WODC-rapport (poging) doodslag jeugdigen
Brief regering
Nummer: 2024D25378, datum: 2024-06-17, bijgewerkt: 2024-07-31 16:29, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28741-117).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Beslisnota bij WODC-rapport (poging) doodslag jeugdigen
- Jeugdige veroordeelden voor (poging) doodslag: 2016 en 2021 vergeleken. Een verdiepingsstudie bij de Monitor Jeugdcriminaliteit
Onderdeel van kamerstukdossier 28741 -117 Jeugdcriminaliteit.
Onderdeel van zaak 2024Z10710:
- Indiener: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-06-19 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-06-26 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-09-05 10:00: Justitiële jeugd (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
28 741 Jeugdcriminaliteit
Nr. 117 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2024
Als vervolg op het eerder uitgevoerde onderzoek naar de ontwikkelingen omtrent ernstig geweld door jeugdigen, heb ik een vergelijkend onderzoek laten doen naar zaken van (poging tot) doodslag onder jeugdigen. Hierbij bied ik uw Kamer het betreffende onderzoeksrapport aan, getiteld «Jeugdige veroordeelden voor (poging) tot doodslag: 2016 en 2021 vergeleken». Het onderzoek is uitgevoerd door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). Het betreft een verdiepingsonderzoek in het kader van de Monitor Jeugdcriminaliteit.
Achtergrondinformatie
Om adequaat justitieel beleid te kunnen voeren op en tegen jeugdcriminaliteit is kennis over de ontwikkelingen van dit fenomeen en onderdelen daarvan nodig.
In de periode 2016 tot en met 2021 was sprake van een toename in het aantal veroordelingen voor (poging tot) doodslag onder minderjarigen (12 tot 18 jaar). Om meer inzicht te krijgen in deze toename richt dit onderzoek zich op de betreffende zaken uit 2016, een jaar met opvallend weinig veroordelingen, en op zaken uit 2021, een jaar met meer veroordelingen. Daarbij zijn data van het OM uit de Onderzoeks- en Beleidsdatabase Justitiële Documentatie (OBJD) en bijbehorende strafrechtelijke vonnissen onderzocht.
Dit onderzoek is een vervolg op een eerder WODC-onderzoek uit 2023 over ontwikkelingen in ernstig geweld door jeugdigen in de periode 2010–2021. Beide onderzoeken vormen een verdiepingsonderzoek van de Monitor Jeugdcriminaliteit (MJC). In de MJC worden periodiek ontwikkelingen in jeugdcriminaliteit onderzocht.
Overigens lijkt de toename van ernstig geweld onder jeugdigen en jongvolwassenen in 2022 en 2023 niet te hebben doorgezet, blijkens cijfers uit de jaarberichten van het OM.
Conclusies en aanbeveling uit het onderzoek
– Zowel het aantal minderjarige als jongvolwassen veroordeelden voor (poging tot) doodslag is met name in de periode van 2004 tot en met 2021 fors gedaald. Bij minderjarigen was sprake van een daling van circa 10 naar 6 veroordeelden per 100.000 leeftijdsgenoten, bij jongvolwassenen ging het om een daling van circa 29 naar 8 veroordeelden per 100.000 leeftijdsgenoten.
– Tegelijkertijd is in de periode van 2016 tot en met 2021 het aantal minderjarige veroordeelden van (poging tot) doodslag gestegen van circa 3 naar 6 veroordeelden per 100.000 leeftijdsgenoten, terwijl het aantal jongvolwassen veroordeelden van (poging tot) doodslag in deze periode gelijk is gebleven met circa 8 veroordeelden per 100.000 leeftijdsgenoten. De genoemde stijging onder minderjarigen is vooral zichtbaar in de grootste gemeenten.
– De onderzoekers hebben geen eenduidige verklaring voor de toename bij minderjarigen tussen 2016 en 2021 gevonden.
– De belangrijkste verschillen tussen zaken uit 2016 en 2021 zijn:
○ In 2021 waren er meer (poging) doodslag-zaken met messengeweld, zowel bij minderjarigen als bij jongvolwassenen.
○ In 2021 minder zaken met medeplegen en minder vaak met feiten in uitgaanslocaties.
○ In 2021 meer zaken met minderjarigen, deze pleegden vaak na een ruzie geweld met een steekwapen.
○ In 2021 meer zaken met een jongvolwassene waarbij een psychische stoornis is vastgesteld.
○ Slachtoffers meestal man en letsel in meeste zaken zwaar in 2021, net als in 2016.
○ In 2021 werd iets vaker onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd aan jongvolwassenen dan in 2016, bij een gelijkblijvend aantal veroordelingen.
De vergelijking die in dit rapport is gemaakt heeft betrekking op twee jaren en op basis van de kwalificatie doodslag. Vervolgonderzoek zou de inzichten uit dit rapport aan kunnen vullen door ook omliggende jaren te onderzoeken, de piekjaren van (poging tot) doodslag door jeugdigen begin deze eeuw en/of jaren na 2021. Vervolgonderzoek kan eveneens duidelijk maken in hoeverre (poging tot) doodslagzaken verschillen met zware-mishandelingszaken en in hoeverre deze verschillen constant zijn over de tijd. Daarmee zou volgens de onderzoekers meer inzicht worden verkregen in de mate waarin verschillen over de tijd te maken hebben met het anders kwalificeren van geweld of juist met veranderingen in het door jeugdigen gepleegde geweld. Dat inzicht kan relevant zijn voor het maken van beleidskeuzes.
Beleidsreactie
Het rapport geeft een genuanceerd beeld van de ontwikkelingen in de ernstige geweldscriminaliteit onder jeugdigen. Voor gericht beleid is het van belang om te weten wat de aard en omvang is van door jeugdigen gepleegd potentieel dodelijk (wapen)geweld. Daar draagt dit onderzoek aan bij.
De stijging van het aantal (poging tot) doodslag zaken bij minderjarigen was vooral zichtbaar in de grootste gemeenten, en vergt waar de actuele situatie daarom vraagt om een gerichte aanpak. De preventieaanpak van (ondermijnende) jeugdcriminaliteit, «Preventie met gezag», richt zich specifiek op dergelijke wijken waar de ontwikkelingen in de jeugdcriminaliteit het meest zorgelijk zijn, om grenzen te stellen maar ook perspectief te bieden. Daarmee wordt getracht te voorkomen dat een patroon ontstaat waarin ernstige jeugdcriminaliteit van generatie op generatie wordt doorgegeven. Dit onderzoek geeft, net als het voorgaande onderzoek naar ontwikkelingen in ernstig geweld door jeugdigen, een onderbouwing van dit beleid.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind