Reactie op toezegging gedaan tijdens het commissiedebat van 27 maart 2024, over staatsdeelnemingen betreffende effecten toekomstvariant NLO
Deelnemingenbeleid Rijksoverheid
Brief regering
Nummer: 2024D26055, datum: 2024-06-20, bijgewerkt: 2024-08-07 10:50, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28165-427).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Onderdeel van kamerstukdossier 28165 -427 Deelnemingenbeleid Rijksoverheid.
Onderdeel van zaak 2024Z10961:
- Indiener: M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2024-06-25 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-06-27 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2024-11-28 14:30: Staatsdeelnemingen (Commissiedebat), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
28 165 Deelnemingenbeleid rijksoverheid
24 557 Kansspelen
Nr. 427 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 juni 2024
In het commissiedebat Staatsdeelnemingen van 27 maart 2024 (Kamerstuk 28 165, nr. 425) heb ik Kamerlid Van der Lee (GroenLinks-PvdA) toegezegd schriftelijk toe te lichten waarom in het afwegingskader uit het «Rapport Verkenning Toekomstvarianten NLO»1 (p. 25) het vakje waarin de effecten op Nederlandse Loterij (NLO) worden beoordeeld in het geval van een uniform stelsel als toekomstscenario, rood is gekleurd. Van der Lee heeft daarbij ook gevraagd om de achterliggende analyse. In deze brief ga ik in op deze toezegging.
Afwegingskader
Op 15 december 2023 heb ik uw Kamer het rapport gestuurd met daarin een verkenning naar toekomstvarianten voor (alternatief) eigenaarschap van Nederlandse Loterij. Die verkenning diende om inzichtelijk te maken wat de voor- en nadelen, de mogelijke consequenties en de effecten op belanghebbenden zijn van verschillende toekomstvarianten. Hiervoor is gebruik gemaakt van een afwegingskader met daarin criteria waarop de verschillende toekomstvarianten worden getoetst. Op pagina’s 25 t/m 30 van het verkenningsrapport is een samenvattende tabel inclusief toelichting van het afwegingskader weergegeven.
Uniform (loterij)stelsel
Eén van de toekomstvarianten die in het rapport in kaart is gebracht, betreft de variant van een open, uniform (loterij)stelsel. Een uniform stelsel betekent dat de huidige monopolies voor de prijzenloterijen (Staatsloterij, Lotto) en de open markt voor artikel 3-loterijen (de Goededoelenloterijen) tot één open stelsel met uniforme vergunningsvoorwaarden worden omgevormd. Dit houdt in dat het verschil in de huidige vergunningsvoorwaarden tussen prijzenloterijen en artikel 3-loterijen komt te vervallen, en er één vergunningstype komt waarmee al deze loterijen actief worden. Dit betekent onder meer dat voor al deze loterijen dezelfde eisen zullen gelden voor wat betreft minimale prijsuitkering en minimale afdrachten aan goede doelen. Dit zou een fundamentele verandering inhouden ten opzichte van de status quo, waarin prijzenloterijen specifiek een hoog minimum prijsuitkeringspercentage kennen en artikel 3-loterijen een hoog minimum afdrachtspercentage.
Effect op Nederlandse Loterij als organisatie
Eén van de criteria waarop de toekomstvarianten getoetst zijn, betreft de gevolgen van een bepaalde toekomstvariant voor NLO als organisatie. Hierbij is onderzocht wat NLO’s perspectief is op de implicaties van de toekomstvariant op de onderneming en in hoeverre dit wel of niet ondersteunend is aan haar huidige doelen.
In het verkenningsrapport is aangegeven dat de toekomstvariant van een open uniform stelsel negatieve effecten heeft op NLO als organisatie. Het is zeer aannemelijk dat in een open uniform stelsel het huidige afdrachtspercentage van de Staatsloterij substantieel hoger komt te liggen dan de huidige afdracht (minimaal 15% aan de staat). Voor de Staatsloterij, een prijzenloterij, geldt op dit moment een wettelijk minimaal prijsuitkeringspercentage van 60%. Daarnaast is er een verplichte afdracht in de vergunning van 15% richting de staat. Dit laat beperkt ruimte voor de exploitatie van het product (kosten, bedrijfsvoering) binnen de huidige (vergunnings)voorwaarden. Een verdere verhoging van het afdrachtspercentage zou volgens NLO vervolgens betekenen dat de bestaande propositie richting de consument moeilijk kan worden gehandhaafd, mogelijk tot een niveau waarin het onhoudbaar wordt om sommige producten in de huidige vorm aan te bieden. Dat zou vervolgens ook een negatief effect hebben op beneficianten. Dit is de reden waarom het vakje rood is gekleurd.
Ook onderzoeksbureau SEO heeft eerder, in opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, onderzoek gedaan naar de consequenties van herinrichting van de loterijmarkt.2 Daarin staat, zoals ook op pagina 67 van het verkenningsrapport uiteengezet is, dat NLO in een open uniform stelsel, bij afdrachtspercentages van 25% en 40%, een verwachte omzetdaling van respectievelijk 30% en 47% laat zien. Deze omzetdaling heeft een dermate ingrijpend effect dat, zoals ook reeds benoemd op pagina 86 van het verkenningsrapport, de bestaande propositie richting de consument niet gehandhaafd kan worden. Dit betekent namelijk dat NLO de prijzen (o.a. de jackpot, maar ook de kans op andere prijzen) substantieel zal moeten laten dalen, waarbij de aantrekkelijkheid van het product afneemt, volumes zullen dalen, en de levensvatbaarheid van het huidige businessmodel onder druk komt. Dit heeft naast een continuïteitsrisico voor NLO ook onwenselijke gevolgen voor de uitvoering van het kansspelbeleid en de kanalisatie van prijzenloterijen.
De achterliggende analyse van NLO bevat concurrentiegevoelige informatie over de bedrijfsvoering van individuele loterijproducten en is derhalve niet publiekelijk deelbaar.
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij