Drinkwater: bescherming kwaliteit drinkwaterbronnen, bewust en zuinig drinkwatergebruik en toekomstbestendige drinkwaterinfrastructuur
Waterbeleid
Brief regering
Nummer: 2024D26662, datum: 2024-06-24, bijgewerkt: 2024-08-08 09:02, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27625-671).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
- RIVM rapport Evaluatie Maatregelen Bescherming Drinkwaterbronnen
- Nationaal Plan van Aanpak Drinkwaterbesparing
- Beslisnota bij Kamerbrief Drinkwater: bescherming kwaliteit drinkwaterbronnen, bewust en zuinig drinkwatergebruik en toekomstbestendige drinkwaterinfrastructuur
Onderdeel van kamerstukdossier 27625 -671 Waterbeleid.
Onderdeel van zaak 2024Z11173:
- Indiener: M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-06-25 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-07-03 09:30: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-09-24 16:30: Water (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-09-26 13:55: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
27 625 Waterbeleid
Nr. 671 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2024
Op 27 september vorig jaar opende ik de vierde editie van de Nationale Kraanwaterdag. Er komt 24 uur per dag, zeven dagen in de week schoon, gezond en lekker drinkwater uit onze kranen. En dat voor een betaalbare prijs. Gemiddeld gebruiken we nu per persoon 134 liter drinkwater per dag. Dat gebruiken we om te douchen, de wc door te spoelen en de wasmachine aan te zetten.
De vanzelfsprekendheid, waarmee we in Nederland voldoende drinkwater van een goede kwaliteit overal en altijd beschikbaar hebben, staat echter onder druk.
Schoon drinkwater is van levensbelang voor mensen, dus dan moet het ook beschikbaar en betaalbaar blijven. Door de groei van de bevolking en de economie, hebben we met elkaar steeds meer drinkwater nodig. Daarnaast zorgt het veranderende klimaat ervoor dat we niet altijd meer voldoende zoet water beschikbaar hebben om verzilting van het rivierwater tegen te gaan of om gewassen te besproeien die geen grondwater meer kunnen vinden. De Deltascenario’s (Bijlage bij Kamerstuk 27 625, nr. 667) geven aan dat de problematiek van de zoetwaterbeschikbaarheid groter wordt. Eind mei is de Kamer nader geïnformeerd over de nieuwe inzichten rond zoetwaterbeschikbaarheid1. De uitdagingen met de zoetwatervoorziening hebben ook invloed op de drinkwaterbeschikbaarheid. Daarnaast geldt dat we per persoon ook steeds meer drinkwater gebruiken: in 2014 gebruikten we nog gemiddeld 127,5 liter per persoon per dag. Tegelijk zijn er de nodige acties nodig om bestaande drinkwaterbronnen schoon te houden en om tijdig nieuwe bronnen te vinden.
In de Kamerbrief Water en Bodem Sturend2 staat hoe het kabinet de drinkwaterbeschikbaarheid wil gaan borgen. Het is daarin cruciaal dat we het aanbod vergroten én de vraag dempen, de kwaliteit beschermen en dat de drinkwatersector toekomst bestendig is en de uitdagingen aan kan. In deze brief wordt de Kamer geïnformeerd over een aantal stappen dat hierin gezet is.
Voldoende en goede kwaliteit drinkwater en drinkwaterbronnen
In Nederland is de kwaliteit van ons drinkwater goed en het is belangrijk dat dat zo blijft. Dat begint bij de bescherming van de drinkwaterbronnen. In Nederland wordt gewerkt met gebiedsdossiers waarin potentiële risico’s in de omgeving van een drinkwaterwinning worden beoordeeld. In uitvoeringsprogramma’s worden vervolgens beheersmaatregelen afgesproken.
De komende jaren zal, naast de kwaliteitsrisico’s, ook expliciet aandacht worden besteed aan de beschikbaarheid van voldoende water in een winningsgebied. Nieuwe inzichten over de staat van grondwaterlichamen of lokale effecten van klimaatverandering worden meegenomen. Deze nieuwe werkwijze is vastgelegd in het Protocol Gebiedsdossiers en in het Bestuurlijk Overleg Water (BO Water) van 10 april is de nieuwe werkwijze vastgesteld3. Dit is in lijn met de herziening van artikel 8 van de EU Drinkwaterrichtlijn.
In opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) een evaluatie gedaan van de maatregelen uit de uitvoeringsprogramma’s van de gebiedsdossiers. Het RIVM-rapport «Evaluatie maatregelen bescherming drinkwaterbronnen» geeft inzicht in het doelbereik van de uitvoeringsprogramma’s en knelpunten bij de uitvoering ervan. Dit rapport is als bijlage bij deze brief gevoegd. Het rapport geeft vier aanbevelingen:
1. Versterk de inzet op maatregelen die aantoonbaar emissies reduceren in het cluster (Ruimtelijk) Beheer van de uitvoeringsprogramma’s.
De inzet is om hieraan onder andere invulling te geven via het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Daarbij is specifiek voor de reductie van landbouwgerelateerde emissies in grondwaterbeschermingsgebieden van belang dat sinds 1 januari 2023 het niet meer mogelijk is een derogatievergunning aan te vragen voor percelen in deze gebieden4. Ook vallen de meeste waterwingebieden onder de nutriënt-verontreinigde gebieden met de daarbij horende aanvullende maatregelen die genomen moeten worden op grond van de verplichting vanuit de derogatiebeschikking. In aanvulling hierop wordt onderzocht hoe uitvoering kan worden gegeven aan de motie van het lid Tjeerd de Groot die oproept om het gebruik van bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden te stoppen (Kamerstuk 27 858, nr. 587). De Kamer is hierover geïnformeerd op 8 mei 20245.
Daarnaast is afgelopen jaar door Rijk en regio samen het Kaderrichtlijn Water (KRW)-Impulsprogramma gestart. De Kamer ontvangt separaat een brief over de voortgang hiervan. Voor de aansturing van het impulsprogramma is het Bestuurlijk Overleg KRW ingericht, waarin Rijk, provincies en waterschappen deelnemen. Binnen dit programma is expliciet aandacht voor de benodigde ruimtelijke maatregelen ten behoeve van de KRW. Ook draagt de opvolging van het rapport van de commissie Van Aartsen over het intensiveren van vergunningverlening, toezicht en handhaving bij aan de reductie van emissies die ten goede komen aan de bescherming van drinkwaterbronnen.
2. Schep duidelijkheid over de taakverdeling tussen Rijk en regio bij het behalen van de KRW-doelen voor de duurzame bescherming van drinkwaterbronnen (KRW, artikel 7.3).
Op sommige onderdelen wordt aangegeven dat meer duidelijkheid in de taakverdeling tussen overheden voor het behalen van KRW-doelen wenselijk is. Het gesprek hierover vindt plaats in het BO KRW. Het gaat dan onder andere over de verantwoordelijkheden en bevoegdheden ten aanzien van de agrarische emissies en de indirecte lozingen. In beide gevallen zijn de verantwoordelijkheden verdeeld over verschillende overheden, en worden de beschikbare instrumenten onvoldoende ingezet. Het is daarom van belang nauw met elkaar samen te werken en elkaar aan te spreken wanneer onvoldoende voortgang wordt geboekt.
3. Bepaal met onderzoek welke voorwaarden nodig zijn om de effectiviteit te verhogen van maatregelen waar actoren vrijwillig aan deelnemen.
4. Pas de inrichting van de monitoring aan zodat maatregelen uit de uitvoeringsprogramma’s beter kunnen worden gevolgd.
Deze laatste twee aanbevelingen van het RIVM-rapport zijn vooral gericht op het werk van de (grond-)waterbeheerders van de gebiedsdossiers. Vanuit het Rijk zullen we gezamenlijk met betrokken partijen hier het gesprek over voeren en kennisuitwisseling stimuleren. De derde aanbeveling raakt ook aan de bevindingen van het onderzoeksrapport procesevaluatie BO Nitraat van de Auditdienst Rijk, dat door de Kamer is ontvangen op 26 november 20216. De inzichten uit deze procesevaluatie, met betrekking tot vrijwillige deelname en de effectiviteit van maatregelen, zullen dienen als input voor de keuzes die (grond-)waterbeheerders maken voor de nieuwe generatie gebiedsdossiers.
De vraag beperken: bewust en zuinig drinkwatergebruik
In de Kamerbrief Water en Bodem Sturend is vastgelegd dat elke partij in 2035 20% minder drinkwater gebruikt. Daarmee kunnen we een deel van de groeiende drinkwatervraag dempen en dit verlicht de opgave om nieuwe bronnen aan te boren. Zowel zakelijke gebruikers als privégebruikers moeten hieraan bijdragen.
Op dit moment wordt 75% van het drinkwater gebruikt door huishoudens en 25% door bedrijven. Bedrijven gebruiken vaak in één keer heel veel water, maar kunnen wel technieken gebruiken om hier zo zuinig mogelijk mee om te gaan. Van het huishoudelijke gebruik gaat 40% naar douchen, dat is bijna 430 mln. kubieke meter per jaar. Korter douchen zou hierdoor serieus bijdragen aan het voorkomen van een drinkwatertekort in droge perioden.
Vaststelling Nationaal Plan van Aanpak Drinkwaterbesparing
De afgelopen maanden is met veel stakeholders gewerkt aan een Nationaal Plan van Aanpak Drinkwaterbesparing, zoals toegezegd aan de Kamer. Het plan is inmiddels afgerond en er zijn afspraken gemaakt over de uitvoering en monitoring. Op 10 april jl. is het Nationaal Plan van Aanpak Drinkwaterbesparing vastgesteld in het BO Water. Dit plan is als bijlage bij deze brief gevoegd. Met het Nationaal Plan van Aanpak Drinkwaterbesparing is ook invulling gegeven aan twee moties van het lid Grinwis7.
Het Nationaal Plan van Aanpak Drinkwaterbesparing omschrijft de maatregelen en instrumenten waarmee we de doelstelling van 20% drinkwaterbesparing in 2035 willen halen. Het is een gezamenlijk plan van de stakeholders, waarin iedereen bijdraagt aan het bereiken van de doelstelling. De maatregelen richten zich op: (1) huishoudens, (2) nieuwbouw en renovatie, en (3) zakelijke gebruikers.
In aansluiting op het rapport «Verkenning van een effectief instrumentarium voor bewust en zuinig drinkwatergebruik» dat in februari 2023 met de Kamer is gedeeld8 bevat het Nationaal Plan van Aanpak maatregelen op het vlak van communiceren, stimuleren en reguleren. Een paar voorbeelden van wat er in dit plan staat:
– Dit jaar wordt op basis van gedragsonderzoek een campagne voorbereid om drinkwatergebruik in huishoudens terug te dringen.
– Voor zakelijke drinkwatergebruikers zullen er waterprofielen opgesteld worden, zodat we inzicht krijgen in de koplopers en benchmarking mogelijk wordt.
– We verkennen wat de mogelijkheden zijn om drinkwaterbesparende technieken in huizen en bedrijven te stimuleren en hoe aanpassing van de beprijzing bij kan dragen aan bewust en zuinig gebruik.
– Ook werken we samen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) toe naar de aanpassing van het Besluit bouwwerken en leefomgeving (Bbl) ten aanzien van een doelvoorschrift voor waterzuinig bouwen. In 2027 zal hierover een besluit van de Kamer gevraagd worden.
Jaarlijks zullen we gezamenlijk de voortgang rapporteren aan het BO Water. Elke twee jaar wordt het Nationaal Plan van Aanpak Drinkwaterbesparing geactualiseerd en aangescherpt op basis van de monitoring van de voortgang, waarbij de balans tussen communiceren, stimuleren en reguleren kan worden herzien.
Mogelijkheden tariefdifferentiatie
Bij de regeling van werkzaamheden van 9 april jl.9 vroeg het lid Olger van Dijk (NSC) naar de mogelijkheden van een drinkwaterbedrijf om te differentiëren in de tarieven om het drinkwatergebruik te beïnvloeden.
Drinkwaterbedrijven dienen tarieven te hanteren die kostendekkend, transparant en niet-discriminerend zijn (Drinkwaterwet, artikel 11). In Nederland is er per drinkwaterbedrijf één tarief voor de levering van drinkwater, het vastrecht is afhankelijk van de grootte van de aansluiting. Boven op de tarieven voor levering en vastrecht wordt belasting op leidingwater en btw betaald.
In België zijn er voor drinkwater twee tarieven: een basis- en een comforttarief. Hier waarborgt het basistarief de betaalbaarheid voor het basisgebruik, terwijl het comforttarief een prikkel geeft om minder te gebruiken. Dit kan op twee manieren: met verschillende tarieven van drinkwaterbedrijven of met de belasting op leidingwater. Beide opties hebben voor- en nadelen en kunnen bijdragen aan bewust en zuinig gebruik van drinkwater.
Het brede onderzoek naar beprijzing van water wordt naar verwachting in het derde kwartaal 2024 afgerond waarna de Kamer hierover nader wordt geïnformeerd.
Toekomstbestendige drinkwatersector
Een toekomstbestendige drinkwatersector is in vele opzichten een zaak voor de lange termijn. Daarom wordt nu al gesproken met de drinkwaterbedrijven over het drinkwaternetwerk van de toekomst, het zoeken naar aanvullende en meer diversiteit in bronnen voor drinkwater en de investeringen die daarmee gemoeid zijn. Een belangrijk onderdeel van deze gesprekken is de financiële gezondheid van de bedrijven. De Rebel Group heeft voor IenW onderzocht hoe deze (beter) kan worden geborgd. Om ook voor de lange termijn de financierbaarheid te kunnen borgen, heeft Rebel een aantal aanbevelingen gedaan.
Zoals in de Kamerbrief van 11 april 202310 is aangegeven worden die samen met de drinkwatersector nu uitgewerkt. Dit zal worden geïmplementeerd door aanpassing van de Drinkwaterwet en onderliggende regelgeving. Er wordt gestreefd naar een inwerkingtreding in 2027. Eerder is niet mogelijk vanwege de doorlooptijd van de wetswijziging. Met de deze planning kan de WACC voor de periode 2028–2030 worden gebaseerd op de nieuwe regelgeving.
Voor de korte termijn is het al wel mogelijk een kleine technische wijziging te maken in de regelgeving die bijdraagt aan verbetering van de WACC. Voor het einde van dit jaar dient de WACC voor de periode 2025–2027 te worden vastgesteld. De berekeningswijze en uitgangspunten van de WACC zijn vastgelegd in de Drinkwaterregeling. Enkele uitgangspunten zijn niet meer actueel en zullen aangepast worden. De procedure voor de wijziging van de Drinkwaterregeling is in gang gezet zodat de WACC voor de periode 2025–2027 gebaseerd kan worden op de gewijzigde uitgangspunten. Hoewel dit kleine wijzigingen betreft leveren ze naar verwachting wel meer ruimte op voor de drinkwaterbedrijven om te kunnen investeren.
Met deze voorgenomen aanpassingen van wet- en regelgeving wordt er aan bijgedragen dat drinkwaterbedrijven op korte en lange termijn over voldoende financiële middelen beschikken om de noodzakelijke investeringen in gang te zetten. Zoals gezegd, in nauw overleg met de sector die ook zelf hard werkt om alle noodzakelijke projecten mogelijk te maken. Hiermee wordt invulling gegeven aan de motie van het lid Grinwis hierover11.
Het werk aan de drinkwatervoorziening staat niet stil. In deze brief is een aantal belangrijke mijlpalen met de Kamer gedeeld op weg naar een toekomstbestendige drinkwatervoorziening.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Kamerstuk 27 625, nr. 669↩︎
Kamerstuk 27 625 en 30 015, nr. 592↩︎
https://iplo.nl/thema/water/gebruiksfuncties-water/bronnen-drinkwater/↩︎
Kamerstuk 33 037, nr. 480↩︎
Kamerstuk 27 858, nr. 653↩︎
Bijlage bij Kamerstuk 33 037, nr. 431↩︎
Motie Grinwis (36 200 XII, nr. 27) over het verminderen – en bij voorkeur het voorkomen – van laagwaardig gebruik van (drink)water in de industrie. Motie Grinwis (36 410 VII, nr. 51) over aanpassing van het Drinkwaterbesluit om opvang en gebruik van regenwater en huishoudwater mogelijk te maken, onder borging van de volksgezondheid.↩︎
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/02/09/bijlage-1-verkenning-bewust-en-zuinig-drinkwatergebruik↩︎
2024Z06109↩︎
Kamerstuk 27 625, nr. 624↩︎
Kamerstuk 36 410-XII, nr. 72.↩︎