[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voorstel van wet

Wijziging van de Pensioenwet, de Wet op de loonbelasting 1964 en enige andere wetten in verband met de verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel

Voorstel van wet

Nummer: 2024D26171, datum: 2024-06-19, bijgewerkt: 2024-10-15 11:32, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36578-2).

Onderdeel van kamerstukdossier 36578 -2 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet op de loonbelasting 1964 en enige andere wetten in verband met de verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel.

Onderdeel van zaak 2024Z11012:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

36 578 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet op de loonbelasting 1964 en enige andere wetten in verband met de verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de verschillende data voor de transitieperiode van de Wet toekomst pensioenen naar een algemene maatregel van bestuur te verplaatsen, om deze periode een jaar te verlengen en deze data zo nodig in de toekomst makkelijker te kunnen wijzigen;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 150f wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «uiterlijk 31 december 2036 eindigt» vervangen door «uiterlijk eindigt op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip».

2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. De voordracht voor een krachtens het eerste lid, onderdeel b, vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

B

Artikel 150n wordt als volgt gewijzigd:

1. In het negende lid wordt «op 1 januari 2037» vervangen door «op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip,».

2. Na het tiende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

11. De voordracht voor een krachtens het negende lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

C

Artikel 150p wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. In afwijking van het eerste lid kan een pensioenfonds dat op 1 juli van het bij algemene maatregel van bestuur te bepalen jaar geen implementatieplan heeft ingediend bij de toezichthouder, voor dat jaar en de daaropvolgende jaren gedurende de transitieperiode geen overbruggingsplan indienen.

2. In het derde lid wordt «maar uiterlijk op 1 januari 2027» vervangen door «maar uiterlijk op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip».

3. Na het negende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

10. De voordracht voor een krachtens het tweede en derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

D

Artikel 150q wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Een pensioenfonds dat van plan is een overbruggingsplan in te dienen, meldt dit voor 1 april van het betreffende jaar aan de toezichthouder. Deze melding kan achterwege blijven voor zover de toezichthouder in het voorgaande jaar heeft ingestemd met een overbruggingsplan van dat fonds. Een pensioenfonds dat na een of meer jaren overbruggingsplannen te hebben ingediend, in een jaar in plaats van een overbruggingsplan een herstelplan indient bij de toezichthouder, doet dit binnen drie maanden na de bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstippen.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Het pensioenfonds dient het overbruggingsplan ter instemming in bij de toezichthouder nadat het pensioenfonds de dekkingsgraad heeft vastgesteld op 31 december van enig jaar. Indien een pensioenfonds voor een jaar een overbruggingsplan indient, terwijl het pensioenfonds in datzelfde jaar al een herstelplan heeft waarmee de toezichthouder heeft ingestemd, vervangt dit overbruggingsplan als het is vastgesteld het herstelplan. De data waarop het pensioenfonds het overbruggingsplan uiterlijk indient, worden bij algemene maatregel van bestuur bepaald.

3. In het derde lid wordt «maar uiterlijk 1 januari 2027» vervangen door «maar eindigt niet later dan op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip».

4. Het zevende lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel b vervalt «in het overbruggingsplan voor het jaar 2023 of 2024».

b. In onderdeel c vervalt «in de overbruggingsplannen voor de jaren 2024, 2025 of 2026».

5. Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

8. De voordracht voor een krachtens het eerste, tweede en derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

E

Artikel 220e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «doch uiterlijk op 31 december 2026» vervangen door «maar uiterlijk op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip».

2. In het derde lid wordt «op of na 1 januari 2027» vervangen door «op of na een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip».

3. Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

8. De voordracht voor een krachtens het eerste lid, onderdeel b, en het derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

F

Artikel 220g wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «maar uiterlijk 1 januari 2027» vervangen door «maar uiterlijk een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip».

2. Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

8. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

G

Artikel 220ha wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel b, subonderdeel 2°, wordt «uiterlijk op 31 december 2028 is ontstaan» vervangen door «uiterlijk is ontstaan op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip».

2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. De voordracht voor een krachtens het tweede lid, onderdeel b, subonderdeel 2°, vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

H

Artikel 220i wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt «maar uiterlijk tot 1 januari 2027» vervangen door «maar uiterlijk tot en met een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip».

2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. De voordracht voor een krachtens het eerste lid, aanhef, vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

ARTIKEL II

In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt aan artikel 18a een lid toegevoegd, luidende:

11. Het tijdstip, genoemd in het zesde lid, kan bij algemene maatregel van bestuur worden vervangen door een ander tijdstip. De voordracht voor een krachtens de eerste zin vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

ARTIKEL III

In artikel 39a van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 wordt «maar uiterlijk 1 januari 2027» vervangen door «maar uiterlijk tot en met een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip» en wordt een zin toegevoegd, luidende:

De voordracht voor een krachtens dit artikel vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

ARTIKEL IV

De Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 145e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «uiterlijk 31 december 2036 eindigt» vervangen door «uiterlijk eindigt op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip».

2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. De voordracht voor een krachtens het eerste lid, onderdeel b, vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

B

Artikel 145m wordt als volgt gewijzigd:

1. In het negende lid wordt «op 1 januari 2037» vervangen door «op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip,».

2. Na het tiende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

11. De voordracht voor een krachtens het negende lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

C

Artikel 145o wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. In afwijking van het eerste lid kan een beroepspensioenfonds dat op 1 juli van het bij algemene maatregel van bestuur te bepalen jaar geen implementatieplan heeft ingediend bij de toezichthouder, voor dat jaar en de daaropvolgende jaren gedurende de transitieperiode geen overbruggingsplan indienen.

2. In het derde lid wordt «maar uiterlijk op 1 januari 2027» vervangen door «maar uiterlijk op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip».

3. Na het achtste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

10. De voordracht voor een krachtens het tweede en derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

D

Artikel 145p wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Een beroepspensioenfonds dat van plan is een overbruggingsplan in te dienen, meldt dit voor 1 april van het betreffende jaar aan de toezichthouder. Deze melding kan achterwege blijven voor zover de toezichthouder in het voorgaande jaar heeft ingestemd met een overbruggingsplan van dat fonds. Een beroepspensioenfonds dat na een of meer jaren overbruggingsplannen te hebben ingediend, in een jaar in plaats van een overbruggingsplan een herstelplan indient bij de toezichthouder, doet dit binnen drie maanden na de bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstippen.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Het beroepspensioenfonds dient het overbruggingsplan ter instemming in bij de toezichthouder nadat het beroepspensioenfonds de dekkingsgraad heeft vastgesteld op 31 december van enig jaar. Indien een beroepspensioenfonds voor een jaar een overbruggingsplan indient, terwijl het beroepspensioenfonds in datzelfde jaar al een herstelplan heeft waarmee de toezichthouder heeft ingestemd, vervangt dit overbruggingsplan als het is vastgesteld het herstelplan. De data waarop het beroepspensioenfonds het overbruggingsplan uiterlijk indient, worden bij algemene maatregel van bestuur bepaald.

3. In het derde lid wordt «maar uiterlijk 1 januari 2027» vervangen door «maar eindigt niet later dan op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip».

4. Het zevende lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel b vervalt «in het overbruggingsplan voor het jaar 2023 of 2024».

b. In onderdeel c vervalt «in de overbruggingsplannen voor de jaren 2024, 2025 of 2026».

5. Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

8. De voordracht voor een krachtens het eerste, tweede en derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

E

Artikel 214d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «doch uiterlijk op 31 december 2026» vervangen door «maar uiterlijk op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip».

2. In het derde lid wordt «op of na 1 januari 2027» vervangen door «op of na een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip».

3. Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

8. De voordracht voor een krachtens het eerste lid, onderdeel b, en het derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

F

Artikel 214e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «maar uiterlijk 1 januari 2027» vervangen door «maar uiterlijk een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip».

2. Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

8. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

G

Artikel 214fa wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel b, subonderdeel 2°, wordt «uiterlijk op 31 december 2028 is ontstaan» vervangen door «uiterlijk is ontstaan op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip».

2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. De voordracht voor een krachtens het tweede lid, onderdeel b, subonderdeel 2°, vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

H

Artikel 214g wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt «maar uiterlijk tot 1 januari 2027» vervangen door «maar uiterlijk tot en met een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip».

2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. De voordracht voor een krachtens het eerste lid, aanhef, vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

ARTIKEL V

In artikel XIV, eerste lid, onderdeel c, van de Wet toekomst pensioenen wordt «in het jaar 2038» vervangen door «in het tweede jaar volgend op het einde van de compensatieperiode, bedoeld in artikel 150f, eerste lid, onderdeel b, van de Pensioenwet».

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,