Verzamelbrief Digitalisering juni 2024
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Brief regering
Nummer: 2024D25458, datum: 2024-06-17, bijgewerkt: 2024-08-06 10:58, versie: 6
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-26643-1197).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Rapportage Adreskwaliteit Caribisch Nederland
- Eindrapportage Nummergebruik Caribisch Nederland
- Reactie op de Stichting Toekomstbeeld der Techniek (STT) over het algoritmeregister
- Kernpunten informatieparagraaf
- Rapport ABDTOPConsult Grip op ICTinhuur
- Moties en toezeggingen afgedaan met Verzamelbrief Digitalisering
- Kabinetsreactie essays UNICEF
- Beslisnota bij Verzamelbrief Digitalisering juni 2024
Onderdeel van kamerstukdossier 26643 -1197 Informatie- en communicatietechnologie (ICT).
Onderdeel van zaak 2024Z10740:
- Indiener: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2024-06-19 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-07-03 09:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2024-11-11 10:00: Wetgevingsoverleg inzake de begrotingen BZK, JenV en EZ voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering. (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2024-11-14 00:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 1197 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2024
Inleiding
Als coördinerend bewindspersoon voor digitalisering heb ik de afgelopen 2,5 jaar iedere dag gezien hoe groot de impact is van digitale technologieën en toepassingen op ons dagelijks leven. Digitale platforms en apps, cloudopslag en kunstmatige intelligentie maken ons leven makkelijker en kunnen oplossingen bieden bij arbeidstekorten of om de gezondheidszorg beter te laten functioneren. Tegelijkertijd bestaan er ook grote risico’s, zoals desinformatie, problemen rondom privacy en verslavingsproblematiek bij het gebruik van apps door kinderen. Risico’s die in het ergste geval tornen aan onze democratie, rechtsstaat en gezondheid. Het is dan ook met aandacht voor beide kanten van de medaille dat ik mijn beleid de afgelopen jaren heb vormgegeven.
Dit kabinet heeft van digitalisering een hoge prioriteit gemaakt en ook de Tweede en Eerste Kamer hebben met de respectievelijke Commissies Digitale Zaken veel aandacht aan digitale ontwikkelingen gegeven. Op deze plek dank ik de Commissies hartelijk voor de constructieve samenwerking. We zijn in 2022 gestart met de kabinetsbrede hoofdlijnenbrief Digitalisering waarin het kabinet de visie op digitalisering heeft uiteengezet.1 Een belangrijk uitgangspunt is steeds geweest dat we ons beleid mensgericht en vanuit publieke waarden vormgeven. Zo kunnen we nationaal en internationaal het verschil maken. De ambities uit deze hoofdlijnenbrief zijn onder andere uitgewerkt in de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren2 (hierna: Werkagenda), de I-Strategie Rijk3, de Strategie Digitale Economie4, de Nationale Cybersecuritystrategie5, Overheidsbrede visie op Generatieve AI6 en de Agenda Digitale Samenleving7.
Ter afronding van mijn periode als coördinerend bewindspersoon sta ik graag stil bij de resultaten die op de verschillende beleidsthema’s en vanuit bovengenoemde agenda’s zijn behaald. Ik zal dit per spoor van de Werkagenda doen, met als belangrijkste uitgangspunten dat iedereen in de digitale samenleving mee kan doen, op de digitale samenleving kan vertrouwen en regie heeft over het eigen digitale leven. Met een overheid die zelf het goede voorbeeld geeft en met aandacht voor alle onderdelen van het Koninkrijk. Ik ben er trots op dat we een algoritmeregister hebben opgezet, de Europese AI-verordening is aangenomen, een kinderrechten impact assessment is ontwikkeld en de eIDAS-verordening met succes is aangepast. Er is ook veel aandacht gegaan naar lokale hulp en ondersteuning, bijvoorbeeld via de Informatiepunten Digitale Overheid en we voeren het Burgerservicenummer (BSN) in Caribisch Nederland in.
Met deze brief informeer ik u tevens over de openstaande moties en toezeggingen op het gebied van de Werkagenda waarover ik uw Kamer conform de Verzamelbrief van maart nog voor de zomer zou berichten.
Hoofdstukken
Bijlagen
|
In dit hoofdstuk geef ik onder meer een toelichting op de volgende resultaten uit spoor 1: – 83% van de Nederlanders van 18 tot 75 jaar beschikt over digitale basisvaardigheden. – Geen verkeerde, altijd de juiste deur principe van de loketfunctie van de overheid verder brengen met ontwerp en toetsing in de praktijk – Inzet op proactieve dienstverlening en het aanreiken hiervan inclusief eerste experiment met gemeente Utrecht rondom het proactief aanbieden van de bijstand. – Er zijn op dit moment 705 Informatiepunten Digitale Overheid – Een belangrijk resultaat voor het curriculum van het funderend onderwijs: oplevering van conceptkerndoelen burgerschap en digitale geletterdheid. – Bevorderen van cultuursensitief werken. – Een eerste ontwerp van een uniforme feedbackfunctionaliteit is gemaakt en gaan we aan overheden beschikbaar stellen. – De uitrol van Berichten over uw Buurt verloopt voorspoedig, 6,2 miljoen mensen uit 258 gemeenten zijn al aangesloten. Daarnaast ga ik in op de volgende toezeggingen en moties: – Toezegging effect van de IDO-dienstverlening buiten de muren van de bibliotheek. – Motie Van Baarle over cultuursensitief werken met aandacht voor verschillen in taalvaardigheid, bejegening en bewustwording en het voorkomen van vooroordelen (Kamerstuk 35 387, nr. 7). |
Iedereen moet gebruik kunnen maken van de kansen die digitalisering ons biedt. Daartoe hebben we in de afgelopen jaren goede stappen gezet. Inmiddels beschikt 83% van de Nederlanders van 18 tot 75 jaar over ten minste digitale basisvaardigheden,8 waarmee we de Europese norm van 80% in 2030 al hebben behaald. Bij de vorige meting in 2021 was dit 79%. We hebben een dashboard ontwikkeld dat een totaalbeeld geeft van de digitale toegankelijkheid van alle overheidsorganisaties9. Omdat nog niet iedereen digitaal kan meedoen, hebben we fors ingezet op extra ondersteuning via onder meer de informatiepunten Digitale Overheid in bijna alle bibliotheken in Nederland. Hieronder wordt dat verder uitgewerkt.
Loketfunctie van de overheid
Vanuit het «geen verkeerde, altijd de juiste deur»-principe heb ik de afgelopen periode invulling gegeven aan overheidsbrede ingangen en toegang tot publieke dienstverlening. Het doel daarvan is dat het niet uitmaakt waar de burger bij de overheid aanklopt; de overheid zorgt gezamenlijk voor een oplossing vanuit de beleving van mensen, ongeacht hoe de overheid zelf is georganiseerd. Bij voorkeur door direct te helpen of door mensen warm door te verwijzen naar een andere (overheids)organisatie of een overheidsdienstverlener die directe lijnen heeft met relevante landelijke en lokale organisaties. In dat kader heb ik samen met de publieke dienstverleners:
• Een start gemaakt met de inrichting van het netwerk van professionals.
• De rol van overheidsdienstverlener geïntroduceerd. De dienstverlener is degene die de burger helpt en tijd, ruimte, kennis en vaardigheden heeft om het goede gesprek te voeren met de burger en contact te leggen met andere organisaties. Daarbij horen ook de juridische mogelijkheden om gegevens uit te wisselen. Hij handelt dus vanuit het perspectief van de burger, indien nodig organisatieoverstijgend.
• Meer aansluiting gezocht bij die plaatsen (binnen en buiten de overheid) waar mensen op zoek gaan naar hulp, zoals de informatiepunten digitale overheid (zie hierna), buurthuizen, wijkcentra en andere locaties.
Begin juni heb ik samen met de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen gesproken met de publieke dienstverleners en afgesproken om in 2024 door middel van ontwerp en toetsing in de praktijk10 verder invulling te geven aan voorgaande principes. Dit betekent nadrukkelijk niet dat er één centrale ingang komt en dus ook niet een standaard-inrichting bij de publieke dienstverleners. Er wordt zo veel mogelijk aangesloten bij reeds bestaande initiatieven, waar mensen ondersteuning en hulp kunnen krijgen. Dit leidt tot een gedragen implementatie aanpak voor 2025 en verder om gefaseerd toe te werken naar een overheidsbrede loketfunctie vanuit het principe «altijd de juiste deur». BZK speelt hierin een coördinerende en faciliterende rol.
Informatiepunten Digitale Overheid
Als onderdeel van het «geen verkeerde, altijd de juiste deur»-principe vind ik het ontzettend belangrijk dat mensen hun vragen, naast digitaal, ook lokaal en in persoon kunnen stellen als het gaat om regelzaken met de overheid. Daar heb ik mij de afgelopen periode sterk voor gemaakt. Eén van de instrumenten voor deze zogenoemde loketfunctie, is het Informatiepunt Digitale Overheid (IDO). De afgelopen jaren heb ik veel IDO’s bezocht en gezien hoe de persoonlijke aandacht, ondersteuning en «informatie- en wegwijsfunctie» worden gewaardeerd door de bezoekers.
Ik ben dan ook blij dat het aantal IDO’s is gegroeid van 471 in 2022 naar 705 locaties op dit moment, waardoor hulp voor steeds meer mensen dichter in de buurt is. Het aantal vragen dat wordt gesteld bij de IDO’s stijgt ieder kwartaal.11 In 2023 is de tevredenheid van de bezoeker over de hulp bij het Informatiepunt Digitale Overheid: 92% (ingeschat door IDO-medewerkers). Dat wil zeggen: bezoekers zijn naar tevredenheid geholpen met hun vraag of warm doorverwezen naar de juiste organisatie. Momenteel loopt een kwalitatief onderzoek onder IDO-bezoekers waarmee we (nog beter) inzicht krijgen in de waarde die IDO’s bieden aan bezoekers. Aan de Bibliotheekmonitor, die doorlopende impactmetingen van de bibliotheken op hun dienstverlening biedt, is onlangs het IDO toegevoegd.
Daarnaast zie ik dat IDO-dienstverlening op steeds meer verschillende plekken wordt aangeboden12, bijvoorbeeld in ziekenhuizen, dorpshuizen, buurt- en wijkcentra, gezondheidspleinen, distributiecentra, werk- en leerbedrijven, voedselbanken en ontmoetingscentra. Dat is belangrijk, want op deze manier worden meer en ook (potentieel) kwetsbare mensen bereikt. Bibliotheken zijn namelijk niet per definitie gevestigd op locaties waar de behoefte aan de IDO-dienstverlening het grootst is; aanwezigheid in de wijken waarvan bekend is dat er veel inwoners met beperkte basisvaardigheden wonen is bijvoorbeeld nodig. Gemeenten hebben een regierol hebben op de IDO’s. Om hen te helpen ontvangen zij eind dit jaar een handreiking om voor hun eigen werkgebied te bepalen waar de IDO-dienstverlening het beste kan plaatsvinden en hoe het best tegemoet kan worden gekomen aan de lokale ondersteuningsbehoeften. Hiermee beschouw ik de toezegging13 aan uw Kamer rondom de IDO-dienstverlening buiten de muren van de bibliotheek als afgedaan.
Proactieve dienstverlening
Naast het principe «geen verkeerde, altijd de juiste deur» richt ik mij ook op het proactief aanreiken van informatie aan burgers en ondernemers, zodat zij gebruik kunnen maken van regelingen waarop zij recht hebben. Zo onderzoek ik, in samenwerking met SZW, de haalbaarheid van een Persoonlijk Digitaal Regelingenoverzicht (PDR) om op één centraal punt burgers en ondernemers van een integraal advies te voorzien met waar mogelijk vooraf ingevulde gegevens.
Ook heb ik met wethouder Voortman uit Utrecht gesproken over het versimpelen van de toegang tot inkomensondersteunende regelingen. Om hiermee het niet-gebruik van regelingen door inwoners die hier wel recht op hebben terug te dringen en armoede tegen te gaan. De gemeente Utrecht heeft het streven om alle inkomensondersteunende regelingen proactief aan te bieden, maar wil gezien de complexiteit kleinschalig beginnen met het proactief aanbieden van de bijstand. Dit initiatief steun ik en dit wordt geagendeerd op de eerste bijeenkomst van de Centrale Commissie Gegevensgebruik.
Levensgebeurtenissen
Levensgebeurtenissen zijn in veel gevallen het vliegwiel waarlangs de verbetering van dienstverlening concreet vorm krijgt. Zo is in de levensgebeurtenis »18 jaar worden» de 18+ Experience ontwikkeld, een spel waarmee jongeren op scholen of zorginstellingen bewust worden gemaakt van alle regelzaken die met 18 jaar worden te maken hebben. Daarnaast verken ik de mogelijkheden om de dienstverlening rondom de levensgebeurtenis »18 jaar worden» proactief in te richten. Daarnaast is voor startende ondernemers de Naamchecker gerealiseerd, die ondernemers helpt bij het zoeken naar de beschikbaarheid van hun bedrijfsnaam.
Verder heb ik begin mei in een bestuurlijk overleg afspraken gemaakt met de publieke dienstverleners over het voortzetten en versnellen van verbeteracties in de levensgebeurtenis «Ik ben nabestaande geworden». Bijvoorbeeld het eenmalig registreren van een contactpersoon na overlijden en de pauzeknop voor administratieve regelzaken voor ondernemers en burgers.
Oplevering conceptkerndoelen burgerschap en digitale geletterdheid
In maart 2024 zijn de conceptkerndoelen burgerschap en digitale geletterdheid in ontvangst genomen door de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs. Dit is een belangrijk resultaat voor de doorontwikkeling van het curriculum van het funderend onderwijs, en de landelijke invoering op scholen. In de conceptkerndoelen staat wat leerlingen in primair, voortgezet en (voortgezet) speciaal onderwijs moeten leren over de leergebieden burgerschap en digitale geletterdheid. In de conceptkerndoelen digitale geletterdheid staat wat leerlingen moeten leren over digitale systemen, digitale media en informatie, veiligheid en privacy, data, artificiële intelligentie, en wat de wisselwerking is tussen digitale technologie, digitale media en mens en samenleving. De conceptkerndoelen burgerschap geven ook handvatten om te werken aan digitale geletterdheid. Bijvoorbeeld door het ontwikkelen van kritische denkvaardigheden. De conceptkerndoelen digitale geletterdheid en burgerschap worden momenteel beproefd in scholen en kunnen naar verwachting vanaf schooljaar 2027/2028 landelijk worden ingevoerd.
Cultuursensitief werken
In de afgelopen periode is cultuursensitief werken door verschillende partijen als thema onder de aandacht gebracht van dienstverleners. Er is bijvoorbeeld een diversiteitskader voor wijkteams, een totaalpakket om het aanbod van de wijkteams optimaal aan te laten sluiten bij de diversiteit aan bewoners in de wijken. Ook bestaat er al jaren een handreiking Cultureel Sensitief werken voor gemeenten die voortkomt uit het ondersteuningsprogramma gezondheid statushouders. Hierin staan veel goede praktijkvoorbeelden die breed (dus ook voor andere groepen mensen) kunnen worden ingezet. Maar een verdere verbeterslag is nog nodig. Door experts, ervaringsdeskundigen, burgers en uitvoerders van publieke dienstverlening samen te brengen in co-creatiesessies bevorder ik op een pragmatische manier cultuursensitief werken in de dienstverlening en de uitvoering. De belevingswereld van mensen staat hierbij centraal. Hiermee geef ik invulling aan de motie van het lid van Baarle over cultuursensitief werken met aandacht voor verschillen in taalvaardigheid, bejegening en bewustwording en het voorkomen van vooroordelen14. Uw kamer wordt hier in een volgende verzamelbrief nader over geïnformeerd.
Feedbackfunctionaliteiten
Om de digitale dienstverlening van de overheid te kunnen blijven verbeteren, is het ook belangrijk dat burgers en ondernemers eenvoudig feedback kunnen geven op overheidssites. Dat is nu niet altijd het geval. Daarom heb ik een eerste ontwerp van een feedbackfunctionaliteit laten maken. Deze is gemaakt samen met de rijksbrede portalen overheid.nl, mijnoverheid.nl, ondernemersplein.nl, nederlandwereldwijd.nl en rijksoverheid.nl. Zodra deze functionaliteit af is stel ik deze beschikbaar aan alle overheidsorganisaties. Mensen kunnen, bij organisaties die het feedbackformulier op hun website hebben gezet, dan altijd op eenzelfde heldere manier en met dezelfde stappen feedback geven aan de overheid, zodat die organisaties de feedback kunnen gebruiken om hun dienstverlening beter te maken. Daarnaast werk ik samen met organisaties die al ver zijn met het verwerken van signalen van burgers en ondernemers, zoals de gemeente Rotterdam en het UWV. Hiermee beschouw ik mijn toezegging aan de Kamer om u te informeren over het uitbreiden van de feedbackmogelijkheden als afgedaan15.
Berichten over uw Buurt
Een laatste punt waar ik graag bij stilsta is dat digitaal meedoen ook betekent, dat burgers en ondernemers op een goede manier door de overheid geïnformeerd worden. Dat vraagt om een proactieve houding van de overheid bij het delen van informatie. Bijvoorbeeld over ontwikkelingen in iemands woonomgeving. In december afgelopen jaar schreef ik u dat de overheid mensen actief per e-mail hierover gaat informeren. De uitrol van deze dienst met de naam Berichten over uw Buurt verloopt voorspoedig: er zijn inmiddels al 6,2 miljoen mensen uit 258 gemeenten aangesloten. Het aantal afmeldingen blijft zeer laag, rond de 2 procent. Daaruit maak ik op dat burgers deze manier van communiceren in beginsel als prettig ervaren. De uitrol wordt afgerond op 21 juni a.s.
In dit hoofdstuk geef ik een toelichting op de volgende resultaten uit spoor 2: – Uitvoering campagne «Laat je niet interneppen». – Oprichting Expertisecentrum Digitalisering en Welzijn en een Rijksprogramma voor quantumveilige cryptografie. – Ontwikkeling kinderrechten impact assessment en een geactualiseerde Code voor kinderrechten. – Meerjarig dialogenprogramma van het Rathenau Instituut over opkomende technologieën. – Starten met uitvoering VAN het weren van applicaties om veiligheidsrisico’s te beperken. – Instellen van Security Operations Center-Stelsel Rijk, het opzetten van Red Teaming testen binnen de overheid, aansluiting van alle relevante rijksoverheidsorganisaties op het Nationaal Detectie Netwerk, de ontwikkeling van de basisopleiding «digitale weerbaarheid» en tools om de risico’s van ransomware te verkleinen. – De Cyberbeveiligingswet is in consultatie gebracht. – Voortgangsbrief Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie waarin nieuwe acties om desinformatie te verminderen zijn opgenomen. Daarnaast ga ik in op de volgende toezeggingen en moties; – Dialogenprogramma Rathenau Instituut (TZ202404–171). – Motie Drost over verkenning van het oprichten van een «KinderAP» (Kamerstuk 32 761, nr. 272). Als laatste sta ik stil de agenda Coalities voor de Digitale Samenleving waar we onder andere kijken naar: – Praktijkgericht onderzoek naar de inzet van verantwoorde AI. – Versneld de eigen overheids-ICT duurzamer maken. |
Nieuwe digitale technologieën laten ons zien dat er veel mogelijk is in de digitale wereld, maar mensen moeten deze technologieën en de digitale wereld wél kunnen vertrouwen. Dat vereist dat mensen bekend zijn met de kansen en risico’s en dat de overheid voor het eigen gebruik van digitale technologie weerbaarheid tegen risico’s opbouwt. Daarom hebben we in de afgelopen jaren publiekscampagnes uitgevoerd zoals meest recent de campagne «Laat-je-niet-interneppen». En zetten we in op meer kennis over de betekenis van digitalisering voor ons welzijn. Met die reden heb ik het Expertisecentrum Digitalisering en Welzijn opgericht dat bestaande kennis op het vlak van digitalisering en welzijn gaat bundelen en verspreiden. Dit expertisecentrum ontwikkelt ook een monitor voor gezondheid en digitalisering. Er zijn ook belangrijke stappen gezet om als overheid beter om te gaan met en voorbereid te zijn op nieuwe digitale technologieën. Een voorbeeld is het rijksprogramma voor quantumveilige cryptografie dat is opgericht om voorbereid te zijn op de komst van quantumcomputers. Hieronder licht ik nog een aantal specifieke onderwerpen uit, die bij dit spoor horen.
Kinderrechten online
Ook voor onze kinderen moet de digitale wereld te vertrouwen zijn. Daarom moet de bescherming van kinderen in de digitale wereld hoog op de prioriteitenlijst staan. Ik heb daar ook internationaal aandacht voor gevraagd bij mijn EU-collega’s. Vorig jaar juli16 heb ik uw Kamer mijn beleid voor bescherming van kinderen online gestuurd. Er is een kinderrechten impact assessment (KIA) ontwikkeld en een geactualiseerde Code voor kinderrechten. Deze ondersteunen ontwikkelaars van digitale diensten bij het ontwikkelen van leeftijdsgeschikte ontwerpen, waarbij risico’s op schending van kinderrechten zoveel mogelijk worden beperkt. Jaarlijks zullen KIA’s worden uitgevoerd op sociale media platformen die veel door kinderen worden gebruikt. De verkenning naar een Beeldmerk kinderrechten is afgerond waarbij het advies luidt een informatief beeldmerk tot stand te brengen. Dit advies zal komende maanden worden uitgewerkt. In het najaar start een grote meerjarige publiekscampagne om kinderen en ouders via voorlichting bewuster te maken over verantwoord gebruik van digitale diensten. Speciaal voor games wordt op dit moment een Game-check ontworpen dat inzicht geeft in verleidingstechnieken in games.
Als bijlage treft u mijn reactie op de aanbevelingen uit essays aan die zijn geschreven voor een symposium van UNICEF over kinderrechten in de digitale wereld. UNICEF pleit voor sterke wetgeving, zowel nationaal als internationaal, robuust beleid en adequaat toezicht.
Zoals eerder aan uw Kamer is medegedeeld17 werk ik ook aan de versterking van toezicht op de borging van de rechten van kinderen in de digitale wereld. We bekijken samen met de toezichthouders en betrokken departementen hoe vanuit één gezamenlijke opgave kan worden samengewerkt. Op die manier valt deze belangrijke opgave niet tussen wal en schip. Het toezichthouderlandschap is namelijk versnipperd waardoor de beleids- en toezichtsverantwoordelijkheid op de voorliggende vraagstukken niet direct aan één organisatie te koppelen is. De verkenning van het oprichten van een «KinderAP» – zoals voorgesteld in de motie Drost – is onderdeel van de verkenning van deze oplossingsrichtingen. Over deze en andere mogelijkheden tot versterking ben ik met de betrokken toezichthouders en departementen in gesprek. Ik zal uw Kamer met de verzamelbrief van eind dit jaar infomeren over de voortgang van deze gesprekken.
Dialogenprogramma Rathenau Instituut
Ik heb toegezegd uw Kamer te informeren over de inhoud van het meerjarige dialogenprogramma van het Rathenau Instituut waarvoor ik hen subsidie heb gegeven (TZ202404-171). Binnen dit vier jaar durende programma organiseert Rathenau gesprekken in de samenleving over opkomende digitale technologieën. Leidende vragen zijn daarbij: Hoe denken burgers over opkomende technologieën? Hoe kan het hun leven raken, en de samenleving als geheel? Wat ziet men als wenselijke toekomsten? Welke politieke besluitvorming is nodig? Wie heeft welke verantwoordelijkheid? Het eerste thema is in concept gereed, start in het najaar van 2024 en gaat over het onderwerp «de invloed van digitalisering op sociale relaties». De onderwerpen van de resterende drie thema’s worden op een later moment bepaald, onder meer om in dit meerjarige programma goed in te kunnen blijven spelen op de maatschappelijke en politieke actualiteit. Ik beschouw mijn toezegging aan uw Kamer hiermee als afgedaan.
Appbeleid
De eerste belangrijkste stappen zijn gezet om de risico’s te verminderen van bepaalde applicaties op mobiele apparaten van ambtenaren in dienst van de Rijksoverheid.18 We hebben maatregelen genomen door per 1 juni 2023 apps uit landen met een offensief cyberprogramma gericht tegen Nederland en/ of de Nederlandse belangen van mobiele apparaten, uitgegeven door de Rijksoverheid, te weren.
Om veiligheidsrisico’s verder te beperken, zijn we in afstemming met de departementen de beleidslijn aan het uitwerken over het alleen toestaan van zakelijke applicaties op mobiele apparaten uitgegeven door de Rijksoverheid aan haar medewerkers. We starten bij de implementatie van het beleid met hoog-risico functionarissen. We verhogen daarnaast de monitoring op appgebruik voor de overige medewerkers. Met hoog-risico functionarissen worden ambtenaren bedoeld die vanuit hun rol of functie zeer waarschijnlijk doelwit zijn voor spionage.19 Naast de implementatie gaan we dit beleid in 2025 evalueren.
Verminderen desinformatie
De verspreiding van desinformatie vormt een belangrijk risico voor het vrije en open debat en dus voor het functioneren van onze democratische rechtsstaat. De afgelopen jaren nam het kabinet daarom maatregelen om de impact van desinformatie te verminderen. In 2022 kwam dit tot een Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie.20 Zeer recentelijk is de Voortgangsbrief Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie aan uw Kamer gestuurd.21 In deze voortgangsbrief zijn nieuwe, aanvullende acties aangekondigd om desinformatie te verminderen. Voorbeelden zijn het versterken van factcheckers, een versterkte inzet op mediawijsheid en het versterken van kennis ten aanzien van desinformatie. Voor een volledig overzicht aan acties verwijzen wij u naar de Voortgangsbrief.
Afronding projecten Routekaart Digitale Weerbaarheid
De afgelopen jaren is ook een aantal mijlpalen gerealiseerd om de overheid digitaal weerbaarder te maken. De belangrijkste hiervan zijn: het instellen van een Security Operations Center-Stelsel Rijk, opzetten van Red Teaming testen binnen de overheid, de aansluiting van alle relevante rijksoverheidsorganisaties op het Nationaal Detectie Netwerk en de ontwikkeling van de basisopleiding «digitale weerbaarheid» voor alle overheidsmedewerkers. Het SOC-Stelsel is belangrijk voor de detectie van digitale dreigingen. In aanvulling daarop is Red Teaming een belangrijk instrument om de feitelijke veiligheid van kritieke functies binnen de Rijksoverheid te testen. Door testaanvallen van het Red Team wordt inzichtelijk waar de organisatie kwetsbaar is voor bijvoorbeeld criminele of statelijke actoren. De meeste departementen hebben aangegeven inmiddels ervaring met Red Teaming te hebben of deze voor te bereiden. Voor geavanceerde Red Teamingtesten implementeert de Rijksoverheid de TIBER-methodiek waarover de Tweede Kamer is geïnformeerd.22 Ook hebben Rijksorganisaties onder leiding van CIO-Rijk specifieke tools ontwikkeld om de risico’s van ransomware te verkleinen en snelle detectie en reactie mogelijk te maken. Dit zijn onder andere een checklist voor paraatheid, strategieën voor gegevensherstel en een ransomeware-game om bewustheid te verhogen. Alle gerealiseerde projecten dragen bij aan het verbeteren van de digitale veiligheid van de Rijksoverheid en het sneller verhelpen van digitale dreigingen.
Wettelijke waarborgen informatieveiligheid overheid
Ook zijn er stappen gezet om informatieveiligheid steviger in de wet vast te leggen. Het wetsvoorstel ter implementatie van de Cyberbeveiligingswet is op 21 mei jl. door de Minister van Justitie en Veiligheid, als coördinerend Minister op het gebied van cyber security, in consultatie gebracht23. De Cyberbeveiligingswet is de beoogde nationale omzetting van de herziene Europese Network and Information Security richtlijn (NIS2). De wet schrijft onder andere verplichtingen voor aan overheden op het gebied van zorgplicht, meldplicht en regelt het toezicht daarop. De nieuwe versie van de overheidsnorm voor informatiebeveiliging, de Baseline Informatiebeveiliging Overheid 2 (BIO2), zal worden gebruikt om invulling te geven aan de zorgplicht voor overheden. Het ontwerp voor de BIO2 is in mei gepubliceerd op Github24, en wordt open en publiek ontwikkeld samen met experts van binnen en buiten de overheid.
Agenda Coalities voor de Digitale Samenleving
We hebben met de Agenda coalities voor de Digitale Samenleving (ADS) versnelling weten te brengen in het werk aan een aantal geprioriteerde overstijgende digitaliseringsopgaven. Dat hebben we steeds gedaan door met een brede groep aan partners te identificeren wat er nodig is om een doorbraak te forceren en daar gezamenlijk gevolg aan te geven. Zo werkt de coalitie «AI in actie» aan praktijkgericht onderzoek naar de inzet van verantwoorde AI bij onder andere de overheid en het opschalen van verantwoorde AI-oplossingen. Dit gebeurt in samenwerking met de ICT-lectoraten van alle hogescholen in Nederland en met Stichting Innovatie Alliantie (SIA), onderdeel van de NWO. Voor het thema «duurzaamheid en digitalisering» gaan we versneld de eigen overheids-ICT duurzamer maken, en duurzaamheidsoverwegingen meenemen in de generieke digitale voorzieningen die we bouwen. Deze acties zijn geïntegreerd in het Actieplan Digitalisering en Duurzaamheid dat de Minister van Economische Zaken en Klimaat binnenkort met uw Kamer deelt. Door een voorbeeldrol te vervullen en actief kennis te delen, bijvoorbeeld via de Nationale Coalitie Duurzame Digitalisering, geven we een impuls aan de maatschappelijke opgave om de digitale sector te verduurzamen. Deze stappen laten zien dat de coalitie-gedreven aanpak van de ADS werkt, en ik beveel een nieuw kabinet dan ook van harte aan dit voort te zetten.
In dit hoofdstuk geef ik een toelichting op de volgende resultaten uit spoor 3: – Inzicht geven in veelgebruikte gegevens door de overheid via mijnoverheid.nl, aannemen Wet digitale overheid uitbreiding van het algoritmeregister en verdere uitwerking algoritmekader. – Aannemen van de Wet digitale overheid. – Instemming met de Europese AI-verordening en het afronden onderhandelingen over het AI-verdrag van de Raad van Europa. – De Eerste plaats van Nederland op de Global Index on Responsible AI 2024. – Ervaringen met de Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmen. – Aanpassen van de eIDAS verordening, in lijn met de Nederlandse inzet. – Realisatie eerste versie van de Nederlandse ID-wallet. – In het kader van regie op gegevens en beter delen van gegevens: ontwikkelingen identiteitsstelsel. Daarnaast ga ik in op de volgende toezeggingen en moties; – Reactie op de Stichting Toekomstbeeld der Techniek (STT) over het algoritmeregister (TZ202404–212). – Motie Rajkowski en Dekker-Abdulaziz over het onderzoeken van een Nederlands adviesorgaan rondom kunstmatige intelligentie (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1041). |
Burgers en ondernemers moeten grip hebben op digitalisering en kennis en invloed kunnen hebben over hun digitale gegevens. Daarvoor is het belangrijk dat mensen weten welke technologie en welke data wordt ingezet, ook door de overheid. Zo kunnen mensen nu via mijnoverheid.nl inzien welke gegevens het meest door de overheid worden gebruikt. Een erg belangrijke stap in het kader van wetgeving is het aannemen van de Wet digitale overheid, die vanaf 1 juli 2023 gefaseerd in werking treedt.25 Deze stelt eisen aan publieke dienstverleners waardoor burgers en bedrijven veilig en betrouwbaar diensten bij hen kunnen afnemen. Daarnaast biedt de wet ook de mogelijkheid om standaarden te verplichten waardoor digitale dienstverlening bijvoorbeeld ook voor mensen met beperkingen toegankelijk is.
Door de uitbreiding van het algoritmeregister kunnen mensen zien welke algoritmes door overheden worden gebruikt in het uitvoeren van publieke taken. Ook het algoritmekader wordt verder uitgewerkt. In dit kader staat een overzicht van de belangrijkste vereisten die van toepassing zijn op de inzet en het gebruik van algoritmes en AI-systemen door de overheid. Het kader wordt open source ontwikkeld in brede werkgroepen met deelname van interbestuurlijke partijen. Dit kader zal gelden voor de gehele overheid, dat wil zeggen Rijk/ZBO’s, provincies, waterschappen en gemeenten. Om toe te zien op de normstelling, is het toezicht belegd bij verschillende toezichthouders zoals de Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer die een toezichthoudende taak hebben specifiek richting het Rijk. Binnen de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is de Directie Coördinatie Algoritmes (DCA) speciaal ingericht voor het toezicht op algoritmes, waaronder dat op alle overheidslagen. Op het gebied van algoritmen, AI, data en digitale identiteit zijn (inter)nationale resultaten behaald waar we als Nederland veel inbreng op hebben geleverd. Dan denk ik in bijzonder aan alle wetgeving die we in Europees verband tot stand hebben gebracht. Daarover informeer ik uw Kamer hieronder graag uitgebreider. Ook heb ik aandacht gevraagd voor aanpassing van wetgeving voor cookies en online tracking binnen EU-verband. Hier blijft nadere aandacht voor nodig.
Reactie op de Stichting Toekomstbeeld der Techniek (STT) over het algoritmeregister
Uw Kamer verzocht mij tijdens het commissiedebat over de inzet van algoritmes en data-ethiek op 17 april jl., om te reageren op het uitgebrachte advies van de Stichting Toekomstbeeld der Techniek (STT) over het algoritmeregister (TZ202404–212). Hier ga ik graag op in. In de bijlage bij deze brief treft u mijn reactie per aanbeveling van de STT. Met deze reactie beschouw ik mijn toezegging aan uw Kamer als afgedaan.
Artificiële Intelligentie (AI)
Een eerste resultaat op het gebied van AI waar ik trots op ben is dat de Telecomraad op 21 mei jl. heeft ingestemd met de Europese AI-verordening. Dit resultaat is tot stand gekomen door intensieve samenwerking tussen de Ministeries van BZK, EZK en JenV. Deze wet, die waarborgen biedt dat AI-systemen veilig zijn en onze fundamentele rechten en waarden worden gerespecteerd bij de inzet van deze systemen, maakt de EU en Nederland voorlopers in de wereld. We hebben ons de afgelopen jaren in de onderhandelingen sterk gemaakt voor voorstellen die passen bij een waardengedreven digitalisering. Deze voorstellen zijn overgenomen in de definitieve verordening. Bijvoorbeeld op het gebied van het waarborgen van fundamentele rechten (o.a. via een versterkte mensenrechtelijke risicoanalyse), het versterken van innovatie, de mogelijkheden voor uitvoeringsorganisaties om hun taken uit te voeren, bijvoorbeeld bij rechtshandhaving, en het kunnen aanwijzen van meer dan één (coördinerende) markttoezichthouder. Daarnaast zijn in maart jl. de onderhandelingen over het AI-verdrag van de Raad van Europa afgerond. Dit verdrag verplicht verdragspartijen regels te stellen om bij de ontwikkeling en het gebruik van AI de fundamentele rechten, democratie en rechtsstaat te beschermen.
AI Governance en het waarborgen van mensenrechten
Afgelopen februari was ik in Slovenië voor het Global Forum on the Ethics of AI. Deze bijeenkomst, waar meer dan 50 landen aan deelnamen, stond in het teken van de implementatie van de Aanbevelingen over de Ethiek van AI die in 2021 door alle 193 lidstaten van UNESCO zijn aangenomen, en waarover in 2025 moet worden gerapporteerd. Als onderdeel van de voorbereidingen voor die rapportage gaf ik onlangs opdracht het Nederlandse AI-beleid te toetsen aan de Aanbevelingen volgens de Readiness Assessment Methodology die onderdeel uitmaakt van de Aanbevelingen.
Op mondiaal niveau wordt momenteel gewerkt aan AI governance in de VN en zijn we als Nederland erg zichtbaar. De zeer diverse, multistakeholder High-level Advisory Body on AI (HLAIB) van de VN Secretaris-Generaal is hier zeer actief op en kent 39 leden, waaronder twee Nederlanders. Sinds de publicatie van diens eerste tussentijdse rapport is in tientallen regionale en thematische sessies zeer uitvoerig geconsulteerd. De laatste sessie heb ik gehost, op het thema democratie, mensenrechten en de rechtstaat in relatie tot AI. Het eindrapport van de HLAIB wordt in de loop van de zomer verwacht.
Als Nederland vinden we het belangrijk dat AI op een verantwoorde manier wordt ingezet. Deze inzet wordt mondiaal erkend. Nederland is namelijk bekroond met de eerste plaats op de Global Index on Responsible AI 2024. Dit is een wereldwijde monitor van 138 landen. Daarbij zijn de actieve rol van de overheid maar ook het ecosysteem rondom verantwoorde innovatie en de rol van kennisinstellingen belangrijke factoren.
Bij de verantwoorde inzet van AI hoort ook dat de impact op mensenrechten wordt getoetst. Wij hebben inmiddels veel kennis en ervaring opgedaan met de Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmen (IAMA). In het kader van het AI-verdrag wordt binnen de Raad van Europa momenteel gewerkt aan een aanvullend instrument op het verdrag, de «HUman rights DEmocracy and the Rule of law Impact Assessment» (HUDERIA), vergelijkbaar met het IAMA. Nederland is één van de landen waar een pilot is gestart met het onderzoeken van deze HUDERIA in de praktijk, op basis van een overheidscasus. Daarbij bekijken we ook in hoeverre er overlap of juist verschillen bestaan met het Nederlandse IAMA.
AI Adviesraad
Het is van groot belang om de discussie rondom waarden en ethiek bij de toepassing van AI in uw Kamer te voeren. In de motie van de leden Rajkowski en Dekker-Abdulaziz26 is mij gevraagd te onderzoeken of een Nederlands adviserend orgaan van toegevoegde waarde kan zijn om de overheid op korte termijn te kunnen adviseren bij ontwikkelingen rondom kunstmatige intelligentie. De afgelopen tijd hebben er vanuit mijn ministerie en de Ministeries van Economische Zaken en Klimaat en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vele gesprekken plaatsgevonden om te verkennen wat de mogelijkheden zijn voor een dergelijke adviesraad. Daaruit komt vooral het thema van nieuwe ontwikkelingen en de kansen of bedreigingen die deze ontwikkelingen opleveren naar voren. Wat bevoegdheden betreft komt uit de gesprekken duidelijk naar voren dat het daarbij vooral belangrijk is dat er een doorlopende dialoog is met de overheid, om te zorgen dat advies en beleid bij elkaar blijven komen. Aan de nadere vormgeving van de adviesraad, inbegrepen haar bevoegdheden, wordt nog gewerkt. Hierbij wordt er ook juridisch bekeken welke mogelijkheden de Kaderwet Adviescolleges hiertoe biedt. Daarmee beschouw ik deze motie niet als afgedaan, maar informeer ik u over de voortgang. Ik verwacht dat er dit najaar een voorstel aan uw Kamer kan worden gestuurd.
Dataverordening
De Minister van Economische Zaken en Klimaat heeft zich met resultaat ingezet voor de dataverordening. De dataverordening heeft als doel om geharmoniseerde regels voor toegang tot en gebruik van gegevens vast te stellen. Zo komen er regels in de EU over wie er toegang heeft tot en gebruik mag maken van data uit slimme apparaten. Hierdoor krijgen consumenten en bedrijven meer zeggenschap. Ook kunnen ze makkelijker overstappen tussen clouddiensten en diensten van verschillende cloudaanbieders met elkaar verbinden. De verordening treedt vanaf medio 2025 in werking. In een uitvoeringswet wordt het aanwijzen van toezichthouders geregeld. De internetconsultatie van deze uitvoeringswet dataverordening is onlangs afgerond. De volgende stap is het voorleggen van deze wet aan de Raad van State, waarna de uitvoeringswet aan uw Kamer zal worden aangeboden. Dit gebeurt naar verwachting voor het einde van dit jaar.
Electronic Identification And Trust Services (eIDAS)
De uitkomst van de onderhandelingen over de aanpassing van de eIDAS verordening is in lijn met de Nederlandse inzet. Hiermee is een kader ontstaan voor een raamwerk van digitale identiteiten in Europa. Hierover heb ik de afgelopen jaren uitvoerig met uw Kamer gesproken. De zorgen die uw Kamer heeft geuit vormden tijdens de onderhandelingen de kern van de Nederlandse inzet. Op alle punten waar Kamerleden zorgen over hadden, zijn waarborgen opgenomen. Op 20 mei jl. is de verordening in werking getreden. De herziene verordening regelt onder meer dat het gebruik van ID-wallets vrijwillig is en dat deze open source ontwikkeld worden. De verordening stelt hoge eisen ten aanzien van veiligheid, betrouwbaarheid en privacy. EDI-wallets worden tegen deze eisen gecertificeerd en dienen hier blijvend aan te voldoen. Leveranciers van EDI-wallets mogen de gegevens uit EDI-wallets niet voor andere doeleinden gebruiken dan voor de levering van walletdiensten. Daarnaast komt er geen Europees uniek identificatienummer.
Verder is hard gewerkt aan de Nederlandse publieke wallet en wordt door diverse Nederlandse partijen bijgedragen aan de Europese Large Scale pilots. Intussen is een demokit beschikbaar van deze wallet, zijn er gesprekken gevoerd met diverse gebruikers en hebben we in het eerste kwartaal van dit jaar een eerste versie van de NL ID-wallet gerealiseerd. Later dit jaar starten de proeven om de eerste versie van de NL ID-wallet in de praktijk te testen. De regie over je eigen gegevens komt hierdoor steeds dichterbij.
Identiteitsstelsel (Basisregistratie Personen en Reisdocumenten)
Ik heb uw Kamer in september 2022 en november 202327 geïnformeerd over doorontwikkeling van de Basisregistratie Personen (BRP). Belangrijke thema’s zijn daarbij het verbeteren van regie op gegevens en het beter delen van gegevens. Sinds maart 2022 kunnen burgers via MijnOverheid inzien welke organisaties hun BRP-gegevens automatisch ontvangen als er een gegeven van die burger wijzigt (bijvoorbeeld het adres bij verhuizing). Sinds oktober 2023 kunnen burgers er ook inzien hoeveel personen er staan ingeschreven op zijn of haar woonadres. Sinds 22 april jl. is er een juridische grondslag om vanuit de BRP informatie te verstrekken in plaats van losse gegevens waaruit informatie moet worden afgeleid. Er kan daardoor direct antwoord op een vraag worden verstrekt uit de BRP. Bijvoorbeeld of iemand gezag heeft over een minderjarige.
De Digital Travel Credential-pilot (DTC) waarin KLM-reizigers vanuit Canada naar Nederland konden vliegen met een digitale afgeleide van het paspoort, vond plaats van begin januari 2024 tot en met 31 maart 2024. Met een DTC kan een reiziger voorafgaand aan diens reis betrouwbare gegevens uit het paspoort delen met de luchtvaartmaatschappij en/of de grensautoriteit. Het doel van DTC is om processen op en rond de grens effectiever en efficiënter uit te voeren en daarmee reizigers te faciliteren. De pilot is uitgevoerd op verzoek van de Europese Commissie (EC). De opgedane ervaringen met de pilot worden gebruikt als input voor een conceptverordening op dit gebied. U ontvangt op korte termijn van de Staatssecretaris van Justitie en veiligheid een brief met antwoorden op de eerder gestelde Kamervragen over DTC en het eindrapport van de pilot.
In dit hoofdstuk geef ik een toelichting op de volgende resultaten uit spoor 4: – Het programma Open Overheid dat werkt aan een overheid die open, integer en transparant is. – Verbetering Rijks ICT-dasboard voor inzicht in de kosten en het verloop van ICT-activiteiten bij de overheid. – Vaststelling Meerjarenplan Openbaarheid en Informatiehuishouding om door betere openbaarmaking en professioneel informatiebeheer een responsieve overheid te worden. – Vaststelling nieuw Rijksbreed cloudbeleid. – Doorontwikkeling Chief Information Officer (CIO-)stelsel. – Aanbieding Rapport externe ICT-inhuur Daarnaast ga ik in op de volgende toezeggingen en moties; – Informeren kamer over de vormgeving en het kader voor een informatieparagraaf – Motie Van Ginneken en Leijten over op uniforme wijze inzicht geven in de budgetten voor digitalisering (Kamerstuk 26 643, nr. 882) |
Als overheid moeten we het goede voorbeeld geven. Dit vraagt om een betrokken, bekwame en betrouwbare overheid die open, integer en transparant is. We werken hieraan via het rijksbrede programma Open Overheid. Hiermee wordt de informatiehuishouding van het Rijk versterkt. Zo is het Rijks ICT-dashboard verbeterd, waardoor er beter inzicht is in de kosten en het verloop van ICT-activiteiten bij de overheid. Kennisdeling binnen de Rijksoverheid is op dit vlak ook van belang. Ik stimuleer dit onder andere via de jaarlijkse CIO-dag, zodat de Rijksoverheid krachtiger op kan treden. Hieronder sta ik uitgebreider stil bij meer onderwerpen in dit kader.
Informatiehuishouding
In 2023 is het Meerjarenplan Openbaarheid en Informatiehuishouding vastgesteld28. Dit meerjarenplan bevat een langetermijnperspectief, uitgeschreven in streefbeelden, die bij moeten dragen aan het worden van een responsieve overheid door betere openbaarmaking en professioneel informatiebeheer. Voor het zomerreces ontvangt uw Kamer op basis van dit meerjarenplan een geconcretiseerd overzicht met activiteiten die in gang zijn gezet om toe te werken naar deze streefbeelden. In de volwassenheid van de informatiehuishouding bij rijksorganisaties is een stijgende lijn zichtbaar. In 2021 was het gemiddelde volwassenheidsniveau 1,9 (op een schaal van 1 tot 4). In 2023 is dit gestegen naar 2,3. Het huidige volwassenheidsniveau betekent dat er bewustwording is voor informatiehuishouding en dat processen en werkafspraken worden ingericht. Het streven is om als Rijk in 2026 op volwassenheidsniveau 3 á 4 uit te komen.
Rijksbreed cloudbeleid
In 2022 is een nieuw Rijksbreed cloudbeleid vastgesteld. Voorheen mocht er geen gebruik gemaakt worden van public clouddiensten door de Rijksoverheid. Door het nieuwe Rijksbreed cloudbeleid mogen overheidsorganisaties, onder voorwaarden, wel clouddiensten bij commerciële partijen gaan afnemen. Uiteraard moeten overheidsorganisaties een risicoafweging maken en ervoor zorgen dat de verwerking van persoonsgegevens op een verantwoorde manier plaatsvindt. Ook is staatsgeheime informatie uitgesloten om in de public cloud op te slaan. De uitkomsten van het onderzoek door de Auditdienst Rijk (ADR) worden in 2024 verwacht. Daarnaast voert ook de Algemene Rekenkamer een onderzoek uit naar het Rijksbreed Cloudbeleid. Zij verwachten hun rapport in januari 2025 te publiceren. In de herziening van het Rijksbreed Cloudbeleid worden de uitkomsten van de onderzoeken, evenals de ontwikkelingen op digitale open strategische autonomie binnen de geopolitieke context meegenomen. Door dit beleid en de bijbehorende documenten is het voor de Rijksoverheid nu en in de toekomst mogelijk om op een verantwoorde wijze passende clouddiensten te gebruiken.
Chief Information Officer (CIO) stelsel
Het Besluit CIO-stelsel Rijksdienst 2021 regelt de rijksbrede samenwerking en sturing op het i-domein. Het besluit beschrijft de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de verschillende actoren in dit stelsel. Op mijn verzoek heeft de Auditdienst Rijk (ADR) onderzoek gedaan naar het functioneren van het stelsel. Daarnaast heeft het Adviescollege ICT-Toetsing (AcICT) op eigen initiatief ook een advies uitgebracht. Beide rapporten zijn positief over de voortgang van het CIO-stelsel in de afgelopen drie jaar en de behaalde resultaten.
In haar voorlopige conclusies heeft de ADR gedeeld dat het stelsel nog beter kan werken met sterk digitaal leiderschap en een daarop goed ingerichte organisatie. Een volwaardige implementatie van het stelsel is dan ook een belangrijke randvoorwaarde om het coördinatiebesluit29 goed te laten werken. De herziening krijgt daardoor een ander accent en een fundamentele herziening van het stelsel lijkt daardoor niet nodig.
Het Rijksbrede CIO-stelsel kan volgens de ADR en AcICT aan slagkracht winnen door thematische focus aan te brengen en door de mogelijkheden die het stelsel al biedt beter te benutten. Daarbij wordt benadrukt dat zowel het Ministerie van BZK als de departementale CIO’s meer digitaal leiderschap kunnen tonen op kaderstelling en monitoring. Dit is in lijn met de bevindingen van de Algemene Rekenkamer op het gebied van IT-beheer in de Verantwoordingsonderzoeken van de afgelopen jaren.
Daarom verstevigen we de kaderstellende rol van BZK door daadkrachtiger besluiten te nemen in het kader van veiligheid, interoperabiliteit en efficiency. Bij voorkeur op basis van consensus binnen het CIO-stelsel en wanneer dat niet mogelijk is kan de Minister van BZK op grond van zijn coördinerende verantwoordelijkheid een besluit nemen. Daarbij is het van belang dat de uitvoerbaarheid van besluiten voldoende is meegewogen. Om de thematische focus en het digitaal leiderschap van departementale CIO’s te versterken breiden we het CIO-stelsel uit met rollen op het gebied van data, privacy, technologie en architectuur. Door de sturing op deze specifieke gebieden te verstevigen krijgen de departementale CIO’s meer ruimte om hun strategische positie binnen de departementen beter in te vullen. Ook bevorderen we daarmee de interdepartementale samenwerking en kennisdeling. Om de doeltreffendheid en naleving van beleid en kaders te evalueren wordt de monitorende rol van BZK steviger ingericht en waar nodig aangevuld door onderzoeken van Auditdienst Rijk.
Het volledige rapport van de ADR zal met uw kamer worden gedeeld wanneer dit rapport is uitgebracht. Daarbij zal ik ook aangeven hoe er invulling zal worden gegeven aan de aanbevelingen uit het rapport. Gezien de snelle ontwikkelingen in de digitale wereld is het CIO-stelsel opgezet als lerend stelsel, dat elke 3 jaar geëvalueerd wordt. Dit betekent dat het effect van de aanbevelingen begin 2027 geëvalueerd zal worden.
Aanbieding rapport externe ICT-inhuur
Wanneer je de ambitie hebt om ICT kennis zelf in huis te hebben, is het onvermijdelijk om de inhuur van extern ICT-personeel te bekijken. ABDTOPConsult heeft op mijn advies dit kwartaal een rapport uitgebracht «Grip op ICT-inhuur»30. Hierin komt terug dat de ICT-gerelateerde inhuur 42 procent van de totale inhuur bedraagt31 en dat het merendeel van de ICT-inhuur inzet betreft om de operatie gaande te houden. Hierbij wordt geconstateerd dat inhuur destructief kan worden als een organisatie afhankelijk wordt van externen en dat het Rijk met het huidige inhuurpercentage in de gevarenzone zit. ABDTOPConsult beveelt daarom aan om de externe inhuur van ICT’ers terug te dringen. De rode draad door de handelingsperspectieven is dat we bewuster moeten sturen op de ontwikkeling van onze ICT en daarmee dus ook op ICT-inhuur. Ook wordt aangegeven dat de grote vraag naar ICT-capaciteit de komende jaren niet zal afnemen. Het Rijk staat hierin niet alleen: ook bedrijven herkennen de druk van ICT-ontwikkelingen en de bijbehorende inhuurdiscussies. Een risico is dat organisaties in hun voortbestaan te veel afhankelijk worden van externe inhuur: organisaties waar veel externen werkzaam zijn zouden volgens het advies moeten werken aan een betere integratie van internen en externen, een goede planning van het werk en ontschotting van ICT, HR en Inkoop. Zoals ik u in de vorige verzamelbrief heb gemeld, komt uit het recent uitgevoerde arbeidsvoorwaardenonderzoek dat het merendeel van de onderzochte ICT-functies bij het Rijk marktconform worden beloond. Dit wijst erop dat arbeidsvoorwaarden niet de hoofdoorzaak zijn voor het niet kunnen aantrekken van intern personeel. Ik adviseer het nieuwe Kabinet om verder in te zetten op deze waardevolle bevindingen en aanbevelingen.
Toezegging informeren kamer over de vormgeving en het kader voor een informatieparagraaf
Om te voldoen aan mijn eerdere toezegging om u te informeren over de vormgeving en het kader voor een informatieparagraaf stuur ik u in de bijlage de kernpunten van wat er mijns inziens zo’n informatieparagraaf terug moet komen.32, 33 De kernpunten komen uit het onderdeel «gevolgen voor ICT en uitvoering» van het beleidskompas. We maken daardoor gebruik van een bestaand instrument dat al bekend is bij beleidsmedewerkers.
De ervaringen van het traject bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) wijzen uit dat hulp en betrokkenheid van ICT-deskundigen nodig is bij het bepalen van de impact van nieuw beleid. Daar zie ik een belangrijke ondersteunende rol voor de departementale CIO offices.
Het verkleinen van de afstand tussen beleid en de CIO offices is daarom een belangrijk onderdeel van de set van maatregelen in het kader de digitale uitvoerbaarheid van beleid. Dit is ook een van de prioriteiten binnen het CIO Stelsel voor komend jaar en u zult hier dit najaar verder over worden geïnformeerd via de departementale informatieplannen.
Motie over op uniforme wijze inzicht geven in de budgetten voor digitalisering
Inzake digitaliseringsbudgetten hebben de leden Van Ginneken (D66) en Leijten (SP) een motie ingediend34. Om hier uitvoering aan te geven heb ik vorig jaar in samenwerking met alle ministeries een overzicht gemaakt van de budgetten voor digitalisering. Op basis van de ervaringen met het opstellen van dit overzicht en het debat hierover met de Tweede Kamer op 22 april jl. heb ik besloten hoe we het inzicht in financiën blijven vergroten. Daarvoor zet ik in op het aanvullen en verrijken van de informatie op het Rijks ICT-dashboard en in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk. Zoals ook aangegeven in het debat op 22 april hoor ik graag uw eventuele wensen hiervoor om tegemoet te komen aan uw informatiebehoefte. Met de huidige uitvoering beschouw ik de motie als afgedaan.
In dit hoofdstuk geef ik een toelichting op de volgende resultaten uit spoor 5: – Burgerservicenummer (BSN) voor studenten uit het Caribisch gebied. – Stimuleren laagdrempelige hulp bij het leren van digitale vaardigheden. – Nieuwe bestuursakkoorden met Bonaire, in aanvulling op Saba en Sint Eustatius. – Starten CIO-office van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN). – Wetsvoorstel Burgerservicenummer BES-eilanden. – Verkenning stelsel basisregistraties. |
Digitalisering is in het Caribisch deel van het Koninkrijk net zo belangrijk als in Europees Nederland. We zorgen dat het Caribisch deel van het Koninkrijk voldoende is toegerust om te kunnen profiteren van waardengedreven digitalisering. Omdat hier een grote inhaalslag nodig is ten opzichte van Europees Nederland, zijn in de afgelopen periode vooral verkenningen en samenwerkingsinitiatieven ontplooid. Op het gebied van dienstverlening is bijvoorbeeld in kaart gebracht hoe burgers en ondernemers op de eilanden de dienstverlening van de overheid ervaren en waar de grootste knelpunten en verbeterpunten zitten. Dit zijn bijvoorbeeld de slechte telefonische bereikbaarheid en kosten die daarmee gemoeid zijn of systemen die niet op elkaar aansluiten. Ik zal mijn opvolger adviseren op deze basis verder te bouwen. Ik ben erg blij met het resultaat dat studenten uit het Caribisch gebied een burgerservicenummer (BSN) krijgen voordat ze in Nederland komen studeren. Dit maakt het mogelijk om later meer digitale overheidsdiensten beschikbaar te maken. Ook stimuleren we laagdrempelige hulp bij het leren van digitale vaardigheden. Dit doen we door relevante modules uit de Digihandig app te gaan vertalen naar Papiaments en Spaans.
Digitale overheid Caribisch Nederland
Op 29 mei jl. is een nieuw bestuursakkoord met Bonaire gesloten. Bonaire onderschrijft dat goede overheidsdienstverlening bijdraagt aan de ontwikkeling van het eiland, haar inwoners en bedrijven en dat digitalisering een belangrijk instrument is om dit te realiseren. In een programmatische aanpak, die loopt tot en met 2030, wordt in de komende jaren eerst de basis op orde gebracht.
Daarnaast is eind vorig jaar het CIO-office van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) gestart. De CIO RCN coördineert I-vraagstukken tussen de verschillende departementale units op de eilanden, in aanvulling op de verantwoordelijkheid die departementale CIO's hebben. Door CIO RCN is een meerjarig informatiebeveiligingsplan vastgesteld. De aansluiting van RCN-diensten op de Generieke Digitale Infrastructuur wordt voorbereid als standaard dienstverlening.
Wetsvoorstel BSN BES-eilanden
Het wetsvoorstel voor de invoering van het Burgerservicenummer (BSN) en voorzieningen voor de digitale overheid in de BES-eilanden ligt op schema om voor het zomerreces aan de Tweede Kamer te worden aangeboden. Het BSN vervangt op termijn diverse persoonsnummers die nu in Caribisch Nederland in gebruik zijn binnen en buiten de overheid. In de afgelopen maanden heb ik het huidige nummergebruik laten inventariseren. Het rapport is als bijlage bij deze brief gevoegd. De aanbevelingen van de onderzoekers voor het aanpassen van wetgeving, worden meegewogen in de kabinetsplannen om het BSN in Caribisch Nederland in te voeren. Daarbij zal ook worden gekeken naar de geconstateerde gevallen waarin er nu geen grondslag is voor nummergebruik.
Stelsel basisregistraties
In de bestuursakkoorden met Saba, Sint Eustatius en Bonaire heb ik afgesproken om in Caribisch Nederland een stelsel basisregistraties te verwezenlijken. Aan de verbetering van de persoonsregistratie wordt al gewerkt met de invoering van het BSN. Ik heb bureau Berenschot de afgelopen maanden laten onderzoeken hoe een adressen- en gebouwenadministratie verwezenlijkt kan worden. Het eindrapport bied ik uw Kamer hierbij aan. In het rapport zijn drie scenario’s uitgewerkt die moeten bijdragen aan goede adreskwaliteit, hergebruik van gegevens en datakoppelingen. De invoering van de volledige Basisregistratie Adressen- en Gebouwen (BAG) is een scenario dat het kabinet voor de middellange termijn nastreeft. Op de korte termijn laat ik een centrale adresregistratie uitwerken, die per eiland ingevuld wordt en waarin de openbare lichamen bronhouder van de gegevens zijn. De gegevens worden zoveel als mogelijk geüniformeerd en geharmoniseerd volgens de BAG-standaarden, zodat uitbouw naar de BAG mogelijk is. De voorbereidende werkzaamheden zijn gestart. Ik heb de RDW opdracht gegeven om te adviseren over de mogelijkheden om de voertuigregistratie in Caribisch Nederland vast te leggen in een basisregistratie. Het advies verwacht ik na de zomer en wordt aan uw Kamer gestuurd. De Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid werken aan beter loon- en inkomensdata en ik werk hieraan mee vanuit het stelsel basisregistraties.
Aandacht voor het Caribisch gebied
Ik ben blij dat uw Kamer ook veel aandacht heeft voor digitalisering in het Caribisch gebied. Het onderzoek dat uw Kamer door PBLQ heeft laten uitvoeren onderstreept het belang toe te werken naar betere overheidsdienstverlening35, zowel fysiek als digitaal. De conclusies en aanbevelingen sluiten aan bij mijn aanpak. Het belang van toegang tot internet uit het PBLQ-onderzoek wordt ook onderkend in de Staat van de Digitale Infrastructuur van de Minister van EZK36. De Minister van EZK en ik geven daar gezamenlijk verder invulling aan, bijvoorbeeld met een subsidie voor de verdere uitrol van glasvezelinfrastructuur op de eilanden voor snel internet. Hiervoor wordt een subsidie voor telecombedrijven beschikbaar gesteld. Ik zal hier € 1 mln. aan bijdragen, zodat er in totaal € 4 mln. beschikbaar is. De verwachting is dat de subsidie na de zomer wordt opengesteld.
Conclusie
De digitale wereld ontwikkelt zich snel en het is belangrijk dat we niet afwachten, maar richting geven. De afgelopen kabinetsperiode zijn er veel concrete stappen gezet om digitalisering op een waardengedreven manier vorm te geven. Ik ben trots op de bijdragen van overheden, het bedrijfsleven, de wetenschap en maatschappelijke organisaties. Ik ben ervan overtuigd dat we alleen door samen te werken ervoor kunnen zorgen dat we als samenleving blijvend kunnen profiteren van de mogelijkheden die digitale technologie ons biedt, met oog voor onze grondrechten, veiligheid en economische groei. Maar ook dat we alert zijn op de risico’s die gepaard gaan met de wereldwijde digitale ontwikkelingen om hier – samen met onze internationale partners – maatregelen voor kunnen nemen.
We maken gebruik van de kansen die er liggen, bijvoorbeeld door onze dienstverlening te verbeteren en de mogelijkheden van AI te benutten. Maar we staan ook nog altijd voor veel grote opgaves. Hoe zorgen we ervoor dat iedereen in het Koninkrijk toegang heeft tot veilige en betrouwbare digitale diensten en verantwoord gebruik gemaakt kan maken van AI-toepassingen? Hoe gebruiken we data verantwoord om slimme dienstverlening vanuit de overheid mogelijk te maken? Hoe beschermen we onszelf tegen al te grote macht van techreuzen of statelijke actoren? Hoe zorgen we dat onze kinderen veilig online kunnen opgroeien? Hoe leren we mensen om desinformatie te herkennen?
Ik spreek mijn hoop uit dat uw Kamercommissie en een volgend kabinet ook in de komende periode de aandacht blijft richten op deze uitdagingen en in algemene zin op dit dwarsdoorsnijdende thema dat alle aspecten van onze samenleving raakt, zowel nationaal als internationaal. Zo kunnen we gezamenlijk blijven bouwen aan een digitale overheid die open en waardengedreven werkt. Een samenleving waar mensen regie over het eigen digitale leven hebben en waar mensen in heel het Koninkrijk met vertrouwen aan mee kunnen doen.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen
Bijlagen
1 | Moties en toezeggingen afgedaan met Verzamelbrief Digitalisering | |
2 | Kabinetsreactie essays UNICEF | |
3 | Reactie op de Stichting Toekomstbeeld der Techniek (STT) over het algoritmeregister | |
4 | Rapport ABDTOPConsult Grip op ICT-inhuur | |
5 | Kernpunten informatieparagraaf | |
6 | Rapportage Adreskwaliteit Caribisch Nederland | |
7 | Eindrapportage Nummergebruik Caribisch Nederland |
Kamerstukken II 2021/22, 26 643, nr. 842↩︎
Kamerstukken II 2022/23, 26 643, nr. 973↩︎
Kamerstukken II 2021/2022, 26 643, nr. 899↩︎
Kamerstukken II 2022/23, 26 643, nr. 941↩︎
Kamerstukken II 2022/23. 26 643, nr. 925↩︎
Kamerstukken II 2023/2024. 26 643, nr. 1125↩︎
Kamerstukken II 2022/23, 26 643, nr. 1055↩︎
Digital skills in 2023: impact of education and age - Eurostat (europa.eu)↩︎
https://www.digitoegankelijk.nl/dashboard↩︎
Op dit moment zijn er vijf praktijkinitiatieven ingericht om te beproeven hoe het bovengenoemde netwerk van professionals en de rol van overheidsdienstverlener het best kunnen worden ingericht. In Utrecht, Enschede en Amsterdam gaat het om verschillende inrichtingen van de overheidsbrede loketfunctie op stadskantoren en buurtcentra. Bij de twee overige praktijkinitiatieven zijn de professionallijnen aangesloten op de regionale samenwerkingsverbanden WerkSaam Westfriesland (ingang voor 7 gemeenten op het gebied van werk, inkomen en ontwikkeling) en Bestwijzer (centrale ingang op wonen, werken en welzijn in de gemeente Best)↩︎
Dashboard Informatiepunten Digitale Overheid (IDO)↩︎
In het Dashboard Informatiepunten Digitale Overheid (IDO) staan formeel 33 locaties «buiten de muren van de bibliotheek» geregistreerd. Een grove inventarisatie laat echter zien dat er zeker minimaal zeventig initiatieven van IDO-dienstverlening buiten de muren van de bibliotheek zijn. In de praktijk ligt dit aantal waarschijnlijk nog hoger. Niet alle bibliotheken registreren IDO-spreekuren op locatie als «IDO locatie buiten de bibliotheek».↩︎
Kamerstuk II 2023/24, 26 643, nr. 1099↩︎
Kamerstukken II 2021/2022, 35 387, nr. 7↩︎
Kamerstuk II 2023/24, 26 643, nr. 1112↩︎
Kamerstukken II, 2022/23, 26 643, nr. 1063↩︎
Kamerstukken II, 2022/23, 26 643, nr. 1063↩︎
Kamerstukken II, 2022/23, 26 643, nr. 984↩︎
Kamerstukken II, 2022/23, 26 643, nr. 984↩︎
Kamerstukken II, 2022–2023, 30 821, nr. 173↩︎
Kamerstukken II, 2024Z10676↩︎
Kamerstukken II, 2023–2024, 26 643, nr. 1149↩︎
Overheid.nl | Consultatie Cyberbeveiligingswet (internetconsultatie.nl)↩︎
https://github.com/MinBZK/Baseline-Informatiebeveiliging-Overheid↩︎
Stb. 2023, 158.↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 21 501-33, nr. 1041↩︎
Kamerstukken II, 2022/23, 27 859, nr. 163 en nr. 178.↩︎
Kamerstuk 29 362, nr. 344.↩︎
https://wetten.overheid.nl/BWBR0029514/2020-01-01↩︎
Grip op ICT-inhuur | Publicatie | Algemene Bestuursdienst↩︎
Dit cijfer is gebaseerd op het Jaarverslag Bedrijfsvoering Rijk (JBR) 2022. In de JBR 2023 komt terug dat de ICT-inhuur 44 procent van de totale inhuur bedraagt.↩︎
Kamerstukken II 2022/23, 26 643, nr. 929↩︎
Kernpunten voor een informatieparagraaf staan in de bijlage.↩︎
Bijlage bij Kamerstuk 36 410 IV, nr. 67↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 26 643, nr. 1119↩︎