Antwoord op vragen van het lid Helder over het bericht 'Collega’s noodlottig gestorven agent vol onbegrip: 'Waarom mag Robert-Jan niet op politie-monument?''
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2024D27662, datum: 2024-06-28, bijgewerkt: 2024-07-01 12:17, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-2108).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid (VVD)
Onderdeel van zaak 2024Z08024:
- Gericht aan: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: L.M.J.S. Helder, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2108
Vragen van het lid Helder (BBB) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Collega’s noodlottig gestorven agent vol onbegrip: «Waarom mag Robert-Jan niet op politie-monument?»» (ingezonden 13 mei 2024).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 28 juni 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1890.
Vraag 1
Kent u het bericht «Collega’s noodlottig gestorven agent vol onbegrip: «Waarom mag Robert-Jan niet op politie-monument?»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het juist dat een onderdeel van de doelstelling van het nationaal politiemoment Tuin van Bezinning als volgt luidt: het bevorderen en voortbestaan van een traditie van respect voor de offers die politiemensen hebben gebracht?
Antwoord 2
Ten behoeve van de beantwoording van deze en de volgende vragen heeft de korpschef mij geïnformeerd over de statuten en het reglement van de stichting de Tuin van Bezinning. De korpschef heeft mij tevens geïnformeerd over de verzoeken tot voordracht en de besluiten die het bestuur van de stichting heeft genomen aangaande de casuïstiek die u aanhaalt. Het klopt dat deze formulering een onderdeel is van de doelstelling van de stichting, zoals in de statuten geformuleerd.
Vraag 3
Klopt het dat genoemde agent is omgekomen tijdens een teambuildingsdag waaraan de deelname vanuit de politie verplicht is gesteld?
Antwoord 3
In het verzoek van de (voormalig) korpschef, waarover hij mij heeft geïnformeerd, wordt gesproken over een door de werkgever georganiseerde bindingsactiviteit, waaraan deelname niet vrijwillig was. In de motivering van het besluit spreekt het bestuur van de Tuin van Bezinning inderdaad over een «verplichte bindingsactiviteit».
Vraag 4, 5 en 7
Zo ja, is dat niet te kwalificeren als een offer die de betreffende agent heeft gebracht? En, zo nee, waarom niet?
En in geval van een positief antwoord op de voorgaande vraag: is het besluit van het bestuur dan niet in strijd met de onder vraag 2 genoemde doelstelling?
De voormalige korpschef heeft het bestuur officieel verzocht de naam van de omgekomen agent wel op te nemen op het monument, welk verzoek u heeft ondersteund: wat was de reden waarom het bestuur deze beide toch zwaarwegende verzoeken heeft afgewezen?
Antwoord 4, 5 en 7
Het staat buiten kijf dat het noodlottige ongeval als gevolg waarvan de heer Hartman is overleden een tragische gebeurtenis is, die nog altijd een grote impact heeft. Het bestuur heeft zich in zijn besluitvorming gebaseerd op de doelstelling van de stichting en de uitwerking daarvan in het reglement. Voor hen stond centraal «[...] het eren en herdenken van politiemensen die «in the line of duty» om het leven zijn gekomen dan wel als direct gevolg van deelname aan verplichte en voor de functie noodzakelijke vaardigheidstrainingen of oefeningen, die gericht zijn op de daadwerkelijke uitoefening van de wettelijke politietaak en daarmee nadrukkelijk oog te hebben voor de risico’s die de uitoefening van het operationele politiewerk met zich meebrengt».
Het bestuur is van oordeel dat dat de heer Hartman niet «in the line of duty» is omgekomen en daarom niet wordt opgenomen in de Tuin van Bezinning. Op basis van het reglement kan het bestuur dat besluit onafhankelijk nemen. Noch de korpschef, noch ik als Minister, kan deze besluitvorming beïnvloeden. Ik heb begrepen dat de huidige korpschef ziet dat het besluit om de naam van de heer Hartman niet op te nemen in de Tuin van Bezinning na al die tijd nog steeds zorgt voor veel emoties en verdeeldheid en daarom opnieuw met het bestuur van de stichting en andere betrokkenen in gesprek gaan over het besluit van het bestuur, en dat zij samen zoeken naar een passende en gedragen oplossing.
Vraag 6
En eveneens in dat geval: waarom wordt het verzoek van de nabestaanden van de omgekomen undercoveragent van de voormalige afdeling Werken onder Dekmantel van de Landelijke Eenheid om zijn naam op het monument te plaatsen, afgewezen? Heeft hij geen offer gebracht?
Antwoord 6
Het overlijden van een collega is, ongeacht de omstandigheden, voor nabestaanden en collega’s altijd buitengewoon verdrietig. Met elkaar herdenken we alle omgekomen collega’s, op verschillende manieren. In het reglement van de Tuin van Bezinning is bepaald dat een medewerker niet in aanmerking komt voor opname in de Tuin indien deze is gestorven door een zelfgekozen dood. Op 25 mei 2024 is door de korpschef een monument geopend speciaal bedoeld voor collega’s die door suïcide om het leven zijn gekomen. De totstandkoming van dat monument was een nadrukkelijke wens van nabestaanden van door een zelfgekozen dood omgekomen politiemedewerkers.
Vraag 8, 10, 11 en 13
Waarom is er gekozen voor een onafhankelijk bestuur van de Tuin van Bezinning terwijl het monument door de politie is opgericht en de politie een publieke organisatie is?
Zo ja, waarom kan een onafhankelijk bestuur dan een door u ondersteund officieel verzoek naast zich neerleggen?
En, zo ja, bent u het er dan niet mee eens dat het bestuur niet onafhankelijk mag zijn, nu het wordt gefinancierd door belastinggeld waarvoor u aan de Tweede Kamer verantwoording aflegt?
En, zo ja, hoe kwalificeert u dan de definitie «onafhankelijk»?
Antwoord 8, 10, 11 en 13
De keuze voor een onafhankelijk bestuur is vastgelegd in het reglement van de stichting, dat voortvloeit uit de statuten. Zoals opgenomen in de statuten en het reglement van de stichting, is de Tuin van Bezinning ondergebracht bij een stichting, een onafhankelijke organisatie met een statutaire doelstelling. Het bestuur is verantwoordelijk voor, en bevoegd tot het nemen van besluiten die leiden tot het al dan niet opnemen van medewerkers in de Tuin van Bezinning. In dat opzicht is het bestuur onafhankelijk. Daarvoor is welbewust gekozen door de korpschef en het bestuur bij de totstandkoming van de statuten en het reglement van de stichting.
Zij weten zich daarbij, gesteund door de korpsleiding in het standpunt, dat er strikte criteria moeten gelden voor de beoordeling of een medewerkers in de Tuin van Bezinning mag worden bijgeschreven. De criteria zelf zijn tot stand gekomen in overleg met de korpschef.
Voor bovenstaande werkwijze, die vast is gelegd in het reglement, is bewust gekozen bij de totstandkoming van de statuten en het reglement, juist omdat het proces van opname een delicaat proces is. Vanwege de emoties die komen kijken bij een voordracht voor opname in de Tuin van Bezinning wordt er waarde gehecht aan een transparante en onafhankelijke beoordeling, die in lijn blijft met de doelstellingen van de stichting.
Vraag 9
Klopt het dat het monument wordt gefinancierd vanuit de begroting van Justitie en Veiligheid?
Antwoord op vraag 9
Op basis van de statuten van de stichting kunnen zij worden gefinancierd middels (1) externe fondsen, (2) subsidies en donaties, (3) schenkingen, erfstellingen en legaten en (4) alle andere verkrijgingen en baten. De stichting wordt op dit moment alleen gefinancierd vanuit de politiebegroting. De politie wordt op haar beurt gefinancierd vanuit de begroting het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Vraag 12
Klopt het dat meerdere bestuursleden tevens deel uitmaken van de korpsstaf van de politie en dus ook worden aangestuurd door de directeur korpsstaf?
Antwoord op vraag 12
Het bestuur handelt onafhankelijk. Namens de politie wordt de relatie met het bestuur onderhouden vanuit de afdeling protocol. Om die reden is de chef van de afdeling protocol lid van het bestuur. De chef van de afdeling protocol valt onder de Directeur Korpsstaf.
Ook alle andere bestuursleden zijn direct of indirect verbonden aan de politieorganisatie met allemaal verschillende achtergronden:
De voorzitter is een oud-politiechef;
Vertegenwoordiger uit de staf korpsleiding (Coördinator afdeling Protocol & Representatie);
Vertegenwoordiger namens de politievakbonden;
Vertegenwoordiger uit het strategisch netwerk;
Vertegenwoordiger namens de Politieacademie;
Vertegenwoordiger vanuit het Politie Diensten Centrum;
Vertegenwoordiger uit «blauw» (teamchef).
De bestuursleden worden conform de statuten benoemd door de korpschef op voordracht van het bestuur. De voorzitter wordt door de korpschef voor zijn functie benoemd.
Vraag 14
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor de jaarlijkse herdenkingscermonie die op donderdag 13 juni aanstaande zal plaatsvinden?
Antwoord 14
Ik heb hiernaar gestreefd, maar dit bleek helaas niet haalbaar.
De Telegraaf, 10 mei 2024, «Collega’s noodlottig gestorven agent vol onbegrip: «Waarom mag Robert-Jan niet op politie-monument?»».↩︎