[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voorstel van wet

Wijziging van het voorstel van wet houdende wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie

Voorstel van wet

Nummer: 2024D27525, datum: 2024-06-26, bijgewerkt: 2024-10-03 13:40, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36583-2).

Onderdeel van kamerstukdossier 36583 -2 Wijziging van het voorstel van wet houdende wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie.

Onderdeel van zaak 2024Z11501:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

36 583 Wijziging van het voorstel van wet houdende wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het bij koninklijke boodschap van 3 juni 2023 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie (Kamerstukken 36 372) te wijzigen teneinde te voldoen aan grondrechtelijke en Europeesrechtelijke eisen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Indien het bij koninklijke boodschap van 3 juni 2023 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie (Kamerstukken 36 372) tot wet wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel C komt te luiden:

C

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:

c. tot het weigeren van de aanwijzing van een rechtsbijstandverlener als bedoeld in artikel 40a, vijfde en zesde lid;

d. tot het geven van het bevel, bedoeld in artikel 40d;

e. tot het verlengen of wijzigen van het bevel, bedoeld in artikel 40e.

2. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Op de behandeling van een bezwaarschrift op de beslissingen bedoeld in het eerste lid, onderdelen c en d, is artikel 73, vijfde tot en met negende lid, van overeenkomstige toepassing.

B

In artikel I, onderdeel D, onder 2, vervalt in het achtste lid «, met uitzondering van de opname van het audiovisueel toezicht als bedoeld in artikel 38a, eerste lid».

C

Artikel I, onderdeel Da, vervalt.

D

Artikel I, onderdeel F, wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 40b komt te luiden:

Artikel 40b

1. De gedetineerde die verblijft in een extra beveiligde inrichting als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel d, wordt in de gelegenheid gesteld om:

a. Ă©Ă©n uur per week bezoek te ontvangen;

b. Ă©Ă©nmaal per week tien minuten Ă©Ă©n telefoongesprek te voeren.

2. De gedetineerde ontvangt per bezoekmoment slechts Ă©Ă©n meerderjarige bezoeker dan wel Ă©Ă©n minderjarige bezoeker vergezeld door Ă©Ă©n meerderjarige bezoeker.

3. Op het bezoek en het telefoongesprek wordt toezicht uitgeoefend als bedoeld in artikel 38, vierde lid, respectievelijk artikel 39, tweede lid.

4. Onze Minister kan een tijdelijke verruiming van het bepaalde in het eerste en tweede lid toestaan indien sprake is van bijzondere omstandigheden die een tijdelijke verruiming rechtvaardigen.

5. Artikel 18, eerste en derde lid, is van overeenkomstige toepassing. Onze Minister kan het verzoek rauwelijks afwijzen indien de gedetineerde bij herhaling kennelijk ongegronde verzoeken doet.

6. Onze Minister kan te allen tijde de toepassing van het vierde lid beëindigen, indien nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven.

7. Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld over de toepassing van het vierde en zesde lid.

2. Artikel 40c komt te luiden:

Artikel 40c

1. De gedetineerde die verblijft in een afdeling voor intensief toezicht wordt in de gelegenheid gesteld om:

a. Ă©Ă©n uur per week bezoek te ontvangen;

b. driemaal per week tien minuten Ă©Ă©n telefoongesprek te voeren.

2. De gedetineerde ontvangt per bezoekmoment slechts twee meerderjarige bezoekers, maar niet gelijktijdig, dan wel Ă©Ă©n minderjarige bezoeker vergezeld door Ă©Ă©n meerderjarige bezoeker.

3. Op het bezoek en het telefoongesprek wordt toezicht uitgeoefend als bedoeld in artikel 38, vierde lid, respectievelijk artikel 39, tweede lid.

4. Artikel 40b, vierde tot en met zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.

E

In artikel I, onderdeel G, wordt artikel 40d als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onderdeel d, wordt «in afwijking van artikel 38» vervangen door «in afwijking van de artikelen 38, 40b en 40c».

2. In het derde lid, onderdeel e, wordt «in afwijking van artikel 39» vervangen door «in afwijking van de artikelen 39, 40b en 40c».

3. In het derde lid vervalt onderdeel i, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel h door een punt.

4. Het negende lid vervalt, onder vernummering van het tiende en elfde lid tot negende en tiende lid.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op het tijdstip waarop de wet van [...] houdende wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie (Stb. [...]) in werking treedt.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven,

De Minister voor Rechtsbescherming,