zijn geweest bij de inhoud en ontwikkeling van de verschillende examenprogramma’s. In een pilot met ruim 150 vbo-,mavo- en vso-scholen en enkele vavo-instellingen zijn de praktijkgericht vakken vervolgens uitgeprobeerd en doorontwikkeld.

De leden van de NSC-fractie constateren dat dit voorstel eerder is ingetrokken door de voormalig Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs. Daarom vragen deze leden wat maakt dat dit wetsvoorstel en de huidige situatie voor de Minister anders is.

De voormalige Minister had het voornemen om de gemengde en theoretische leerwegen in het vmbo samen te voegen tot één leerweg (door middel van een wetswijziging). In deze nieuwe leerweg zou ook sprake zijn van een verplicht praktijkgericht vak. Het samenvoegen van leerwegen zou echter een ingrijpende stelselwijziging betekenen; het voornemen is om die reden niet doorgezet.

Het mogelijk maken van het praktijkgerichte vak (op vrijwillige basis) wordt echter nog altijd wenselijk geacht. Onderhavige amvb biedt scholen daar de ruimte voor. Daartoe is besloten omdat uit de monitor van de pilot een positief beeld is gebleken bij de pilotscholen die het praktijkgerichte vak aanbieden in de gl en tl. Leraren in de pilot geven aan dat zij de leerlingen zien «groeien» als persoon en dat zij meer zelfstandig handelen in de klas en bij opdrachten zien. Aangezien het vak in ontwikkeling is, is nu geregeld dat het praktijkgerichte vak als keuzevak en examenvak op te nemen in het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, zodat alle scholen die dat willen en kunnen het vak kunnen aanbieden als dat past bij hun leerlingenpopulatie.

De leden van de NSC-fractie constateren dat een groot deel van de opzet van dit praktijkgerichte vak opdrachtsgewijs is. Daarom vragen deze leden waarom de Minister heeft gekozen voor deze opzet en hoe de Minister daarbij wel de borging van (praktijkgerichte) kennis over deze brede metacognitieve vaardigheden wil garanderen.

Door te kiezen voor een praktijkgericht vak wordt méér dan voorheen een beroep op metacognitieve vaardigheden gedaan. De focus in het praktijkgerichte vak ligt hier sterker op dan in het huidige beroepsgerichte programma in de gl, waar de focus meer ligt op vakspecifieke vaardigheden. Leerlingen ontvangen een vraag of opdracht van een opdrachtgever uit het veld, waarmee zij aan de slag gaan. Daarbij wordt een beroep gedaan op metacognitieve vaardigheden zoals samenwerken, plannen, organiseren en hun uitwerking presenteren aan de opdrachtgever. De vakspecifieke vaardigheden komen nog steeds ruim aan bod, maar meer in de context van het werkveld en de realiteit in plaats van in een praktijklokaal.

Zij lezen dat in de gl dit vak wordt afgesloten met landelijke examens. Daarop vragen zij waarom hiervoor niet is gekozen in de tl.

Het beroepsgerichte programma in de gl wordt afgesloten met een centraal schriftelijk en praktisch examen (cspe) over de twee profielmodulen. Dat blijft zo. Wanneer een school in de gl besluit het huidige beroepsgerichte programma te vervangen door een praktijkgericht vak, vervalt daarmee automatische het cspe, aangezien het praktijkgerichte vak wordt afgesloten met een schoolexamen (se). Ik heb ervoor gekozen het praktijkgerichte programma in de gl en tl te laten afronden met een se om de regionale context en het werkveld optimaal te benutten. Het is dus, anders dan de leden lijken te veronderstellen, niet zo dat de praktijkgerichte vakken in de gl en de tl een verschillende vorm van examinering kennen: in beide leerwegen wordt het vak afgesloten met een schoolexamen.

De leden lezen dat er in 2024 een subsidieregeling is om dit op te starten en uit te rollen, waarbij we na vier jaar dit gaan evalueren. Daarop vragen deze leden of we hierbij niet wederom een tijdelijke constructie optuigen, waar een select aantal scholen zich aan zal gaan hechten, waardoor ongeacht de uitslag van de evaluatie bijsturen of stoppen lastig wordt.

De subsidieregeling is bedoeld als tegemoetkoming bij het opstarten en doorontwikkelen van het praktijkgerichte vak. OCW bereidt verdere besluitvorming voor ten aanzien van de bekostiging van het praktijkgerichte vak na afloop van de subsidieregeling na schooljaar 2027–2028.


  1. AMvB: algemene maatregel van bestuur↩︎

  2. DUO: Dienst Uitvoering en Onderwijs↩︎

  3. gl: gemengde leerweg↩︎

  4. tl: theoretische leerweg↩︎

  5. Kamerstukken II 2023–2024, 30 079, nr. 122.↩︎

  6. Kamerstukken II 31 289, nr. 559↩︎

  7. Kamerstukken II 36 410 VIII, nr. 132↩︎

  8. https://www.vo-raad.nl/nieuws/oproep-aan-kamer-zet-in-op-gelijke-positie-praktijkgerichte-programma-s-binnen-gl-en-tl↩︎

  9. Kamerstukken II 31 293, nr. 697↩︎

  10. Deze ontheffing is gebaseerd op artikel 9.3 van de Wet voortgezet onderwijs 2020.↩︎

  11. gl: gemengde leerweg↩︎

  12. tl: theoretische leerweg↩︎