Uitstel beantwoording vragen van het lid Van Oostenbruggen over het aantal toegenomen schijnzelfstandigen bij het Ministerie van Financiën
Mededeling (uitstel antwoord)
Nummer: 2024D26902, datum: 2024-06-25, bijgewerkt: 2024-06-27 10:45, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-2061).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.P.R.A. van Weyenberg, minister van Financiën (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van zaak 2024Z09066:
- Gericht aan: S.P.R.A. van Weyenberg, minister van Financiën
- Gericht aan: M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
- Gericht aan: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Indiener: T. van Oostenbruggen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2061
Vragen van het lid Van Oostenbruggen (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister en Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het aantal toegenomen schijnzelfstandigen bij het Ministerie van Financiën (ingezonden 27 mei 2024).
Mededeling van Minister Van Weyenberg (Financiën) (ontvangen 25 juni 2024).
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van het artikel op Zipconomy, «Aantal schijnzelfstandigen bij Ministerie van financien toegenomen» van 23 mei 20241?
Vraag 2
Heeft u kennis genomen van het verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer, waaruit blijkt dat het aantal schijnzelfstandigen bij het Ministerie van Financiën en haar dienstonderdelen is gestegen?
Vraag 3
Is het juist dat het gaat om ruim duizend schijnzelfstandigen bij het Ministerie van Financiën en haar dienstonderdelen als geheel?
Vraag 4
Is er inzicht in het precieze aantal schijnzelfstandigen bij het Ministerie van Financiën en haar dienstonderdelen? Zo ja, hoeveel zijn dat er, uitgesplitst naar het kernministerie en de afzonderlijke dienstonderdelen? Zo nee, welke verklaring heeft u daarvoor?
Vraag 5
Hoe kan het dat, ondanks de taskforce die het ministerie vorig jaar instelde met de inzet om het aantal schijnzelfstandigen te verminderen, hun aantal juist is gestegen in plaats van gedaald?
Vraag 6
Moet daaruit de conclusie worden getrokken dat de inspanningen van de taskforce hebben gefaald? Zo ja, welke verklaring heeft u daarvoor? Zo nee, wilt u uw antwoorden motiveren?
Vraag 7
Wat is precies het beoordelingskader dat het Ministerie van Financiën gebruikt om vast te stellen wie een schijnzelfstandige is en wie niet en wat wordt met dit kader beoogd?
Vraag 8
Wat is de (beleids)conclusie over dit beoordelingskader in het licht van het feit dat het aantal schijnzelfstandigen bij het Ministerie van Financiën en haar dienstonderdelen juist toe- in plaats van afgenomen is?
Vraag 9
Kunt u dit beoordelingskader met de Kamer delen?
Vraag 10
Kunt u bevestigen dat het de Belastingdienst is die geacht wordt handhavend op te treden tegen opdrachtgevers die met schijnzelfstandigen werken?
Vraag 11
Wat betekent het voor het gezag en de geloofwaardigheid van de Belastingdienst indien bij het Ministerie van Financiën en de Belastingdienst zelf het aantal schijnzelfstandigen juist toeneemt?
Vraag 12
Welke (aanvullende) maatregelen neemt u per wanneer om aan deze ongewenste beweging een einde te maken en er voor te zorgen dat het aantal schijnzelfstandigen bij het Ministerie van Financiën en haar dienstonderdelen substantieel afneemt?
Vraag 13
Hoeveel schijnzelfstandigen zijn of waren er werkzaam binnen de andere kernministeries van de Rijkdienst en hun dienstonderdelen, uitgesplitst naar de jaren 2020 t/m mei 2024?
Vraag 14
Binnen welke kernministeries en hun dienstonderdelen concentreren zich het grootste aantal schijnzelfstandigen? Welke verklaring(en) is of zijn daarvoor te geven?
Vraag 15
Heeft de Belastingdienst tevens een taak te vervullen bij het terugdringen van het aantal schijnzelfstandigen binnen de Rijksdienst als geheel? Zo ja, hoe geeft de Belastingdienst daaraan concreet invulling?
Vraag 16
Kan worden bevestigd dat binnen de Rijksdienst het aantal schijnzelfstandigen wordt teruggedrongen door het omzetten daarvan in overheidsopdrachten?
Vraag 17
Om hoeveel gevallen binnen de Rijksdienst gaat het en hoe beoordeelt u deze wijze van het terugdringen van schijnzelfstandigheid?
Vraag 18
Wilt u de vragen één voor één beantwoorden?
Mededeling
De schriftelijke vragen van het lid Van Oostenbruggen (Nieuw Sociaal Contract) over het aantal toegenomen schijnzelfstandigen (2024Z09066, ingezonden 27 mei 2024) kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn van 3 weken worden beantwoord vanwege de benodigde, zorgvuldige (inter)departementale afstemming. Ik streef ernaar de antwoorden vóór het reces met uw Kamer te delen.
Zipconomie, 24 mei 2024, «Aantal schijnzelfstandigen bij het Ministerie van Financiën toegenomen» («https://www.zipconomy.nl/2024/05/aantal-schijnzelfstandigen-bij-ministerie-van-financien-toegenomen).↩︎