Rapportages aan Euratom en het Internationaal AtoomEnergie Agentschap over radioactief afval
Opwerking van radioactief materiaal
Brief regering
Nummer: 2024D26237, datum: 2024-06-20, bijgewerkt: 2024-08-07 10:43, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25422-300).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
- Rapportages radioactief afval aan Euratom en IAEA
- Beslisnota bij Kamerbrief over rapportages radioactief afval aan Euratom en IAEA
Onderdeel van kamerstukdossier 25422 -300 Opwerking van radioactief materiaal.
Onderdeel van zaak 2024Z11040:
- Indiener: M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-06-25 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-07-03 09:30: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-10-16 13:30: Externe veiligheid (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-10-24 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
25 422 Opwerking van radioactief materiaal
Nr. 300 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 juni 2024
Hierbij ontvangt u ter informatie het rapport dat aan de Europese Commissie wordt verzonden conform artikel 14.1 van de Europese richtlijn 2011/70/Euratom en aan het Internationaal AtoomEnergie Agentschap (IAEA) ter voorbereiding op de achtste toetsingsconferentie die in maart 2025 gaat plaatsvinden. Richtlijn 2011/70/Euratom is de Richtlijn tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstoffen en radioactief afval (hierna: de Afvalrichtlijn).
Volgens artikel 14.1 van de Afvalrichtlijn dienen de lidstaten eens in de drie jaar verslag uit te brengen aan de Commissie over de uitvoering van deze richtlijn, voor de vierde keer uiterlijk op 23 augustus 2024.
Op grond van het Gezamenlijk Verdrag inzake de Veiligheid van het Beheer van Bestraalde Splijtstoffen en inzake de Veiligheid van het Beheer van radioactief Afval (Joint Convention) behoort iedere verdragspartij, waaronder Nederland, om de drie jaar een nationaal rapport in te dienen bij het IAEA. Het rapport behandelt de maatregelen die de verdragspartij zijn genomen ter nakoming van de verplichtingen van de Joint Convention.
Hoewel beide rapporten inhoudelijk in belangrijke mate overlappen, werden ze in het verleden afzonderlijk opgesteld. Volgens de instructies van de Europese Commissie, werden passages van het Joint Convention report overgenomen in het rapport aan Euratom. Dit jaar heeft Nederland voor het eerst beide rapporten gecombineerd in een enkel document.
De rapportage laat zien hoe Nederland voldoet aan de verplichtingen uit de Afvalrichtlijn en de Joint Convention. Overeenkomstig de internationale afspraken over het format wordt artikelsgewijs ingegaan op het nationale kader, de regelgevende autoriteit, de vergunninghouders, expertise en vaardigheden, financiële middelen, transparantie en de stand van zaken omtrent het nationale programma radioactief afval (NPRA). Tijdens de achtste toetsingsconferentie die van 17 tot en met 28 maart 2025 in Wenen zal plaatsvinden, zal de discussie in de landengroep worden gevoerd op basis van dit rapport. Een correlatie tabel tussen de Afvalrichtlijn en de Joint Convention is in het rapport opgenomen. Het rapport bevat een weergave van zaken die eerder in brieven aan de Tweede Kamer geadresseerd zijn.
Bij de zevende conferentie in 2022 zijn door andere verdragspartijen de volgende uitdagingen genoemd voor Nederland (Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 25 422, nr. 286):
1. Onderhouden en verder ontwikkelen van een kennisinfrastructuur voor nucleaire veiligheid en stralingsbescherming; en
2. Toewerken naar een lange termijn oplossing voor radioactief afval, met daarbij aandacht voor publieksparticipatie.
Deze uitdagingen zijn als volgt geadresseerd in de rapportage.
1. Eind 2020 is een interdepartementale werkgroep opgericht waarin het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming participeren. De werkgroep verkent de uitdagingen die er zijn om de noodzakelijke kennis en expertise op het gebied van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming te garanderen, en identificeert mogelijke oplossingen.
2. Op dit moment wordt een tweede NPRA opgesteld. In dit NPRA wordt een routekaart naar de eindberging opgenomen. Dit is al in hierboven genoemde brief aan de Tweede Kamer aangekondigd. De routekaart zal mede gebaseerd zijn op het advies van het Rathenau Instituut dat na de zomer wordt verwacht. Het advies zal aanbevelingen bevatten over de inrichting van een participatief besluitvormingsproces voor de eindberging.
Daarnaast heeft Nederland een suggestie meegekregen: implementeer de informatie die is opgeleverd door het onderzoeksprogramma1 voor de eindberging in de acceptatiecriteria voor radioactief afval die door COVRA worden opgesteld. In het lopende onderzoeksprogramma COPERA, wordt een nieuwe safety case2 opgesteld. Als deze safety case is afgerond, zal COVRA werken aan de acceptatiecriteria. Tijdens de ARTEMIS-missie die in 2023 in Nederland is gehouden3, heeft het IAEA een aanbeveling gedaan met een vergelijkbare strekking. Een actiepunt ter uitvoering van deze aanbeveling wordt opgenomen in het NPRA.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Hier wordt bedoeld het OPERA-programma; zie Eindberging - OPERA - COVRA N.V.↩︎
Veiligheidsstudie voor de eindberging↩︎
«COVRA should develop waste acceptance criteria for the management of radioactive waste to advance the existing waste specifications. Waste acceptance criteria are to be derived from facility specific safety case and supporting safety assessment, in line with IAEA safety standards»; Tweede Kamer, Vergaderjaar 2023–2024, 32 645 en 25 422, nr. 125↩︎