Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 25 juni 2024 (Kamerstuk 21501-02-2913)
Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2024D26073, datum: 2024-06-20, bijgewerkt: 2024-06-27 14:30, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2024D26073).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: A.E.A.J. Hessing-Puts, griffier
Onderdeel van zaak 2024Z10630:
- Indiener: H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2024-06-18 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-06-20 10:00: Raad Algemene Zaken d.d. 25 juni 2024 - omgezet naar schriftelijk overleg (Commissiedebat), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2024-06-20 10:00: Raad Algemene Zaken d.d. 25 juni 2024 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2024-06-27 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
Preview document (🔗 origineel)
2024D26073 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken hebben enkele fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen over de brieven van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 14 juni 2024 inzake geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken d.d. 25 juni 2024 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2913), d.d. 30 mei 2024 inzake Verslag van de Raad Algemene Zaken d.d. 21 mei 2024 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2910), d.d. 19 april 2024 inzake de Kabinetsappreciatie mededeling Europese Commissie over pre-toetredingshervormingen (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2887), en d.d. 17 mei 2024 inzake Jaarbericht 2023 procesvertegenwoordiging Hof van Justitie van de EU (Kamerstuk 36 410 V, nr. 83).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Bromet
De griffier van de commissie,
Hessing-Puts
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
• Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
• Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
• Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
• Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
• Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
• Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
II Reactie van de Minister van Buitenlandse Zaken
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda die 25 juni besproken gaat worden en hebben hier nog een aantal vragen en opmerkingen over.
Deze leden zijn bezorgd over het Europees Democratieschild en hebben hier nog wat vragen over. Zij vragen wie namens de Europese Unie gaat bepalen wat betrouwbaar nieuws en wat nep-nieuws is. Wordt daar een Eurocommissaris voor aangesteld? Er wordt gesproken over kwaadwillende beïnvloeding. Wat zal de EU daaronder kunnen verstaan? Voornoemde leden vragen of dat in de praktijk kan betekenen dat de EU actief nieuws dat zij als nep-nieuws betitelt, gaat censureren en dat mogelijkerwijs ook politiek onwelgevallige meningen als dusdanig geïnterpreteerd kunnen worden.
Ook hebben de leden van de PVV-fractie nog enkele vragen over de tegenstrijdige houding van het demissionaire kabinet met betrekking tot de toetredingsonderhandelingen met Moldavië. Aan de ene kant zegt het kabinet dat het het perspectief van Moldavië om toe te treden steunt, anderzijds zegt het kabinet uit te zien naar de beoordeling van de Europese Commissie waaruit moet blijken of Moldavië de noodzakelijke stappen heeft gezet, voordat het onderhandelingsraamwerk voor toetreding kan worden vastgesteld. Voornoemde leden vragen opheldering over deze tegenstrijdige houding en of het oordeel over het perspectief van Moldavië tot toetreding niet ondergeschikt zou moeten zijn aan de beoordeling van de Europese Commissie.
Wat Oekraïne betreft zijn de leden van de PVV-fractie van mening dat het vaststellen van de onderhandelingskaders voor Oekraïne, een land in oorlog, in dit stadium uiterst ontijdig is en vragen waarom het kabinet hier toch voor opteert.
Vragen en opmerkingen van de leden van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 25 juni 2024. Zij hebben nog enkele vragen.
Hervorming artikel 7-procudere
Al geruime tijd staat in Hongarije, en in toenemende mate ook in Slowakije, de rechtsstaat onder druk. Dat is gevaarlijk voor de werking en slagkracht van de Unie. Daarom is het wat de leden van de VVD-fractie betreft tijd om de artikel 7-procedure onder de loep te nemen en waar nodig te hervormen. Deze leden hechten veel waarde aan gelijkheid van de lidstaten, maar het kan niet zo zijn dat als een land stelselmatig de boel ondermijnt, zowel op nationaal als op Unie niveau, daar geen passende maatregelen getroffen voor kunnen worden. Daarom vragen zij het kabinet in hoeverre Nederland zich op dit moment inzet voor de hervorming van de artikel 7-procedure en wat op dit vlak het speelveld is met betrekking tot de andere lidstaten. Is het kabinet het met deze leden eens dat het voor de Unie als geheel van belang is de gezamenlijke waarde hoog te houden en is het kabinet voornemens tijdens de bespreking van genoemde procedure jegens Hongarije hier aandacht voor te vragen?
Stemming Natuurherstelwet
De leden van de VVD-fractie zijn misnoegd met betrekking tot de gang van zaken rondom de stemming over de Natuurherstelwet. Deze leden zijn geschrokken en staan paf van het feit dat een persoonlijke stem, tegen de wens van de eigen regering van de eigen lidstaat, in kan gaan. Geeft deze gang van zaken niet stof tot nadenken over dergelijke procedures en is het kabinet het met deze leden eens dat hiermee de geloofwaardigheid en de besluitvorming van de Unie als geheel mee op de tocht kan komen te staan? Is het kabinet daarom voornemens om en marge van de Raad met de overige lidstaten te spreken over deze situatie en daarbij te onderkennen dat het nooit het geval kan zijn dat een persoonlijke mening prevaleert boven dat van de lidstaat?
Westelijke Balkan
De leden van de VVD-fractie zien op dit moment dat kandidaat-lidstaten op de Westelijke Balkan toenadering zoeken en publiekelijk willen laten zien dat zij stappen zetten in het toetredingsproces. Deze leden zijn van mening dat deze landen op dit moment nog niet klaar zijn voor volgende stappen in het proces, maar pleiten aan de andere kant wel voor een geëngageerde opstelling van zowel Nederland zelf als de overige lidstaten. Hoe kijkt het kabinet hiernaar? Is het kabinet het met deze leden eens dat deze kandidaat-lidstaten nog stappen moet zetten op het gebied van sancties jegens Rusland en aansluiting met het GBVB? Kan het kabinet op laatstgenoemde daarbij uiteenzetten hoe ver deze landen op dat vlak op dit moment zijn? De aan het woord zijnde leden zijn van mening dat stabiliteit en rust op de Balkan kan bijdragen aan een stabiel Europa. Ziet het kabinet daarbij kans om tijdens de aankomende Raad met de overige lidstaten te spreken over een geëngageerde opstelling jegens de Westelijke Balkan, zonder afbreuk te doen aan de criteria tot toelating?
Vragen en opmerkingen van de leden van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken bij dit schriftelijk overleg. Zij hebben nog enkele vragen.
Deze leden lezen dat de RAZ een oriënterend debat zal voeren over het opstellen van richtlijnen betreffende transparantie en belangenbehartigingactiviteiten. Voornoemde leden lezen tevens dat er een voorstel zal worden gedaan dat streeft naar een EU-brede definitie van belangbehartiging en voorziet in transparantievereisten, zoals de verplichting van entiteiten die belangen vertegenwoordigen vanuit derde landen. Daarom vragen de aan het woord zijnde leden of EU-lidstaten ook vallen onder het begrip van derden? Indien dit niet het geval is, in hoeverre biedt dit de mogelijkheid voor derden gebruik te kunnen maken van financiering middels tussenconstructies binnen EU-lidstaten?
De leden van de NSC-fractie vragen wat de criteria zijn voor de registratie van lobbyisten en belangengroepen en hoe wordt gecontroleerd of de informatie accuraat en up-to-date is.
Voornoemde leden vragen hoe de balans wordt gevonden tussen transparantie en privacybescherming en wat zijn de rechten van individuen om hun gegevens te corrigeren of te laten verwijderen.
De aan het woord zijnde leden hebben met aandacht de ontwikkelingen rondom de Artikel 7-procedure tegen Hongarije gevolgd en willen graag meer inzicht krijgen in de stappen die worden ondernomen om de rechtsstaat te versterken en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te waarborgen. Daarom vragen deze leden of het kabinet kan toelichten of er vanuit EU-verband meer kan worden gedaan om Hongarije aan te spreken op de schendingen van de rechtsstaat. Tevens vragen deze leden hoe de rechten van Hongaarse burgers worden beschermd met betrekking tot de Artikel 7-procedure en wat de maatregelen zijn om te voorkomen dat gewone burgers de dupe worden van (potentiële) politieke sancties.
Ook hebben de leden van de NSC-fractie enkele vragen over de thema’s en de democratische legitimiteit van de intergouvernementele beslissingen. Deze leden appreciëren de kritische houding van het kabinet tegenover de harmonisatie en het voorstel om te pleiten voor een minimum harmonisatie. De aan het woord zijnde leden vragen hoe een beoogd minimum eruit komt te zien en tot in hoeverre dit effectief kan worden geïmplementeerd zonder de soevereiniteit van de lidstaten te schaden en hoe dit minimum kan bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen van de EU zonder onnodige bureaucratische lasten te creëren. Daarnaast vragen deze leden wat de belangrijkste (beoogde) hervormingen zijn voor de komende intergouvernementele conferenties. Tot slot, op dit punt, vragen de leden van de NSC-fractie of er naast de EU-toetreding nog andere doelen en onderwerpen zijn die tijdens deze conferenties worden besproken.
De leden van de NSC-fractie lezen dat Oekraïne en Moldavië de relevante stappen hebben gezet waarmee is voldaan aan de aanbevelingen van de Europese Commissie. Op basis van deze voldane aanbevelingen lezen deze leden dat Nederland op basis daarvan in gaat stemmen met het onderhandelingsraamwerk voor verdere toetreding tot de EU. Deze leden vragen wat de belangrijkste bevindingen zijn van de Europese Commissie over de voortgang in Oekraïne en Moldavië en welke hervormingen zijn er doorgevoerd sinds het laatste rapport. Daarnaast vragen voornoemde leden hoe de steun van de EU aan Oekraïne en Moldavië wordt gemonitord en geëvalueerd en wat de criteria zijn voor de evaluatie van de EU-steunprogramma’s.
De leden van de NSC-fractie volgen met belangstelling het EU-toetredingsproces van Montenegro en willen graag inzicht krijgen in de voortgang en de uitdagingen die Montenegro tegenkomt tijdens dit proces. Daarom vragen deze leden wat de huidige stand van zaken is in het toetredingsproces van Montenegro tot de EU en welke hoofdstukken van de acquis communautaire al zijn geopend en afgesloten. Ook vragen deze leden wat de belangrijkste uitdagingen zijn voor Montenegro in het toetredingsproces en hoe de voortgang wordt gemonitord. Welke concrete maatregelen worden genomen om deze uitdagingen het hoofd te bieden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 25 juni 2024. Zij hebben daarover nog enkele vragen.
Transparantieregister
De leden van de D66-fractie lezen dat de RAZ een oriënterend debat zal voeren over het voorstel voor een richtlijn betreffende de transparantie van namens derde landen uitgevoerde belangenbehartigingsactiviteiten. Deze leden steunen de wens om ongewenste invloeden van derde landen te beperken binnen de Europese Unie. Zij begrijpen ook de wens om dit zoveel mogelijk op Europees niveau te organiseren, de Europese rechtsstaat is ten slotte slechts zo sterk als de zwakste schakel. Als een lidstaat zich inlaat met onwenselijke invloeden van buiten de EU, dan heeft dat gevolgen voor de Europese rechtsstaat als geheel. Een aantal maatschappelijke organisaties maakt zich zorgen dat deze richtlijn onbedoelde, negatieve effecten zal hebben op het maatschappelijk middenveld in Europa. Is dat wat het kabinet betreft een gegronde zorg? Zo ja, welke oplossingen draagt Nederland aan om deze zorg weg te nemen? In de geannoteerde agenda is te lezen dat een groep lidstaten zich zal uitspreken tegen de stigmatisering van het maatschappelijk middenveld. Kan de Minister aangeven om welke lidstaten dit gaat?
Voorbereiding van de Europese Raad van 27 en 28 juni
De leden van de D66-fractie hebben ook nog enkele vragen voor de Europese Raad van 27/28 juni. Deze leden vragen of de Minister kort nog iets kan toelichten over de stand van de onderhandelingen voor wat betreft de topposities in Brussel. In de media is te lezen dat wat eigenlijk een simpele puzzel had moeten zijn, toch gecompliceerder is geworden doordat de Europese volkspartij naast het voorzitterschap van de Europese Commissie en het Europees parlement, ook nog een deel van het voorzitterschap van de Europese Raad wil. Hoe kijkt Nederland hier tegenaan? Is Nederland voorstander voor het opsplitsen van de Raadstermijn? Wat voornoemde leden betreft is het van belang dat de Europese topfuncties zo snel mogelijk opgevuld worden en is het daarmee voor de hand liggend dat het Raadsvoorzitterschap niet verder opgeknipt wordt. Europa staat voor grote uitdagingen en het is nodig dat wij een stabiele kracht in de wereld blijven. Een snel besluit over de Europese topfuncties zou daaraan bijdragen.
Verder wordt ook het vaststellen van de Strategische agenda besproken. De leden van de D66-fractie lezen dat de inzet van Nederland zich voornamelijk toespitst op het verminderen van regeldruk. Daar zijn deze leden voorstander van, maar zij zetten er wel vraagtekens bij dat dit de hoofdprioriteit voor de Nederlandse inzet is ten opzichte van de strategische agenda. De vorige Europese Commissie heeft zich, terecht, ingezet voor het tot stand komen van de Green Deal. Bij de Europese verkiezingen van 6–9 juni 2024 hebben opnieuw partijen die voorstander zijn van de Green Deal een meerderheid gehaald in het Europese parlement. Toch zien we klimaat als onderwerp nog niet sterk terug in de prioriteiten voor de strategische agenda. Kan de Minister aangeven wat de inzet zal worden met betrekking tot de Green Deal en het Europese klimaatbeleid voor de volgende strategische agenda? Is het Europese klimaatbeleid wat de Minister betreft een prioriteit voor de volgende Europese Commissie? Hoe zal Nederland zich voor die prioriteit inspannen?
Artikel 7-procedure Hongarije
Tot slot lezen de leden van de D66-fractie dat er opnieuw een inbreukprocedure tegen Hongarije gestart is. Deze leden steunen die procedure. Verder vinden zij het goed dat er opnieuw over de artikel 7-procedure tegen Hongarije gesproken zal worden. Voornoemde leden vinden het wel bevreemdend te weten dat dit de laatste RAZ is onder het Belgisch voorzitterschap, alvorens Hongarije zelf het stokje over zal nemen. Hoe is gewaarborgd dat Hongarije de rechtsstaat niet nog verder zal afbreken, als zij tijdens het voorzitterschap van Hongarije minder gemakkelijk door de Raad op de vingers getikt kunnen worden? Zullen er tijdens het voorzitterschap van Honagrije nog gesprekken gevoerd worden over de artikel 7-procedure? Hoe ziet het krachtenveld erop dit moment uit met betrekking tot de artikel 7-procedure tegen Hongarije? Tekent zich inmiddels een meerderheid af voor het ontnemen van het stemrecht van Hongarije?
Vragen en opmerkingen van de leden van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben de stukken ten behoeve van het schriftelijk overleg over de RAZ met interesse gelezen en hebben enige vragen over het nonpaper over betere regelgeving.
Welke gevolgen moeten de territorial impact assessments hebben in het wetgevingsproces? Deelt het kabinet de mening dat die territorial impact assessments ook altijd naar de Kamer gestuurd moeten worden?
Hoe garandeert het kabinet dat we ons in de toekomst strenger aan het «one in, one out»-principe houden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben gelezen dat er een oriënterend debat zal worden gevoerd over het voorstel voor een richtlijn betreffende de transparantie van namens derde landen uitgevoerde belangenbehartigingsactiviteiten. Er wordt gestreefd naar een EU-brede definitie en bijvoorbeeld een register. Momenteel bestaat er in vijftien lidstaten een transparantieregister voor belangenvertegenwoordigingsactiviteiten, zij het niet overal op nationaal niveau. Welke inzet heeft Nederland als het gaat om dit transparantieregister? Welke inzet heeft Nederland rondom het toepassingsgebied? Welke inzet heeft Nederland omtrent de drempels voor de omvang van de entiteiten of het niveau van de activiteiten die bepalen of er transparantie- of registratievereisten van toepassing zijn?
Daarnaast hebben deze leden gelezen dat er naar verwachting een groep lidstaten zal zijn die wat betreft de aard van de harmonisatie, zal pleiten voor minimum harmonisatie in plaats van de voorgestelde maximum harmonisatie (rondom het transparantie register). Welk standpunt neemt Nederland omtrent dit onderwerp in?
Ook lezen de leden van de Volt-fractie dat er zal worden stilgestaan bij de vaststelling van de Strategische Agenda voor 2024–2029. Hoewel het Nederlandse kabinet een non-paper heeft opgesteld met Italië, Denemarken, Tsjechië en Zweden over betere regelgeving, vragen deze leden wat de overige inzet van het kabinet zal zijn. Kan het kabinet een appreciatie geven van de Strategische Agenda en kan zij aangeven waar Nederland op heeft ingezet?
Tot slot lezen de leden van de Volt-fractie dat voorlopig nagenoeg alle andere lidstaten, met uitzondering van één lidstaat, instemmen met het vaststellen van de raamwerken. Welke lidstaat kan niet instemmen met het raamwerk en met elke argumentatie?