[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Aanvulling op de geannoteerde agenda Eurogroep/ Ecofinraad 20 en 21 juni 2024

Raad voor Economische en Financiële Zaken

Brief regering

Nummer: 2024D25117, datum: 2024-06-14, bijgewerkt: 2024-07-31 11:49, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-07-2047).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 07-2047 Raad voor Economische en Financiële Zaken.

Onderdeel van zaak 2024Z10601:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 2047 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juni 2024

Op 7 juni 2024 heeft uw Kamer de geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad op 20 en 21 juni ontvangen (Kamerstuk 21501–07, nr. 2044). Bij deze ontvangt u als nazending informatie over het raadsakkoord verordening en richtlijnen wijziging Europees crisisraamwerk voor banken (CMDI review) als aanvulling op de eerder verstuurde geannoteerde agenda.

De Minister van Financiën,
S.P.R.A. van Weyenberg

Nazending geannoteerde agenda Eurogroep/ Ecofinraad 20 en 21 juni 2024

Overig

Raadsakkoord verordening en richtlijnen wijziging Europees crisisraamwerk voor banken (CMDI review).

Onder het Belgische voorzitterschap is de afgelopen maanden intensief onderhandeld tussen de lidstaten over de wijziging van het Europese crisisraamwerk voor banken («CMDI review»). Op woensdag 19 juni a.s. wordt een concept Raadsakkoord voorgelegd aan COREPER, waarna het akkoord op de Ecofinraad van 21 juni a.s. voor aanname geagendeerd kan worden. De finale teksten zijn onder voorbehoud van eventuele beperkte nadere technische uitwerking gedeeld. Het voorliggende Raadsakkoord voldoet aan de Nederlandse inzet zoals geformuleerd in het BNC-fiche.1

De wijzigingen die voorliggen beogen de toepasbaarheid en effectiviteit van het crisisraamwerk voor banken te vergroten. Zo wordt met de wijzigingen onder meer beoogd om prikkels voor Nationale Resolutieautoriteiten (NRA’s) weg te nemen om nationale insolventieprocedures – waar onder de huidige regels publieke middelen boven private middelen ingezet kunnen worden om de problemen bij een bank op te lossen – toe te blijven passen. De Europese Commissie heeft wijzigingen voorgesteld voor kleine banken om te voldoen aan de vereisten aangaande verlies absorberende en herkapitalisatiebuffers. Wijzigingen met dit doel komen ook in het Raadsakkoord terug onder voorwaarden die ook van Nederland van belang waren.

Net als het Commissievoorstel bevat het voorliggende Raadsakkoord wijzigingen om de Algemeen Belangtest te herzien, waardoor resolutie als afwikkelstrategie voor meer banken de voorkeursstrategie wordt. Het concept Raadsakkoord geeft, conform de inzet van Nederland, een zodanige invulling aan de Algemeen Belangtest dat het crisisraamwerk uniformer binnen de EU kan worden toegepast.

Daarnaast wordt het, net als in het voorstel van de Europese Commissie, mogelijk om middelen uit het depositogarantiefonds (DGF) breder in kunnen zetten bij de afwikkeling van een bank in resolutie en om toegang te verkrijgen tot middelen uit het gemeenschappelijk afwikkelfonds (Single Resolution Fund, SRF). Het Raadsakkoord bevat op dit punt en conform de Nederlandse inzet strenge voorwaarden en verschillende waarborgen om te voorkomen dat DGF en SRF middelen significant vaker worden gebruikt en daarmee de kosten voor de sector buitensporig toenemen. Tevens geldt voor de inzet van het DGF de voorwaarde dat er sprake is van kostenminimalisatie. Daaraan wordt invulling gegeven met een zogenaamde laagstekostentest2. Conform Nederlandse inzet wordt deze laagstekostentest geharmoniseerd toepasbaar voor de gehele eurozone en voor alle vormen van DGS-interventie. Daarmee wordt gelijke toepassing in de EU gewaarborgd.

In afwijking van het voorstel van de Europese Commissie bevat het voorliggende Raadsakkoord een minder vergaande aanpassing van de crediteuren hiërarchie. Zo is er gekozen voor een variant waarbij deposito’s boven alle andere claims worden geplaatst. Dit is in lijn met de Nederlandse inzet, die zich richtte op het beperken van de consequenties voor de kosten voor het DGS, de impact op de overige crediteuren en de volatiliteit van de depositofinanciering. Ook bevat het voorliggende Raadsakkoord concrete maatregelen om deposanten beter te beschermen en een soepele samenwerking tussen de depositogarantiestelsels van de lidstaten te bevorderen. Ten slotte zijn in aanvulling op het Commissievoorstel nog verbeteringen in de governance van de Europese gemeenschappelijke afwikkelingsraad (Single Resolution Board, SRB) opgenomen in het voorliggende Raadsakkoord.

Nu het voorliggende akkoord in lijn is met de Nederlandse inzet, is Nederland voornemens om in te stemmen met het bereikte akkoord. Zodra een definitief Raadsakkoord is bereikt, zal uw Kamer hierover worden geïnformeerd. Het Europees Parlement heeft reeds een positie bereikt ten aanzien van deze voorstellen. Na aanname van het Raadsakkoord kan derhalve worden gestart met de triloogonderhandelingen over de wijzigingen van het crisisraamwerk voor banken.


  1. Kamerstukken ll, 2022/2023, 22 112 nr. 3691.↩︎

  2. Dat betekent dat de kosten van de inzet van het DGF in resolutie worden vergeleken met de kosten van het DGS in geval van faillissement.↩︎