Toelichting dispensatie VEN van cao Levensmiddelen
Arbeidsmarktbeleid
Brief regering
Nummer: 2024D26531, datum: 2024-06-24, bijgewerkt: 2024-08-07 14:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29544-1248).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 29544 -1248 Arbeidsmarktbeleid.
Onderdeel van zaak 2024Z11122:
- Indiener: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-06-25 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-07-02 15:00: Procedures en brieven SZW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-10-23 13:00: Arbeidsmarktbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-10-24 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
29 544 Arbeidsmarktbeleid
Nr. 1248 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2024
Cao-afspraken bevorderen evenwichtige arbeidsverhoudingen en arbeidsrust. Dit zijn randvoorwaarden die van belang zijn voor een positieve sociaaleconomische ontwikkeling. Algemeenverbindendverklaring van cao’s (hierna: avv) heeft tot doel de totstandkoming en de inhoud van collectieve afspraken over arbeidsvoorwaarden te ondersteunen. Het beoogde effect is te voorkomen dat ongeorganiseerde werkgevers en werknemers door onderbieding concurreren op arbeidsvoorwaarden. De Minister van SZW heeft daarbij de bevoegdheid om uitzonderingen te maken van een avv-besluit. Hiermee kan rekening worden gehouden met situaties waarin sprake is van zwaarwegende argumenten waardoor toepassing van avv niet redelijk zou zijn op bepaalde ondernemingen. Uitzondering maakt maatwerk mogelijk.
Op 14 mei jl. is het dispenseren van de leden van de Werkgeversvereniging E-commerce Nederland (hierna: VEN) van de cao voor het Levensmiddelenbedrijf 2023/2024 (hierna: LMB 2023/2024) besproken in het ordedebat. Verzocht is om een brief met een toelichting op dit besluit, omdat er verwarring bestaat over of deze dispensatie in strijd is met een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland.
Met deze kamerbrief wordt uitgelegd op basis van welke bevoegdheid en op welke gronden ik tot het dispensatiebesluit ben gekomen. Vooraf schets ik kort de voorgeschiedenis en licht ik het meest recente verzoek tot avv van de cao LMB en het daartoe ingediende dispensatieverzoek van de VEN toe.
Voorgeschiedenis
De cao LMB bestaat al vele jaren en is meermaals algemeen verbindend verklaard. Door avv geldt een cao voor de gehele bedrijfstak, dus ook voor de niet direct aan de cao gebonden (ongeorganiseerde) werkgevers binnen de betreffende sector. Avv wordt voor maximaal twee jaar, maar in ieder geval voor maximaal de duur van de looptijd van de cao verstrekt.
De VEN sluit sinds 2021 samen met vakbond De Unie een eigen cao af, de cao E-commerce Nederland. Volgens de VEN sluit deze eigen cao beter aan op de activiteiten van de e-commercebedrijven en hun werknemers. De VEN stelt dat de bedrijfskenmerken van haar leden verschillen van de supermarkten die onder de werkingssfeer van de cao LMB vallen. En dat de arbeidsvoorwaarden van de cao LMB onevenredig drukken op de VEN-leden.
Sinds 2019 is er discussie over de toepasselijkheid van de cao LMB.
De huidige partijen bij de cao LMB (het Vakcentrum beroepsorganisatie van zelfstandige detaillisten en het CNV) menen dat de leden van de VEN (zoals Flink, Getir en Picnic) onder de werkingssfeer van de cao LMB vallen en om die reden de cao LMB moeten naleven. De FNV is sinds juni 2023 geen formele contractspartij meer bij de cao LMB.
De Rechtbank Midden-Nederland heeft getoetst of de leden van de VEN (of werkgevers die zich met de verkoop van levensmiddelen via platforms bezighouden) onder de werkingssfeer van de vorige cao LMB vallen.1 De rechtbank oordeelde dat de uitleg van de cao naar objectieve maatstaven ertoe leidt dat de leden van de VEN voldoen aan de in de werkingssfeerbepaling van de cao opgenomen omschrijving van «werkgevers die één of meer winkels exploiteren». Picnic Fulfilment, Flink, Gorillas, Getir, Picnic Hubs en Hofweb moeten de cao daarom met terugwerkende kracht toepassen over de periode waarin deze algemeen verbindend was. De werkingssfeer waarover de rechtbank oordeelde komt overigens overeen met de werkingssfeer van de huidige cao LMB. De leden van de VEN vallen dus ook onder de werkingssfeer van de huidige cao LMB die algemeen verbindend is verklaard.
Avv-procedure en dispensatieverzoek 2023/2024
Het avv-besluit LMB 2022/2023 liep medio 2023 af. Vanaf 2 juli 2023 is er een nieuwe cao afgesproken. De huidige partijen bij de cao LMB (Vakcentrum en CNV) hebben voor deze nieuwe cao opnieuw op 21 juli 2023 een avv-verzoek ingediend bij mijn ministerie. Verzocht is om de nieuwe cao te avv’en tot en met 1 juli 2024.
Tijdens de tervisielegging van het avv-verzoek, de gebruikelijke periode van drie weken waarin het avv-verzoek openbaar is, zijn er bedenkingen ingebracht tegen het avv-verzoek door de VEN.
Tegelijkertijd is er tijdens de tervisielegging een dispensatieverzoek ingediend door de VEN. Daarbij is verzocht de leden van de VEN uit te zonderen van het avv-besluit als de cao LMB algemeen verbindend wordt verklaard. Dit is de eerste keer dat de VEN een dispensatieverzoek heeft ingediend voor haar leden. Bij de voorgaande avv-procedure zijn alleen bedenkingen ingediend door de VEN.
Een avv- en dispensatieverzoek wordt door de Minister van SZW behandeld conform de van toepassing zijnde wet- en regelgeving zoals vastgelegd in de Wet AVV en het Toetsingskader AVV.
Net als bij de voorgaande avv-procedure is door mij getoetst of de cao LMB 2023/2024 voldoet aan de van toepassing zijnde wettelijke vereisten voor avv, en of de bepalingen van deze cao voor avv in aanmerking komen.
Daarnaast is in het kader van het dispensatieverzoek getoetst of sprake is van zwaarwegende argumenten waardoor toepassing van de cao LMB door middel van avv redelijkerwijze van de dispensatieverzoeker (in dit geval de VEN) niet kan worden gevergd. Een dispensatie wordt op grond van het Toetsingskader AVV namelijk alleen verleend indien sprake is van zwaarwegende argumenten.
Op 1 mei jl. is door mij besloten het avv-verzoek van partijen bij de cao LMB in te willigen. Het avv-besluit is op 4 mei jl. ingegaan.2 Een avv-besluit heeft geen terugwerkende kracht.
Tegelijkertijd zijn de leden van de VEN gedispenseerd (uitgezonderd) van het avv-besluit. Ook deze beslissing heeft geen terugwerkende kracht en is van toepassing voor de beperkte periode van 4 mei jl. t/m 1 juli a.s.
Dispensatiebesluit in relatie tot de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland
Bij gelegenheid van het ordedebat op 14 mei jl. is gesteld dat mijn dispensatiebesluit strijdig is met de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland. Dat is niet juist.
Bij een dispensatieverzoek en onderliggend avv-verzoek is sprake van een ander vraagstuk dan voorgelegd aan de Rechtbank Midden-Nederland. Ook is sprake van een andere toets en bevoegdheid bij een dispensatieverzoek bij de Minister van SZW dan bij een werkingssfeerconflict zoals voorgelegd aan de civiele rechter.
In de uitspraak van Rechtbank Midden-Nederland is deze scheidslijn en bevoegdheid van de Minister van SZW ook onderkend. Dispensatie is geen onderdeel van de procedure geweest bij de Rechtbank Midden-Nederland.
Avv van cao’s heeft als doel de verantwoordelijkheid van sociale partners (via cao-afspraken) te ondersteunen en te beschermen. Cao-afspraken kunnen evenwichtige arbeidsverhoudingen en arbeidsrust bevorderen. De totstandkoming en de inhoud van cao-afspraken is in beginsel de verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers en hun organisaties. Dit is van belang voor een positieve sociaaleconomische ontwikkeling.
Op grond van de Wet AVV is de Minister van SZW bevoegd om ondernemingen van een avv-besluit uit te zonderen. Om voor dispensatie in aanmerking te komen, moet sprake zijn van zwaarwegende argumenten waardoor toepassing van de bedrijfstak-cao door middel van avv redelijkerwijze niet kan worden gevergd. Van zwaarwegende argumenten is met name sprake als de specifieke bedrijfskenmerken op essentiële onderdelen verschillen van de ondernemingen die tot de werkingssfeer van de avv-cao gerekend kunnen worden. Maar het bestaan van zwaarwegende argumenten is daartoe niet beperkt.
De uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland ziet op de vraag of de leden van de VEN onder de werkingssfeer van de cao LMB vallen. Het dispensatiebesluit van de Minister van SZW ziet op de vraag of (ondanks dat de betreffende werkgevers onder de werkingssfeer vallen) sprake is van zwaarwegende argumenten om van het avv-besluit uitgezonderd te worden. Deze vraagstukken, toetsingen en bijhorende bevoegdheden verschillen van elkaar.
Een dispensatiebesluit kan ook alleen worden genomen als duidelijk is dat de dispensatieverzoeker onder de werkingssfeer van de cao valt waarvan hij om uitzondering verzoekt.
Verder heeft de uitspraak van de rechter alleen betrekking op de vorige cao LMB 2020/2023 en het daarop gestoelde avv-besluit LMB 2022/2023.
Het dispenseren van de leden van de VEN heeft betrekking op het daaropvolgende huidige avv-besluit cao LMB 2023/2024 dat loopt tot en met 1 juli 2024. Het dispenseren is niet met terugwerkende kracht ingegaan en geldt enkel voor de resterende periode tot en met 1 juli a.s., omdat een dispensatiebeschikking is beperkt tot aan de looptijd van het onderliggende avv-besluit. Het dispensatiebesluit heeft daarmee ook geen invloed op de uitspraak van de rechter.
Er is dus geen strijdigheid met het oordeel van de Rechtbank Midden-Nederland. Ik respecteer de scheidslijn van bevoegdheden en ik ben binnen mijn eigen bevoegdheid gebleven, net als de rechtbank dat heeft gedaan.
Daarbij vind ik het belangrijk om te vermelden dat tegen het dispensatiebesluit bezwaar en beroep kan worden aangetekend. Indien cao-partijen LMB het niet eens zijn met het dispensatiebesluit, kunnen zij van deze rechtsmiddelen gebruikmaken.
Tot slot lopen het avv- en dispensatiebesluit af na 1 juli a.s. Cao-partijen LMB kunnen dan een nieuwe cao aanmelden en om avv verzoeken.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip